Vragen van lezers
● Zullen er, met het oog op Openbaring 20:8, nationale afscheidingen zijn in de nieuwe wereld, en wie zijn Gog en Magog in deze tekst? — G.T., Canada.
In Openbaring 20:7, 8, (NW) staat: „Zodra nu de duizend jaren zijn geëindigd, zal Satan uit zijn gevangenis worden ontbonden, en bij zal uitgaan om de natiën in de vier windstreken der aarde, Gog en Magog, te misleiden, om hen tot de oorlog te vergaderen. Het aantal van hen is als het zand der zee.” Natiën met nationale grenzen en mensen die binnen die grenzen zijn bijeengebracht op grond van hun nationaliteit, zullen er in de nieuwe wereld niet bestaan, maar de mensen die dan leven, zullen uit natiën zijn gekomen, en zullen eens leden van de natiën dezer oude wereld zijn geweest, evenals de „grote schare” „uit alle natiën” afkomstig is terwijl zij toch geen verdeeldheid veroorzakend nationalisme met zich brengen. De uitdrukking „natiën” wordt gebruikt met de vroegere nationale afkomst in gedachten. — Openb. 7:9, NW.
In de hoofdstukken 38 en 39 van Ezechiël wordt gesproken over Gog van het land van Magog, en in die profetie is Gog een afbeelding van Satan nadat deze sedert 1914 uit de hemel is geworpen, en Magog is een afbeelding van zijn beperkte geestenrijk dat sedert die tijd tot de nabijheid van de aarde is beperkt. (Zie De Wachttoren van 15 december 1953.) Maar in Openbaring 20:8 is de tijdsbepaling anders en zijn Gog en Magog namen van aardse landen, en Gog zou hier geen betrekking kunnen hebben op Satan want over Satan wordt gezegd dat hij Gog en Magog misleidt. Bovendien worden Gog en Magog in de tekst zelf geïdentificeerd als „de natiën in de vier windstreken der aarde” die toelaten dat Satan hen misleidt. Wie precies de Gog uit de oudheid was of waar zijn land van Magog zich bevond, is niet met zekerheid te zeggen, maar geografisch wordt gewoonlijk de plaats er van aangegeven in noordoost Europa en Centraal-Azië, het land van de woeste Scythen en Tartaren. In ieder geval beelden Gog en Magog waarover in de Openbaring wordt gesproken, de landen of de volken van die landen af die op aandrijven van Satan een hevige aanval doen op Jehovah’s getrouwe bewoners der aarde.
Dat hun aantal „als het zaad der zee” is, wil niet zeggen dat de meerderheid der mensen aan het einde van de duizendjarige regering tezamen met Satan in opstand zal komen, maar het wil zeggen dat het aantal onbepaald is, even ongeteld als het zand aan de oever der zee. Toen het aantal van de lichaamsleden van Christus nog niet was geopenbaard, werden zij vergeleken met het zand van de zee in menigte, maar toen het aantal ten slotte werd onthuld, waren het er slechts 144.000 en zij werden een „kleine kudde” genoemd. Het kan dus goed zijn, dat zij die aan het einde van de duizendjarige regering tezamen met Satan in opstand komen, een minderheid der mensheid vormen. — Gen. 22:17; Gal. 3:29; Openb. 14:1; Luk. 12:32, LV.
● Wat is de betekenis van Mattheüs 24:28 (NW): „Waar het dode lichaam ook is, daar zullen de arenden samenkomen”? — E.F., Canada.
Onder „Arend” staat in The Westminster Dictionary of the Bible: „Als een vleesetende vogel, die zich met reptielen en zo nu en dan met aas voedt, was hij onrein (Lev. 11:13). De Hebreeën brachten evenals de Arabieren de naam welke zij voor arend gebruikten, van toepassing op vogels die aas eten, zoals waarschijnlijk ook de Griekse en Romeinse naturalisten Aristoteles en Plinius deden, met inbegrip van bepaalde grotere variëteiten van de gieren onder de arenden (Matth. 24:28; vgl. Spr. 30:17). Zinspelend op de kaalheid van de arend (Micha 1:16) heeft de profeet, wanner hij niet doelt op het ruien, hetgeen bij de arend een niet in het oog vallend proces is, de een of andere gier in gedachten, waarvan de kop kaal is terwijl zijn nek slechts zeer weinig veren heeft.” Dat de uitdrukking in de oudheid aldus werd gebruikt, is er ongetwijfeld de oorzaak van dat enkele moderne vertalingen, zoals de Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap, Leídsche Vertaling en de Petrus Canisius Vertaling, zowel in Mattheüs 24:28 als Lukas 17:37 het woord „gieren” gebruikt in plaats van „arenden.”
Ten einde de betekenis van deze woorden van Jezus te begrijpen, moeten wij het verband weten waarin ze zijn uitgesproken. In het 24ste hoofdstuk van Mattheüs sprak Jezus over het samengestelde teken waardoor zijn tweede tegenwoordigheid gekenmerkt zou worden, en in het 17de hoofdstuk van Lukas toonde hij aan dat deze gebeurtenis plotseling zou komen en degenen die Jehovah niet getrouw dienden, onverwachts zou overvallen, evenals de vloed van Noachs dagen en de regen van vuur en zwavel in Lots tijd de tegenstanders, spotters en onverschilligen die destijds leefden, onverwachts heeft overvallen en zij aan de vernietiging werden prijsgegeven. Jezus zeide vervolgens: „Ik zeg u: In die nacht zullen twee mensen in één bed zijn; de een zal worden meegenomen, doch de ander zal worden verlaten. Er zullen twee vrouwen aan dezelfde molen malen; de een zal worden meegenomen, doch de ander zal worden verlaten.” Zijn discipelen vroegen: „Waar, Meester?” Als antwoord op deze vraag waar degenen die worden „meegenomen,” naar toe genomen zouden worden, antwoordde Jezus: „Waar het lichaam is, daar zullen ook de arenden worden vergaderd.” — Luk. 17:34-37, NW.
Sommigen zeggen dat dit betekent dat de Romeinse legioenen, die de afbeeldingen van arenden op hun standaarden hadden prijken, naar Jeruzalem zouden komen en de stad als een dood lichaam zouden verteren, hetgeen later in het jaar 70 n. Chr. ook geschiedde. Maar dit zou stellig niet de toepassing van deze tekst kunnen zijn. Het was niet de tijd van Jezus’ tweede tegenwoordigheid, evenmin werden de Romeinse legioenen met Jezus „meegenomen” opdat zij gered konden worden en met hem konden regeren. Anderen hebben beweerd dat deze tekst betekent dat degenen die zijn gered, zich voeden met het lichaam of het dode lichaam van Jezus als hun Verlosser. Maar de offerandelijke, verlossende verdienste van Jezus’ slachtoffer heeft gedurende alle eeuwen van het zogenaamde „Christelijke” tijdperk ter beschikking gestaan voor degenen die als lichaamsleden in aanmerking komen, terwijl de tekst welke wordt beschouwd, van toepassing is op de tijd van zijn tweede tegenwoordigheid, zoals door het verband wordt aangetoond. Andere waarschijnlijk geachte uitleggingen geven om verscheidene redenen evenmin de juiste toepassing.
In Jezus’ illustratie waren de arenden een voorstelling van het getrouwe overblijfsel van de gezalfde klasse, dat werd gereinigd en goedgekeurd en met hem werd „meegenomen,” en dat ten tijde van zijn komst tot de tempel voor het oordeel ’in de wolken werd weggenomen om de Heer in de lucht te ontmoeten.’ Degenen die werden afgekeurd, werden verlaten of aan Satans organisatie overgelaten, welke door Jehovah tot de vernietiging is gedoemd. Profetieën die nog in vervulling moeten gaan, geven een beeld van de vernietiging van deze wereld te Armageddon, en door de ogen van deze profetieën zien Jehovah’s dienstknechten ver vooruit en turen zij in de toekomst, alwaar zij zien dat deze wereld tot een dood lichaam is gemaakt, en vol verwachting zien zij naar die tijd uit, evenals aas etende roofvogels met hun zintuigen kunnen waarnemen wanneer een beest nabij de dood is en naar het feest uitzien, en met hun door God verschafte telescopische gezicht kunnen deze vogels van verre een dood lichaam bespeuren en snel naar het feest toe vliegen. Jehovah’s getuigen zien thans de Schriftuurlijke oordelen waardoor wordt bewezen dat de wereld van Satan nabij de vernietiging is en zij vergaderen zich tezamen met Christus Jezus ten einde zich te vergasten aan deze oordeelswaarheden en eveneens ten einde ze beschikbaar te stellen voor anderen die op geestelijk gebied honger lijden. — 1 Thess. 4:17, NW; Ps. 149:9; Matth. 5:3, 6.
De volledige vervulling geschiedt wanneer Jehovah, door bemiddeling van Christus Jezus, te Armageddon Satans zichtbare samenstel van dingen tot een dood lichaam maakt en wanneer Satan en zijn demonen in een toestand van op de dood gelijkende werkeloosheid worden gebonden. Het dode lichaam van Satans beestachtige organisatie zal voor Jehovah’s getrouwe dienstknechten een feest zijn omdat dit het bewijs vormt van Jehovah’s overwinning over Satans organisatie. Het betekent de volledige bevestiging van Jehovah’s nieuwe wereld en het einde van alle oppositie. Het betekent de rechtvaardiging van Jehovah’s naam en Woord. Dat Satans organisatie tot een dood lichaam wordt gemaakt, zal derhalve een feest van overwinning, vreugde en gejubel zijn, terwijl wij er een toegenomen begrip door zullen krijgen. Het volbrengen van Jehovah’s wil is voedsel voor allen die zich aan zijn zijde bevinden. — Joh. 4:32, 34, NW.
Dit is hetzelfde overwinningsfeest waarover in Openbaring 19:11, 16-18, 21 (NW) symbolisch wordt gesproken: „Ik zag de hemel geopend, en, zie! een wit paard. En een die er op zat, wordt Getrouw en Waarachtig genoemd, en hij oordeelt en voert oorlog in rechtvaardigheid. En op zijn bovenkleed, ja op zijn dij, heeft hij een naam geschreven, Koning der koningen en Heer der heren. Ik zag ook een engel in de zon staan, en hij riep met een luide stem en zeide tot alle vogels die in het midden des hemels vlogen: ’Komt hier, wordt vergaderd tot het grote avondmaal Gods, opdat gij de vleselijke delen van koningen moogt eten en de vleselijke delen van militaire bevelhebbers en de vleselijke delen van sterke mannen en de vleselijke delen van paarden en van hen die er op zijn gezeten, en de vleselijke delen van allen, zowel van vrijen als van slaven en van kleinen en groten.’” Zij die zijn uitgenodigd, worden door het feest verzadigd: „En alle vogels werden verzadigd van de vleselijke delen van hen.”
Uit het voorgaande blijkt derhalve duidelijk dat de arenden een voorstelling zijn van hen die door Christus zijn goedgekeurd en met hem worden „meegenomen,” op het feest met hem worden „vergaderd,” naar het dode lichaam, en niet worden achtergelaten of verlaten opdat zij een deel van het dode lichaam zouden worden. De tijd is gedurende zijn tweede tegenwoordigheid, wanneer hij wordt geopenbaard als de voltrekker van Jehovah’s oordelen aan de vijand, waardoor hij de vijand tot een dood lichaam maakt. Het zich vergasten, is een geestelijk feest van overwinning en rechtvaardiging, een feestviering waarin Jehovah ten behoeve van zijn getrouwe dienstknechten heeft voorzien. — Zie het boek „Dit betekent eeuwig leven,” de bladzijden 231-235.
● In Jesaja 54:1 staat: „De kinderen der eenzame zijn meer, dan de kinderen der getrouwde.” Wie is de getrouwde vrouw waarover hier wordt gesproken? — M.F., Verenigde Staten.
’Zing vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt! maak geschal met vrolijk gezang, en juich, die geen barensnood gehad hebt! want de kinderen der eenzame zijn meer, dan de kinderen der getrouwde, zegt Jehovah.’ In het verdere gedeelte van het verslag wordt er een beroep op de eenzame vrouw gedaan haar tent te verwijden en zich op toename voor te bereiden omdat de schaamte van haar jeugd en haar weduwschap vergeten zal worden: ’Want uw Maker is uw Man, Jehovah der heirscharen is Zijn naam.’ In zijn gramschap had Jehovah zijn aangezicht gedurende een ogenblik voor haar verborgen en voor een klein ogenblik had hij haar verlaten maar nu neemt hij met grote barmhartigheid en liefderijke goedgunstigheid deze eenzame vrouw, die gelijk een weduwe was, tot zich en hij zegent haar met talrijke nakomelingen, waardoor hij haar in dit opzicht gezegender maakt dan de getrouwde vrouw. — Jes. 54:1-8.
Paulus heeft over deze twee symbolische vrouwen gesproken en hij vergeleek hen met Sara en Hagar: „Er staat geschreven dat Abraham twee zonen heeft verworven, een bij de dienstmaagd en een bij de vrije vrouw; maar de zoon bij de dienstmaagd werd werkelijk overeenkomstig het vlees geboren, de andere bij de vrije vrouw door middel van een belofte. Deze dingen vormen een profetisch drama; want deze vrouwen betekenen twee verbonden, het ene van de berg Sinaï, hetwelk kinderen voortbrengt voor slavernij, en hetwelk Hagar is. Deze Hagar nu betekent Sinaï, een berg in Arabië, en zij komt overeen met het Jeruzalem van tegenwoordig, want zij is met haar kinderen in slavernij. Doch het Jeruzalem dat boven is, is vrij, en zij is onze moeder. Want er staat geschreven: ’Verheugt u, gij onvruchtbare vrouw die geen kinderen baart; breek uit en schreeuw het uit, gij vrouw die geen barensweeën hebt; want de kinderen van de eenzame vrouw zijn groter in aantal dan de kinderen van haar die de man heeft.’ Wij nu, broeders, zijn kinderen die tot de belofte behoren, evenals Izak. Maar evenals destijds degene die overeenkomstig het vlees was geboren, degene die overeenkomstig de geest was geboren, begon te vervolgen, is het ook nu. Doch wat zegt de Schrift? ’Werp de dienstmaagd en haar zoon uit, want de zoon van de dienstmaagd zal geenszins met de zoon van de vrije vrouw erven.’ Daarom zijn wij, broeders, geen kinderen van een dienstmaagd, maar van de vrije vrouw.” — Gal. 4:22-31, NW.
Hagar stelde de regeling van het wetsverbond voor, welk verbond bij de berg Sinaï werd ingesteld en waardoor het natuurlijke Israël werd voortgebracht als een natie van mensen voor Jehovah’s naam, en Jeruzalem met haar tempel tot gevolg had alwaar overeenkomstig de voorwaarden van het verbond offers werden gebracht. Dit natuurlijke, aardse Jeruzalem werd er door middel van de vereisten der wet voortdurend aan herinnerd dat het in dienstbaarheid aan zonde en de dood verkeerde. De kinderen die door deze regeling werden voortgebracht, bevonden zich in slavernij, evenals de zoon van de dienstmaagd Hagar. Gedurende een lange tijd waren zij echter de enige kinderen die werden voortgebracht. Sara had geen nakomelingen, alhoewel zij de vrije vrouw was en de belofte had dat zij een zoon zou krijgen. Ten slotte kreeg zij deze zoon, Izak. Zij stelde de regeling van het nieuwe verbond voor en tevens het Jeruzalem dat boven is, dat een lange tijd had gewacht voordat zij kinderen voortbracht. Tot de tijd dat zij kinderen voortbracht, was zij eenzaam, gelijk een vrouw der jeugd die was verworpen, gelijk een weduwe, alsof zij ongetrouwd was of geen man had voor zover het nakomelingen betrof. Het Jeruzalem dat overeenkwam met Hagar scheen werkelijk getrouwd te zijn en kinderen voort te brengen.
In het Hebreeuws is een stad vrouwelijk en wordt er over een stad gesproken als over een vrouw, terwijl de inwoners van de stad haar kinderen worden genoemd. Het hemelse Jeruzalem, het Jeruzalem dat boven is, Jehovah’s onzichtbare organisatie, bracht ten slotte evenals Sara een zaad der belofte voort, het Zaad dat in Genesis 3:15 was beloofd. Na een wachtperiode van vierduizend jaar bracht zij dit zaad voort toen Jezus als Jehovah’s Zoon werd voorgebracht ten tijde dat hij werd gedoopt en door de geest werd verwekt. Tijdens het Pinksterfeest en daarna werden er door de vrije vrouw nog meer vrije kinderen der belofte voortgebracht, die niet onder het met Hagar overeenkomende wetsverbond van dienstbaarheid stonden, daar anderen door de geest werden verwekt en tot een deel van Christus’ lichaam of zijn hemelse gemeente werden gemaakt. Zij werden door de joodse religieuze stelsels en de leiders er van vervolgd, hetgeen overeenkomt met het feit dat Izak door Hagars zoon Ismaël werd vervolgd. Niettegenstaande dat, namen de nakomelingen van het Jeruzalem dat boven is, toe terwijl de nakomelingen van het natuurlijke, aardse Jeruzalem die ontrouw bleken te zijn, werden verworpen als kinderen van de grote Vader en Echtgenoot, Jehovah. Sara was een vrouw die in een tent woonde, en gezinsuitbreiding zou hebben betekend dat zij de tent moest verwijden; derhalve werd tot de op een vrouw gelijkende organisatie die overeenkwam met Sara gezegd, dat de tijd zou aanbreken waarin zij haar tent zou moeten verwijden. Na verloop van tijd zou zij meer nakomelingen hebben dan de met Hagar overeenkomende wetsregeling, waardoor de natie Israël werd voortgebracht, maar waarvan allen, op een klein overblijfsel na, ontrouw waren en in dienstbaarheid aan zonde en de dood bleven. De getrouwde vrouw van Jesaja 54:1 was dus het ontrouwe Jeruzalem, wiens inwoners of kinderen werden verworpen, terwijl de vrouw die lange tijd eenzaam was geweest, als een verworpen vrouw of weduwe zonder kinderen, Jehovah’s universele organisatie is, het Jeruzalem dat boven is, dat ter bestemder tijd vele kinderen voortbrengt.
● Waarom wordt 2 Petrus 3:10 in de New World Translation als volgt vertaald: „De aarde en de werken die er in zijn, zullen worden ontdekt”? Wat is de betekenis die hierdoor wordt te kennen gegeven? In de King James Version (zie ook Statenvertaling) staat: „De aarde ook en de werken die daarin zijn, zullen worden verbrand.” — K.S., Australië.
De voetnoot bij dit vers in de Nieuwe-Wereld-Vertaling toont aan waarom deze tekst aldus is vertaald, doordat er in wordt te kennen gegeven dat de vertaling in overeenstemming is met de twee oudste en meest betrouwbare Bijbelmanuscripten die voorhanden zijn, het Vaticaanse MS 1209 en het Sinaïtische MS. De gedachte is, dat de aarde, waarmede de tegenwoordige zichtbare wenselijke organisatie van dingen op de aarde wordt bedoeld in plaats van de letterlijke planeet de aarde, en haar werken ontdekt zullen worden of volledig bekendgemaakt, blootgelegd en aan de kaak gesteld zullen worden. In Jesaja 26:21 wordt een soortgelijke gedachte tot uitdrukking gebracht, waar staat: ’Want ziet, Jehovah zal uit Zijn plaats uitgaan, om de ongerechtigheid van de inwoners der aarde over hen te bezoeken; en de aarde zal haar bloed ontdekken, en zal haar doodgeslagenen niet langer bedekt houden.’ Te Armageddon zal niets van de verachtelijke werken van dit tegenwoordige goddeloze samenstel van dingen niet ontdekt worden, en ongestraft blijven door Jehovah’s onzichtbare, hemelse scherprechters.