Met vuurbestendige materialen bouwen
„Sommigen zullen bij het bouwen op het fundament goud of zilver of kostbare stenen gebruiken; anderen zullen hout of gras of stro gebruiken.” — 1 KORINTHIËRS 3:12, Today’s English Version.
1, 2. (a) Wat zou pijnlijker zijn dan uw huis tot de grond te zien afbranden? (b) Welke overeenkomstige teleurstelling ervaren christelijke bedienaren soms?
HET is beslist een deerniswaardig gezicht wanneer een mooi huis tot op de grond afbrandt. Maar het zou nog droeviger zijn als u het zelf had gebouwd! Al uw tijd en moeite in rook te zien opgaan, zou ontzettend pijnlijk zijn. En toch is deze pijn niets in vergelijking met de pijn die christelijke ouders voelen wanneer hun zoon of dochter de waarheid verlaat en zich tot de dingen van de wereld keert. Weinig kan erger zijn dan de pijn van ouders die hun kind geestelijk te gronde zien gaan.
2 Wat er in het hart van zulke ouders omgaat, kan enigszins overeenkomen met de teleurstelling die u als christelijke bedienaar wel eens ervaren kunt hebben. Misschien bent u met iemand de bijbel gaan bestuderen en hebt u er maanden of zelfs jaren aan besteed om hem te helpen tot een kennis van de waarheid te komen. U ziet hoe hij vergaderingen gaat bezoeken en zelfs met de velddienst begint. Maar dan verzwakt hij plotseling geestelijk en wordt inactief; misschien vervalt hij zelfs weer tot vroegere slechte gewoonten. Wat een teleurstelling!
3. Welke vragen rijzen er logischerwijs wanneer wij voor zulke situaties komen te staan, en waarvan hangt het antwoord af?
3 Jammer genoeg gebeurt dit van tijd tot tijd. Het is daarom alleen maar logisch dat men zich afvraagt: Waarom gebeurt zo iets? Kunnen wij er iets aan doen? Hoewel de hartetoestand van de persoon zelf een factor kan zijn, hangt het antwoord op deze vragen tot op zekere hoogte af van het antwoord op een andere vraag: Wanneer u anderen onderwijst, bouwt u dan met vuurbestendige materialen op een juist fundament? Een duidelijk begrip van wat dit wil zeggen en hoe wij dit moeten doen, is een essentiële factor bij de hulp die wij aan onze bijbelstudies en onze kinderen geven om standvastig te zijn in de waarheid.
Wie bouwt er?
4. Waarmee vergelijkt Paulus de christelijke bedienaar van het evangelie in 1 Korinthiërs 3:10, 11, en hoe doet hij dit?
4 Voor het antwoord op deze vraag wenden wij ons tot 1 Korinthiërs hoofdstuk 3, waar Paulus de christelijke bedienaar met een bouwer vergelijkt. Wij lezen daar: „Overeenkomstig de onverdiende goedheid van God, die mij gegeven werd, heb ik als een wijs bestuurder van werken een fundament gelegd, maar iemand anders bouwt erop. Laat een ieder er echter op blijven toezien hoe hij daarop bouwt. Want geen mens kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, hetwelk is Jezus Christus.” — 3 Vers 10 en 11.
5. (a) Over wat voor bouwwerkzaamheden spreekt Paulus blijkens de context? (b) In welke zin kan men zeggen dat de christelijke bedienaar ’mensen bouwt’?
5 Over wat voor bouwwerkzaamheden heeft Paulus het? Wel, let eens op de context: „Gijlieden zijt . . . Gods gebouw.” „Gijlieden [zijt] Gods tempel” (1 Korinthiërs 3:9, 16). Het zijn dus figuurlijke bouwwerkzaamheden, waarbij het om mensen gaat. Dat wil zeggen dat de christelijke bedienaar ’mensen bouwt’ in de zin dat hij probeert in geïnteresseerde personen een christelijke persoonlijkheid op te bouwen en discipelen van hen te maken. — Matthéüs 28:19, 20.
6, 7. (a) Over wiens verantwoordelijkheid heeft Paulus het in 1 Korinthiërs 3:9-15 hoofdzakelijk? (b) Waarom is het niettemin een gemeenschappelijk bouwproject? (c) Wat zal een verdere beschouwing van Paulus’ woorden ons doen inzien?
6 Wordt daarmee gesuggereerd dat de christelijke onderwijzer als enige verantwoordelijk is voor de wijze waarop de leerling zich ontwikkelt? In het geheel niet. In de eerste plaats zijn wij „Gods medewerkers”. Hoewel Paulus het in 1 Korinthiërs 3:9-15 hoofdzakelijk heeft over de verantwoordelijkheid van de bouwer, of onderwijzer, is het in werkelijkheid een gemeenschappelijk bouwproject waarbij ook de leerling betrokken is. Wij kunnen dit vergelijken met het voorbereiden van een soldaat voor de strijd. Anderen zullen hem opleiden en hem van een uitrusting voorzien, maar als hij eenmaal aan het front staat, moet hij zelf strijden en het geleerde in praktijk brengen. Zijn leven hangt ervan af! Evenzo probeert degene die onderwijs geeft een echte christen te bouwen, iemand die tegen de druk en de verleidingen van dit samenstel opgewassen is. Doch terzelfder tijd rust ook op de leerling een verantwoordelijkheid; hij moet in zijn leven toepassen wat hij leert. — Matthéüs 7:24-27; Filippenzen 2:12, 13.
7 Niettemin blijft het een feit dat er een zware verantwoordelijkheid rust op degene die onderwijs geeft. In onze verdere beschouwing van Paulus’ woorden zullen wij zien hoe belangrijk het is Gods Woord doeltreffend te onderwijzen ten einde in anderen waardering voor onze hemelse Vader op te bouwen.
Leg het juiste fundament
8. Wat is bij deze figuurlijke bouwwerkzaamheden het fundament?
8 Voordat u een gebouw kunt neerzetten, moet u eerst het fundament leggen. Wat is bij de bouwwerkzaamheden waarbij het gaat om het maken van discipelen dan het fundament? Paulus antwoordt: „Geen mens kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, hetwelk is Jezus Christus” (1 Korinthiërs 3:11). Ja, het juiste fundament waarop wij moeten bouwen, is Jezus Christus. — Vergelijk Efeziërs 2:20-22 en 1 Petrus 2:4-6.
9. (a) Wat houdt het bij het onderwijzen van anderen in, Christus als fundament te leggen? (b) Waarom is het voor onze bijbelstudies belangrijk dat zij de gehele waarheid omtrent Jezus begrijpen?
9 Hoe kunnen wij Christus als fundament leggen wanneer wij anderen onderwijzen? In de eerste plaats moeten wij de waarheid over Jezus onderwijzen en anderen helpen hun leven rondom die waarheid op te bouwen. Dit omvat onder meer dat wij hen helpen geloof te stellen in Jezus als onze Helper en Degene door wie Jehovah in de losprijs voorziet (Matthéüs 20:28; 1 Johannes 2:1, 2). Maar dat is niet alles. Jezus Christus is het aangestelde hoofd van de christelijke gemeente (Kolossenzen 1:18). Hij is ook de rechtmatige Koning der aarde en in die hoedanigheid zal hij spoedig te Har–mágedon „zijn overwinning . . . voltooien” (Openbaring 6:1, 2). Christus als fundament leggen, houdt dus duidelijk in dat wij de hele waarheid omtrent hem onderwijzen en anderen helpen Jezus’ rol bij het verwezenlijken van Gods voornemen te begrijpen. Waarom is dit zo belangrijk? Als onze leerlingen geloof stellen in Jezus als Gods regerende Koning zullen zij niet gemakkelijk ontmoedigd raken door de wereldtoestanden en de problemen van het dagelijks leven. — Jesaja 28:16; 1 Petrus 2:6-8.
10. (a) Wat is er volgens Efeziërs 3:17-19 nog meer bij betrokken wanneer wij Christus als fundament willen leggen? (b) Hoe laten wij Christus ’in ons hart wonen’?
10 Bij het leggen van Christus als fundament is echter meer betrokken. Wij moeten hetzelfde oogmerk hebben als de apostel Paulus. Voor de Efeziërs bad hij dat „de Christus door middel van uw geloof in uw hart woont met liefde; dat gij geworteld moogt zijn en bevestigd op het fundament, opdat gij volledig in staat moogt zijn met alle heiligen geestelijk te vatten wat de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en de liefde van de Christus te kennen, welke de kennis te boven gaat, opdat gij in alles vervuld moogt worden met alle volheid die God geeft” (Efeziërs 3:17-19). Merk op dat ’geworteld zijn en bevestigd op het fundament’ inhoudt dat Christus ’in ons hart woont’. Wat wil dit zeggen? Welnu, Christus ’woont in ons hart’ wanneer wij zijn voorbeeld en onderwijzingen van invloed laten zijn op onze gevoelens en daden.
11, 12. (a) Hoe kunnen wij anderen helpen Christus ’in hun hart te laten wonen’? (b) Wat is er, naast het kennis tot ons nemen van Jezus, nog meer bij betrokken?
11 Hoe kunnen wij degenen die wij onderwijzen, helpen Christus ’in hun hart te laten wonen’? Het is van essentieel belang dat wij kennis overdragen, want zij moeten „geestelijk . . . vatten wat de breedte en lengte en hoogte en diepte” van de waarheid uit Gods Woord is, vooral met betrekking tot het leven en de leer van Jezus Christus. Wij zien graag dat onze leerlingen „de zin van Christus” verwerven, dat zij hem grondig leren kennen als een levende, gevoelvolle persoonlijkheid (1 Korinthiërs 2:16). Dit zal hun hart raken.
12 Maar merk op dat Paulus ook zei: „En de liefde van de Christus te kennen [Grieks: gnonaiʹ, „in de praktijk, door ervaring” kennen], welke de kennis te boven gaat.” Wij kunnen de „liefde” van Christus kennen als wij weten wat de bijbel ons over zijn levenswandel en de wijze waarop hij met anderen omging, vertelt. Maar door de soort van persoon die Jezus is na te volgen, kunnen wij werkelijk zijn gevoelens begrijpen. Op die manier leren wij door ervaring „de liefde van de Christus . . . kennen, welke de kennis te boven gaat”.
13, 14. (a) Hoe kunnen wij onze leerlingen helpen ernaar te streven Jezus’ hoedanigheden in hun levenswijze te weerspiegelen? (b) Waarom zullen onze leerlingen worden geholpen een goede verhouding met Jehovah te ontwikkelen wanneer zij proberen als Jezus te zijn? (c) Waaraan moeten wij, afgezien van het juiste fundament, ook aandacht besteden?
13 Vestig bij het leggen van het fundament derhalve de aandacht op Jezus’ hoedanigheden — zijn liefde (Johannes 15:13, 14), zijn warmte en medeleven (Matthéüs 11:28-30), zijn nederigheid (Johannes 13:1-15) en zijn mededogen (Markus 6:30-34), om er slechts enkele te noemen. Moedig uw leerling aan ernaar te streven deze hoedanigheden in zijn levenswijze te weerspiegelen. Zo ontstaat er een voortreffelijk fundament waarop andere belangrijke hoedanigheden gebouwd kunnen worden. Af en toe moet u wellicht, wanneer u bijbelse verslagen over Jezus bespreekt, even ophouden en vragen: ’Welke hoedanigheid ziet u Jezus hier aan de dag leggen? Hoe kunt u deze hoedanigheid in uw eigen leven vollediger ten toon spreiden?’ Leg uit dat het navolgen van Jezus’ persoonlijkheid de bijbelstudent zal helpen een sterke, innige verhouding met Jehovah te ontwikkelen. Hoe dat zo? Doordat Jezus de persoonlijkheid van zijn Vader zo volmaakt weerspiegelde, volgen wij in feite Jehovah zelf na wanneer wij proberen Jezus na te volgen! — Johannes 14:9.
14 Het juiste fundament hebben is belangrijk, maar is het voldoende? Paulus antwoordt: „Laat een ieder er echter op blijven toezien hoe hij daarop bouwt.” Ja, hoe staat het met de materialen die wij gebruiken bij het optrekken van het bouwwerk dat op het fundament komt te rusten?
De vuurbestendige materialen
15, 16. (a) Welke tegenstelling schildert Paulus blijkbaar in 1 Korinthiërs 3:12? (b) Welke vraag rijst als wij Paulus’ illustratie op onszelf van toepassing brengen?
15 Dit brengt ons bij vers 12 van 1 Korinthiërs hoofdstuk 3, waar Paulus verschillende bouwmaterialen bespreekt: „Bouwt iemand nu op het fundament goud, zilver, kostbare stenen, houtsoorten, hooi, stoppels.” Wat een uiteenlopende materialen! Doet Paulus ons hier de suggestie aan de hand dat wij in onze leerlingen iets van elk van die materialen inbouwen? Klaarblijkelijk niet. Merk op hoe enkele andere vertalingen het stellen: „Sommigen zullen bij het bouwen op het fundament goud of zilver of kostbare stenen gebruiken; anderen zullen hout of gras of stro gebruiken” (TEV). „Of men nu op deze grondslag verder gaat met goud, zilver, kostbare stenen, of hout, hooi en stro” (Willibrordvertaling). Paulus stelt dus blijkbaar twee soorten gebouwen tegenover elkaar. Aan de ene kant heeft hij het als het ware over een mooi paleis dat versierd is met goud, zilver en kostbare edelstenen, en als tegenstelling staat daar een met riet gedekte hut gemaakt van houten planken of palen ter ondersteuning van muren van gedroogd gras vermengd met modder.
16 Wanneer wij Paulus’ illustratie toepassen, rijst de vraag: Bouwt u „paleizen” of „hutten” wanneer u anderen onderwijst? De reden waarom sommige jongeren en nieuwelingen afvallen, kan zijn dat niet allen uit dezelfde materialen worden opgebouwd. Wat is het verschil? De situatie in de oude gemeente Korinthe illustreert het verschil tussen bouwen met vuurbestendige materialen en bouwen met brandbare materialen.
17, 18. (a) Welk ernstige probleem bestond er in de gemeente in het oude Korinthe, en hoe zette Paulus de kwestie recht? (b) Wat is dus een beslissende factor bij het bepalen of wij met „goud” of „hooi” bouwen?
17 Paulus had zijn deel gedaan bij het leggen van het juiste fundament, maar blijkbaar bouwden sommigen in Korinthe op dat fundament met ’hout, hooi en stoppels’ — ondeugdelijke materialen die een afbeelding vormen van hoedanigheden die niet duurzaam zijn (1 Korinthiërs 3:12). Daarom moest Paulus aan de broeders aldaar schrijven: „Er [bestaan] onenigheden onder u . . . Ik bedoel dit, dat een ieder van u zegt: ’Ik behoor bij Paulus’, ’Maar ik bij Apóllos’, ’Maar ik bij Céfas’, ’Maar ik bij Christus.’ Bestaat de Christus dan verdeeld?” (1 Korinthiërs 1:11-13) De leden van de gemeente waren dus in verschillende partijen verdeeld. En waarom? Omdat zij te veel belangrijkheid toekenden aan bepaalde mannen. Paulus corrigeerde hen door te verklaren: „Wat dan is Apóllos? Ja, wat is Paulus? Dienaren door bemiddeling van wie gij gelovigen zijt geworden . . . Ik heb geplant, Apóllos heeft begoten, maar God bleef het wasdom geven.” — 1 Korinthiërs 3:5-7.
18 In het kort kwam het probleem hierop neer: Omdat zij te veel waarde hechtten aan het navolgen van mensen, hadden enkele leden van de gemeente in Korinthe geen sterke, innige verhouding met Jehovah. Dit is een beslissende factor bij het bepalen of wij met „goud” of „hooi” bouwen, of wij als het ware „paleizen” of „hutten” aan het bouwen zijn.
19. (a) Hoe kan degene die onderwijs geeft, onopzettelijk te veel de aandacht op zichzelf of op een ander mens vestigen? (b) Wat moeten wij proberen te doen indien wij met ’goud, zilver en kostbare edelstenen’ willen bouwen?
19 Wij kunnen hier een waardevolle les uit leren. Misschien zeggen sommigen wel: ’Maar ik leer anderen niet een mens na te volgen.’ Dit kan echter gemakkelijk gebeuren, ook al is het niet onze bedoeling. Zouden wij bijvoorbeeld, als wij op de vragen van een leerling herhaaldelijk antwoorden: ’Broeder (of Zuster) Die en die zegt: . . .’, niet onopzettelijk te veel de aandacht vestigen op een onvolmaakte man of vrouw? Of zouden wij, indien wij in antwoord op vragen die worden opgeworpen, zeggen: ’Dat weet ik niet zeker, maar ik zou zeggen dat . . .’, niet onbewust te veel de aandacht op onszelf vestigen? Houd in gedachte dat een leerling heel gemakkelijk een te hoge dunk van zijn leraar ontwikkelt. (Vergelijk Handelingen 10:25, 26 en Openbaring 19:10.) Indien wij „paleizen” willen bouwen, moeten wij oppassen dat wij geen navolgers van mensen bouwen. In plaats daarvan moeten wij onze leerlingen helpen een intieme verhouding met Jehovah te ontwikkelen. Daartoe moeten wij met ’goud, zilver en kostbare edelstenen’ bouwen. Wat wordt hierdoor afgebeeld?
20. Waarvan vormen het ’goud en zilver en de kostbare stenen’ een afbeelding? (Spreuken 3:13-15)
20 Een vergelijking van schriftplaatsen zoals Psalm 19:7-11, Spreuken 2:1-6 en 1 Petrus 1:6, 7 laat zien dat goud, zilver en kostbare edelstenen af en toe figuurlijk worden gebruikt om hoedanigheden af te beelden, zoals een sterk geloof, goddelijke wijsheid, geestelijk onderscheidingsvermogen, loyaliteit en liefdevolle waardering voor Jehovah en zijn wetten. Zulke hoedanigheden zijn noodzakelijk, wil iemand in een sterke, innige verhouding tot Jehovah God staan. Deze hoedanigheden vormen de persoonlijkheidsstructuur die wij moeten proberen op te bouwen in degenen die wij onderwijzen. Bouwt u op deze manier?
Zullen zij bestand zijn tegen het „vuur”?
21. (a) Waarom is het zo belangrijk dat wij duurzame hoedanigheden opbouwen in degenen die wij onderwijzen? (b) Waarvan vormt het „vuur” een afbeelding?
21 Waarom is het zo belangrijk dat wij zulke duurzame hoedanigheden helpen opbouwen in degenen die wij onderwijzen? De apostel Paulus verklaart verder: „Een ieders werk zal openbaar worden, want de dag zal het te zien geven, omdat het geopenbaard zal worden door middel van vuur, en het vuur zelf zal uitwijzen hoedanig een ieders werk is” (1 Korinthiërs 3:13). Het „vuur” zal dus „uitwijzen” op welke manier wij precies bouwen. Wat wordt hier door het „vuur” afgebeeld? Gewelddadige fysieke vervolging? Kennelijk niet. Merk op dat „een ieders werk” blootgesteld zal worden aan het „vuur”. Niet alle christenen worden gewelddadig vervolgd. Het „vuur” is dus een afbeelding van alle druk of verleidingen waardoor iemands geestelijke gezindheid verwoest zou kunnen worden.
22. Wat zijn enkele van de vurige beproevingen die sommigen kunnen overkomen?
22 Voor sommigen kan het „vuur” in de vorm van de neutraliteitskwestie komen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat op sommigen druk wordt uitgeoefend om hen ertoe te brengen aan politieke activiteiten deel te nemen, met gevangenschap als alternatief (Johannes 15:19). Soms kan het „vuur” subtieler zijn. Misschien is het de verleiding om naar films of tv-programma’s te kijken waarin seks en geweld de hoofdschotel vormen. Voor christelijke jongeren bestaat het „vuur” misschien hieruit dat zij worden blootgesteld aan seksuele verleidingen of worden uitgenodigd om drugs te gebruiken, of dat er druk op hen wordt uitgeoefend om mee te doen aan het verdorven amusement van de wereld. Het natuurlijke verlangen om door anderen geaccepteerd te worden, kan christelijke jongeren enorm onder druk zetten om net zo te willen zijn als zij. — 1 Johannes 2:16.
23. (a) Welke vragen rijzen er in verband met zulke beproevingen, en waarvan hangt het antwoord af? (b) Wat zal in het volgende artikel worden behandeld?
23 De meeste ware christenen hebben zulke vurige beproevingen met succes doorstaan. Droevig genoeg geldt dit niet voor allen. Daarom moeten wij ons afvragen: Wanneer degenen die wij hebben onderwezen voor het „vuur” komen te staan, hoe zal het hun dan vergaan? Zullen zij als dat mooie paleis zijn dat met vuurbestendig goud, zilver en kostbare stenen is versierd, en staande blijven? Of zullen zij zijn als die hut die van hout, hooi en stoppels is gemaakt, en verbranden? Natuurlijk hangt veel van de leerling zelf af. Terzelfder tijd hangt er echter ook veel af van ons als onderwijzers — hoe wij zelf hebben gebouwd. Daarom rest nog de vraag: Hoe bouwt u zulke duurzame hoedanigheden op in degenen die u onderwijst? Dit zal in het volgende artikel worden besproken.
Kunt u uitleggen:
□ Waarom het onderwijzen van anderen een gemeenschappelijk bouwproject is?
□ Hoe u Christus als „fundament” legt?
□ Wat wij kunnen leren uit dat wat er in de gemeente in het oude Korinthe gebeurde?
□ Wat het „vuur” is, en hoe daardoor de belangrijkheid wordt beklemtoond van het opbouwen van duurzame hoedanigheden in anderen?
[Illustraties op blz. 11]
Bouwt u met vuurbestendige of met brandbare materialen wanneer u anderen onderwijst?