Zachtaardigheid, een christelijk vereiste
1-3. Waarom is zachtaardigheid een hoedanigheid die bij christenen past?
ALS u ’s zomers naar het weerbericht luistert, bent u dan blij als u hoort dat het ongeveer 40 graden Celsius in de schaduw wordt, terwijl de intense hitte gepaard zal gaan met een hoge vochtigheidsgraad? Of maakt het u ’s winters blij als het weerbericht zegt dat het ver beneden het vriespunt wordt en dat een ijzige wind met hoge windsnelheden enorme sneeuwbanken zullen ophopen? Neen, de gemiddelde mens houdt niet van dergelijke voorspellingen omdat het niet aangenaam is onder zulke extreme weersomstandigheden zijn dagelijks werk te verrichten.
2 Maar als de voorspelling luidde dat het zacht weer wordt, dat de temperatuur ongeveer vijfentwintig graden zal worden met een lage vochtigheidsgraad en dat het zonnig zal zijn, met een blauwe hemel, die alleen door schapewolkjes wordt gebroken, wat dan? Dàn voelt de gemiddelde mens zich pas goed! Hij verlangt ernaar in dat heerlijke weer uit te gaan, de frisse lucht in te ademen en versterkt te worden. Ja, dit soort van weer is heel aangenaam. Iemands stemming wordt er zelfs vaak door verbeterd! Geen twijfel aan, zacht weer is wenselijk, maar barre uitersten niet.
3 Zo is het ook met de christelijke persoonlijkheid. Zachtaardigheid is als eigenschap te verkiezen boven hardheid. Ze is in feite niet alleen verkieslijk, maar zachtaardigheid is ook een christelijk vereiste. De apostel Paulus verklaarde in Efeziërs 4:1, 2: „Ik [verzoek] u dringend zo te wandelen dat gij u de roeping waarmee gij werdt geroepen, waardig toont, met volledige ootmoedigheid des geestes en zachtaardigheid.” Hij moedigde Timótheüs aan naar „rechtvaardigheid, godvruchtige toewijding, geloof, liefde, volharding, zachtaardigheid” te streven (1 Tim. 6:11). Toen Petrus gehuwde vrouwen raad gaf, zei hij hun dat hun versiering „de verborgen persoon van het hart [zij], in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest, die van grote waarde is in de ogen van God” (1 Petr. 3:4). Zachtaardigheid is in feite dus meer dan verkieslijk. Ze wordt van christenen verlangd.
WAT ZACHTAARDIGHEID IS
4. Om welke reden nog meer is zachtaardigheid zo belangrijk?
4 Zachtaardigheid is zo belangrijk dat de bijbel ons vertelt dat ze een van de produkten, of vruchten, van Gods heilige geest is. In Galáten 5:22, 23 zegt Paulus: „De vrucht van de geest . . . is liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid.” Deze hoedanigheid, zachtaardigheid, is dus een produkt van Gods werkzame kracht die door middel van ontvankelijke christenen op aarde werkzaam is. Als christenen in harmonie met God zijn, als zij hun leven in overeenstemming hebben gebracht met de vereisten die God in zijn heilig Woord uiteenzet en als zij om Gods geest vragen en deze op zich laten inwerken, dan zullen zij deze hoedanigheid voortbrengen. Een gebrek aan zachtaardigheid geeft te kennen dat er iets ontbreekt, dat er geen christelijke rijpheid is verworven, dat Gods geest niet vrijuit in die persoon werkzaam is.
5. Wat betekent het zachtaardig te zijn?
5 Wat betekent het precies zachtaardig te zijn? Zachtaardigheid betekent rustig, gematigd in onze gewoonten en ons optreden, getemperd in onze gevoelens en houding jegens anderen te zijn. Het betekent zacht en teder te zijn. Deze zachtheid zou kunnen worden vergeleken met de manier waarop men met een baby omgaat. Het zou niet in een liefdevolle moeder opkomen het kind naar bed te brengen door het ruw in zijn wieg te gooien, zonder er zich om te bekommeren waar het terecht komt of welke schade er aangericht zou kunnen worden. Neen, een liefdevolle moeder is voorzichtig, zacht. Zij houdt beide handen om de baby heen en draagt hem teder van de ene plaats naar de andere om hem niet te bezeren. Zij houdt hem juist stevig genoeg vast om te kunnen doen wat zij moet doen. Zachtaardigheid is net zo: zacht, teder, voorzichtig, maar flink genoeg om de noodzakelijke taken in het leven te verrichten.
6, 7. Wat is zachtaardigheid onder andere niet?
6 Zachtaardigheid is ook enkele dingen niet. Ze is niet hard. Ze gebruikt geen scherpe of snijdende taal als ze tot anderen spreekt. Ze verhardt zich niet tegen iemands medemens. Echtgenoten zouden zachtaardigheid met een overhemdsboord kunnen vergelijken. Als het boord te stijf is, wordt het hard en irriteert en schrijnt de hals. De echtgenoot prefereert een boord dat niet irriteert, dat zacht aan de hals is maar stevig genoeg om in model te blijven. Zachtaardigheid is net zo. Ze is niet hard, irriterend of snijdend.
7 Zachtaardigheid is niet ongeduldig of opvliegend. Het is niet moeilijk het haar naar de zin te maken, ze overdrijft niet alles en maakt niet over elke kleinigheid drukte. Ze is niet onaangenaam of strijdlustig. Volgens datgene waaraan Paulus Titus dringend verzocht de eerste christenen te herinneren, betekent zachtaardigheid „over niemand nadelig te spreken, niet strijdlustig te zijn, redelijk te zijn, alle zachtaardigheid tonend jegens alle mensen”. — Tit. 3:2.
8, 9. Is zachtaardigheid een teken van zwakheid?
8 Zachtaardigheid dient evenwel niet voor zwakheid in persoonlijkheid of lafheid te worden aangezien, want dat is ze zeer beslist niet. Dat iemand een zachtaardige gezindheid aankweekt en in zijn spraak en gedrag uitersten vermijdt, wil nog niet zeggen dat het hem aan moed ontbreekt of dat hij ongeschikt voor de maatschappij is. Het duidt in werkelijkheid op innerlijke kracht en toont aan dat men zijn geest beheerst. Het toont aan dat iemand door Gods geest wordt gekneed en hoe zou dat iemand nu ooit zwak of ongeschikt voor de maatschappij kunnen maken? Neen, verwar zachtaardigheid niet met zwak, onzeker, onstandvastig, weifelend of slap zijn. Dat is niet zo. Integendeel, de christen die deze vrucht van Gods geest bezit, is sterk, moedig en vastberaden.
9 De apostel Paulus was een zachtaardig mens, maar toch zegt hij van zichzelf als hij onder inspiratie van de heilige geest schrijft: „In moeizame arbeid overvloediger, in gevangenissen overvloediger, in slagen uitermate, dikwijls de dood nabij. Van de joden heb ik vijfmaal veertig slagen min één ontvangen, driemaal werd ik met roeden geslagen, eenmaal werd ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een nacht en een dag heb ik op de diepte der zee doorgebracht; dikwijls op reis, in gevaren van rivieren, in gevaren van struikrovers, in gevaren van mijn eigen ras, in gevaren van de natiën, in gevaren in de stad, in gevaren in de wildernis, in gevaren op zee, in gevaren onder valse broeders, in arbeid en zwoegen, dikwijls in slapeloze nachten, in honger en dorst, vele malen in onthouding van voedsel, in koude en naaktheid. Behalve die dingen, welke van uitwendige aard zijn, bestormt mij nog van dag tot dag de zorg voor alle gemeenten. In Damaskus bewaakte de bestuurder onder koning Arétas de stad der Damascenen om mij te grijpen, maar door een venster in de muur werd ik in een tenen mand neergelaten en ontsnapte ik aan zijn handen” (2 Kor. 11:23-28, 32, 33). Klinkt dit alles als het doen en laten van iemand die het aan moed ontbreekt? Hoewel Paulus zijn menselijke zwakten en zwakheden had, maakte Gods geest die in hem werkzaam was hem stellig stoutmoedig, onbevreesd en moedig als hij met ontberingen en tegenstand te kampen had. Maar toch was hij terzelfder tijd als een liefdevolle vader, want Gods geest bracht ook een zachtaardige gezindheid in hem voort. Zo is het ook thans met christenen; hoewel zij zachtaardig gezind zijn, bezitten zij ook de moed en stoutmoedigheid die Gods geest in ontvankelijke mensen voortbrengt.
VOORDELEN
10, 11. Wat zijn enkele voordelen die zachtaardigheid afwerpt?
10 Zachtaardigheid werpt voor hen die deze hoedanigheid beoefenen vele voordelen af. In de eerste plaats brengt ze grote kalmte voor geest en lichaam met zich. Een zachtaardig mens raakt niet altijd overstuur en in beroering door wat anderen doen. Hij kwelt zijn geest en lichaam niet met voortdurende zorgen en strijd. Iemand die zachtaardig is, loopt niet gauw kans een maagzweer te krijgen of overspannen te raken. Integendeel, door zachtaardigheid wordt men geholpen zijn emoties in evenwicht te houden, en dat werpt weer geestelijke en lichamelijke voordelen af.
11 Een zachtaardig mens heeft ook nog het voordeel dat men goed met hem kan opschieten. Anderen vinden het aangenaam om met hem om te gaan. Zij worden in gezelschap van iemand die zachtaardig is, verkwikt wegens zijn aangename optreden, spraak en gedrag, precies zoals zij op een zachte en aangename dag worden verkwikt. Deze aangename uitwerking die zachtaardige personen op anderen hebben, wordt goed beschreven in Spreuken 16:24 (NW), waar staat: „Aangename woorden zijn een honingraat, zoet voor de ziel en genezing voor de beenderen.” Zo voelt u zich nu precies in het gezelschap van een zachtaardig mens. U vreest hem niet, integendeel, zijn zachtaardige manieren zijn als honing, „zoet voor de ziel en genezing voor de beenderen”.
12. Hoe worden wij erdoor geholpen onze plaats in Jehovah’s regeling der dingen te behouden?
12 Zachtaardigheid helpt ons onze plaats in Jehovah’s regeling der dingen te behouden, omdat wij erdoor worden geholpen onderworpen te zijn. Paulus zei: „Ik wil echter dat gij weet dat het hoofd van iedere man de Christus is; de man is op zijn beurt het hoofd van de vrouw en God het hoofd van de Christus” (1 Kor. 11:3). Ja, al Gods dienstknechten zijn in relatieve onderworpenheid. Hiertoe moet men een zachtaardige geest bezitten. Het zijn de hoogmoedigen van geest die zich niet aan Jehovah en zijn regelingen willen onderwerpen. Welk een voortreffelijk voorbeeld stelde Jezus in dit opzicht! Ten aanzien van hem verklaart Gods Woord: „Bewaart die geestesgesteldheid in u welke ook in Christus Jezus was, die, alhoewel hij in Gods gedaante bestond, geen gewelddadige inbezitneming heeft overwogen, namelijk om aan God gelijk te zijn. Neen, maar hij heeft zichzelf ontledigd en de gedaante van een slaaf aangenomen en is aan de mensen gelijk geworden. Meer nog, toen hij zich in de hoedanigheid van een mens bevond, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal.” — Fil. 2:5-8.
13. Welke andere ongewenste trek helpt zachtaardigheid ons te vermijden?
13 Nog een voordeel van zachtaardigheid is bovendien dat wij erdoor worden geholpen de neiging te vermijden ter wille van zelfverheerlijking in de ogen van anderen te willen „schitteren”. Deze neiging dient te worden vermeden, daar rijpe christenen en ook Jehovah ze weerzinwekkend vinden, want ze is gebaseerd op valse trots. „Iedere hooghartige is den HERE een gruwel” (Spr. 16:5). Een zachtaardig mens zal dit eerder beseffen en het vermijden ten koste van zijn broeders uit te blinken of te koop te lopen met zijn — alleen in zijn eigen geest bestaande — superioriteit over hen, of te trachten over die andere zachtaardige, met schapen te vergelijken personen die God toebehoren, te heersen. Jezus zei: „De grootste onder u moet . . . uw dienaar zijn. Al wie zich verhoogt, zal vernederd worden, en al wie zich vernedert, zal verhoogd worden” (Matth. 23:11, 12). Zachtaardigheid zal ons helpen als een slaaf en niet als een baas op te treden als wij met andere christenen te doen hebben. Wij worden erdoor geholpen altijd te beseffen dat Jehóvah verhoogd moet worden en dat alle mensen in zonde geboren zijn en losgekocht moeten worden. Een zachtaardig mens zal, gedachtig aan zijn gevallen staat en aan het feit dat hij Jehovah’s regeling voor een loskoopoffer nodig heeft, niet licht op zelfverheerlijking uit zijn.
SUCCESSIEVELIJK ZACHTAARDIGHEID AANKWEKEN
14-16. Noem drie invloeden die zachtaardigheid tegenwerken.
14 Waarschijnlijk zullen de meeste lezers, zelfs zij die tot een nauwkeurige kennis van Gods Woord zijn gekomen, in hun leven achterom kunnen kijken en tot zichzelf zeggen: „O ja, ik herinner mij zeker heel wat keren dat ik niet zachtaardig ben geweest en dit wel had dienen te zijn.” Ongetwijfeld zullen velen op dit moment het gevoel hebben niet aan de schriftuurlijke beschrijving van een zachtaardig mens te beantwoorden. Misschien is dit in uw geval ook zo, doch het dient u niet zodanig te verontrusten of te ontmoedigen dat u uw pogingen om zachtaardiger te worden opgeeft. U moet bedenken dat zachtaardigheid geen overgeërfde hoedanigheid is, die u met uw geboorte meekrijgt. Neen, ten gevolge van overgeërfde zonde, onvolmaaktheid, zijn wij geboren met de neiging tot kwaad doen, niet tot goed doen. „Door bemiddeling van één mens [is] de zonde de wereld . . . binnengekomen en door middel van de zonde de dood, en aldus [heeft] de dood zich tot alle mensen . . . uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden” (Rom. 5:12). De psalmist David erkende dit feit, want hij zei in Psalm 51:7 5: „Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.”
15 Bovendien zijn er nog meer factoren die ons ervan weerhouden zachtaardig te zijn. Er zijn goddeloze geestenkrachten die de activiteiten van christenen tegenstaan en hun zachtaardigheid door vervolging of terging van de zijde van aardse werktuigen die onder invloed van demonen staan, op de proef kunnen stellen. Deze tegenstand wordt door Paulus goed beschreven in Efeziërs 6:12: „Wij hebben geen strijd tegen bloed en vlees, maar tegen de regeringen, tegen de autoriteiten, tegen de wereldregeerders van deze duisternis, tegen de goddeloze geestenkrachten in de hemelse gewesten.”
16 Wij hebben ook te kampen met dit door demonen beheerste samenstel van dingen en de slechte geest daarvan. De meesten van ons moeten dagelijks tussen mensen werken die niet de geest van zachtaardigheid bezitten die van God komt, doch die de geest van hardheid bezitten die van Satan de Duivel komt. De geestelijke instelling of gesteldheid van dit huidige samenstel van dingen werkt christelijke zachtaardigheid tegen.
17, 18. Wat moeten wij doen, daar wij niet alle contact met de wereld kunnen vermijden?
17 Wij kunnen niet alle contact vermijden met hen die geen zachtaardige geest bezitten, want „anders zoudt gij feitelijk uit de wereld moeten gaan”. Het is noodzakelijk dat wij onze geest in bedwang houden ten einde niet met gelijke munt te betalen, als anderen ons tegenstaan of prikkelen. Deze beheerste, zachtaardige geest komt ons te hulp in tijden van spanning en maakt het ons mogelijk te doen wat Paulus zei, namelijk: „Worden wij beschimpt, wij zegenen; worden wij vervolgd, wij houden stand; worden wij gelasterd, wij smeken” (1 Kor. 5:10; 4:12, 13). Ook hierin stelde Jezus het voorbeeld: „Wanneer hij werd beschimpt, ging hij niet terugschimpen. Wanneer hij leed, ging hij niet dreigen, maar hij bleef zich toevertrouwen aan degene die rechtvaardig oordeelt.” — 1 Petr. 2:23.
18 Aangezien er zoveel invloeden ten kwade aan het werk zijn, ligt het voor de hand dat christenen ijverig aan deze hoedanigheid van zachtaardigheid zullen moeten werken. Ze komt niet vanzelf, zonder enige krachtsinspanning van onze kant, want er zijn te veel dingen die erop gericht zijn ons juist hard te maken. Wij moeten dus dag na dag, jaar na jaar, successievelijk zachtaardigheid aankweken ten einde overgeërfde zonde, Satan de Duivel en zijn demonen, en degenen die zich door de slechte geest van dit samenstel van dingen laten leiden, tegen te gaan. Als wij er niet hard aan werken zachtaardigheid aan te kweken, zullen deze dingen ertoe leiden dat wij, net als alle andere mensen in de wereld, hard worden.
19. Wat is de eerste stap die wij moeten doen?
19 Hoe gaan wij echter te werk bij het aankweken van zachtaardigheid? In de eerste plaats door er kennis over te verkrijgen; door Gods Woord te bestuderen en te weten te komen dat zachtaardigheid moet worden aangekweekt, dat ze een fundamentele hoedanigheid is die christenen moeten bezitten. Dat brengt ons op de goede weg. Wij weten welke richting wij uit moeten, hetgeen niet het geval is met wereldlingen die geloven dat zachtaardigheid een ongewenste eigenschap is en dat men hard, ruw en arrogant moet zijn om in deze wereld vooruit te komen.
20. Waarom moeten wij ’s mensen onvolmaaktheid in aanmerking nemen?
20 Ten einde ons te helpen bij onze krachtsinspanningen om zachtaardiger te worden naarmate de tijd voortschrijdt, moeten wij voortdurend de aangelegenheid van ’s mensen onvolmaaktheid in gedachten houden. Wij kunnen er niet aan ontkomen dat allen in onvolmaaktheid zijn geboren en de neiging hebben fouten te begaan. Dit bewustzijn dient ons de noodzaak voor empathie in onze omgang met anderen te doen inzien. Het dient ons te doen beseffen dat wij vergevensgezind jegens anderen moeten zijn daar God hen vergeeft. Besef dat zij net zo min als wij volmaakt kunnen denken en handelen. Wie zachtaardigheid aankweekt, zal dit doen en zelfs „zevenenzeventig maal” vergeven, want een zachtaardig mens is liefdevol en „liefde bedekt een menigte van zonden”. — Matth. 18:21, 22; 1 Petr. 4:8.
21, 22. Waarom dienen wij het te vermijden anderen te tergen?
21 Als wij te veel van anderen verwachten, meer dan God verwacht, zullen wij teleurgesteld worden. Dit kan een beproeving voor ons vormen omdat wij misschien gaan denken dat wij, aangezien wij door zachtaardig te zijn niets hebben bereikt, net zo goed een ruwe tactiek kunnen gebruiken. Hierdoor zullen anderen echter alleen maar zover worden gebracht dat zij hun zachtaardigheid verliezen en hun reactie kan dan weer tot gevolg hebben dat wij van onze kant nog meer in zachtaardigheid te kort zullen schieten. Het is een vicieuze cirkel. Het is veel beter het proces helemaal niet in beweging te zetten! Het is zoals Spreuken 26:20 zegt: „Als er geen hout is, dooft het vuur; waar geen lasteraar is, komt de twist tot rust.” Als wij echter blijven dwingen, eisen en tergen, dient het ons volstrekt niet te verwonderen als anderen geïrriteerd en misschien zelfs boos worden. Het is per slot van rekening in strijd met het menselijke gevoel om altijd maar getergd te willen worden. Bij één gelegenheid verloor zelfs Mozes, „een zeer zachtmoedig mens, meer dan enig mens op den aardbodem” in zijn tijd, zijn zachtaardigheid vanwege de onredelijke en tergende houding van de Israëlieten! „Voorts verwekten zij gramschap bij het water van Meriba, waardoor het Mozes slecht ging om hen; want zij verzetten zich tegen zijn geest, en hij liet zich een onbedacht woord ontglippen.” — Num. 12:3; 20:2-13; Ps. 106:32, 33, LV.
22 Niet lang geleden verhaalde een krant een voorval waardoor ook wordt bewezen dat harde taal of ruw optreden anderen zover kan brengen dat zij hun zachtaardigheid verliezen. Het was een voorval dat een vrouwelijk lid van het Lagerhuis in Engeland overkwam. Eens zei zij zeer scherp tot Winston Churchill, de voormalige minister-president van Engeland: „Als ik uw vrouw was, zou ik vergif in uw koffie doen.” Churchill beet terug: „Als ik uw man was, zou ik het drinken.” Ja, zij deed hout op het vuur en lokte een driftig antwoord uit. Het was zoals Spreuken 26:21 opmerkt: „Zoals de kolen den gloed en hout het vuur doen opvlammen, zo een twistziek man [of vrouw] den strijd.” Wij willen niet zo zijn, dus wij zullen ervoor oppassen anderen niet zover te brengen dat zij zo nu en dan hun zachtaardigheid verliezen.
23. Hoe zal het erkennen van verscheidenheid onze zachtaardigheid te hulp komen?
23 Nog iets dat ons zal helpen zachtaardigheid aan te kweken, is het feit dat Jehovah, binnen gepaste grenzen, een grote verscheidenheid in persoonlijkheid, smaak, sympathieën en antipathieën toestaat. God heeft de mens de schitterende gave van een vrije wil geschonken. Hoewel dit geen volkomen vrijheid toelaat — want dat zou onafhankelijkheid van God en zijn wetten betekenen — wordt hierdoor wel op vele terreinen van ’s mensen optreden een betrekkelijke vrijheid toegestaan. Sta dus niet in alles waarin Jehovah verscheidenheid toestaat, op uw eigen manier of op uw eigen smaak. Denk niet dat iedereen in de vorm moet passen die u het beste vindt. Besef dat alle mensen verschillend zijn en tracht niet uw eigen regels te maken waardoor de kleurrijke verschillen, die deel uitmaken van Gods schepping, teniet worden gedaan. Als het gaat om nauwgezetheid of overeenstemming, als het op aanbidding, juiste leerstellingen en juist gedrag aankomt, zullen zijn heilige geest en zijn zichtbare organisatie ons ervan op de hoogte houden wat wij dienen te doen. Waar het echter aangelegenheden betreft die aan de persoonlijke keuze worden overgelaten, zoals wat wij zullen eten, wat wij zullen dragen, welke ontspanning wij kiezen en dat soort van zaken, moeten wij in gedachten houden dat hetgeen God toestaat, ook wij moeten toestaan. Hierdoor zullen wij worden geholpen niet gauw van ons stuk gebracht te worden alleen maar omdat anderen een smaak hebben die wellicht van de onze verschilt.
24, 25. Zal het aankweken van zachtaardigheid gemakkelijk zijn?
24 Zal het aankweken van zachtaardigheid een gemakkelijk proces zijn? Voor sommigen is het misschien gemakkelijker dan voor anderen, hetgeen afhangt van iemands achtergrond, opvoeding, levenservaring en christelijke rijpheid. Indien het aankweken van zachtaardigheid u echter moeite kost, zult u bij uw krachtsinspanningen misschien meer tegenslagen te incasseren krijgen dan anderen. Wees echter niet ontmoedigd en geef het niet op er uw best voor te doen. Merk op wat Paulus in Romeinen 7:21-23 heeft gezegd: „Ik bemerk in mijn geval dan deze wet: dat wanneer ik het juiste wens te doen, het slechte bij mij aanwezig is. Naar de innerlijke mens schep ik werkelijk behagen in de wet van God, maar in mijn leden zie ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn verstand.”
25 Ja, uw gevallen vlees, alsmede invloeden van buitenaf, kunnen u vele moeilijkheden bezorgen bij uw krachtsinspanningen zachtaardigheid aan te kweken, maar u moet uw pogingen niet opgeven alleen omdat u bij tijd en wijle weer in een zekere hardheid van optreden vervalt. Denk aan het kind dat leert lopen. Het valt telkens weer, maar het staat op en blijft het net zolang proberen tot het er eindelijk in slaagt en met vertrouwen loopt. Wellicht faalt ook u soms in uw moeizame pogingen om successievelijk zachtaardigheid aan te kweken. Trek echter lering uit de ervaring en neem u opnieuw vast voor, vorderingen te maken. Besef dat het tijd kost om in deze aangelegenheid van zachtaardigheid tot rijpheid te groeien. Wees tevreden met geleidelijke verbetering en geef het niet op er moeite voor te doen alleen omdat het proces misschien langer duurt dan u had verwacht.
26. Hoe zal Jehovah ons hierbij helpen?
26 Houd ook in gedachten dat Jehovah barmhartig is. Als wij te kort schieten, kunnen wij tot hem in gebed gaan en om vergeving vragen. Het is ook nodig dat wij voortdurend om hulp bidden, omdat zachtaardigheid een produkt is van Jehovah’s geest. Als wij om Gods geest bidden, de geest die zachtaardigheid voortbrengt, zullen wij stellig vorderingen maken. Mettertijd zal degene die het aan, zachtaardigheid ontbreekt, die hoedanigheid met deze machtige hulp verkrijgen, totdat ze een deel van zijn persoonlijkheid is geworden, een gewoonte min of meer, net zoals lopen voor mensen die lichamelijk rijp zijn, vrijwel een gewoonte is geworden.
27. Welke rijke beloningen brengt zachtaardigheid met zich?
27 Zonder enige twijfel brengt het aankweken van zachtaardigheid rijke beloningen met zich. Het bezorgt u, ook al bevindt u zich helemaal in benarde omstandigheden, een veel gelukkiger leven, omdat u uw evenwicht bewaart en er niet door wordt verontrust en verhard. Nog een beloning die zachtaardigheid met zich brengt is, dat ze u ontvankelijker maakt voor de waarheid. Naarmate Jehovah ermee voortgaat u successievelijk zijn wil te openbaren, zult u er veel meer toe geneigd zijn dergelijke nieuwe waarheden te aanvaarden en zult u ze in uw leven verweven. Wat zal dit voor u bewerkstelligen? Jakobus 1:21 antwoordt: „Aanvaardt met zachtaardigheid de inplanting van het woord, dat in staat is uw ziel te redden.” Ja, uw redding is erbij betrokken! Wees dus zachtaardig en geef uzelf aldus de kans dat Gods belofte, die staat opgetekend in Psalm 37:11 (NW), ten aanzien van u in vervulling gaat, namelijk: „De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen zich inderdaad buitengewoon verlustigen in de overvloed van vrede.”