Accepteert u de uitdaging om uw best te doen?
IN EEN wedstrijd of in een wedren is het vanzelfsprekend dat iemand zijn best doet. De kunstschilder die voor zijn schilderstuk een prijs tracht te winnen op een tentoonstelling, zal hoogst waarschijnlijk zijn best doen, evenals een musicus op een muziekuitvoering die erkenning tracht te krijgen of een prijs tracht te winnen. De atleet die erop gebrand is een prijs in de wacht te slepen, zal hoogst waarschijnlijk zijn beste krachten aanwenden. — 1 Kor. 9:24.
Maar hoe staat het met de vele anderen? Ongelukkigerwijs zijn er steeds meer werknemers op kantoor en in de fabriek, moeders en huisvrouwen thuis, en leerlingen op school, die zich er steeds minder om bekommeren hun beste krachten te geven. Men heeft de neiging het mooi genoeg te vinden dat men van zijn tijd geeft, en dan nog slechts zoveel dat het er net mee door kan.
Wij zouden kunnen zeggen dat het verschijnsel dat men zijn best niet doet, een van de dingen is die behoren tot de morele ziekte waaronder de huidige generatie heeft te lijden. Wegens het voorzegde „toenemen der wetteloosheid” en de morele ineenstorting heerst er vandaag de dag een opmerkelijk gebrek aan nauwgezetheid en aan verantwoordelijkheidsgevoel jegens God; men is steeds minder bereid te proberen zijn best te doen. — Matth. 24:12.
Het leven, en het bezitten van fysieke en geestelijke vermogens zijn echter een door de Schepper toevertrouwd pand. Op een ieder rust de verplichting zijn best te doen in alles wat hij te doen krijgt. De wijze koning Salomo gaf dan ook de raad: „Al wat uw hand vindt om naar uw vermogen te doen, doe dat, want er is geen werk of overleg of kennis of wijsheid in het dodenrijk, waarheen gij gaat.” En de apostel Paulus gaf de raad: „Wat gij ook doet, verricht uw werk met geheel uw ziel.” Van de verplichting om te werken „naar uw vermogen”, „met geheel uw ziel”, kan gezegd worden dat ze drieledig is: Alles wat men moet doen zo goed mogelijk te doen; zoveel te doen als men kan, in overeenstemming met zijn bekwaamheden, energie en tijd; en het met de juiste beweegreden te doen. — Pred. 9:10; Kol. 3:23.
Opdat u uw best kunt doen, dient u uw gedachten bij uw werk te houden, u te concentreren op het werk dat u onder handen hebt. Als u belangstelling voor uw werk koestert en probeert er voldoening in te vinden, zal dit eveneens een hulp zijn. Ook moet men praktische overwegingen niet over het hoofd zien, zoals in goede lichamelijke conditie te blijven door te zorgen voor voldoende nachtrust, juiste eetgewoonten, zowel wat de kwaliteit als de hoeveelheid betreft, en door alle buitensporigheden en losbandigheid te vermijden.
Aangezien de bijbel voortreffelijke raad bevat voor degene die zijn best wil doen, kan er van iemand die regelmatig de bijbel leest, worden verwacht dat hij erdoor zal worden geholpen zijn best te doen. Tot de mannen uit het Amerikaanse openbare leven die het lezen in de bijbel tot een geregelde gewoonte maakten en die er ook op uit waren hun best te doen, behoorde onder andere ook de Amerikaanse president uit een vorige eeuw, Abraham Lincoln. Op een keer verklaarde hij het volgende: „Als ik alle aanvallen die er op mij zijn gedaan zou proberen te lezen — het beantwoorden ervan nog daargelaten — zou men de zaak net zo goed kunnen sluiten omdat men aan niets anders meer zou toekomen. Ik doe mijn uiterste best naar mijn beste weten — naar mijn beste vermogen; en ik neem me voor dit tot het einde te blijven doen.” Tussen twee haakjes: een van de voordelen als men zijn best doet, is dat men erdoor wordt geholpen onverdiende aanvallen af te slaan.
Ook zelfrespect is een van de beloningen als men zijn best doet. Het schenkt u een innerlijke voldoening, te weten dat u niet bent bezweken voor de verleiding slordig en zeer middelmatig werk te leveren, alleen omdat u dat toevallig ongestraft kon doen, maar dat u zelfdiscipline hebt toegepast en het allerbeste hebt gedaan waartoe u in staat was. Anderen zullen wellicht nooit te weten komen of u in verband met een bepaalde taak of toewijzing uw uiterste best hebt gedaan; maar u wel, en als u inderdaad uw uiterste best hebt gedaan, dan kunt ú zich tenminste verheugen in de wetenschap hierdoor te beantwoorden aan de maatstaf waarvan u weet dat u die voor uzelf moet aanleggen. De bijbel laat zien dat het de apostel Paulus voldoening schonk als hij zijn best deed en aan hoge en moeilijke maatstaven trachtte te beantwoorden, zoals het prediken in gebieden waar nog niemand anders had gepredikt, en het feit dat hij van bepaalde christenen geen financiële ondersteuning wilde aanvaarden. — 1 Kor. 9:18; 2 Kor. 10:15-17.
Dan is er ook nog de voldoening over de resultaten wanneer u uw best hebt gedaan. Deze zullen stellig veel beter zijn als u alles hebt gedaan wat u kon en dit ook zo goed mogelijk hebt gedaan. Door zo te handelen zult u een goede beloning ontvangen in de vorm van een gevoel van trots over uw prestatie, hetgeen normaal en op zijn plaats is. De man die vaardig in zijn werk is, zal ten dienste van koningen gesteld worden. — Spr. 22:29.
Doet u uw best, dan volgt u ook de weg van praktische wijsheid, daar het dan minder waarschijnlijk wordt dat u een berisping ontvangt van hen voor wie u werkt of die u verplicht bent te behagen. Nog sterker, het kan zelfs tot goede vooruitgang en promotie leiden, zoals in het geval van Jozef, de zoon van de patriarch Jakob. De bijbel vertelt ons dat God met hem was, zowel toen Jozef een huisslaaf was als in de gevangenis, maar hij moet ook beslist zijn best hebben gedaan, daar hij iedere keer boven zijn lotgenoten werd verhoogd. — Gen. 39:1-23.
Nog een schriftuurlijk voorbeeld waaruit blijkt hoe verstandig het is ons best te doen, vinden wij in de getrouwe koning Hizkía. Zo lezen wij over hem: „In al het werk . . . handelde hij met volle toewijding en was hij voorspoedig.” Ja, hij handelde met volle toewijding en Jehovah zegende hem. — 2 Kron. 31:21.
Voor een christelijke bedienaar van het evangelie is de grootste hulp om zijn best te kunnen doen, misschien wel gelegen in het besef dat het Jehovah God behaagt en door hem zal worden beloond. En dat dit niet slechts zijn prediking omvat maar alles wat hij doet, blijkt duidelijk uit de woorden van de apostel Paulus: „Hetzij gij daarom eet of drinkt of iets anders doet, doet alle dingen tot Gods heerlijkheid.” Gods heerlijkheid verdient stellig het beste. Paulus schreef aan de christelijke slaven te Kolosse: „Weest in alles gehoorzaam aan hen die uw meesters zijn in vleselijk opzicht, niet met daden van ogendienst, als mensenbehagers, maar met oprechtheid van hart, met vrees voor Jehovah . . . want gij weet dat gij van Jehovah [de] rechtmatige beloning . . . zult ontvangen.” — 1 Kor. 10:31; Kol. 3:22-24.
Ja, er zijn vele redenen waarom iemand zijn best tracht te doen. Het brengt zelfrespect met zich, te zamen met voldoening over het verrichte werk en het vooruitzicht van succes en goede vooruitgang. Voor de opgedragen christelijke bedienaar van het evangelie betekent het bovendien een beloning: Gods goedkeuring.