Rijpheid, een christelijk vereiste
„Hij heeft . . . gegeven . . . met het oog op de opleiding der heiligen, voor het bedieningswerk, voor de opbouw van het lichaam van de Christus, totdat wij allen geraken tot de eenheid in het geloof en in de nauwkeurige kennis van de Zoon Gods, tot volwassenheid, tot de mate van wasdom die tot de volheid van de Christus behoort.” — Ef. 4:11-13, NW.
1. Wat is de grondbetekenis van rijpheid?
DE GRONDBETEKENIS van rijpheid is volmaaktheid of volledigheid, volwassenheid. Bij bepaalde gelegenheden sprak Paulus over degenen die rijpheid bezitten als „oudere mannen”, dat wil zeggen ouder met betrekking tot het begrijpen van Gods Woord, doordat zij in het bezit van een rijp oordeel zijn. Iemand bezit een dergelijke rijpheid niet doordat hij deze op natuurlijke wijze heeft overgeërfd, maar het is een eigenschap die men moet verwerven.
2. Hoe wordt fysieke rijpheid bereikt?
2 De fysieke groei tot rijpheid is een kwestie van tijd en vordert naarmate de tijd voortschrijdt; normaal is hiervoor ongeveer twintig jaar nodig. Gedurende deze gehele periode groeit het lichaam en ontwikkelt het zich totdat het volgroeid is. Dan is deze vorm van rijpheid, fysieke rijpheid, bereikt.
3. (a) Welke waarde heeft fysieke rijpheid voor een christen? (b) Waarom is geestelijke rijpheid belangrijker dan fysieke rijpheid? (c) Wat kan de geestelijke ontwikkeling bespoedigen?
3 Fysieke rijpheid is echter geen hoedanigheid welke onontbeerlijk is voor geestelijke rijpheid, noch is ze in het leven van het grootste belang. Paulus heeft in feite aan de jongeman Timótheüs geschreven: „De oefening van het lichaam is van weinig nut.” Ze is tot op zekere hoogte nuttig, maar let eens op waarop Paulus, wanneer hij in hetzelfde vers verder gaat, de nadruk legt: „Doch de godsvrucht is nuttig tot alles, daar zij een belofte inhoudt van leven, in heden en toekomst.” Geestelijke rijpheid is dus van het grootste belang, daar ze niet alleen verband houdt met ons huidige leven, maar ook met onze toekomstige bestemming. Met het oog op deze geestelijke rijpheid is het nodig dat de geest met juist geestelijk voedsel wordt gevoed, waardoor men de juiste beweegredenen aankweekt op grond waarvan men de gewenste eigenschappen die bepalend zijn voor de mate van deze rijpheid, zoals toewijding, loyaliteit, inzicht, geloof, betrouwbaarheid en een geestelijke gezindheid of geestelijk onderscheidingsvermogen, kan ontwikkelen. Voor het nastreven van dit doel heeft Jehovah in een wonderbaarlijk, heilzaam programma voorzien dat speciaal voor deze tijd is ontworpen. Het draagt bij tot het vermogen van een ieder afzonderlijk waakzaam te blijven ten aanzien van het verschil tussen Jehovah’s programma, dat erop is gericht levens te behouden, en Satans propaganda, die dood en verderf zaait. Geestelijke rijpheid is niet iets wat u naarmate de tijd verstrijkt automatisch verkrijgt of ontvangt, zoals met fysieke volwassenheid het geval is, maar ze kan wel bespoedigd en verbeterd worden door een verstandig en nuttig gebruik van de tijd. — 1 Tim. 4:8.
VOORTGANG TOT RIJPHEID, EEN CHRISTELIJK VEREISTE
4. Wat is er voor nodig wanneer men de positie waarin men „volwassen” in verstandelijke vermogens zal zijn, verwacht te bereiken?
4 Het is interessant op te merken wat een dergelijke raad Paulus aan de Hebreeën gaf toen hij er bij hen op aandrong niet steeds bij de elementaire leerstellingen te blijven stilstaan en hij hun vast voedsel voorschreef dat hun ten deel zou vallen wanneer zij hun waarnemingsvermogens zouden oefenen. Oefenen betekent werk en het lijdt geen twijfel dat Paulus hier doelde op het strenge oefenen van de geest ten einde deze met juiste gedachten te vullen, opdat de geest in staat zou zijn onderscheid te maken tussen goed en kwaad. Dan dringt hij er bij hen op aan: „Laten wij . . . voortgaan tot rijpheid.” Het staat vast dat onze geest en onze krachtsinspanningen er altijd op gericht dienen te zijn „volwassen in verstandelijke vermogens” te worden. — Hebr. 6:1; 1 Kor. 14:20, NW.
5. (a) Welk voedsel gebruikt een „baby”, of het nu een fysieke baby betreft of iemand die in geestelijk opzicht nog een „baby” is? (b) Waarom moet een melkdieet plaats maken voor vast voedsel?
5 Het is waar dat onrijpheid een normaal uitgangspunt is, zowel in lichamelijk opzicht — een mens is nu eenmaal pas na zijn kinderjaren en een periode van adolescentie rijp — als in geestelijke zin. Melk vormt het eerste voedsel voor het kind en daarna gaat het wat steviger kost gebruiken waardoor het lichaam in de loop der jaren wordt opgebouwd. Ten aanzien van de geestelijke groei en het geestelijke onderscheidingsvermogen bestaat een overeenkomstige situatie. In het begin neemt iedereen vanzelfsprekend de melk van het Woord tot zich en is dan, natuurlijk, een baby. Hij blijft echter niet aldoor slechts de melk gebruiken door alleen maar aandacht te besteden aan de fundamentele leerstellingen; al gauw gebruikt hij, wanneer hij althans het stadium heeft bereikt waarin dergelijk voedsel verteerd kan worden en hij het tot een deel kan maken van zijn voorraad geestelijke inlichtingen, het vaste voedsel dat bij rijpe mensen behoort. Wat in fysiek opzicht geldt, gaat ook in geestelijk opzicht op: jonge mensen stellen zich een hoger doel en koesteren de wens „volwassen te worden”. Men is gelukkig te prijzen wanneer men zijn toestand gedurende de adolescentie-periode, waarin men rijp wordt, beziet in de geest van Jezus’ woorden: „Gelukkig zijn zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nooddruft.” Dit biedt uit de aard der zaak een gezond vooruitzicht op toekomstige geestelijke vooruitgang. — Matth. 5:3, NW.
6. (a) Wat belemmerde de geestelijke rijpheid in de gemeente te Korinthe? Waarom? (b) Waarom moeten christenen uiterst waakzaam zijn ten aanzien van hun handelwijze, willen zij het vermijden opnieuw tot onrijpheid te vervallen?
6 Ook het omgekeerde is waar en het zou beslist een teken van gebrek aan toewijding kunnen zijn wanneer men zich door andere dingen in het leven, die de vooruitgang tot geestelijke groei belemmeren, laat tegenhouden. Roept u zich nog eens voor de geest hoe Paulus tijdens zijn tweede zendingsreis, toen hij anderhalf jaar in Korinthe verbleef, daar een gemeente oprichtte. Later ontving hij bericht van de ’huisgenoten van Chlóë dat er twisten onder hen waren’. Toen gaf hij de gemeente onder andere de raad: „Niemand beroeme zich op mensen”, opdat allen eerbiedig naar God en niet naar mensen zouden opzien. Er heerste grote bitterheid en een geest van partijschap. Later vestigt hij de aandacht op het geval van hoererij dat in de gemeente voorkwam en geeft hij hun raad inzake te nemen maatregelen ter verbetering. Doordat zij de ’geestelijke mens’ uit het oog hadden verloren en het slachtoffer van de ’vleselijke mens’ waren geworden, hadden zij hun rijpe staat voor het aangezicht van Jehovah verloren en waren zij weer baby’s geworden. Hierover merkte Paulus op: „Ik, broeders, kon niet tot u spreken als tot geestelijke mensen, maar slechts als tot vleselijke, nog onmondigen in Christus. Melk heb ik u gegeven, geen vast voedsel, want dat kondt gij nog niet verdragen. Ja, dat kunt gij ook nu nog niet, want gij zijt nog vleselijk. Want als er onder u nijd en twist is, zijt gij dan niet vleselijk, en leeft gij niet als onveranderde mensen? . . . niemand beroeme zich op mensen.” „Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus, aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is toevertrouwd. Voor zulke beheerders is dit ten slotte het vereiste: betrouwbaar te blijken.” Hoe waakzaam moeten christenen wel zijn, willen zij zich er niet schuldig aan maken naar mensen op te zien, dat wil zeggen, de een met de ander te vergelijken en mensen na te volgen in plaats van ons volmaakte voorbeeld, Christus Jezus! Val nooit in de strik van het materialisme, de verlangens van het vlees en andere verleidingen van deze oude wereld! Deze verkeerde dingen kunnen, indien men niet ingrijpt, de geestelijke mens op niet te stuiten wijze aantasten en de geestelijk volwassen christen zelfs tot de geestelijke kleuterjaren doen terugkeren. Terecht zou men de vraag kunnen stellen: Waaruit blijkt of men rijpheid bezit of er ten minste naar streeft? — 1 Kor. 1:11; 3:21; 5:1; 3:1-3, 21; 4:1, 2.
KENTEKENEN VAN RIJPHEID — BEZIT U ZE?
7. Welke rijpe hoedanigheid, op grond waarvan zijn Vader hem zalfde, werd door Jezus tentoongespreid?
7 Christus Jezus was de rijpheid zelf, want hij bezat alle kenmerken van een rijpe Zoon van God. Hij sprak niet alleen altijd de waarheid, maar ook in zijn handelingen en daden gaf hij blijk van loyaliteit en waarheidlievendheid (Openb. 3:7; Hand. 4:27). De altijd aanwezige hoedanigheid van rechtvaardigheid werd door hem tentoongespreid, zoals in Hebreeën 1:9 (NW) werd opgetekend, waar staat: „Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat. Daarom heeft God, uw God, u gezalfd met de olie van grote vreugde.”
8. Bespreek eigenschappen van Jezus waaruit blijkt dat hij de „volwassenheid” had bereikt.
8 Hij bezat beslist de hoedanigheden der waarheid, want er staat verder over hem vermeld dat hij „vol van genade en waarheid” was (Joh. 1:14). Hij was in elk opzicht onzelfzuchtig, daar hij nooit zijn eigen heerlijkheid zocht maar de heerlijkheid van degene die hem had gezonden; bovendien was hij ontegenzeglijk loyaal en kwam er geen onrechtvaardige gedachte bij hem op (Joh. 7:18). Hij was zonder smet of fout, ongeacht wat hem overkwam of welke beschuldiging er tegen hem werd ingebracht. Tevens was hij onschuldig (Jes. 53:9; 1 Petr. 2:22; Hebr. 7:26). Hij was in elk opzicht volkomen gehoorzaam aan de Almachtige God, want hij zei dat hij het prettig vond zijn Vaders wil te doen. Daar hij bereid was zijn leven af te leggen voor zijn vrienden, was hij het volmaakte voorbeeld van liefde, zoals in Johannes 15:13, 14 staat vermeld: „Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden, indien gij doet, wat Ik u gebied.” Hij verrichtte een daad van ongeëvenaarde onverdiende goedheid, groter dan enige daad van elk ander schepsel dat ooit heeft geleefd. Paulus vermeldde dat, hoewel hij (Jezus) rijk was, hij arm werd ten behoeve van ons, opdat wij door zijn armoede rijk zouden kunnen worden (2 Kor. 8:9). Naast deze eigenschappen gaf hij blijk van geduld, lankmoedigheid, erbarmen en welwillendheid en verloochende hij zichzelf. — Hebr. 2:17; Jes. 53:7; 1 Tim. 1:16; Luk. 19:41; Matth. 4:23, 24.
9. (a) Welke handelwijze, die voor christenen heilzame resultaten zou afwerpen, werd door Salomo aanbevolen? (b) Welke vragen zouden wij onszelf in dit verband kunnen stellen? (c) Welke waarschuwing uitte Paulus tegen het veronachtzamen van een vooruitstrevende handelwijze?
9 De weg tot rijpheid wordt duidelijk aangegeven door bijbelschrijver Salomo wanneer hij enkele elementaire vereisten en de verlangde geesteshouding vermeldt voor het boeken van vooruitgang op de weg tot rijpheid. Hij geeft de raad: „Hoort, zonen, de tucht van een vader, en weest opmerkzaam, om inzicht te verkrijgen . . . onderhoud mijn geboden, opdat gij moogt leven. Verwerf wijsheid, verwerf inzicht, vergeet niet en wijk niet af van de woorden mijns monds. Verlaat haar niet, dan zal zij u bewaren, heb haar lief, dan zal zij u behoeden. Het begin der wijsheid is: verwerf wijsheid en verwerf inzicht bij al wat gij bezit. . . . zij [zal] u verheffen . . . Zij zal een liefelijken krans om uw hoofd leggen” (Spr. 4:1-9). In deze woorden herkennen wij onmiddellijk de vooruitstrevende en progressieve houding tegenover rijpheid en datgene wat ervoor nodig is om deze eigenschap te verwerven. Wanneer wij dit alles in het persoonlijke vlak trekken, zouden wij ons kunnen afvragen: Spannen wij ons er ijverig voor in onze kennis van Jehovah’s Woord op progressieve wijze te vergroten? Nemen wij nauwkeurige kennis tot ons en haasten wij ons om ons doel, de volwassenheid, te bereiken? Slaan wij acht op de woorden van Paulus wanneer hij ons waarschuwt voor de zwakheden die het gevolg zijn van het veronachtzamen van een vooruitstrevende handelwijze? „Opdat wij niet langer kleine kinderen zijn, heen en weer geslingerd als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer door middel van menselijke bedriegerij en arglistigheid in het beramen van dwaling.” — Ef. 4:13, 14, NW.
10. Waarom is de „nieuwe persoonlijkheid” zo waardevol voor een christen, en hoe kunnen wij opgroeien?
10 Door de nieuwe inlichtingen die wij voortdurend tot ons nemen, wordt onze geest tot activiteit aangespoord en worden wij in staat gesteld de „nieuwe persoonlijkheid” aan te doen, welke in feite een schepping van Gods wil, door middel van zijn Woord, is (Kol. 3:10, NW). Uit deze uitlating van de apostel Paulus kunnen wij opmaken dat geestelijke kracht uiterst noodzakelijk is. Daarom dienen wij ons, steeds met rijpheid als ons doel voor ogen, door niets van de progressieve handelwijze te laten afhouden. Het is opvallend hoe toepasselijk Paulus’ woorden zijn wanneer hij verklaart: „Maar laten wij, de waarheid sprekend, door liefde opgroeien in alle dingen.” Paulus dringt er in deze verklaring bij de Efeziërs op aan de groei te stimuleren en ervoor te zorgen dat hun handelwijze steeds vooruitstrevend zal zijn. — Ef. 4:15, NW.
ONSZELF ONDERZOEKEN
11. Bij welke vragen zouden wij in verband met onze geestelijke gezindheid stil kunnen staan?
11 In verband met onze geestelijke gezindheid komen er vele vragen bij ons op. Streven wij rijpheid als ons doel na, wat tot eeuwig leven leidt? Worden wij voortdurend aangespoord door de innige wens onze bediening te verbeteren? Worden ons denken en onze activiteit door de Koninkrijksbelangen beheerst? Is onze bediening in het veld produktief en helpen wij anderen produktieve dienstknechten van Jehovah God te worden? Kunnen wij hetzelfde zeggen als de apostel Paulus, die betreffende personen die hij had geholpen de waarheid te leren kennen, schreef: „Onze brief zijt gij, geschreven in onze harten, kenbaar en leesbaar voor alle mensen . . . een brief . . . niet met inkt geschreven, maar met den Geest . . . op tafelen van vlees in de harten”? — 2 Kor. 3:2, 3.
12. (a) Waarom is De Wachttoren voor christelijke bedienaren van het evangelie en anderen van zo groot belang? (b) Wat dienen wij niet te veronachtzamen?
12 Hoe staat het met onze persoonlijke studie? Besteden wij er een bepaalde hoeveelheid tijd aan om alle artikelen in De Wachttoren goed door te nemen? Slaan wij ooit artikelen uit dit voornaamste communicatiemiddel dat Jehovah God thans gebruikt, over? Erkennen wij dat de instructies die ons door middel van dit kanaal worden gegeven, zo belangrijk zijn dat ons leven van het opvolgen ervan afhangt?
13. Hoe kunnen wij vaststellen of wij tot rijpheid voortgaan of niet?
13 Nog een manier waarop wij voor onszelf kunnen beproeven of wij in rijpheid groeien, is, na te gaan of wij antwoorden op problemen kunnen vinden en uitwerken. Kunnen wij aan de hand van beginselen redeneren en tot juiste conclusies komen? Kunnen wij, wanneer ons vragen worden gesteld, er een schriftuurlijk antwoord op geven? Kunnen wij onze eigen problemen en die welke zich bij het volbrengen van onze taak in de bediening voordoen, oplossen en doen wij dit ook? Indien dit zo is, voldoen wij reeds aan de woorden van 1 Korinthiërs 14:20 (NW): „Wordt geen kleine kinderen in verstandelijke vermogens, maar zijt baby’s in de slechtheid; wordt niettemin volwassen in verstandelijke vermogens.”
14. Welke eigenschappen dienen wij in onze omgang met onze medechristenen aan de dag te leggen?
14 Zijn wij geduldig en niet snel kwaad? Maken wij ons niet schuldig aan geklaag over onze medechristenen? Zijn wij tegen de één vriendelijk en tegen de ander niet? Zijn onze gesprekken over anderen of met anderen opbouwend, dat wil zeggen de gesprekken met onze gezinsleden, de leden van de gemeente en pas-geïnteresseerden? Zijn wij goed en opgewekt van aard? Zijn wij niet gauw terneergeslagen? Zijn wij, wanneer wij tijdens onze bediening met anderen spreken, snel beledigd en niet vergevensgezind? Slaan wij acht op de vermaning van de apostel Paulus wanneer hij zegt: „Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen den ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo”? — Kol. 3:13.
15. (a) Waarom dient een christen nauwgezet op zijn handelwijze te letten? (b) Aan het bereiken waarvan dient een christelijke bedienaar van het evangelie te werken?
15 Bezwijken wij licht voor verleidingen, of zijn wij in staat ze te weerstaan? Zien wij in dat het raadzaam is op de weg die onze voeten gaan, te letten, opdat wij niet in een val verstrikt raken? Wij dienen in gedachten te houden dat Satan altijd op de hoogte is van de zwakheden van het vlees en steeds als een vijand rondloopt om te zien wie hij kan verslinden. De verstandige handelwijze stemt overeen met Spreuken 4:14, 15: „Kom niet op het pad der goddelozen, betreed den weg der bozen niet. Mijd dien, ga er niet over; wijk er van af en ga voorbij.” Het is niet moeilijk in te zien dat het pad van de rijpe christen recht is en dat het betreurenswaardige gevolgen kan hebben wanneer men ervan afwijkt. Vermijd verleidingen door het gezonde, krachtige oordeel des onderscheids van een rijpe geest te gebruiken. Wanneer wij onszelf (niet anderen) op die manier voortdurend onderzoeken, zullen wij bemerken hoe wonderbaarlijk het voor een christen is rijpheid te bezitten, ja, in geestelijk opzicht volwassen te zijn.