Het gebied der Bijbelprofetie
’Geen profetie der Schrift komt voort doordat de een of ander die uit zichzelf bekend maakt.’ — 2 Petr. 1:20, NW.
1, 2. Wat zijn enige vragen die betrekking hebben op het gebied der Bijbelprofetie? Wat zijn Bijbelprofetieën?
GODDELIJKE profetieën! Wat zijn goddelijke profetieën? Waarom worden ze gebruikt? Waar vinden ze hun oorsprong? Wie worden gebruikt om ze over te dragen? Door welk middel en op welke wijze worden ze overgedragen? Zijn er ook sleutels die ze ontsluiten? Hebben ze meer dan één vervulling? Hoe kan worden onderzocht of ze waarachtig zijn? Wanneer kunnen ze worden begrepen? In welk opzicht profeteren Jehovah’s getuigen tegenwoordig? Ten einde het uitgestrekte gebied der Bijbelprofetie te begrijpen, dienen deze en vele andere vragen te worden beantwoord.
2 Allereerst, wat zijn Bijbelprofetieën? Ze zijn een deel van de zeer vele van Jehovah God afkomstige goddelijke openbaringen die voor ons zijn opgetekend en bewaard in de Hebreeuwse en Griekse Geschriften. Een groot gedeelte van de Bijbel is in deze vorm van heilige verklaringen geschreven (Rom. 3:2, NW). Jezus gaf dit te kennen toen hij zeide: „Alles wat in de wet van Mozes en in de Profeten en de Psalmen omtrent mij staat geschreven, . . . moest worden [vervuld]” (Luk. 24:44, NW). Een profetie is de voorzegging van iets wat in de toekomst zal geschieden. Het is het leren of voorzeggen van toekomstige gebeurtenissen, iets waartoe de natuurlijke mens niet bij machte is. Daarom is een ware profetie een vermelding van feiten en gebeurtenissen die van tevoren zijn bekendgemaakt om in de toekomst te geschieden. Of anders gezegd, een profetie is van tevoren opgetekende geschiedenis.
3. Waarom heeft God verkozen profetieën te gebruiken als een vorm van heilige verklaringen?
3 Waarom heeft God deze vorm van heilige verklaringen gebruikt? Het schijnt dat God heeft verkozen vele van zijn majestueuze voornemens en hun bijzonderheden in de vorm van profetieën van tevoren bekend te maken als bewijs van zijn voorkennis en ten einde te bewijzen dat hij de situatie die door de opstand in Eden is ontstaan, kan beheersen. Verder gebruikte hij dit soort van heilige verklaringen om heilige geheimen te verbergen of te bedekken, die als geestelijk voedsel voor zijn dienstknechten zouden dienen, waarmede zij zich tijdens de ontvouwing er van in toekomstige geslachten, zouden voeden. Vele van deze geheimen hadden een oppervlakkige of beperkte toepassing ten tijde dat ze werden overgedragen, maar ze werden in die vorm bekendgemaakt opdat ze diepere verborgen zaken zouden bevatten, die in latere tijden aan het licht zouden komen (Ef. 3:5; Matth. 10:26, NW). De studie van Bijbelprofetieën en hun vervullingen is noodzakelijk om tot een nauwkeurige kennis te komen van de waarheid betreffende God en zijn nieuwe wereld van rechtvaardigheid, die haar intrede doet (Ef. 1:17, NW). Ze is noodzakelijk opdat men zijn geloof kan bouwen op God en Christus Jezus, de Koning. Aangezien de ware religie een geopenbaarde religie is, welke op goddelijke openbaringen berust, volgen Christenen als beoefenaars van de ware aanbidding niet de dwaze handelwijze van velen in deze tijd die de profetieën met verachting behandelen. De ware aanbidders ’overtuigen zich veeleer van alles’ en ’houden vast aan datgene was juist is’, en hierbij zijn goddelijke openbaringen in de vorm van profetieën inbegrepen. — 1 Thess. 5:20, 21, NW.
4. Waar vinden goddelijke profetieën hun oorsprong?
4 De profetieën uit de Bijbel vinden hun oorsprong bij Jehovah God. Ze komen niet voort uit de geest van een mens. „Geen profetie der Schrift . . . komt [voort] doordat de een of ander die uit zichzelf bekendmaakt. Want profetie werd nimmer door de wil van een mens voortgebracht, maar mensen hebben van Godswege gesproken” (2 Petr. 1:20, 21, NW). Derhalve is Jehovah God de auteur van de ware profetieën. Jehovah is de grote Auteur en Voleindiger van zijn werken en dit wordt te kennen gegeven in Openbaring 1:8 (NW), waar staat: „’Ik ben de Alpha en de Omega,’ zegt Jehovah God, ’Hij die is en die was en die komt, de Almachtige.’” Alleen Jehovah God weet het einde van het begin af en kan daarom toekomstige gebeurtenissen die in overeenstemming met zijn voornemens zijn, van tevoren weten (Jes. 46:10, 11). Zelfs Jezus Christus getuigt dat de profetische en andere goddelijke uitspraken die door bemiddeling van hem werden gedaan, hun oorsprong niet bij hem vonden (Joh. 14:10, NW). Niet alleen het schenken van profetieën berust bij Jehovah, maar ook de uitlegging er van, zoals duidelijk werd aangetoond door Jozef, die toen hij een droom van Farao uitlegde, zeide: „Van mij afgezien. God is het die aan Pharao een . . . antwoord geven zal.” — Gen. 41:15, 16, Belg. PB, kanttek.
ORDEN VAN PROFETEN
5. Wie worden gebruikt om profetieën te uiten, en welke drie orden van hen zijn er?
5 Een profeet of profetes is iemand die wordt gebruikt om profetieën te uiten. In het Hebreeuws is het woord voor profeet nahví. Gods woordvoerder Samuël vermeldt dat in zeer vroege tijden profeten soms als zieners bekendstonden (1 Sam. 9:9). De Bijbel noemt evenwel alle mensen die door God werden gebruikt en door wier bemiddeling profetieën zijn overgedragen, ongeacht de tijd in de geschiedenis, „profeten”. In Bijbelse tijden waren er drie orden van profeten: ten eerste, degenen over wie werd gesproken als algemene profeten; ten tweede, de rij van profeten, en ten derde, de profeten die in de Christelijke Griekse Geschriften worden genoemd. In de groep waarover wordt gesproken als algemene profeten, vinden wij mannen als Henoch, Noach, Abraham, Aäron, Mozes en Jezus. Zij allen waren in hun dagen machtige woordvoerders van Jehovah en werden gebruikt om heilige verklaringen uit te spreken die van wereldschokkende betekenis waren. Hun profetieën zijn voor ons opgetekend en zijn tegenwoordig van grote betekenis. — Judas 14; Hebr. 11:7; Gen. 20:7; Ex. 7:1; Deut. 18:15; Luk. 24:19; Hand. 3:22.
6. Beschrijf de rij van profeten.
6 De tweede orde, de rij van profeten, begint bij Samuël en loopt helemaal door tot Johannes de Doper (1 Sam. 3:20; Luk. 1:76; Hand. 3:24). Deze profeten waren speciale woordvoerders van Jehovah, die werden uitgezonden om de koningen en de natie raad te geven. Na de tijd van Salomo, toen de twee natiën Israël en Juda er waren, elk met haar afzonderlijke regerende huis van koningen, zorgde God voor een rij van profeten, die elk land zouden dienen. De rij van profeten die het noordelijke koninkrijk Israël dienden, begon bij Ahia, en vervolgens kwamen er in voor Jehu, de zoon van Hanani, Elia, Michaja, Elisa, Jona, Hosea, Amos en de laatste, Oded (1 Kon. 11:29; 2 Kron. 28:9). Alle andere op de voorgrond tredende profeten uit de oudheid, van wie velen Bijbelboeken hebben geschreven welke naar hen zijn genoemd, waren woordvoerders die naar het zuidelijke koninkrijk Juda werden gezonden. Enkelen van hen waren Gad, Nathan, Joël, Jesaja, Micha, Nahum, Zefanja, Jeremia, Habakuk, Ezechiël, Obadja, Daniël, Zacharia, Haggaï en Maleachi. In deze orde worden slechts twee profetessen genoemd, namelijk, Hulda, de vrouw van Sallum, en Anna van de stam van Aser (2 Kron. 34:22; Luk. 2:36). De Heer gebruikte eveneens groepen van profeten, „zonen der profeten” genaamd. Sommigen van de profeten zoals Elia, Elisa en Johannes de Doper hadden discipelen, die hen volgden en soortgelijk werk deden als zij. — 1 Kon. 20:35; 2 Kon. 4:38; Mark. 2:18.
7. Wat voor werk verrichten deze profeten?
7 Alle profeten van deze tweede orde waren moedige getuigen van Jehovah. Zij stelden zich beschikbaar om raad te verschaffen in privé- en openbare aangelegenheden. Degenen die het wetsverbond verbraken, of het nu koningen waren of de natie zelf, werden door hen in het openbaar terechtgewezen. Zij voorzegden toekomstige gebeurtenissen. Enkelen van hen verrichtten door de macht van God wonderen. Zij namen onwrikbaar hun standpunt in aan Gods zijde in onverschillig welk geschilpunt dat in hun tijd aan de orde was. Zij waren in hun toewijding als profeten van Jehovah eerder bereid de stroom van de publieke opinie en vervolging te weerstaan dan compromissen te sluiten. Hun getrouwheid en onkreukbaarheid te midden van overweldigende overmachten was verbazingwekkend; waarover Paulus schrijft: „En Samuël en de andere profeten, die door geloof koninkrijken een nederlaag toebrachten in de strijd, . . . de muilen van leeuwen stopten, de kracht van vuur verdroegen, aan de scherpte van het zwaard ontkwamen, van een zwakke toestand krachtig werden gemaakt, dapper werden in oorlog en de legers van vreemdelingen op de vlucht joegen. Vrouwen hebben hun doden door opstanding ontvangen; maar andere mensen werden gemarteld omdat zij geen verlossing door een of ander rantsoen wilden aannemen, opdat zij een betere opstanding mochten verkrijgen. Ja, anderen hebben hun beproeving ontvangen door gehoon en geselingen, ja, meer dan dat, door banden en gevangenissen. Zij werden gestenigd, zij werden beproefd, zij werden in stukken gezaagd, zij stierven doordat zij met het zwaard werden vermoord, zij liepen rond in schapevachten, in geitevellen, terwijl zij ontbering leden, in verdrukking verkeerden en mishandeling ondergingen; en de wereld was hun niet waardig. Zij doolden rond in woestijnen en bergen en holen en grotten der aarde” (Hebr. 11:32-38, NW). Wat een indrukwekkend bericht ten gunste van de ware aanbidding, dat wordt gevormd door hen die als Gods woordvoerders werden geroepen! Deze beproefde profeten spreken tegenwoordig in donderende tonen tot ons wanneer de volledige vervullingen van hun profetieën zich de een na de ander in een berg van oordeel tegen dit tegenwoordige geslacht ontvouwen.
8. Wie zijn de Christelijke profeten, en wat voor werk verrichtten zij?
8 Na de dagen van Jezus wordt er in de Schrift gewag gemaakt van nog een orde van profeten, die gewoonlijk worden aangeduid als de Christelijke profeten. Bij de opbouw van het geestelijke Israël, dat wil zeggen, de Christelijke gemeente onder een nieuw samenstel van dingen, werden verschillende groepen van dienstknechten en hun gespecialiseerde diensten vereist om de organisatie te ontwikkelen. „En hij heeft sommigen gegeven als apostelen, sommigen als profeten, sommigen als zendelingen, sommigen als herders en leraars, met het oog op het opleiden der heiligen tot het bedieningswerk, tot de opbouw van het lichaam van de Christus” (Ef. 4:11, 12, NW). Enkelen van deze profeten die in de Bijbel met name worden genoemd, zijn Agabus, Barnabas, Simeon, Lucius en Manaën (Hand. 13:1, 2). Deze Christelijke profeten schijnen in de vroege kerk op de voorgrond tredende woordvoerders te zijn geweest en er wordt gezegd dat zij na de apostelen de belangrijkste plaats innamen. Met recht wordt er gezegd dat „het huisgezin Gods is gebouwd op de apostelen en deze profeten” (1 Kor. 12:28; Ef. 2:19, 20). Het schijnt dat deze Christelijke profeten reizende sprekers voor het besturende lichaam van de gemeente in Jeruzalem waren, die van stad tot stad gingen en de groepen van Christenen bezochten. Zij hielden niet alleen lezingen en spraken niet alleen over de vervullingen van de profetieën welke in de Hebreeuwse Geschriften staan opgetekend, maar zij uitten tevens profetieën over toekomstige gebeurtenissen, zoals de profeet Agabus dit deed (Hand. 11:27, 28; 21:10, 11; 1 Kor. 14:3). Zij werden gebruikt om nieuwe openbaringen van geestelijke kennis te uiten, welke geleidelijk in de algemene geloofspunten, handelwijzen en gebruiken van de vroege gemeente werden opgenomen. Vele van deze openbaringen zijn voor ons in het algemeen bewaard gebleven in de Christelijke Griekse Geschriften. — 1 Kor. 14:31-33; Ef. 3:3; 1 Thess. 4:15; 1 Tim. 4:1, NW.
9. Profeteerden Christelijke vrouwen? Geef een voorbeeld. Wat geschiedde er met de gave van profeteren?
9 Vrouwen hadden eveneens het voorrecht, te worden gebruikt om zulke nieuwe profetische openbaringen te uiten. Merk het geval op van de vier maagdelijke dochters van Filippus, de zendeling in Cesarea. Maar aan vrouwen die aldus profeteerden, werd door Paulus de raad gegeven er voor te zorgen hun hoofd bedekt te hebben als teken van onderworpenheid aan hun Hoofd Christus Jezus (Hand. 21:9; 1 Kor. 11:5, NW). In de verbazingwekkende korte tijd van dat eerste geslacht van Christenen, werd de Christelijke gemeente wat de leer, de organisatie en de predikingsdienst betreft stevig bevestigd. De gave van profeteren tezamen met de andere gaven van de geest hielpen dit nieuwe samenstel van dingen op een hechte basis te plaatsen. Toen dat geslacht van Christenen dus voorbijging, kwam er ook een einde aan die gaven van de geest (Hand. 2:17, 18; 1 Kor. 13:8, NW). Dit betekende eveneens het einde van de goddelijke profetieën, want Gods geopenbaarde wil was toen volledig bekendgemaakt en tot een besluit gebracht in de laatste Openbaring, die in het jaar 96 aan Johannes, de laatste der apostelen, werd overgedragen. Wij leven thans in de dagen van de laatste vervulling van alle heilige geheimen die in de Bijbel zijn weggelegd. Het is niet meer nodig dat er in onze tijd nieuwe profetieën worden geuit.
INSPIRATIE
10, 11. Beschrijf het middel dat God gebruikte om goddelijke profetieën over te dragen.
10 De profeten die werden gebruikt om profetieën over te dragen, werden door een onfeilbaar middel en op een wonderbaarlijke wijze daartoe bewogen. Dit overdragen van profetieën kwam door inspiratie tot stand. „De gehele Schrift is door God geïnspireerd,” zegt Paulus in 2 Timotheüs 3:16 (NW). Het Griekse woord dat in deze tekst met „door God geïnspireerd” is vertaald, is theópneustos, en dit samengestelde woord betekent letterlijk „God-geademd” of „door God geademd”. Na Jezus’ opstanding en kort voor zijn hemelvaart en derhalve voordat zijn discipelen op Pinksteren in het jaar 33 kracht van de heilige geest ontvingen, illustreerde Jezus dit middel van inspiratie. Er staat geschreven: „Jezus zeide . . . wederom tot hen: ’Moogt gij vrede hebben. Evenals de Vader mij heeft uitgezonden, zend ik ook u.’ En nadat hij dit had gezegd, blies hij op hen en zeide tot hen: ’Ontvangt heilige geest’” (Joh. 20:21, 22, NW). Zoals Jezus had geïllustreerd, geschiedde het enkele dagen later werkelijk, toen 120 van Jezus’ discipelen met heilige geest werden geïnspireerd. Het bericht luidt: „En plotseling geschiedde er uit de hemel een gedruis evenals het gedruis van een ruisende stevige bries, en het vervulde het gehele huis waarin zij zaten. En tongen als van vuur werden zichtbaar en werden aan hen uitgedeeld, en op een ieder van hen zette zich er één, en zij werden allen met heilige geest vervuld en begonnen in verschillende talen te spreken, zoals de geest hun schonk zich uit te drukken.” — Hand. 2:2-4, NW.
11 De heilige geest was daarom het specifieke middel dat niet alleen op Pinksteren werd gebruikt, maar ook in alle gevallen van inspiratie. Gods heilige geest is zijn werkzame kracht en geen persoonlijkheid. Hij is Gods bezielende kracht, die door hem wordt gebruikt om zichtbare gevolgen teweeg te brengen en zijn voornemens te verwezenlijken. Hij wordt op vele manieren gemanifesteerd, dat wil zeggen, hij brengt verschillende zichtbare gevolgen teweeg, toch is het allemaal een en dezelfde werkzame kracht, die van God uitgaat. Paulus somt enkele van zijn vele manifestaties op: „Doch de manifestatie van de geest wordt een ieder voor een heilzaam doel gegeven. De een wordt door middel van de geest bijvoorbeeld het woord der wijsheid gegeven, een ander het woord der kennis overeenkomstig dezelfde geest, een ander geloof door dezelfde geest, een ander gaven der gezondmakingen door die ene geest, weer een ander verrichtingen van machtige werken, een ander profeteren, een ander onderscheiding van geïnspireerde uitspraken, een ander verschillende talen, en een ander vertolking der talen. Doch al deze werkingen worden door een en dezelfde geest verricht, die een ieder respectievelijk iets toebedeelt zoals hij wil” (1 Kor. 12:7-11, NW). Merk op dat profeteren een van de manifestaties is die achtereenvolgens worden genoemd. Petrus ondersteunt Paulus eveneens, dat de geest het middel is hetwelk door God wordt gebruikt om zijn profeten aan te drijven. „Want profetie werd nimmer door de wil van een mens voortgebracht, maar mensen hebben van Godswege gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd.” — 2 Petr. 1:21, NW.
12, 13. Wat waren enkele van de manieren waarop de heilige geest Gods boodschap aan de profeten mededeelde? Wat was woordelijke of plenaire inspiratie? Licht dit toe.
12 Op welke wijze „ademt” Gods heilige werkzame kracht dan op zijn schrijvers, de profeten, en ’voert hij hen mee’ zodat zij de goddelijke verklaringen of openbaringen kunnen ontvangen? De Bijbel toont aan dat er gedurende de ongeveer vier duizend jaar waarin van Godswege profetieën werden opgetekend, verscheidene manieren werden gebruikt. Deze manieren waren 1. woordelijke of plenaire inspiratie, 2. inspiratie terwijl men onder de invloed van muziek is, 3. inspiratie door visioenen, 4. inspiratie door dromen en 5. inspiratie door trance. Er was nog een zesde methode, namelijk, door rechtstreekse gesprekken met engelen. Elk van deze methoden zal achtereenvolgens worden beschouwd.
DE GEBRUIKTE MANIER
13 Plenair betekent, dat wat volledig, geheel en absoluut is. Met woordelijke of plenaire inspiratie wordt een woordelijke communicatie bedoeld, waarbij de profetie of uitspraak volledig of geheel woord voor woord wordt gedicteerd. De heilige verklaring wordt nauwkeurig gedicteerd, uitdrukking voor uitdrukking, zodat het er zeer veel op lijkt alsof een overheidspersoon zijn secretaris een brief dicteert. Terwijl de Tien Geboden woord voor woord door de „vinger Gods” zijn opgetekend, schijnt toch het overige gedeelte van de grote hoeveelheid regels die het wetsverbond vormen, op plenaire wijze aan Mozes te zijn gegeven. „De HERE [Jehovah] zeide tot Mozes: Schrijf u deze woorden op, want op grond van deze woorden heb Ik met u en met Israël een verbond gesloten. En hij was daar bij den HERE [Jehovah] veertig dagen en veertig nachten, brood at hij niet en water dronk hij niet” (Ex. 31:18; 34:27, 28, NBG). Gods engel dicteerde Mozes weliswaar een wettelijk reglement, maar Paulus toont aan dat het gehele lichaam der Mozaïsche wet zo goed was ontworpen, dat het ook als een uitgestrekt gebied van Bijbelprofetie diende. — Hebr. 10:1, NW.
14. Beschrijf de goddelijke uitspraken die door bemiddeling van Jezus werden gedaan.
14 Een ander geval waarbij goddelijke openbaringen op plenaire wijze werden uitgesproken en dat de moeite waard is om te bestuderen, is het geval van Jezus Christus, toen hij op aarde wandelde. Bij gelegenheid van Jezus’ doop in de Jordaan in het jaar 29 n. Chr. en zijn zalving met de heilige geest, werden ’de hemelen aan hem geopend’, waardoor hij zich kon herinneren hoe hij tijdens zijn voormenselijke bestaan omgang met de Vader in de hemel had gehad (Matth. 3:16, NW). Hierdoor kon hij zich al de talrijke persoonlijke gesprekken herinneren die hij in de voorbijgegane eeuwen van zijn vroegere bestaan, met hemelse autoriteiten had gevoerd. Doordat Jezus nu door de geest werd verwekt en de gave van de geest ontving, kon hij de verklaringen welke God met hem had besproken, woordelijk herhalen en ze vervolgens aan de mens op aarde overdragen. Hier hebben wij dus plenaire communicatie in haar hoogste vorm, terwijl Jezus Christus dienst deed als de grootste profeet die ooit door God werd aangesteld. Luister naar Jezus’ eigen woorden die dit ondersteunen. „Ik heb niet uit eigen ingeving gesproken, maar de Vader zelf, die mij heeft gezonden, heeft mij een gebod gegeven over hetgeen ik moest vertellen en spreken. Ook weet ik dat zijn gebod eeuwig leven betekent. De dingen die ik daarom spreek, spreek ik zó, als de Vader ze mij heeft gezegd” (Joh. 12:49, 50, NW). Dit maakt Jezus Christus, afgezien van Jehovah zelf, tot de grootste autoriteit in het universum. Hoeveel krachtiger wordt hierdoor de aanhaling welke Petrus doet uit Deuteronomium 18:19: „Voorwaar, elke ziel die niet luistert naar die Profeet, zal volledig worden verdelgd uit het midden van het volk”! (Hand. 3:23, NW) Doch sommigen zullen zeggen, dat Jezus de plenaire uitspraken die hij heeft gedaan toen hij op aarde was, niet heeft opgetekend. Het is waar dat Jezus zelf geen gedeelten van de Bijbel heeft geschreven, toch heeft hij ruimschoots voorzieningen getroffen voor het optekenen van zijn woordelijke uitspraken en dit wederom door middel van Gods werkzame kracht. Jezus zeide: „Doch de helper, de heilige geest, welke de Vader in mijn naam zal zenden, die zal u alles onderwijzen en ALLES WAT IK U HEB GEZEGD, IN UW HERINNERING TERUGBRENGEN.” — Joh. 14:26. NW.
15, 16. Beschrijf en geef voorbeelden van inspiratie die samenging met het spelen van muziek.
15 De tweede belangwekkende wijze van inspiratie was die welke samenging met het spelen van muziek. Sommigen redeneren wellicht dat het bespelen van de harp of het muziekinstrument geschiedde om het gemoed van de profeet tot rust te brengen en te kalmeren opdat hij beter de indrukken van Gods geest kon ontvangen. Maar het geschiedde blijkbaar bij wijze van profetische illustratie, want de harp wordt symbolisch gebruikt om het middel voor te stellen dat de boodschap van God op een harmonische, indrukwekkende wijze en met meer kracht doet weerklinken. Naar deze begeleiding van de harp bij de door inspiratie uitgesproken profetie wordt verwezen in Psalm 49:4, 5, welke teksten luiden: „Mijn mond zal enkel wijsheid spreken, en de overdenking mijns harten zal vol verstand zijn. Ik zal mijn oor neigen tot een spreuk; ik zal mijn verborgene rede openen op de harp.” Een andere profetie die samenging met muziek, was Psalm 78:2, waar staat: „Ik zal mijn mond opendoen met spreuken; ik zal verborgenheden overvloediglijk uitstorten, van ouds her.” Jezus, die in spreuken of gelijkenissen sprak, is degene die de bovengenoemde profetie vervult. — Zie Mattheüs 13:34, 35, NW.
16 Nadat de profeet Samuël Saul als de eerste koning over geheel Israël had gezalfd, zeide Samuël tot Saul dat hij, als teken dat Jehovah met hem was, een groep profeten zou ontmoeten met een psalter, een tamboerijn, een fluit en een harp, en dat hij te midden van hen zou profeteren. Evenals Samuël had voorzegd, profeteerde Saul met begeleiding van muziek (1 Sam. 10:5, 6, 9, 10, AS). Wat Saul heeft gezegd toen hij te midden van de profeten profeteerde, is wellicht geen voorzegging van toekomstige dingen geweest, maar waren slechts lofprijzingen aan God en gebeden tot God; toch werd het onder invloed van Gods geest gedaan (1 Sam. 19:20-24). Nog een speciaal geval van inspiratie samengaande met muziek, is dat van Elisa, toen hij de militaire expeditie van de koningen Joram en Josafat en de koning van Edom ontmoette, die tegen de koning van Moab optrokken. — 2 Kon. 3:15-17.
17, 18. Beschrijf inspiratie door een visioen. Geef voorbeelden.
17 Het verslag toont dat na de dagen van Samuël vele profeten geïnspireerde openbaringen in de vorm van visioenen ontvingen (1 Sam. 3:1, PC). Het schijnt dat wanneer een profeet een visioen ontving, de openbaring, de uitspraak of de afbeelding van Gods voornemen op zijn bewustzijn werd ingedrukt. Gedurende zulk een periode van bewustheid, wanneer de profeet klaar wakker was, ’voerde’ de werkzame kracht van God hem ’mee’ of legde de goddelijke indrukken zo levendig op de geest van de profeet, dat hij zich elke bijzonderheid duidelijk kon herinneren. Het schijnt dat het daarna aan de profeet werd overgelaten het visioen onder toezicht van de onfeilbare geest Gods, in zijn eigen woorden te beschrijven. De profeet was, tot op de hoogte waarin het aan hem werd overgelaten in zijn eigen woorden een beschrijving te geven en zich uit te drukken, niet slechts een automaat of robot, maar hij bezat de goddelijke leiding opdat hij de dingen welke hem zo levendig waren getoond, naar waarheid kon weergeven. Reeds het feit dat al de vele profeten hun profetieën en openbaringen in hun eigen verschillende stijl hebben opgetekend, bevestigt de bovengenoemde gedachten. Anders zouden de boodschappen die door middel van visioenen aan de vele verschillende profeten werden medegedeeld, plenaire inspiratie zijn geweest, waarbij de woord-voor-woord-stijl hetzelfde zou zijn, omdat de ene werkzame kracht al deze verschillende dienstknechten er toe had bewogen te schrijven.
18 Er zijn in de Schrift talrijke voorbeelden van inspiratie door middel van visioenen. Jehovah sprak tot Abraham in een visioen, hetwelk een verslag vormt van een van de weinige visioenen die vóór de dagen van Samuël zijn gegeven (Gen. 15:1). Merk op hoe Samuël wakker werd geroepen en tot bewustheid werd gebracht om zijn eerste visioen te ontvangen (1 Sam. 3:2-15). Over de profeet Nathan staat geschreven: „Volgens al deze woorden, en naar geheel dit visioen, zoo sprak Nathan tot David” (2 Sam. 7:17, Belg. PB). Enkelen van de andere profeten die visioenen hadden welke zij hebben opgetekend, zijn Jesaja, Ezechiël, Obadja, Nahum, Habakuk en de apostel Johannes (Jes. 1:1; Ezech. 1:1-3; Obad. 1; Nah. 1:1; Hab. 2:2; Openb. 9:17). Wat het visioen van de transfiguratie van Jezus betreft, het is interessant op te merken dat Petrus, Jakobus en Johannes uit een diepe slaap werden gewekt ten einde dit visioen te ontvangen. — Matth. 17:9; Luk. 9:28-32, NW.
19. Beschrijf inspiratie door een droom. Geef voorbeelden.
19 Behalve dat er visioenen werden gegeven gedurende uren waarin personen wakker waren, werden aan sommige personen, zoals Farao, Daniël en Nebukadnezar profetische dromen gegeven, dromen die waren geïnspireerd en waarvan de betekenis derhalve onfeilbaar was. Deze dromen of nachtgezichten schijnen voor te komen wanneer een persoon ervaart dat de werkzame kracht van God tijdens zijn slaap, op zijn onderbewustzijn een beeld van Gods voornemen legt. In het geval van Daniël was de indruk op zijn geest zo levendig, dat het hem geen moeite kostte zich alle bijzonderheden er van te herinneren. Het werd aan hem overgelaten de droom te beschrijven en deze in zijn eigen woorden op te tekenen (Dan. 2:19, 28; 7:1-3). Over valse profeten wordt gezegd dat zij leugenachtige dromen hebben, die in strijd zijn met Gods woord. — Jer. 23:28-32.
20. Beschrijf inspiratie door trance. Geef voorbeelden.
20 Van gelijke aard als de visioenen en dromen, is de trance. Het schijnt dat de werkzame kracht van God, wanneer men zich in een toestand van diepe geestesconcentratie of in een op slaap gelijkende toestand bevindt, een beeld van Gods voornemen of een visioen legt op de geest van de persoon die aldus in trance is. Evenals in de gevallen van rechtstreekse visioenen en dromen, wordt het aan de geïnspireerde persoon overgelaten, de levendige openbaring in zijn eigen woorden of uitdrukkingen te beschrijven. Wij hebben het voorbeeld van Petrus, die, toen hij zeer hongerig was, in een trance geraakte waarin hij op realistische wijze „een soort van vat [zag nederdalen] gelijk een groot linnen laken dat aan zijn vier uitersten werd neergelaten op de aarde, en daarin waren alle soorten van viervoetige schepselen en kruipende dingen der aarde en vogels van de hemel. En er kwam een stem tot hem: ’Sta op, Petrus, slacht en eet!’” (Hand. 10:10-16; 11:5-10, NW) Merk de geringe afwijkingen op die Petrus in de twee verslagen van zijn trance maakt, waardoor te kennen wordt gegeven dat het aan hem werd overgelaten zich in zijn eigen woorden uit te drukken. Nog een geval van een openbaring welke door middel van trance werd gegeven, is dat van Paulus, toen hij in de tempel te Jeruzalem in gebed was. — Zie Handelingen 22:17-21, NW.
21. Beschrijf nog een zesde manier waarop de Bijbelprofetieën aan profeten werden overgedragen.
21 Een zesde manier waarop de Bijbelprofetieën werden overgedragen, was door een gesprek met een engel. Hier hebben wij te maken met een communicatie van aangezicht tot aangezicht tussen de profeet en een geestelijke boodschapper die door God werd gezonden om de openbaring over te brengen. Wij hebben het voorbeeld van de engelen die Abraham bezochten om hem de profetie te geven over de vernietiging van Sodom en Gomorra (Gen. 18:16-21). Dan is er het geval van de engel van Jehovah die tot Mozes sprak uit de „vuurvlam van een doornstruik” en hem de profetie gaf over de bevrijding van Israël uit Egypte en dat zij het Beloofde Land zouden bezitten (Hand. 7:30, NW; Ex. 3:1-8). Herinnert u vervolgens hoe Jehovah’s engel Gabriël van aangezicht tot aangezicht aan Zacharia, de priester, verscheen en voorzeide dat hij de vader van Johannes de Doper zou zijn (Luk. 1:11-13, NW). Deze zelfde engel, Gabriël, verscheen eveneens van aangezicht tot aangezicht aan Maria en voorzeide dat zij een zoon zou baren die was voorbestemd de koning te zijn die voor altijd op Davids troon zou zitten. Hierdoor kon Maria later het geïnspireerde profetische lied samenstellen dat in Lukas 1:26-33, 46-55 (NW) staat opgetekend. Engelen droegen dus op een doeltreffende wijze profetische boodschappen over.
VERTICALE EN HORIZONTALE GEESTVERVOERING
22. Wat is een verticale geestvervoering? Wat is een horizontale geestvervoering?
22 Er is nog een laatste belangwekkend punt dat beschouwd moet worden, betreffende de wijze waarop de profetieën door de heilige geest van God werden overgedragen. En dat is waar men in verband met de overgedragen openbaring bovendien nog kan spreken van een „verticale geestvervoering” of een „horizontale geestvervoering”. Deze uitdrukkingen beschrijven het tijdelement van het geïnspireerde beeld zelf of de geïnspireerde openbaring zelf. Met „geestvervoering” wordt de ondervinding bedoeld die de profeet opdoet wanneer de heilige werkzame kracht van God, door een visioen, droom of trance, zijn geest ’meevoert’ zodat hij dingen Gods kan zien. Indien een geïnspireerde dienstknecht, terwijl hij zich in deze geestvervoering bevindt en onder invloed van de geest staat, verheven visuele vermogens worden geschonken zodat hij kan zien wat er op dat tijdstip werkelijk op aarde of in de hemel bestaat, wordt zulks „verticale geestvervoering” genoemd; verticaal in de betekenis dat hetgeen aan hem is geopenbaard, een beeld is dat, of een aangelegenheid betreft die op dat ogenblik bestaat en geen betrekking heeft op de toekomst. Vandaar dat zulk een „verticale geestvervoering” strikt genomen geen profetie is. Wanneer nu een geïnspireerde dienstknecht, onder invloed van Gods werkzame kracht een openbaring ziet welke betrekking heeft op iets wat in de toekomst moet geschieden, dan wordt dat een „horizontale geestvervoering” genoemd; horizontaal in de betekenis dat hetgeen werd gezien, langs de stroom des tijds zal geschieden. Daarom is zulk een „horizontale geestvervoering” een openbaring welke kan worden beschouwd als een profetie, die in de toekomst in vervulling zal gaan.
23, 24. Geef illustraties die in de Bijbel staan opgetekend over verticale en horizontale geestvervoeringen.
23 Een voortreffelijk voorbeeld van een „verticale geestvervoering” is het geval van de apostel Paulus die in een visioen zo realistisch werd weggevoerd in de geest, dat hij de hoogste hemelen zag waar God woont. Hij zag een levendig beeld van de paradijsachtige geestelijke voorspoed die destijds in Paulus’ dagen in Gods organisatie bestond. Hij zegt dat hij onuitsprekelijke woorden heeft gezien en gehoord, en dat het hem niet geoorloofd was ze uit te spreken of op te tekenen (2 Kor. 12:1-4, NW). Datgene wat Paulus zag, was geen profetie maar een werkelijke blik in de werkzaamheden van Gods meesterlijke onzichtbare organisatie. Dit stelde Paulus ongetwijfeld in staat niet alleen op zulk een krachtige wijze voor te staan dat men zich in de vroege gemeente strikt aan de beginselen van theocratische organisatie hield, maar ook nog meer werkwijzen in verband met de organisatie en nog meer raadgevingen die op deze ondervinding van verticale geestvervoering waren gebaseerd, in te voeren. — 1 Kor. 7:25, NW.
24 Daarentegen zijn de meeste openbaringen die profetieën zijn, kennelijk voorbeelden van „horizontale geestvervoeringen”. Een specifiek voorbeeld is dat van het boek Openbaring hetwelk een verslag geeft van Johannes’ grote visioen van de dag van Jehovah, waarin wij ons thans, sedert 1914, bevinden. Johannes gaf destijds in het jaar 96 werkelijk te kennen dat hij in het visioen dat hij ontving, langs de stroom des tijds werd weggevoerd, want hij zegt: „Door inspiratie werd ik [door een horizontale voorwaartse beweging] in de dag des Heren geplaatst, en ik hoorde achter mij een sterke stem als van een bazuin, zeggende: ’Schrijf hetgeen gij ziet, in een rol en zend het naar de zeven gemeenten.’” — Openb. 1:10, 11, NW.