Hoofdstuk 6
Liefde, „een volmaakte band van eenheid”
1-6. (a) Wat kan er gebeuren wanneer huwelijkspartners zich te zeer met hun eigen gevoelens bezighouden? (b) Door welke schriftuurlijke beginselen ter harte te nemen, zou men kunnen voorkomen dat er een ernstige woordentwist ontstaat?
’WAAROM kunnen we nu nooit eens op tijd eten?’ snauwde haar man, die het wachten moe was en uitgeput was na een dag van hard werk.
2 ’Klaag toch niet zo. Het is bijna klaar’, antwoordde zij vinnig. Haar dag was ook niet gemakkelijk geweest.
3 ’Maar je bent altijd laat. Waarom kun je nu nooit eens op tijd klaar zijn?’
4 ’Dat is niet waar!’ schreeuwde zij. ’Probeer jij maar eens voor de kinderen te zorgen, dan zou je niet zo klagen. Per slot van rekening zijn het ook jouw kinderen!’
5 Zo maken deze man en vrouw van een mug een olifant en worden beiden boos en spreken niet meer met elkaar. Elk reageert op de antwoorden van de ander totdat beiden gekrenkt en gebelgd zijn en hun avond bedorven is. Beiden hadden dit sneeuwbaleffect kunnen voorkomen. Zij hielden zich echter te zeer met hun eigen gevoelens bezig, zonder die van hun huwelijkspartner in aanmerking te nemen. Hun overbelaste zenuwen begaven het.
6 Zulke problemen kunnen zich op veel terreinen voordoen. Het kan om geld gaan. Of de echtgenoot zou kunnen menen dat zijn vrouw het volledige monopolie over hem wil hebben en hem niet van het gezelschap van anderen laat genieten. Zij zou zich verwaarloosd kunnen voelen en kunnen menen dat hij haar als iets vanzelfsprekends beschouwt. Er zou spanning kunnen heersen wegens een groot probleem of verscheidene kleinere problemen. Wat het geval ook moge zijn, het gaat ons er nu om hoe de situatie aangepakt dient te worden. Elk van hen kan ermee ophouden het vuur van de moeilijkheden aan te wakkeren door bereid te zijn ’de andere wang toe te keren’, dat wil zeggen bereid te zijn geen ’kwaad met kwaad te vergelden’, maar in plaats daarvan „het kwade [te] overwinnen met het goede” (Matthéüs 5:39; Romeinen 12:17, 21). Dit te kunnen doen, vereist zelfbeheersing en rijpheid. Het vereist christelijke liefde.
WAT LIEFDE WERKELIJK BETEKENT
7-9. (a) Hoe wordt liefde in 1 Korinthiërs 13:4-8 beschreven? (b) Wat voor liefde is dit?
7 Jehovah God liet in 1 Korinthiërs 13:4-8 onder inspiratie een definitie van liefde optekenen en beschrijven wat liefde is en wat ze niet is: „De liefde is lankmoedig en vriendelijk. De liefde is niet jaloers, ze snoeft niet, wordt niet opgeblazen, gedraagt zich niet onbetamelijk, zoekt niet haar eigen belang, wordt niet geërgerd. Ze rekent het kwade niet aan. Ze verheugt zich niet over onrechtvaardigheid, maar verheugt zich met de waarheid. Ze verdraagt alle dingen, gelooft alle dingen, hoopt alle dingen, verduurt alle dingen. De liefde faalt nimmer.”
8 Personen kunnen elkaar liefhebben vanwege fysieke aantrekkingskracht of gezins- en familiebanden of omdat zij zich wederzijds in elkaars gezelschap verheugen. De bijbel toont echter aan dat liefde, wil ze werkelijk waardevol zijn, genegenheid of wederzijdse aantrekkingskracht te boven moet gaan en beheerst moet worden door datgene waardoor de beste belangen van de geliefde persoon worden gediend. Deze soort van liefde kan het zelfs noodzakelijk maken terecht te wijzen of streng te onderrichten, zoals een ouder dit zou doen ten aanzien van een kind, of zoals Jehovah God dit doet ten aanzien van zijn aanbidders (Hebreeën 12:6). Natuurlijk zijn er gevoelens en emoties bij betrokken, maar er wordt niet toegelaten dat deze de boventoon voeren zodat er niet volgens een verstandig oordeel of volgens juiste beginselen ten aanzien van anderen wordt gehandeld. Deze soort van liefde beweegt iemand ertoe om allen volgens de voortreffelijke beginselen van consideratie en billijkheid te behandelen.
9 Om vollediger te beseffen hoe deze liefde ons gezinsleven tot voordeel kan strekken, zullen wij nu de definitie die in 1 Korinthiërs 13:4-8 wordt gegeven, wat nauwkeuriger beschouwen.
10, 11. Wat zouden wij van een huwelijkspartner die lankmoedig en vriendelijk is, verwachten?
10 „De liefde is lankmoedig en vriendelijk.” Bent u lankmoedig jegens uw huwelijkspartner? Oefent u zelfbeheersing, zelfs wanneer een situatie u geërgerd zou kunnen maken en er misschien onbillijke beschuldigingen worden geuit? Jehovah is lankmoedig jegens ons allen en ’de goedgunstige [vriendelijke] hoedanigheid van God tracht mensen tot berouw te brengen’. Zowel lankmoedigheid als vriendelijkheid zijn vruchten van Gods geest. — Romeinen 2:4; Galáten 5:22.
11 De liefde keurt weliswaar kwaaddoen niet goed, maar is ook niet geneigd om te vitten. Ze is niet ongeduldig. Ze neemt verzachtende omstandigheden in aanmerking (1 Petrus 4:8; Psalm 103:14; 130:3, 4). En zelfs in ernstige aangelegenheden is ze bereid vergiffenis te schenken. De apostel Petrus dacht ongetwijfeld dat hij lankmoedig was toen hij aan Jezus vroeg: „Hoeveel keer kan mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe?” Jezus antwoordde: „Niet tot zevenmaal toe, maar tot zevenenzeventig maal toe” (Matthéüs 18:21, 22; Lukas 17:3, 4). De liefde vergeeft herhaaldelijk en is eindeloos vriendelijk. U ook?
12, 13. Hoe kan jaloezie zich openbaren, en waarom dient deze eigenschap beteugeld te worden?
12 „De liefde is niet jaloers.” Het is moeilijk om met een huwelijkspartner te leven die jaloers is zonder dat er een gegronde reden toe bestaat. Zulk een jaloezie is achterdochtig en wenst het monopolie over de huwelijkspartner te hebben. Ze is kinderachtig en weerhoudt de andere persoon ervan om in het gezelschap van anderen natuurlijk en vriendelijk te zijn. Men is gelukkig als men vrijuit kan geven, niet als men aan een jaloerse eis moet voldoen.
13 De bijbel vraagt: „Wie kan standhouden voor jaloezie?” Het is een van de werken van het onvolmaakte vlees (Spreuken 27:4; Galáten 5:19, 20). Kunt u bij uzelf tekenen bespeuren van de soort van jaloezie die voortspruit uit een gevoel van onzekerheid en wordt gevoed door de verbeelding? Het is gewoonlijk niet moeilijk om andermans gebreken te zien, maar wij hebben er meer profijt van onszelf te onderzoeken. „Waar jaloezie en twistgierigheid zijn, daar is wanorde en allerlei verachtelijks” (Jakobus 3:16). Jaloezie kan een huwelijk te gronde richten. U zult uw huwelijkspartner niet veilig behoeden door hem of haar jaloerse restricties op te leggen, maar door uw liefdevolle aandacht, door consideratie en vertrouwen.
14, 15. (a) Waarom getuigt snoeven van gebrek aan liefde? (b) Wat dient men te doen in plaats van de huwelijkspartner te kleineren?
14 De liefde „snoeft niet, wordt niet opgeblazen”. Veel mensen snoeven inderdaad, en toch zijn er maar weinig mensen die het graag horen. Wie de snoever goed kent, kan er zelfs door in verlegenheid worden gebracht. Hoewel sommigen snoeven door op een pochende wijze over zichzelf te spreken, bereiken anderen hetzelfde op een andere manier. Zij bekritiseren anderen en halen hen omlaag, en door zich aldus op een gunstige wijze met hen te vergelijken, zijn zij geneigd zich boven hun slachtoffers te verheffen. Een persoon kan zich dus verheffen door anderen omlaag te halen. De huwelijkspartner kleineren, is feitelijk een vorm van snoeven ten aanzien van zichzelf.
15 Hebt u zich er wel eens op betrapt dat u in het openbaar over de tekortkomingen van uw huwelijkspartner sprak? Hoe denkt u dat uw huwelijkspartner zich toen gevoeld heeft? Welnu, hoe zou u zich voelen als uw gebreken aan de kaak werden gesteld? Zou u zich geliefd voelen? Neen, de liefde „snoeft niet”, noch door zichzelf te prijzen noch door anderen te kleineren. Wees opbouwend wanneer u over uw huwelijkspartner spreekt; het zal de onderlinge band verstevigen. En pas ten aanzien van datgene wat er over uzelf wordt gezegd, de wijze raad uit Spreuken 27:2 toe: „Laat een ander u prijzen, niet uw eigen mond: Een vreemde, niet uw eigen lippen.” — Petrus-Canisiusvertaling.
16. Wat zijn enkele onbetamelijkheden die een liefdevol persoon zou vermijden?
16 De liefde „gedraagt zich niet onbetamelijk”. Er zijn heel wat dingen die duidelijk onbetamelijk zijn, zoals overspel, dronkenschap en vlagen van toorn (Romeinen 13:13). In tegenstelling tot liefde zijn al deze dingen schadelijk voor de huwelijksband. Grofheid, vulgaire taal en handelingen, alsook het veronachtzamen van persoonlijke reinheid, zijn allemaal dingen die van gebrek aan menselijke welvoeglijkheid getuigen. Hoezeer bent u erop bedacht uw huwelijkspartner in dit opzicht geen struikelblok in de weg te leggen? Bejegent u hem of haar met consideratie, goede manieren en respect? Al deze dingen dragen tot een gelukkig en duurzaam huwelijk bij.
17. Hoe kunnen ruzies vermeden worden door iemand die niet zijn eigen belang zoekt?
17 De liefde „zoekt niet haar eigen belang, wordt niet geërgerd”. Ze is niet egocentrisch. Hoeveel beter zou het geweest zijn als het aan het begin van dit hoofdstuk genoemde echtpaar dit had toegepast. De echtgenoot zou dan niet tegen zijn vrouw hebben gesnauwd omdat het eten niet op tijd klaar was, en zij zou niet zo vinnig hebben geantwoord. Als de vrouw had bespeurd dat zijn irritatie ten dele toe te schrijven was aan het feit dat hij vermoeid was, had zij, in plaats van geërgerd te zijn, wellicht kunnen antwoorden: ’Het eten is bijna klaar. Je hebt zeker een drukke dag gehad op je werk. Ik zal een glaasje fris voor je inschenken en ga dan tafeldekken.’ Of als de echtgenoot wat meer begrip had getoond en niet alleen maar aan zichzelf had gedacht, had hij wellicht kunnen vragen of hij misschien nog ergens mee kon helpen.
18. Hoe kan liefde verhinderen dat men geërgerd wordt?
18 Wordt u gemakkelijk geërgerd door iets wat uw huwelijkspartner zegt of doet, of tracht u te ontdekken welke bedoeling erachter schuilt? Misschien was het iets onschuldigs of slechts onnadenkendheid en werd er niets kwaads mee bedoeld. Als u liefde hebt, zult u ’de zon niet laten ondergaan terwijl u in een geërgerde stemming verkeert’ (Efeziërs 4:26). Maar stel dat uw huwelijkspartner gefrustreerd was en werkelijk de opzet had iets krenkends te zeggen of te doen. Kunt u dan wachten totdat de gemoederen bedaard zijn en het dan bespreken? Als u de situatie aanpakt terwijl u de beste belangen van beiden op het oog hebt, zal dit u helpen de juiste woorden te spreken. „Het hart van de wijze maakt dat zijn mond blijk geeft van inzicht.” „Wie de overtreding bedekt, zoekt liefde” en wekt niet nog meer strijd op (Spreuken 16:23; 17:9). Door de drang om te blijven redetwisten en uzelf in het gelijk te stellen, te onderdrukken, kunt u een overwinning ten gunste van liefde behalen.
19. (a) Wat zou ’zich verheugen over onrechtvaardigheid’ zoal kunnen omvatten? (b) Waarom dient dit vermeden te worden?
19 Werkelijke liefde „verheugt zich niet over onrechtvaardigheid, maar verheugt zich met de waarheid”. Ze vindt het niet knap om de huwelijkspartner te bedriegen — of het nu is met betrekking tot het gebruik van de tijd, het uitgeven van geld of de omgang met anderen. Ze vertelt geen halve waarheden om rechtvaardig te schijnen. Oneerlijkheid verwoest het vertrouwen. Wil er oprechte liefde zijn, dan moet u beiden het fijn vinden de waarheid te spreken.
WARE LIEFDE IS STERK EN DUURZAAM
20. Verklaar de betekenis van (a) ’de liefde verdraagt alle dingen’, (b) „gelooft alle dingen”, (c) „hoopt alle dingen”, en (d) „verduurt alle dingen”.
20 „Ze verdraagt alle dingen, gelooft alle dingen, hoopt alle dingen, verduurt alle dingen.” Ze verdraagt de druk en spanning waaraan ze in het huwelijk wordt blootgesteld, terwijl de twee die zich in deze intieme verhouding bevinden, plooibaar leren te zijn en zich aan elkaar leren aan te passen. Ze gelooft al de raad die in Gods Woord wordt uiteengezet en past die ernstig toe, zelfs wanneer de omstandigheden ongunstig schijnen te zijn. En ofschoon ze niet lichtgelovig is wanneer ze met mensen te maken krijgt die hun toevlucht nemen tot oneerlijkheid, is ze niet overdreven achterdochtig. Ze toont veeleer vertrouwen. Bovendien hoopt ze het beste. Een dergelijke hoop is gebaseerd op het vaste vertrouwen dat het toepassen van de bijbelse raad het allerbeste resultaat zal afwerpen. Derhalve kan liefde positief, optimistisch en vooruitziend zijn. Ook is ze niet wispelturig, noch is ze van voorbijgaande aard, zoals dit met verliefdheid het geval is. Werkelijke liefde volhardt en gaat in tijden van tegenspoed problemen niet uit de weg. Ze is duurzaam. Ze is sterk; maar met al haar kracht is ze toch ook vriendelijk, zachtaardig en meegaand.
21, 22. Wat zijn enkele omstandigheden waardoor wordt geïllustreerd dat de liefde nimmer faalt?
21 Zulk een „liefde faalt nimmer”. Wat gebeurt er wanneer het echtpaar door benarde tijden in financiële moeilijkheden geraakt? Dan zal de vrouw die zulk een liefde heeft, er niet over denken of zij elders een gemakkelijker leven kan vinden, maar zal zij loyaal bij haar huwelijkspartner blijven en trachten te bezuinigen of misschien een mogelijkheid zoeken om het inkomen van haar man aan te vullen (Spreuken 31:18, 24). Maar als de vrouw nu eens getroffen wordt door een ziekte die jarenlang duurt, wat dan? Een echtgenoot die deze soort van liefde heeft, zal alles doen wat hij kan om haar de zorg te geven die zij nodig heeft, te helpen met het huishoudelijke werk dat zij nu niet kan doen en haar van zijn voortdurende toewijding te verzekeren. God zelf geeft in dit opzicht het voorbeeld. Ongeacht in welke omstandigheden zijn getrouwe dienstknechten ook komen te verkeren, ’niets kan hen scheiden van Gods liefde’. — Romeinen 8:38, 39.
22 Welke problemen zouden over zo’n liefde kunnen zegevieren? Wordt uw huwelijk door deze liefde gekenmerkt? Brengt u persoonlijk deze liefde in praktijk?
LIEFDE DOEN GROEIEN
23. Waardoor wordt bepaald of wij liefdevol zullen handelen?
23 Liefde wordt evenals een spier versterkt door gebruik. Maar net als in het geval van geloof, is ook liefde zonder werken dood. Woorden en daden komen volgens de bijbel uit het hart of de zetel van onze innerlijke beweegredenen voort. „Uit de overvloed des harten spreekt de mond. De goede mens zendt uit zijn goede schat goede dingen uit.” Maar koesteren wij kwade gevoelens in ons binnenste, dan komen ’uit het hart goddeloze overleggingen, moord, overspel, hoererij, diefstal, valse getuigenissen en lasteringen voort’. — Matthéüs 12:34, 35; 15:19; Jakobus 2:14-17.
24, 25. Hoe kunt u uw beweegreden om liefde te tonen, versterken?
24 Wat voor gedachten en gevoelens kweekt u in uw hart aan? Als u dagelijks mediteert over de manieren waarop God door de eeuwen heen liefde heeft getoond en zijn voorbeeld tracht na te volgen, zullen goede beweegredenen versterkt worden. Hoe meer u deze liefde oefent en hoe meer u er in overeenstemming mee handelt en spreekt, des te dieper zal ze in uw hart gegrift worden. Door deze liefde dagelijks in kleine dingen in praktijk te brengen, zal ze een gewoonte worden. Mochten er zich dan af en toe grote kwesties voordoen, dan zal deze liefde sterk verschanst aanwezig zijn om u te helpen er het hoofd aan te bieden. — Lukas 16:10.
25 Merkt u iets prijzenswaardigs in uw huwelijkspartner op? Zeg het dan! Voelt u de drang om van vriendelijkheid blijk te geven? Geef er gehoor aan! Willen wij liefde oogsten, dan moeten wij liefde zaaien. Door deze dingen in praktijk te brengen, zullen u en uw huwelijkspartner dichter tot elkaar worden gebracht.
26, 27. Hoe kan men door dingen met elkaar te delen, zijn liefde doen toenemen?
26 Om liefde te doen toenemen, moet ze met anderen gedeeld worden. De eerste mens, Adam, woonde in een paradijs. Er was ruimschoots in al zijn fysieke behoeften voorzien. Vanaf het begin bevond hij zich in een schitterende omgeving. Er waren niet alleen velden en bloemen, bossen en rivieren, maar er was ook een overvloedige verscheidenheid van dieren, die aan zijn heerschappij als verzorger van de aarde onderworpen waren. Ondanks dit alles bleef toch één behoefte onvervuld, de behoefte aan een menselijk schepsel met wie hij dit prachtige paradijs kon delen. Hebt u wel eens in uw eentje vol bewondering een spectaculaire zonsondergang aanschouwd en koesterde u toen niet de wens om samen met iemand die u dierbaar is, van dit prachtige schouwspel te kunnen genieten? Of hebt u wel eens opwindend goed nieuws gehoord zonder het aan iemand te kunnen vertellen? Jehovah God bespeurde Adams behoefte en gaf hem een metgezellin met wie hij zijn gedachten en gevoelens kon delen. Dingen met elkaar delen, brengt twee personen tot elkaar en doet liefde wortel schieten en groeien.
27 Het huwelijk is een gezamenlijk delen. Misschien is het slechts een tedere blik die men elkaar toewerpt, een aanraking, een zacht woord, of misschien zit men slechts vredig bij elkaar zonder een woord te spreken. Elke handeling kan van liefde getuigen: een bed opmaken, afwassen, sparen om iets te kopen dat zij graag wil hebben maar waar zij niet om zal vragen omdat het buiten het budget gaat, helpen met het werk van de ander wanneer hij of zij achterop is geraakt. Liefde betekent dingen met elkaar te delen: zowel werk als spel, vreugde en smart, voor- en tegenspoed, de gedachten van de geest en de gevoelens van het hart. Deel gemeenschappelijke doeleinden en bereik ze samen. Dit maakt twee mensen één; dit doet liefde groeien.
28. Hoe wordt liefde bevorderd door te dienen?
28 Uw huwelijkspartner te dienen, kan uw liefde voor hem of haar tot rijpheid brengen. De vrouw maakt zich doorgaans dienstbaar door te koken, bedden op te maken, het huis schoon te houden, de was te doen en zich van andere huishoudelijke taken te kwijten. De echtgenoot maakt zich gewoonlijk dienstbaar door te voorzien in het voedsel dat zij kookt, de bedden die zij opmaakt, het huis dat zij schoonhoudt en de kleren die zij wast. Het is dit dienen, dit geven, dat geluk schenkt en liefde voedt. Zoals Jezus zei, is het gelukkiger te geven dan te ontvangen. Of, het is gelukkiger te dienen dan gediend te worden (Handelingen 20:35). Hij zei tot zijn discipelen: „De grootste onder u moet . . . uw dienaar zijn” (Matthéüs 23:11). Die zienswijze zal elke geest van wedijver uitbannen en tot geluk bijdragen. Wanneer wij dienen, voelen wij ons nodig en vervullen wij een doel, en dit geeft ons zelfrespect en maakt ons tevreden.
29. Waarom zal liefde zelfs aantrekkingskracht uitoefenen op personen die geen dienstknechten van God zijn?
29 Maar hoe staat het ermee als slechts een van de huwelijkspartners een christelijke dienstknecht van God is die deze bijbelse beginselen in praktijk brengt, maar de ander niet? Verandert dit iets aan de wijze waarop een christen dient te handelen? In wezen niet. De christen zal misschien niet zoveel over Gods voornemen spreken, maar zijn of haar gedrag is hetzelfde. De ongelovige partner heeft dezelfde fundamentele behoeften als een aanbidder van Jehovah en reageert in sommige opzichten hetzelfde. Dit staat in Romeinen 2:14, 15: „Telkens wanneer mensen der natiën, die geen wet hebben, van nature de dingen der wet doen, zijn deze mensen, al hebben zij geen wet, zichzelf tot wet. Zij zijn juist degenen die tonen dat de inhoud van de wet in hun hart staat geschreven, terwijl hun geweten met hen getuigenis aflegt en hun eigen gedachten onderling hen beschuldigen of zelfs verontschuldigen.” Een voorbeeldig christelijk gedrag zal gewoonlijk gewaardeerd worden en zal liefde doen groeien.
30. Dient liefde alleen onder spectaculaire omstandigheden ten toon te worden gespreid? Waarom antwoordt u aldus?
30 Liefde wacht niet op spectaculaire omstandigheden om zich te openbaren. In sommige opzichten is liefde als kleding. Hoe zit een kledingstuk in elkaar? Zijn de losse delen slechts zo hier en daar met een dik stuk touw aan elkaar geknoopt, of zijn ze met duizenden kleine steekjes aan elkaar genaaid? Ja, met duizenden kleine steekjes, en dat geldt niet alleen ten aanzien van letterlijke kleding, maar ook ten aanzien van geestelijke „klederen”. Het is de voortdurende opeenhoping van kleine woorden en daden die dagelijks aan de dag worden gelegd, waardoor wij „bekleed” worden en die onthullen wat wij zijn. Zulk een geestelijke „kleding” zal niet verslijten en waardeloos worden, zoals dit met letterlijke kleding het geval is. Ze is, zoals de bijbel zegt, een „onverderfelijke tooi”. — 1 Petrus 3:4.
31. Welke voortreffelijke raad inzake liefde wordt in Kolossenzen 3:9, 10, 12, 14 gegeven?
31 Wilt u dat uw huwelijk wordt bijeengehouden door „een volmaakte band van eenheid”? Doe dan zoals in Kolossenzen 3:9, 10, 12, 14 wordt aanbevolen: „Legt de oude persoonlijkheid met haar praktijken af en bekleedt u met de nieuwe persoonlijkheid, . . . [bekleedt u] met de tedere genegenheden van mededogen, goedheid, ootmoedigheid van geest, zachtaardigheid en lankmoedigheid. . . . [Bekleedt u] met liefde, want ze is een volmaakte band van eenheid.”