Wees lankmoedig jegens allen
„Weest lankmoedig jegens allen.” — 1 Thess. 5:14.
1. Onder wie kan lankmoedigheid worden aangetroffen, en waarom?
ONDER alle schepselen op de aarde schijnt alleen de mens de goddelijke hoedanigheid van lankmoedigheid te bezitten. Zelfs onder de mensen is deze hoedanigheid zeldzaam. Dit komt hoofdzakelijk doordat lankmoedigheid de vrucht van Gods geest is (Gal. 5:22). Daarom kan ze voornamelijk worden aangetroffen onder mensen in wie Gods geest werkzaam is. Het aanwenden van deze vrucht is werkelijk een zegen, niet alleen voor degene die lankmoedig is, maar eveneens voor zijn metgezellen. Mensen die thans in deze ongeduldige, zelfzuchtige wereld leven, moeten lankmoediger jegens elkaar zijn.
2. (a) Welke feiten doen de schaarsheid van deze hoedanigheid op aarde goed uitkomen? (b) Wat maakt lankmoedigheid tot iets wenselijks?
2 Wanneer wij in gedachten houden dat lankmoedigheid betekent, onheuse bejegeningen te verdragen zonder geïrriteerd te worden of op wraak te zinnen, zonder te morren of te klagen, en dat ze als haar onzelfzuchtige doel de redding van de mensheid op het oog heeft, worden wij dadelijk ontsteld over de schaarsheid van deze goddelijke hoedanigheid onder de mensheid, en wij worden er tevens van doordrongen dat er een zeer grote behoefte aan deze hoedanigheid bestaat. Deze behoefte treedt zelfs nog duidelijker aan het licht wanneer wij beseffen dat de gehele mensheid in zonde is ontvangen en is geboren in een wereld die van God vervreemd en in verderf gedompeld is (Ps. 51:7 5; 1 Joh. 5:19). Het dagelijks voortbestaan op zich eist al een zekere mate van lankmoedigheid, een tolereren van kleinere overtredingen en ongerechtigheden. Personen die zich bewust zijn van hun persoonlijke fouten, zijn voor altijd dankbaar voor elke verdraagzaamheid die ten opzichte van hen wordt betoond. In feite hopen zij op de tedere genegenheden, de sympathie en het mededogen van anderen. Van barmhartigheid en begrip verstoken zijn, kan tot gevolg hebben en heeft ook dikwijls tot gevolg dat mensen vreselijk neerslachtig worden. Velen zijn onder de zware gedachten van hun eigen onwaardigheid bedolven. Het beoefenen van lankmoedigheid verlicht derhalve hun gedachten en doet hen er als het ware weer een paar jaar „bijtekenen”. Lankmoedigheid wordt een kostbare zegen voor hen, een hoedanigheid die het leven voor allen draaglijker maakt. Het is de voortreffelijker weg der liefde, want „de liefde is lankmoedig”. — 1 Kor. 12:31; 13:4.
3. Welke andere factoren in verband met lankmoedigheid moeten in gedachten worden gehouden?
3 Er wordt van de dienstknecht van God niet alleen gevraagd lankmoedig te zijn ten opzichte van de ongerechtigheden van anderen, maar hem wordt opgelegd dit met de juiste geestesgesteldheid te doen, dat wil zeggen, zonder erover te morren. Zijn verdraagzaamheid moet in navolging van God en Jezus Christus zijn. Jehovah koestert geen wrok tegen zijn tegenstanders, noch draagt hij hun een kwaad hart of haat toe. Het is deze hoedanigheid van lankmoedigheid die verdienste heeft. Jezus zei: „Gij moet daarom volmaakt zijn, evenals uw hemelse Vader volmaakt is.” — Matth. 5:48.
4. Wat helpt christenen lijden te verduren, en hoe wordt dit door de Schrift bevestigd?
4 Behalve Jehovah’s wonderbaarlijke voorbeeld van lankmoedigheid, heeft de christen bovendien nog aansporingen die hem helpen lijden te verduren. Deze aansporingen heeft hij nodig, want lijden ondergaan is nooit gemakkelijk. Jezus Christus roerde in zijn beroemde bergrede kort aan wat deze aansporingen zijn, toen hij zei: „Gelukkig zijn zij die ter wille van de rechtvaardigheid zijn vervolgd, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe. Gelukkig zijt gij wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad tegen u spreekt om mijnentwil. Verheugt u en springt op van vreugde, want uw beloning is groot in de hemelen” (Matth. 5:10-12). Ja, Jezus vestigde de aandacht op de beloning voor het lijden van kwaad. En wanneer wij het verduurde lijden vergelijken met de rijkdom van het koninkrijk en eeuwig leven, is het inderdaad iets gerings om te lijden ter wille van de rechtvaardigheid! In feite hebben wij elke reden om ons te verheugen en op te springen van vreugde, als wij slechts de beloften van God geloven. „Broeders,” zei de discipel Jakobus, de broer van onze Heer Jezus Christus, „neemt tot een model van het lijden van kwaad en het oefenen van geduld de profeten, die in de naam van Jehovah hebben gesproken. Ziet! Wij verklaren hen die hebben volhard, gelukkig. Gij hebt gehoord van de volharding van Job en gij hebt gezien hoe Jehovah het heeft laten aflopen, dat Jehovah zeer teder in genegenheid en barmhartig is. Gelukkig is de man die beproeving blijft verduren, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Jehovah beloofd heeft aan hen die hem blijven liefhebben” (Jak. 5:10, 11; 1:12). Wanneer u beproeving te verduren hebt wegens het doen van het goede, geloof dan de beloften van God en er zal vreugde uit uw lankmoedigheid voortvloeien.
5, 6. (a) Wat zei de apostel Paulus tot de Kolossenzen over het ondergaan van lijden? (b) Hoe kan het ondergaan van lijden een voorrecht en een gave worden genoemd?
5 De apostel Paulus geeft ook commentaar op deze kwestie van vreugde te hebben onder het verduren van beproevingen en lijden. In zijn brief aan de Kolossenzen zegt hij: ’Weest met vreugde lankmoedig, dankende de Vader, die u geschikt gemaakt heeft om te delen in de erfenis van de heiligen’ (Kol. 1:10-12). Christelijke verdraagzaamheid of lankmoedigheid dient gepaard te gaan met vreugde. Dit zal het geval zijn indien wij zulk lijden als een voorrecht beschouwen en beseffen dat volharding goedkeuring tot gevolg heeft en goedkeuring de kroon des levens.
6 Is het ondergaan van lijden een voorrecht? Ja! In feite is het een gave om ten behoeve van Christus lijden te ondergaan. Merk op hoe de apostel Paulus hierop de aandacht vestigt in zijn brief aan de Filippenzen. Hij zegt: „Want aan u werd ten behoeve van Christus het voorrecht gegeven niet alleen uw geloof in hem te stellen, maar ook ten behoeve van hem te lijden” (Fil. 1:29). Niemand die geloof bezit, zal ontkennen dat het geloven in Christus een kostbaar voorrecht is, maar Paulus gaat in deze kwestie nog een stapje verder. Hij deelt ons mee dat ten behoeve van Christus te lijden, niet minder een voorrecht en een gave is, want iets wat wordt gegeven, is een gave. En tot op zekere hoogte zullen „allen die met godvruchtige toewijding in vereniging met Christus Jezus wensen te leven, . . . vervolgd worden” (2 Tim. 3:12). Dit te beseffen, zal ons helpen inzien waarom het noodzakelijk is jegens allen lankmoedig te zijn.
7. Wat zijn Paulus’ ondervindingen geweest op het gebied van het ondergaan van lijden, en waarom kon hij de handelwijze van lankmoedigheid aan anderen aanbevelen?
7 De apostel Paulus heeft niet alleen over het ondergaan van lijden en het betonen van lankmoedigheid geschréven, maar hij had zelf veel lijden ondergaan. In zijn tweede brief aan de 2 Korinthiërs (11:23-29) verhaalt hij enkele van de dingen die hij ten behoeve van Christus heeft verduurd. Hij werd menigmaal in de gevangenis opgesloten, geslagen tot hij de dood nabij was; vijf maal heeft hij negenendertig slagen ontvangen. Hij werd gestenigd, heeft drie maal schipbreuk geleden. Hij wist mee te praten van honger, slapeloze nachten en gevaren. Toch doet hij een beroep op zijn christelijke broeders om lankmoedig jegens allen te zijn. Dit kon hij doen omdat hij wist dat de kwestie van christelijke rechtschapenheid ermee gemoeid was en omdat hij overtuigd was van de glorierijke prijs des levens die God zou geven aan hen die hadden volhard. Nog een factor waardoor Paulus werd gesterkt, was zijn overtuiging dat de christen niets kon overkomen indien Jehovah het niet toestond. En indien God het liet geschieden, dan zou hij als Gods dienstknecht behagen scheppen in de dienst, wat de prijs ook mocht zijn. — 2 Kor. 6:3-10; 2 Tim. 4:6-8.
VOORBEELDEN VAN HET ONDERGAAN VAN LIJDEN
8. Waardoor werd Jozef in staat gesteld lankmoedig te zijn tegenover zijn vervolgers?
8 Het is verrassend te zien hoe door getrouwe dienstknechten van God telkens weer de nadruk wordt gelegd op het feit dat Gods wil betrokken is bij het ondergaan van lijden. Neem bij voorbeeld Jozef, de zoon van Jakob. Hij werd door zijn broers naar Egypte verkocht, maar hij was niet boos op hen. Hij werd vals beschuldigd en in de gevangenis gezet; toch werd zijn geest niet verbitterd. Toen hij na vele jaren zijn broers ontmoette en zich aan hen bekend maakte, wat zei hij toen? „Ik ben uw broeder Jozef, dien gij naar Egypte verkocht hebt. Maar weest nu niet verdrietig en ziet er niet zo ontsteld uit, omdat gij mij hierheen verkocht hebt, want om u in het leven te behouden heeft God mij voor u uit gezonden” (Gen. 45:4, 5). Jozef zag de leidende hand van God achter alles wat gebeurde. Dit hielp hem lankmoedig te zijn jegens allen die hem onrecht aandeden.
9. Hoe reageerde koning David op beschimping, en waarom?
9 Bij een zekere gelegenheid had koning David de beschimping te verduren van een man met een boze tong, Simeï geheten. Deze zoon van Gera wierp stenen naar David en schreeuwde: „Ga weg, ga weg, bloedvergieter, nietswaardige!” Abisaï, een knecht van David, wilde dat hij werd gedood. Maar David zei: „Laat hem met rust en laat hij mij vervloeken, want de HERE heeft het hem gezegd” (2 Sam. 16:5-13). David verdroeg de vernedering als was het Gods wil. Niet veel mannen in machthebbende posities zouden als David hebben gehandeld. Maar David wenste Jehovah te behagen en niet zich zelf. Dit hielp hem lankmoedig te zijn.
10. Welk feit beklemtoonde Jezus tegenover Pontius Pilatus, en hoe hielp dit hem lankmoedig te zijn?
10 Toen Jezus Christus werd bespot en gegeseld en een woedend gepeupel om zijn dood schreeuwde, vroeg de bestuurder Pontius Pilatus nieuwsgierig aan Jezus: „Waar zijt gij vandaan?” Maar Jezus gaf hem geen antwoord. Daarom zei Pilatus tot hem: „Spreekt gij niet tot mij? Weet gij niet dat ik autoriteit heb u vrij te laten en autoriteit heb u aan een paal te hangen?” Jezus zei hem wat iedere dienstknecht van God die lijden heeft ondergaan, weet, namelijk: „Gij zoudt in het geheel geen autoriteit hebben om tegen mij aan te wenden als die u niet van boven verleend was” (Joh. 19:1-11). Jezus erkende de wil van God in hetgeen geschiedde. Indien het Gods wil was dat hij lijden moest ondergaan, dan zou hij lijden ondergaan en graag zelfs. — Ps. 40:9 8; Hebr. 10:5-10.
11. Welke geest zien wij in Jezus’ volgelingen? Geef voorbeelden.
11 Wij zien dezelfde gezindheid en geest in de volgelingen van Jezus Christus tot op onze tijd. Toen Petrus en de andere apostelen van Jezus werden gegeseld omdat zij als vertegenwoordigers van Christus optraden, verheugden zij zich „dat zij waardig gerekend waren ten behoeve van zijn naam oneer te lijden” (Hand. 5:41). Toen Paulus en Silas, nadat zij vele stokslagen hadden ontvangen, in de gevangenis werden geworpen, zongen zij lofliederen ter ere van God (Hand. 16:22-25). In de geschiedenis vindt men tal van voorbeelden van christenen die zongen terwijl zij voor de leeuwen werden geworpen of de brandstapel opgingen. De hedendaagse verslagen omtrent christelijke getuigen van Jehovah geven te kennen dat zij moedig de guillotine, gaskamers, vuurpelotons, concentratiekampen, gevangenissen, zoutmijnen, en wat al niet onder de ogen zien. Hun geest en hart zijn ervan doordrongen dat het belangrijk is rechtschapen jegens God te zijn. Zij weten waarom zij lijden. En zij weten ook wat de glorierijke beloften voor getrouwheid zijn, waardoor zij in staat worden gesteld het lijden vreugdevol te ondergaan. — Joh. 15:18-21.
DE VRUCHT VAN LANKMOEDIGHEID AANKWEKEN
12. Hoe kan lankmoedigheid in ons leven worden aangekweekt? Noem vier fundamentele vereisten voor het verwerven van Gods geest.
12 Hoe kunnen wij tot dit zelfde begrip omtrent Gods wil komen? Hoe kunnen wij lankmoedigheid in ons leven aankweken? Lankmoedigheid is een vrucht van Gods geest. Willen wij deze hoedanigheid derhalve bezitten, dan moeten wij Gods geest bezitten. Er zijn in hoofdzaak vier dingen die wij moeten doen om deze geest te verwerven. 1. Wij moeten het van de geest doortrokken Woord van God, de bijbel, bestuderen (2 Tim. 3:16, 17; Hebr. 4:12). Wanneer wij de daarin opgetekende beginselen in ons leven toepassen, zal de geest van God zich in een nieuwe levenswijze voor ons manifesteren. Wij zullen dan onze verhouding tot Jehovah, onze Schepper, gaan zien en de kwestie van rechtschapenheid tegenover God gaan begrijpen, waarbij wij betrokken zijn (Job, de hoofdstukken één en twee). 2. Vervolgens moeten wij omgaan met degenen die er belangstelling voor hebben de wil van God ten uitvoer te brengen. Zulk een omgang zal ons tot getrouwheid aansporen. Het zal ons helpen ’daders van het woord te worden en niet alleen hoorders’ (Jak. 1:22). 3. Gebed is ook een noodzakelijk vereiste voor het verwerven en behouden van Gods geest. Wij moeten daarom leren tot Jehovah te bidden en ’aan te houden in het gebed’ (Rom. 12:12; 1 Thess. 5:17). Jehovah’s volk weet dat ’de smeking van een rechtvaardige, als ze in werking is, veel kracht heeft’ (Jak. 5:16). En 4. bij dit alles komt de noodzaak om dagelijks de goede dingen die wij uit de bijbel hebben geleerd, in praktijk te brengen. Wij moeten lankmoedigheid jegens allen in praktijk brengen (Fil. 4:9). Indien wij deze raad toepassen, zullen wij Jehovah’s geest ontvangen, alsook de zegeningen die ermee gepaard gaan.
LANKMOEDIGHEID TONEN JEGENS ALLEN
13, 14. Waartoe worden christenen vermaand? Welke voorbeelden hebben wij ter navolging? Hoe zal dit een hulp zijn?
13 Christenen worden vermaand „lankmoedig jegens allen” te zijn, ja, zich in feite ’met lankmoedigheid te bekleden’, ’zo te wandelen dat zij zich de roeping waarmee zij werden geroepen, waardig tonen, met volledige ootmoedigheid des geestes en zachtaardigheid, met lankmoedigheid, elkaar in liefde verdragend, er ernstig naar strevend de eenheid des geestes te bewaren in de verenigende band van vrede’ (1 Thess. 5:14; Kol. 3:12-14; Ef. 4:1-3; 1 Kor. 13:4). Hoe kunnen wij dit het beste doen?
14 Jezus Christus is ons voorbeeld. En aangezien hij in de wereld is gekomen om zondaars te redden, zouden wij er goed aan doen, acht te slaan op zijn voorbeeld. Hij liet ons een voorbeeld van zijn lankmoedigheid na in Saulus van Tarsus. Zoals Saulus zelf toegeeft, was hij een lasteraar, een vervolger van christenen, een onbeschaamd mens, iemand die zijn goedkeuring hechtte aan de moord op de christen Stéfanus. Ondanks dat kwam Christus hem tegemoet en maakte hem tot een speciale christelijke vertegenwoordiger, een apostel, die wij tegenwoordig als de apostel Paulus kennen. Tot Timótheüs zei Paulus: „De reden waarom mij barmhartigheid werd betoond, [was] dat Christus Jezus door bemiddeling van mij, als het voornaamste geval, al zijn lankmoedigheid zou bewijzen tot een voorbeeld voor hen die hun geloof op hem zullen gronden, waardoor zij eeuwig leven verkrijgen” (1 Tim. 1:12-16). Laten wij dit voorbeeld van lankmoedigheid van Christus in gedachten houden wanneer wij ons afvragen hoe lankmoedig wij tegenover elkaar dienen te zijn. — Matth. 6:14, 15; 18:21, 22; Ps. 103:13, 14.
15, 16. (a) Waarom is lankmoedigheid noodzakelijk in de gezinskring? (b) Hoe kan lankmoedigheid worden toegepast met betrekking tot echtgenoten en hun vrouw? (c) Welk voorbeeld hebben wij waardoor wordt aangetoond dat lankmoedigheid voordeel afwerpt?
15 Wij leven in kritieke tijden, die moeilijk zijn door te komen, waarin er voortdurend een beroep wordt gedaan op de hoedanigheid van lankmoedigheid (2 Tim. 3:1-5). Neem bij voorbeeld de gezinskring eens. Indien er geen geduld en verdraagzaamheid wordt getoond, zal het gezin van zijn vreugde worden beroofd. Het zal niet voorspoedig zijn. Lankmoedigheid is als verzachtende olie op heftige irritaties. Het resultaat ervan is eenheid en geluk. De apostel Petrus geeft ons in dit verband enige gezonde raad. Hij raadt vrouwen aan, aan hun eigen man onderworpen te zijn, „opdat, indien sommigen niet gehoorzaam zijn aan het woord, zij zonder woord gewonnen mogen worden door het gedrag van hun vrouw, omdat zij ooggetuigen zijn geweest van uw eerbare gedrag te zamen met diepe achting. . . . Uw versiering . . . zij de verborgen persoon van het hart in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest, die van grote waarde is in de ogen van God”. Vervolgens zegt hij tot echtgenoten: „Gij mannen, blijft insgelijks bij haar [de vrouw] wonen overeenkomstig kennis, haar eer toekennend als aan een zwakker vat, het vrouwelijke, daar ook gij met hen erfgenamen zijt van de onverdiende gunst des levens, opdat uw gebeden niet worden verhinderd” (1 Petr. 3:1-7). De apostel doet een beroep op de huwelijkspartners om in de eerste plaats het geestelijke aspect van hun leven in aanmerking te nemen, lankmoedig te zijn ten opzichte van elkaars tekortkomingen met het oog op redding, niet alleen voor hen zelf, maar ook voor hun huwelijkspartner.
16 Lankmoedig te zijn, is nooit de gemakkelijke manier om zich van iets af te maken. Het is hoop die haar tijd verbeidt. Het is gebed dat het antwoord afwacht. Sommige vrouwen hebben tien, twaalf, zestien en meer jaren de beschimping van hun ongelovige echtgenoot verduurd voordat hun echtgenoot ten slotte de weg des levens ging bewandelen. Echtgenoten hebben eveneens hetzelfde gedaan. Een echtgenoot schrijft: „Twaalf jaar lang ben ik de ergste vijand van mijn eigen vrouw geweest . . . omdat zij de waarheid aanvaardde.” Hij vertelt hoe hij haar heeft geslagen, zich uit wrok heeft bedronken en zo gemeen is geweest als hij maar kon. „Zo gingen er twaalf jaren voorbij in mijn hevige strijd tegen de waarheid en tegen mijn vrouw en kind”, zegt hij. „Kort geleden zat ik neer om op de afgelopen twaalf jaren van mijn leven terug te zien. Deze analyse gaf me een schok. Ik zag hoe verschrikkelijk gemeen ik tegen mijn vrouw was geweest, terwijl zij alles nederig had verdragen. . . . Hoe wreder ik was, hoe meer liefde en barmhartigheid zij toonde. Ja, nu pas zie ik dit alles in . . . Twee weken geleden heb ik mijn opdracht aan de enige ware God Jehovah, aan die God die gedurende de tijd dat ik als een waanzinnige was, mijn vrouw en mijn kind op zulk een wonderbaarlijke wijze heeft geleid, door middel van de onderdompeling in water gesymboliseerd.” Een grootse beloning die werd geoogst na gedurende twaalf jaar lankmoedigheid te hebben betoond. Moge deze brief een aanmoediging voor u zijn om lankmoedig te zijn jegens ongelovige leden in uw gezin.
17. (a) Hoe en waarom dient lankmoedigheid te worden aangewend jegens kinderen? (b) Hoe kunnen kinderen lankmoedig zijn? (c) Welke raad dienen zowel ouders als kinderen op te volgen?
17 De hoedanigheid van lankmoedigheid dient ook jegens kinderen in het gezin te worden aangewend. Indien het gedrag van volwassenen niet altijd engelachtig is, dient dit ouders te helpen begrijpen dat hun kinderen evenmin altijd zogenaamde „engeltjes” zullen zijn. Kinderen weerspiegelen in hun gedrag dikwijls de erfenis van zonde. Daarom komen zij voor hetzelfde geduld in aanmerking dat wij van anderen verwachten te ontvangen wegens onze overgeërfde tekortkomingen. Kinderen, met hun levendige rechtvaardigheidsgevoel en vooruitzicht op volwassen rijpheid, dienen ook te beseffen dat hun ouders evenmin volmaakt zijn. Kinderen dienen dus lankmoedig te zijn jegens ouders. Dit kan het beste worden bereikt indien zowel ouders als kinderen het schriftuurlijke, uitdrukkelijke bevel opvolgen dat in Efeziërs 6:1-4 staat opgetekend, waar wij lezen: „Kinderen, weest gehoorzaam aan uw ouders in eendracht met de Heer, want dit is rechtvaardig: ’Eer uw vader en uw moeder’, wat het eerste gebod is met een belofte: ’Opdat het u welga en gij lange tijd op de aarde moogt blijven.’ En gij, vaders, irriteert uw kinderen niet, maar blijft hen in het strenge onderricht en de gezaghebbende raad van Jehovah grootbrengen.” Lankmoedigheid van de zijde van zowel de ouders als het kind zal het mogelijk maken dit gebod na te komen, tot zegen van beide partijen en tot heerlijkheid van God.
18. Waarom dienen christenen lankmoedig te zijn jegens hun wereldse familieleden?
18 De gezinskring doet de gedachte aan wereldse familieleden opkomen. Ook op dit punt kan geduld worden geoefend. Christelijke vriendelijkheid ontwapent. Ze laat op wereldlingen een goede indruk achter. Ongelovige familieleden worden gewaar dat ons christendom niet enkel uit woorden bestaat, maar werkelijk een aangename levenswijze is. Dit kan hen ertoe aanmoedigen te eniger tijd eveneens christelijke getuigen van Jehovah te worden. Te dien einde moeten wij lankmoedig zijn.
LANKMOEDIGHEID IN DE GEMEENTE
19. In welke opzichten dienen opzieners lankmoedig te zijn tegenover de leden in de gemeente?
19 Nog een plaats waar lankmoedigheid kan worden toegepast, is in de christelijke gemeente. De opziener moet lankmoedig zijn jegens allen in de gemeente, of het nu nieuwelingen betreft of personen die reeds vele jaren met de gemeente verbonden zijn. Hij mag raad geven, maar mag nooit nors of ongeduldig zijn. De opziener moet verdraagzaam zijn ten opzichte van de zwakheid van geregelde laatkomers, in de hoop dat zij zullen verbeteren. Hij draagt de last van de inactieven met het hoopvolle verlangen dat zij actief zullen worden. Hij is lankmoedig wanneer zijn assistenten zich niet zo van hun verantwoordelijkheden kwijten als zij dit dienen te doen. Wanneer sommigen alles op de lange baan schuiven, wanneer deelneming aan de vergadering zwak is, wanneer ouders onverschillig zijn en kinderen zich misdragen, moet de opziener geduld en lankmoedigheid aan de dag leggen. Hij is lankmoedig in de hoop dat allen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd, te eniger tijd tot een volledig begrip van de christelijke bediening zullen komen, deze bediening met geheel hun ziel als de weg des levens zullen aangrijpen en zullen leven. — Kol. 3:23.
20. Bij welke gelegenheden zullen assistent-dienaren in de bediening lankmoedig moeten zijn?
20 De assistent-dienaren in de bediening moeten eveneens lankmoedigheid oefenen in de gemeente. Zij moeten verdraagzaam zijn wanneer de opziener soms een beetje veeleisend schijnt te zijn, of wanneer hun christelijke broeders niet op de juiste wijze op hun voorrechten reageren. De dienaar van de bedieningsschool moet bij voorbeeld lankmoedigheid oefenen wanneer degenen die een aandeel aan het programma hebben, niet verschijnen om hun aandeel te behartigen; de comptabiliteitsdienaar moet verdraagzaam zijn wanneer de bijdragen langzaam binnenkomen; de lectuurdienaar is geduldig wanneer lectuurbestellingen niet worden opgehaald, en leiders van een dienstcentrum zijn lankmoedig wanneer er weinig of geen reactie is op de dienst, wanneer de studie niet wordt voorbereid, of wanneer er slechts weinigen komen opdagen om hem bij het schoonmaken van de Koninkrijkszaal te helpen. Dienaren moeten lankmoedig zijn jegens allen.
21. Waarom en hoe moeten zendelingen en bedienaren van het evangelie op Bethel lankmoedigheid beoefenen?
21 Zendelingen in buitenlandse toewijzingen en bedienaren van het evangelie in Bethelhuizen, waar bijbels en bijbelse hulpmiddelen worden gedrukt, moeten eveneens lankmoedigheid beoefenen. In sommige zendingsgebieden reageren de mensen langzaam op het goede nieuws omtrent het opgerichte koninkrijk van God. De zendeling moet verdraagzaam zijn. Hij moet geduldig zijn met zich zelf bij het leren van een nieuwe taal en wanneer hij zich aan een volkomen nieuwe levenswijze aanpast. In Bethelhuizen wonen bedienaren van het evangelie dikwijls in grote aantallen en betrekkelijk dicht op elkaar, hetgeen soms moeilijk kan zijn. Men moet de tekortkomingen van zijn buurman verdragen en door de vingers zien. Schema’s en routine vereisen aanpassing, streng onderricht. Maar bedienaren van het evangelie verdragen dit door zich te bekleden met liefde en de vrucht ervan — lankmoedigheid. — Kol. 3:12-14.
22. Op welke andere tijden zullen dienaren en leden van de gemeente het noodzakelijk vinden lankmoedigheid te beoefenen? Hoe moet deze last worden gedragen?
22 Wanneer bedienaren van het evangelie te kort schieten, komt er onveranderlijk een zware last op de gemeente te rusten. Zij die wegens wangedrag of andere gebreken onder voorwaarden worden geplaatst, werpen een zware last op het lichaam van de dienaren. Deze last moet in liefde worden gedragen (Rom. 15:1-6). Uit de gemeenschap gesloten personen veroorzaken veel moeilijkheden en verdriet, niet alleen voor leden van de gemeente, maar dikwijls voor leden van hun eigen gezin. Toch moeten zulke smaadheden in de geest van Christus worden verdragen.
LANKMOEDIGHEID JEGENS ALLE BUITENSTAANDERS
23. (a) Waarom zullen christenen het noodzakelijk vinden lankmoedig te zijn tegenover anderen buiten de christelijke gemeente, en hoe dient dit lijden te worden gedragen? (b) Hoe hebben christelijke ouders en kinderen lankmoedigheid aan de dag gelegd? (c) Op welke wijze hebben Jehovah’s getuigen blijk gegeven van lankmoedigheid in de bediening in het veld, en is dit onopgemerkt gebleven? (d) Hoe bezien christenen het ondergaan van lijden, en waarom?
23 Er moeten thans zeer grote lasten worden gedragen ten behoeve van Christus. Vele christenen zijn door omstandigheden genoodzaakt onder mensen van de wereld te werken die vuile taal bezigen, die liegen, bedriegen, stelen en zo ongeveer elke onfatsoenlijkheid begaan die men zich maar kan indenken. Niettemin moet de christen dit verdragen zonder ermee besmet te worden (Joh. 17:15-19; 1 Kor. 5:9–6:11). Onwaardige bejegeningen ten gevolge van iemands ras, religieuze haat en nationale vooroordelen moeten alle door de christen worden verdragen. Hoe lang reeds hebben dienstknechten van Jehovah lijden ondergaan omdat er onheil werd gesticht op gezag van de wet! Hoe lang reeds hebben zij de haat verduurd van dictators in Rusland, Spanje, Portugal en andere plaatsen op aarde! Hoe lang reeds hebben christelijke ouders en hun kinderen de beschimping ondergaan van patriotten die de vlag groeten en daarmee Gods wet waardoor afgoderij wordt verboden, in de wind slaan! Hoe lang reeds zijn christenen verdraagzaam geweest ten opzichte van de beledigingen en groffe opmerkingen die zij tijdens hun van-huis-tot-huis-bediening te incasseren kregen, terwijl soms de deur in hun gezicht werd dichtgegooid! Zij hebben bijna een goddelijk geduld aan de dag gelegd in hun nabezoek- en huisbijbelstudie-activiteit. Toch verheugen zij zich! En hun verdraagzaamheid is niet onopgemerkt gebleven. Een rooms-katholieke publikatie vermeldde onlangs dat een kenmerkende eigenschap die ze in Jehovah’s getuigen waardeerde, was, dat zij ’bereid zijn voor hun geloofsovertuigingen bespotting en beschimping te ondergaan’. Christenen zijn een schouwspel voor mensen en engelen. Evenals geestdriftige atleten zijn zij er niet tevreden mee toeschouwers te zijn, maar zij verheugen zich wanneer zij de gelegenheid krijgen om te laten zien wat zij kunnen. Want welke atleet verduurt geen lijden wanneer hij zich voorbereidt en ernaar streeft een overwinning of de prijs te behalen? Dat iemand de kans krijgt aan een wedstrijd deel te nemen, wordt dikwijls als een zeldzame eer en een waar voorrecht beschouwd, ongeacht de kosten die ermee gepaard gaan. Zo denken christenen over hun zoeken naar de prijs van eeuwig leven. Hun broeders moedigen hen aan en achten degenen die hebben volhard, gelukkig. „Indien gij om de naam van Christus wordt gesmaad,” zei de apostel Petrus, „zijt gij gelukkig, want de geest der heerlijkheid, ja, de geest van God, rust op u” (1 Petr. 4:14, 16; 2:20). Daar Jehovah’s geest op hen rust, blijven zij met vreugde lankmoedig.
24. In welke opzichten is christelijke lankmoedigheid uniek, en wat is haar beloning?
24 Christelijke lankmoedigheid is derhalve werkelijk uniek. Ze bevordert vrede en eenheid. Ze doet de deur tot berouw wijd open. Ze voedt gehoorzaamheid en maakt het geloof krachtiger. Jehovah wordt erdoor verheerlijkt, ze doet zijn organisatie vooruitgaan en maakt zijn volk gelukkig. Door middel van lankmoedigheid verzekert de christen zich zelf en anderen van de prijs — de enige prijs die het waard is ervoor te lijden — de prijs van eeuwig leven. Zou er een grotere aansporing voor iemand kunnen bestaan om lankmoedig te zijn jegens allen?
„Laat dit ene feit echter niet aan uw aandacht ontgaan, geliefden, dat bij Jehovah één dag als duizend jaren is en duizend jaren als één dag. Jehovah is niet traag ten aanzien van zijn belofte, zoals sommigen traagheid beschouwen, maar hij is geduldig met u, omdat hij niet wenst dat er iemand vernietigd wordt maar wenst dat allen tot berouw geraken. Toch zal Jehovah’s dag komen als een dief, waarop de hemelen met een sissend gedruis zullen voorbijgaan, maar de elementen, intens heet, zullen ontbonden worden, en de aarde en de werken daarop, zullen ontdekt worden.” — 2 Petr. 3:8-10.