Onze strijd om toegeeflijkheid tegen te gaan
„Wij hebben [een] strijd . . . tegen de goddeloze geestenkrachten in de hemelse gewesten. Neemt daarom de volledige wapenrusting van God op, opdat gij op de boze dag weerstand kunt bieden en . . . pal kunt staan.” — EFEZIËRS 6:12, 13.
1. Wat is het algemene gevoel dat velen omtrent de wereld van thans hebben?
ER ZIT iets in de lucht van deze goddeloze wereld. Kunt u erachter komen wat het is? Ongetwijfeld zijn de meesten van ons het erover eens dat wàt het ook is waarvan het denken en doen van deze wereld doortrokken is, het aanwijsbaar ongezond en dodelijk is. Wij kunnen de resultaten zien in de vorm van een moreel en geestelijk zieke maatschappij.
2. Wat is een duidelijk aan de dag tredend symptoom van de ziekte van de mensheid?
2 Een duidelijk aan de dag tredend symptoom van deze ziekte is toegeeflijkheid, die gemakkelijk tot wetteloosheid leidt. Velen willen niet alleen maar de gewone beginselen van aanvaardbaar menselijk gedrag de rug toekeren, maar zijn er veeleer op uit vrijwel alle remmen los te gooien. Luidkeels eisen zij het recht op om te doen waar zij zin in hebben en op het moment dat zij er zin in hebben; zij eisen vrijstelling van welk toeziend gezag dan ook, of het nu ouders zijn, wetshandhavende instanties of de morele beperkingen van de maatschappij. Wie of wat zit er achter deze geest van ongehoorzaamheid? Waarom moeten christenen een vastberaden strijd leveren om een dergelijke toegeeflijkheid tegen te gaan?
3. (a) Hoe kunnen wij degene identificeren die hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de toegeeflijkheid en wetteloosheid die men overal op aarde aantreft? (b) Hoe geeft iemand er blijk van dat hij uit de Duivel voortspruit?
3 Dat ongehoorzaamheid is begonnen bij mensen in de hof van Eden is welbekend. Maar wie heeft als eerste de toegeeflijkheid geïntroduceerd en voor Adam en Eva de strik van eigenzinnigheid gespannen? Jezus identificeerde hem toen hij tot de huichelachtige Farizeeën zei dat zij ’de begeerten van hun vader, de Duivel, wensten te doen’, die door Jezus later werd geïdentificeerd als „de heerser van de wereld” (Joh. 8:44; 14:30). De Duivel, die „reeds van het begin af” zondigt, is er met zelfzuchtige bedoelingen op uit de mensheid in zijn macht te krijgen. Zij die wetteloosheid beoefenen, spruiten uit hem voort. — 1 Joh. 3:8.
4. (a) Hoe verstrekkend is de invloed van Satan? (b) Welk verband bestaat er tussen toegeeflijkheid en verderf?
4 De Schrift maakt duidelijk dat de invloed van Satan wijdverbreid is, zoals de lucht die onze planeet omringt. De apostel Paulus sprak over de Duivel als „de heerser van de autoriteit der lucht, de geest die thans werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid” (Ef. 2:2). Personen die zich laten verblinden door de denkwijze van de wereld, zijn ontvankelijker voor zijn invloed. Het doel van de Duivel en zijn demonenhorde is, de mensen met alle hun ter beschikking staande middelen dusdanig te misleiden dat zij alles wat goed en juist is, overboord gooien. Daarom brengen zij een geest van ongebreidelde toegeeflijkheid voort. Waarom? Omdat personen die zich deze houding eigen maken, gemakkelijker bezwijken voor en verhard worden door de bedrieglijke kracht der zonde (Hebr. 3:13). Door toegeeflijk te zaaien met het oog op het vlees, oogsten de „zonen der ongehoorzaamheid” verderf. — Gal. 6:7, 8.
Christenen hebben een strijd te voeren
5-7. (a) Van welke tactieken bedient Satan zich tegen de mensheid? (b) Tegen welke tactiek is men het minst opgewassen? Illustreer dit.
5 De goddeloze geestenkrachten zijn er vooral op uit Jehovah’s Getuigen, die trachten Gods geboden te onderhouden, te gronde te richten en in de val te laten lopen. Paulus waarschuwt dat wij een strijd hebben, niet „tegen bloed en vlees, maar tegen . . . de goddeloze geestenkrachten in de hemelse gewesten” (Ef. 6:12). Wanneer wij te kampen hebben met frontale aanvallen in de vorm van bespotting, vervolging en gevangenzetting, heeft onze geestelijke strijd wel wat weg van een openlijke oorlogvoering. Terwijl zulke rechtstreekse aanvallen ons er wellicht toe brengen onze weerstand te vergroten, kan een sluwe, indirecte benadering ons overrompelen door in te spelen op de zwakheid van ons vlees. Wij moeten dus altijd op onze hoede zijn, want heel dikwijls moet onze strijd gericht zijn tegen subtiele of onverwachte benaderingen die niet alleen ten doel hebben onze inspanningen om godvruchtige beginselen hoog te houden, geleidelijk te ondermijnen maar ook onze goede verhouding tot Jehovah te vernietigen.
6 Ter illustratie: Misschien hebt u een standpunt moeten innemen inzake de bloedkwestie. Misschien hebben ongelovige familieleden of artsen druk op u uitgeoefend om u tot een compromis te dwingen. In de strijd om uw rechtschapenheid te bewaren, bent u bereid geweest grote spanningen te doorstaan. Waarom? Omdat u de strijdvraag duidelijk voor ogen had. U was vastbesloten Gods gebod niet te overtreden (Hand. 15:28, 29). Denk ook eens aan de christelijke broeders die zich afgescheiden van de wereld hebben gehouden door te weigeren kaarten van een politieke partij te kopen, ook al betekende hun weigering dat zij lijden moesten ondergaan (Joh. 17:16; 1 Petr. 3:14; 4:12-14). Anderen hebben gevangenisstraf verduurd wegens hun neutraliteit te midden van wereldse conflicten (Jes. 2:4). De weigering om op te houden met de prediking van het goede nieuws heeft weer andere vormen van vervolging over sommigen gebracht. — Hand. 5:28, 29, 40.
7 Ja, telkens opnieuw heeft Jehovah’s volk een krachtig standpunt in deze kwesties ingenomen en daarmee blijk gegeven van hun rechtschapenheid en loyaliteit ten aanzien van bijbelse beginselen. Maar wat gebeurt er soms wanneer wij worden geconfronteerd met beproevingen waarbij sprake is van de geleidelijke uitholling van trouw aan christelijke maatstaven? Sommigen struikelen ten gevolge van toegeeflijkheid.
8. Op welke terreinen dienen wij ons niet te laten bedriegen?
8 Wij moeten ervoor waken dat wij niet toelaten dat schijnbaar onschuldige situaties ons bezorgd maken over dingen in dit samenstel, want dat zou het woord dat in ons hart is, kunnen verstikken of ons ertoe kunnen brengen verkeerde dingen te doen (Matth. 13:22). Dit kan net zozeer tot gevolg hebben dat wij Gods gunst en het leven verliezen als wanneer wij ons door vervolging en andere frontale aanvallen laten overmannen of verslaan. Wij dienen ons niet te laten bedriegen door de gedachte dat slechte omgang, verkeerde ontspanning, overmatig alcoholgebruik en dergelijke ons niet zouden kunnen verstrikken en onze geestelijke gezindheid niet te gronde zouden kunnen richten. Deze dingen hebben hun slachtoffers geëist.
De droevige gevolgen van toegeeflijkheid
9. Hoe heeft toegeeflijk gedrag sommige Israëlieten in moeilijkheden gebracht?
9 Het Israël uit de oudheid heeft als natie eens zwaar moeten lijden toen de toegeeflijke houding van sommigen tot ernstige problemen leidde. Roep u te binnen hoe Bileam en Balak „een struikelblok voor de zonen van Israël [legden], dat zij dingen zouden eten die aan afgoden ten slachtoffer waren gebracht en hoererij zouden bedrijven” (Openb. 2:14). Hoe begon dat? Doordat sommigen een uitnodiging van de Baälaanbidders aanvaardden voor een eet- en drinkfestijn, gevolgd door allerlei pretmakerij. Doordat de Israëlitische mannen blijk gaven van ontevredenheid over Jehovah’s voorzieningen en omgang met deze buitenstaanders verkozen, kwamen zij in een situatie te verkeren waarin hun seksuele hartstocht werd opgewekt. En toen? Toen bedreven zij hoererij met Moabitische en Midianitische vrouwen en bogen zich voor hun goden neer. Dit bracht Jehovah’s gramschap over die Israëlieten. Als uitdrukking van zijn oordeel kwamen 24.000 van hen om het leven (Num. 25:1-9). Wat een tragische prijs moesten zij voor toegeeflijkheid betalen!
10. (a) Hoe werd Dina’s toegeeflijke gedrag aanleiding tot veel verdriet? (b) Waartoe leidde Salomo’s toegeeflijke handelwijze geleidelijk?
10 Ook zijn er voorbeelden van afzonderlijke personen die door hun toegeeflijkheid in ernstige moeilijkheden geraakten. Dina, de dochter van Jakob, ging bezoeken afleggen bij de Kanaänitische meisjes in het land. Wat was het gevolg van Dina’s onzorgvuldige houding met betrekking tot haar omgang? Zij werd door een van de zonen van Hemor verkracht. Die schandelijke dwaasheid vertoornde de zonen van Jakob en zette Simeon en Levi ertoe aan al wat mannelijk was in Sichem te doden, terwijl Jakobs andere zonen zich bij hen voegden in de aanval en de stad plunderden, tot verdriet van Jakob (Gen. 34:1, 2, 7, 25-31). Zelfs Salomo, een van de meest wijze mannen die ooit heeft geleefd, gaf van een toegeeflijke houding blijk door zich vrouwen te nemen die buitenlandse goden aanbaden. Dezen „neigden geleidelijk zijn hart”, zodat hij in zijn latere jaren andere goden ging volgen en ging doen wat slecht was in de ogen van Jehovah. — 1 Kon. 11:1-6; Deut. 17:17.
11. Wat dienen wij met betrekking tot toegeeflijkheid in gedachte te houden?
11 Wat valt u op bij deze bijbelse voorbeelden? Het was niet aan een rechtstreekse, frontale aanval van de Duivel te wijten dat sommige ware aanbidders ten val werden gebracht. Maar als gevolg van hun toegeeflijke denkwijze was de Duivel in staat hen geleidelijk van het pad van rechtvaardigheid af te keren.
Tactieken die thans worden gebruikt
12, 13. In welke opzichten moet een christen op zijn hoede zijn voor de tactieken van Satan?
12 Satan, „de heerser van de autoriteit der lucht”, bedient zich heden ten dage van een soortgelijke tactiek: Probeer eerst te ondermijnen en keer de onbehoedzamen dan af van het pad der rechtvaardigheid. Christenen dienen daarom op hun hoede te zijn voor de ideeën en neigingen van deze goddeloze wereld. Hoe zouden zij anders onberispelijk kunnen blijven te midden van „een krom en verdraaid geslacht”? — Fil. 2:15; 2 Tim. 3:13.
13 Spreuken 13:20 leert ons: „Wie zich met de verstandelozen inlaat, zal het slecht vergaan.” Hoe waar is dit! Zaden van toegeeflijkheid worden dikwijls gezaaid en opgekweekt door omgang en gezellig verkeer met schadelijke metgezellen, hetzij binnen of buiten de christelijke gemeente (2 Thess. 3:14; Ex. 23:2a). Indien degenen met wie wij omgaan overhellen naar het wereldse genotzuchtige standpunt, zullen daar beslist problemen uit voortvloeien. Dit is vooral het geval wanneer wij ons ertoe laten verlokken ’rond te gaan in de tenten der goddeloosheid’. — Ps. 84:10.
14. Wat is de populaire zienswijze met betrekking tot genoegens?
14 De wereld in het algemeen is gesteld op wat ze heeft, met inbegrip van het genot dat wordt verschaft door het najagen van bandeloze genoegens (2 Tim. 3:4). De hedonistische zienswijze spreekt veel mensen aan. Dit is de filosofie dat genoegens het enige of voornaamste goed in het leven vormen en dat men zijn morele plicht nakomt door genotzuchtige instincten te bevredigen (1 Kor. 15:32). Deze denkwijze kan de levenswijze van een christen ondermijnen.
15. (a) Hoe zouden wij door de uiterlijke schijn kunnen worden bedrogen? (b) Welke tot nadenken stemmende vragen dienen jonge mensen te stellen over degenen met wie ze omgaan?
15 Als je nog op school bent, hoe bezie jij dan andere leerlingen die geen belangstelling tonen voor het dienen van Jehovah God? Zij zien er misschien leuk en netjes uit. Toch roken velen van hen graag en drinken alcoholische dranken zonder hier toestemming voor te hebben. Zij zien er niets verkeerds in om stemmingsveranderende middelen te gebruiken. Wat voor invloed zal de omgang met zulke personen op jou hebben? Hoeveel druk van hun kant kun jij weerstaan voordat zij je ertoe overhalen of dwingen hun slechte gewoonten na te volgen? Stel dat zij jou bespotten als je weigert, en dat zij zelfs zover gaan dat zij je uitschelden? Is jouw geloof zo sterk dat jij met zulke personen kunt blijven omgaan zonder door hen beïnvloed te worden? (1 Kor. 10:12) Zul jij voor de verleiding zwichten en bij wijze van „experiment” toegeven, alleen maar om eens te zien hoe het is? (Spr. 1:10) Denk je dat jij sterk, standvastig, vastberaden en loyaal jegens Jehovah en zijn Woord kunt blijven als jij doorgaat met dit soort van omgang? Als jij daartoe geneigd bent, wees dan op je hoede! Sla acht op de bijbelse raad „de begeerten die aan de jeugd eigen zijn” te ’ontvlieden’, ja, ’ontvlied de hoererij’ (2 Tim. 2:22; 1 Kor. 6:18). Om toegeeflijkheid tegen te gaan, moet je ’de voortreffelijke strijd van het geloof strijden’ door iedere aandrang of neiging tot slechte omgang te weerstaan. — 1 Tim. 6:12; 1 Kor. 15:33.
16. In welke valstrikken kan een christen terechtkomen door de omgang met collega’s op het werk?
16 Soms hebben christenen zich helaas ingelaten met collega’s op hun werk. Op veel bedrijven is het de gewoonte kantoorfeestjes te geven of verjaardagen en feestdagen te vieren. Gewoonlijk worden er bij dergelijke gelegenheden alcoholische dranken geschonken. Wellicht wordt er muziek gemaakt en gedanst. Wanneer een christen niet strijdt om toegeeflijkheid op deze terreinen tegen te gaan, kan het uithollingsproces een aanvang nemen. Gezellige omgang met wereldse personen op het werk heeft sommige christenen ertoe gebracht afspraakjes te maken en hoererij en andere vormen van kwaaddoen te bedrijven.
Verkeerde ontspanning
17. Hoe kan toegeeflijkheid met betrekking tot televisieprogramma’s van invloed zijn op iemands kijk en verlangens?
17 Ook met betrekking tot immorele televisieprogramma’s kan een toegeeflijke houding worden ontwikkeld. Televisie is de babysitter geworden voor vele kleintjes, maar vaak wordt door de ouders onvoldoende controle uitgeoefend op de dingen waar de kinderen naar kijken, hetgeen tot veel problemen heeft geleid. Er zijn volwassenen die hun aandacht volledig in beslag hebben laten nemen door tv-series. En commerciële belangen hebben ervoor gezorgd dat kabeltelevisie of video-cassettes handig ter beschikking staan. Deze kunnen hun nut hebben, maar veel mensen geven toe dat zij ze aanschaffen om thuis veel van het ontaarde amusement te kunnen bekijken waar dit immorele geslacht een sterke begeerte naar koestert. Ja, het verderf van geest en hart kan zich voltrekken in de huiskamer of in de beslotenheid van een privé-kamer van een van de gezinsleden wanneer zulk materiaal daar voorhanden is. Hoewel een groot deel van het publiek zich dagelijks voedt met dit soort van „ontspanning”, betaamt het christenen te denken aan de vermaning van Paulus om ’al wat rechtvaardig en eerbaar is, en al wat lof verdient’ te blijven bedenken. — Fil. 4:8.
Onszelf onderzoeken
18. Welke goede raad gaf Paulus in Efeziërs 5:3, 4?
18 Welk voorbeeld geven wij, als opgedragen christenen, aan ons gezin en de gemeente? Beoefenen wij wat in geestelijke en morele zin goed en rein is? (2 Kor. 7:1) De hoge maatstaf voor ons is: „Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen, zoals het heiligen past; ook geen schandelijk gedrag noch dwaas gepraat noch ontuchtig gescherts, welke dingen niet welvoeglijk zijn, doch veeleer dankzegging.” — Ef. 5:3, 4.
19. Waarom is het belangrijk dat er bij gezellige bijeenkomsten toezicht wordt uitgeoefend door rijpe personen?
19 Op gezellige bijeenkomsten is het belangrijk dat er passend toezicht is. Anders zou er een sfeer van toegeeflijkheid kunnen binnensluipen en de gelegenheid kunnen bederven. Indien er alcoholische dranken worden geschonken, wordt er dan matigheid betracht? Als er muziek wordt gespeeld, is die dan van het soort waartegen rijpe christenen geen bezwaar behoeven te hebben? De schriftuurlijke raad is „alle dingen tot Gods heerlijkheid” te doen (1 Kor. 10:31-33). Dit sterkt onze handen in de strijd om toegeeflijkheid tegen te gaan.
20. Hoe kan Satan zich voordoen om de onbehoedzamen te bedriegen, maar welke bescherming heeft Jehovah verschaft?
20 Het is er thans niet de tijd voor om weg te doezelen in zelfgenoegzaamheid (Rom. 13:11-14). Het uithollen van trouw aan bijbelse beginselen is een geleidelijk proces. Satan bedient zich van listige tactieken om ons geloof te vernietigen. Hij kan zich zelfs voordoen als een engel des lichts (2 Kor. 11:14). In het belang van onze bescherming moeten wij „de volledige wapenrusting van God” aandoen, zodat wij pal kunnen staan tegen de kuiperijen van de Duivel. Onze strijd is gericht „tegen de wereldheersers van deze duisternis, tegen de goddeloze geestenkrachten in de hemelse gewesten”. Wij hebben dus de hele geestelijke wapenrusting en alle bescherming nodig die Jehovah verschaft, met inbegrip van „het zwaard van de geest, dat is, Gods woord”, om in deze goddeloze dagen weerstand te kunnen bieden. — Ef. 6:11-13, 17.
21. Naar welk voorrecht dat hun te beurt zal vallen, kunnen degenen uitzien die de toegeeflijkheid van de wereld weerstaan?
21 Wij weten dat Jehovah er spoedig toe zal overgaan de lucht van kwaad en toegeeflijkheid in al zijn vormen te zuiveren. De onreine invloed ervan zal niet langer bestaan. Degenen die het einde van dit goddeloze samenstel overleven, zullen de dageraad zien van een schitterende Nieuwe Ordening van rechtvaardigheid op deze aarde, onder Gods koninkrijk in handen van Christus Jezus. Wees vastbesloten om tot degenen te behoren aan wie dat grootse voorrecht te beurt zal vallen. Voer strijd om de toegeeflijkheid van deze wereld tegen te gaan door de beginselen uit Gods Woord beter te leren kennen en ze toe te passen. — Ps. 15:1, 2; 19:7-11.
Kunt u zich dit herinneren?
□ Op welke twee manieren kunnen Satans horden u aanvallen?
□ Welke bijbelse voorbeelden tonen aan hoe gevaarlijk het is toegeeflijk te zijn?
□ Hoe kunnen scholieren op de proef worden gesteld met betrekking tot een toegeeflijke houding?
□ Waarom moeten wij vooral nu op onze hoede zijn ten aanzien van onze houding?
[Illustratie op blz. 27]
Een christelijke krijger dient zowel voor rechtstreekse aanvallen als voor subtiele of onverhoedse gevaren op zijn hoede te zijn