Geloof, hoop, liefde — geen apathie
DE VROEGE christenen waren niet slechts van mening dat zij alleen maar een andere religie hadden, een religie waaraan zij persoonlijk de voorkeur gaven. Helemaal niet! Zij geloofden krachtig dat zij de waarheid omtrent de Almachtige God en zijn voornemens bezaten en dat anderen deze kennis met het oog op redding nodig hadden. Hun krachtige geloof en hoop, gepaard met liefde voor hun medemens, zette hen aan tot energieke activiteit. Wat waren zij vervuld met vuur en enthousiasme! De geschiedschrijver Edward Gibbon, geen vriend van het christendom, gaf toe: „De „ijver van christenen . . . zette hen ertoe aan zich te verspreiden over elke provincie in bijna elke stad van het [Romeinse] rijk.”a
Maar hoe staat het in deze tijd? Belijdt u ook een christen te zijn? Indien ja, spreidt u dan deze zelfde ijver en dit zelfde enthousiasme voor de dienst van God ten toon? Of beschouwt u uw religie als een van de vele andere die er zijn? Is uw dienst veeleer een kwestie van vorm geworden, een ritueel dat volbracht moet worden, in plaats van een ijverig uitdelen van nieuws dat voor anderen leven betekent? Vloeit u over van ijver voor de dienst van God of bent u apathisch geworden?
GENEESMIDDEL VOOR APATHIE
Herhaaldelijk legt de Schrift de nadruk op de belangrijkheid van geloof, hoop en liefde als een geneesmiddel voor apathie. Toen de christelijke apostel Paulus aan Hebreeuwse christenen die het in hun dienst voor God kennelijk wat langzamer aan waren gaan doen, schreef, gaf hij de aanmoediging: „Laten wij met een waarachtig hart naderen, in de volle verzekerdheid des geloofs . . . Laten wij zonder wankelen vasthouden aan de openbare bekendmaking van onze hoop . . . En laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen.” Een krachtig geloof in God, een onwankelbare hoop in zijn beloften van eeuwig leven en een onvervalste liefde en zorg voor de belangen van anderen zullen ons levend doen zijn in Gods dienst. — Hebr. 10:22-24, NW.
Herinnert u zich de bijbelpassage „Nu blijven echter geloof, hoop, liefde, deze drie; maar de grootste van deze is de liefde”? Ongetwijfeld. Merk op hoe de apostel Paulus deze hoedanigheden in verband brengt met de activiteit van de christenen uit de eerste eeuw in Thessaloníka: „Wij denken onophoudelijk aan uw getrouwe werk [het werk uws geloofs] en uw liefderijke arbeid en uw volharding ten gevolge van uw hoop op onze Heer Jezus Christus voor het aangezicht van onze God en Vader.” Heeft u opgemerkt wat hen er toe stimuleerde te werken, te arbeiden en te volharden in Gods dienst? Ja, het waren geloof, hoop en liefde! Het is duidelijk dat er onder die Thessalonicenzen geen apathie bestond. — 1 Kor. 13:13; 1 Thess. 1:3, NW; SV.
Deze zelfde drie hoedanigheden vormden ook de drijfkracht voor de ijverige bedieningsactiviteit van de christenen te Kolosse (Kol. 1:4, 5, NW). En in deze tijd is het precies even belangrijk dat wij toenemen in geloof, hoop en liefde. Ons leven staat op het spel! Ten einde dit sterk te doen uitkomen, vergeleek de apostel Paulus de activiteit van een christen met die van een strijder wiens leven op het strijdveld voortdurend in gevaar wordt gebracht. Hij schreef: „Laten wij onze zinnen bij elkaar houden en het borstharnas van geloof en liefde aan hebben en als helm de hoop der redding” (1 Thess. 5:8, NW). De edele delen van het lichaam worden beschermd door het borstharnas en de helm, hetgeen de waarde van het bezitten van een sterk geloof en een sterke hoop en liefde onderstreept. Het is een bescherming voor ons leven.
Indien u druk bezig blijft in Gods dienst en zijn wil met een juist motief doet, kunt u erop vertrouwen dat God dit opmerkt en u zal belonen. „Want God is niet onrechtvaardig, zodat hij uw werk en de liefde die gij voor zijn naam hebt getoond . . . zou vergeten.” Leg daarom „dezelfde naarstigheid aan de dag . . . om tot het einde toe de volle verzekerdheid van de hoop te hebben, opdat gij niet traag wordt, maar navolgers zijt van hen die door geloof en geduld de beloften beërven”. — Hebr. 6:10-12, NW.
BOUW EEN STERK GELOOF OP
Merk op dat wij worden aangemoedigd degenen te imiteren „die door geloof” Gods beloften beërven. In de eerste eeuw behoorden de apostelen van Jezus Christus tot zulke mensen des geloofs; ondanks fysieke ontberingen predikten zij de koninkrijksboodschap voortdurend. Indien u zich in hun positie bevond en Jezus Christus zou verschijnen en u zou uitnodigen hetzelfde werk te doen, zou u hem dan vertellen dat u het te druk had? Zou u antwoorden dat uw werelds werk u geen tijd overliet om een aandeel te hebben in het werk dat hij deed? Zou u uzelf verontschuldigen omdat u zich niet bekwaam voelde, terwijl u er de voorkeur aan zou geven iets gemakkelijkers te doen? Een dergelijke houding zou een zwakheid in geloof verraden, hetwelk in een tijd van spanning zou kunnen leiden tot geestelijke schipbreuk. Onderneem daarom stappen om uw geloof te versterken voordat het te laat is. Op welke wijze?
In de eerste plaats is een geregelde studie van Gods Woord een vereiste. Leest u geregeld de bijbel? Indien niet, dan laat u een voortreffelijke gelegenheid voorbijgaan om uw geloof te versterken. Bedenk dat de schriftuurlijke regel waar is: „Zo volgt dus het geloof op hetgeen wordt gehoord” (Rom. 10:17, NW). Lees dus de bijbel; luister naar zijn raad. Maak Gods gedachten tot de uwe. Laat uw geest niet afdwalen, maar mediteer over wat u leest, waarbij u in beschouwing neemt op welke wijze dit in uw leven van toepassing is. Maak bijbellezen tot een geregelde gewoonte.
Ook gebed is gebiedend noodzakelijk voor het opbouwen van een sterk geloof. Wanneer u met God spreekt over uw problemen, gevoelens en wensen zult u dichter tot Hem komen. Uw verhouding tot God zal reëler worden en uw geloof in zijn bestaan en zorg zal worden versterkt. Bidt u geregeld? Wanneer u bidt, doet u dit dan ernstig, vanuit het hart, of wordt het gedaan omdat het nu eenmaal moet? Ten einde uw geloof te kunnen versterken moet er in oprechtheid in gebed worden gegaan; uw hart moet uitgaan tot God in een ernstige uiting van dank of smeekbede. En het dient veelvuldig te worden gedaan. „Bidt zonder ophouden”, moedigt de bijbel aan. — 1 Thess. 5:17, NW.
En ten derde is geregelde aanwezigheid op vergaderingen van de christelijke gemeente noodzakelijk ten einde een sterk geloof op te bouwen. Maar het is niet slechts een zaak om lichamelijk aanwezig te zijn; ten einde er ten volle voordeel van te trekken dient uw geest zich te concentreren op de uitingen des geloofs die worden gesproken en gedemonstreerd. Geloof wordt echter niet alleen opgebouwd door te luisteren, maar ook door aan de bespreking deel te nemen en zich te uiten waardoor anderen worden gestimuleerd tot werken des geloofs. Zij die geregeld op vergaderingen commentaar geven zijn gewoonlijk niet apathisch, maar zijn degenen wier geloof sterk genoeg is om hen ertoe aan te zetten in gehoorzaamheid aan Jezus’ gebod ijverige predikers van het goede nieuws van het Koninkrijk te zijn. — Hebr. 10:25, NW.
BEHOUD EEN HELDERE HOOP
De hoop op eeuwig leven in Gods rechtvaardige nieuwe ordening op de eerste plaats in uw geest te houden, zal ook een sterke stimulans zijn voor het dienen van God. Behoudt u deze heldere hoop? Waarop zijn uw geest en gedachten gericht? Heeft u het beginsel in het apostolische gebod ter harte genomen: „Houdt uw geest gericht op de dingen die boven zijn, niet op de dingen die op de aarde zijn”? — Kol. 3:2, NW.
Waar uw geest en gedachten op zijn geconcentreerd, wordt gewoonlijk geopenbaard door uw conversatie en door uw handelingen. Handelen uw gesprekken vaker over tv-programma’s, films en zulke dingen dan over de waarheden in Gods Woord? Vindt u uw grootste genoegen in een nieuwe wagen óf: put u uw grootste vreugde uit nieuwe bijbelstudies waardoor anderen geholpen kunnen worden leven te verwerven? Besteedt u meer tijd aan golfspelen, zwemmen en het genieten van andere ontspanning dan aan het bezoeken van naasten met het Woord des levens? Hebt u toegestaan dat materiële bezorgdheden uw tijd en gedachten in beslag nemen zodat gedachten over God en zijn nieuwe samenstel van dingen op de achtergrond zijn gedrongen?
Als een dergelijk onderzoek onthult dat hoop op leven in Gods rechtvaardige nieuwe ordening niet werkelijk de eerste plaats in uw leven heeft, talm dan niet. Zet snel als helm „de hoop der redding” op. Hoe kunt u dit doen? Op precies dezelfde wijze als u uw geloof kunt opbouwen — door te mediteren over Gods Woord, door tot Hem te spreken in gebed, en door geregeld de omgang te zoeken van hen die hun geest gericht hebben op „de dingen die boven zijn”.
KWEEK LIEFDE AAN
Geloof en hoop zijn belangrijk, maar liefde is zelfs nog belangrijker; niets stimuleert iemand zozeer tot activiteit als liefde. Natuurlijk zeggen de meeste personen dat zij God liefhebben en velen hebben ongetwijfeld een warm religieus gevoel jegens hem. Maar is dit voldoende? Bewijst dit dat iemand Jehovah God en zijn Zoon Jezus Christus werkelijk liefheeft? Merk eens op wat voor commentaar Jezus hierover gaf. „Indien gij mij liefhebt,” zei hij, „zult gij mijn geboden onderhouden” (Joh. 14:15, NW). Ten einde ware liefde te tonen is er dus meer nodig dan mondelinge uitingen van liefde of een warm religieus gevoel. U moet ook zijn geboden gehoorzamen, met inbegrip van die aan zijn volgelingen: ’Gaat, maakt discipelen van mensen uit alle natiën, leert hen onderhouden.’ — Matth. 28:19, 20; 24:14, NW.
Ten einde sterk te doen uitkomen dat liefde voor hem en Zijn Vader wordt getoond door activiteit, vroeg Jezus zijn apostel Petrus bij een andere gelegenheid driemaal: ’Hebt gij mij lief?’ En na elk bevestigend antwoord vertelde hij Petrus ten aanhoren van andere discipelen: „Voed mijn lammeren. . . . Weid mijn schaapjes. . . . Voed mijn schaapjes.” Ja, door met schapen te vergelijken personen te helpen in geloof en kennis van God en zijn Zoon te groeien, bewijst een waar christen zijn liefde voor Jezus. — Joh. 21:15-17, NW.
Indien Jezus nu tot u persoonlijk zou zeggen: ’Voed mijn schapen. Weid mijn schaapjes’, zou u hem dan vertellen dat u andere verplichtingen had en u het zich niet zou kunnen veroorloven uzelf op deze wijze te binden? Zou dat het betonen van liefde zijn? Het zou voor een ieder goed zijn zichzelf te onderzoeken en zich af te vragen: ’Ben ik iemand die voortdurend geestelijk geholpen en aangemoedigd moet worden in plaats van dat ik iemand ben die anderen helpt? Stellen mijn broeders altijd elke mogelijke poging in het werk om mij te helpen naar de vergaderingen te komen, of ben ik iemand die zwakkeren helpt de vergaderingen te bezoeken? Moet ik er altijd toe aangespoord worden een aandeel aan de bediening te hebben of help ik op liefdevolle wijze anderen?’ Hoe staat het met uw liefde voor Christus en zijn Vader?
Indien uw liefde enigszins is afgekoeld of nog niet tot rijpheid is gegroeid, neem dan nu stappen deze hoedanigheid aan te kweken. Op welke wijze? Op dezelfde wijze als waarop u geloof en hoop versterkt — door geregelde persoonlijke studie van Gods Woord, door oprechte gebeden en door omgang met uw christelijke broeders op gemeentevergaderingen. Terwijl wij de vernietiging van dit goddeloze samenstel van dingen onder de ogen moeten zien en Gods rechtvaardige nieuwe ordening voor de deur staat, is het voor allen die het wat langzamer aan zijn gaan doen dringend noodzakelijk zich los te maken uit deze toestand van geestelijke apathie terwijl er nog tijd voor is.
[Voetnoot]
a The Decline and Fall of the Roman Empire, Edward Gibbon. Modern Library Edition, Vol. I, c. 16, p. 451.