-
Kunt u zich dit herinneren?De Wachttoren 1976 | 1 september
-
-
Kunt u zich dit herinneren?
Hebt u de laatste uitgaven van De Wachttoren zorgvuldig gelezen? Indien ja, dan zult u zich de volgende punten ongetwijfeld herinneren:
● Wat bedoelde koning Salomo toen hij zei: „Dwaasheid is gezet in veel hoge posities . . . Ik heb knechten te paard gezien maar vorsten die net als knechten op de aarde liepen”? — Pred. 10:6, 7.
In deze wereld kan het voorkomen dat onbekwame personen aangesteld worden over bekwame mensen met een edele of vorstelijke geestesgesteldheid. Er wordt aan deze vorstelijke mensen misschien geen waardigheid toegekend, zij worden misschien wel als dienstknechten behandeld door degenen die de autoriteit bezitten maar in werkelijkheid niet over de bekwaamheden beschikken om zich op juiste wijze van hun taak te kwijten. — Blz. 196.a
● Waarom kon de apostel Paulus zeggen dat zijn ’verdrukking heerlijkheid betekende’ voor christenen? — Ef. 3:13.
Paulus’ getrouwe volharding verhoogde het christendom als iets wat het waard was om ervoor te lijden en zelfs voor te sterven. Hierdoor werd de overtuiging gedemonstreerd dat een discipel van Jezus Christus zijn, de grootste waarde had en elk offer waard was. — Blz. 261, 262.
● Betekent Gods belofte om „pijn” weg te nemen, dat alle pijngevoelens tot het verleden zullen behoren? — Openb. 21:4.
Neen, pijngevoelens dienen een nuttig doel door iemand op gevaar opmerkzaam te maken en hem in staat te stellen snel te handelen om verder contact met de bron van de pijn te vermijden. Er zal ’geen pijn meer zijn’ doordat de oorzaken van menselijk lijden — onderdrukking, misdaad, ziekte, de dood en dergelijke — van de aarde verwijderd zullen worden. — Blz. 355.
● Wat wordt in Hosea 2:16 bedoeld met het feit dat de Israëlieten, zoals was voorzegd, Jehovah niet langer „Mijn eigenaar”, maar „Mijn echtgenoot” zouden noemen?
Dit wees op de veranderde toestand van het berouwvolle joodse overblijfsel. Niet langer zouden zij, als een samengestelde vrouw, het gevoel hoeven te hebben alleen maar in eigendom te zijn, zoals iemand die een slavenmeester toebehoorde. De aanduiding „Mijn echtgenoot” weerspiegelde een grotere intimiteit en het gevoel dat zij als een hulp voor God waren. Met het oog op de vroegere verontreiniging met de aanbidding van de valse god Baäl, hetgeen „eigenaar” betekent, zouden zij het ook terecht vermijden de titel „Baäl” met betrekking tot Jehovah God te gebruiken. Zij zouden aldus niet herinnerd worden aan hun eigen zonde of aan de zonde waaraan hun voorvaders zich schuldig hadden gemaakt door Baäl te aanbidden. — Blz. 399, 401.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1976 | 1 september
-
-
Vragen van lezers
● Indien een ongelovige partner de gelovige verlaat, zou het huwelijk dan niet op schriftuurlijke gronden ontbonden kunnen worden, en wel met het oog op wat er in 1 Korinthiërs 7:15 staat, waar Paulus zegt: „. . . een broeder of een zuster is onder zulke omstandigheden niet in dienstbaarheid, maar God heeft u tot vrede geroepen”?
Neen, de apostel bespreekt hier geen echtscheiding, maar hij stelt de christen slechts gerust dat hij of zij zich niet afgekeurd behoeft te voelen als de ongelovige, ondanks de gewetensvolle krachtsinspanningen van de gelovige om in vrede met de ongelovige partner te leven, toch weggaat.
Paulus had de gelovige partner net aangemoedigd niet weg te gaan als de ongelovige
-