-
Vastbesloten Gods waarheid te predikenDe Wachttoren 1973 | 1 november
-
-
deze schitterende waarheden aan anderen door te geven.
Toen ik in 1965 met het predikingswerk bezig was, brandde mijn huis af. Zelfs dat heeft mij er niet van weerhouden in de volle-tijdpredikingsdienst te blijven. Alles wat ik ooit heb verlangd, was een plaats waar ik ’s nachts kon slapen, voldoende voedsel om in leven te blijven ten einde Jehovah te dienen, en de mogelijkheid naar de mensen toe te gaan om hun Gods waarheidsboodschap te vertellen. — Matth. 4:4.
Kort geleden was ik wegens een ongeluk weer aan bed gekluisterd. Maar ik kon door middel van de telefoon verscheidene bijbelstudies leiden. Wat was er gebeurd? De auto was op de een of andere manier uit de versnelling geraakt en was achteruit over mijn benen gereden. Ondanks dit ongeluk hield ik eerst mijn studie, en pas daarna ging ik naar het ziekenhuis voor onderzoek. Er was geen been gebroken! Maar ik moest zes weken in het ziekenhuis blijven. De dokter die mij behandelde, was verbaasd en noemde het een „wonder”.
Nu ik op leeftijd ben geraakt en mijn krachten afnemen, blijf ik prediken en de grote naam van Jehovah verhogen! Op vierentachtigjarige leeftijd ben ik nog altijd vastbesloten trouw te blijven aan de meest wonderbaarlijke en liefdevolle Werkgever in het universum, Jehovah. Ja, de volle-tijdprediking is werkelijk een schitterende en bijzonder lonende carrière. Ik smeek Jehovah of ik tot het einde toe getrouw mag blijven.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1973 | 1 november
-
-
Vragen van lezers
● Wat is „het bad dat ons tot leven bracht”, waarover in Titus 3:5 wordt gesproken? — V.S.
De apostel Paulus doelde op degenen die door de geest verwekte christenen werden toen hij schreef: „Toen . . . de goedheid en de liefde jegens de mens van de zijde van onze Redder, God, openbaar werd gemaakt, heeft hij ons gered, niet ten gevolge van werken in rechtvaardigheid die wij hadden verricht, maar overeenkomstig zijn barmhartigheid, door middel van het bad dat ons tot leven bracht en doordat wij nieuw werden gemaakt door heilige geest.” — Tit. 3:4, 5.
De uitdrukking „het bad dat ons tot leven bracht” kan ook worden weergegeven als „het bad van een wedergeboorte” of „het bad van regeneratie”. Dienovereenkomstig moet dit bad een reiniging vormen die tot een wedergeboorte of regeneratie leidt. Het middel waardoor deze reiniging tot stand komt, wordt in 1 Johannes 1:7 geïdentificeerd: „Het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.” En met betrekking tot Jezus Christus wordt in Openbaring 1:5 gezegd dat hij „ons liefheeft en . . . ons door middel van zijn eigen bloed van onze zonden verlost heeft”. Dat deze reiniging van zonde een nieuw leven tot gevolg heeft, wordt bevestigd door de woorden in Efeziërs 2:1: „God [heeft] u levend gemaakt, ofschoon gij dood waart in uw overtredingen en zonden.” — Zie ook Efeziërs 2:4, 5 en Kolossenzen 2:13, 14.
De reiniging die door het bloed van Jezus tot stand gebracht wordt, is natuurlijk niet tot de door de geest gezalfde christenen beperkt. Zij zijn niet de enigen die voordeel trekken van Gods goedheid en liefde jegens de mens die tot uitdrukking wordt gebracht in het schenken van zijn Zoon. De gezalfde apostel Johannes schreef over Jezus Christus: „Hij is een zoenoffer voor onze zonden, echter niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de gehele wereld” (1 Joh. 2:1, 2). In overeenstemming hiermee zien wij in Openbaring 7:9, 14 een „grote schare” afgebeeld die ’hun lange gewaden hebben gewassen en ze wit hebben gemaakt in het bloed van het Lam’. Op grond van Jezus’ bloed komt deze „grote schare” aldus in een reine positie voor het aangezicht van Jehovah God. Maar zoals duidelijk uit het verband van Titus hoofdstuk 3 blijkt, zijn zij niet degenen over wie daar wordt gezegd dat zij ’het bad dat tot leven brengt’ ontvangen.
Dat ’het bad dat tot leven brengt’ wordt genoemd voordat er wordt gesproken over ’nieuw worden gemaakt door heilige geest’, geeft te kennen dat dit bad voorafgaat aan de verwekking door heilige geest. Wil iemand als een geestelijke zoon van God aanvaard worden, dan moet hij eerst gerechtvaardigd of rechtvaardig verklaard worden, dat wil zeggen, hem moet een volmaakt menselijk zoonschap worden toegekend. Dit komt doordat Jehovah God, die volmaakt en heilig is, niet iemand als zijn zoon kan aanvaarden die onrein is. Op grond van Jezus’ vergoten bloed kan hij zondige mensen evenwel rechtvaardigen. De apostel Paulus verklaart hierover: „Voor hen die in eendracht met Christus Jezus zijn [is er] geen veroordeling. Want de wet van die geest welke leven geeft in eendracht met Christus Jezus, heeft u vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods.” — Rom. 8:1, 2, 33.
-