-
’Het woord van God is niet gebonden’De Wachttoren 1981 | 1 maart
-
-
opgepakt, terwijl zijn straftijd alleen maar werd verlengd. Aangezien de bewaker niet meer van cel tot cel mocht prediken, zag deze gevangene snel in dat hij de verantwoordelijkheid had het ’goede nieuws’ aan medegevangenen bekend te maken.
Tot grote ergernis van bepaalde bewakers werd Jehovah al gauw het belangrijkste onderwerp van gesprek in de gevangenis. Priesters en predikanten die de gevangenis bezochten, werden gebombardeerd met vragen over allerlei onderwerpen, zoals de ziel, het vagevuur, de hel en de tijd van het einde. Sommige bewakers beweerden dat de prediking een bron van onrust was, zodat de directeur besloot het bijbelse onderwijs op het gevangenisterrein te verbieden.
De Getuige gaf het echter niet op het ’goede nieuws’ aan de gevangenen bekend te maken, en hij vroeg om speciale toestemming om geïnteresseerde gevangenen ’s zaterdags, op zijn vrije dag, bij hem thuis te laten werken. Het verzoek werd ingewilligd; allen die dit wilden, kwamen derhalve elke zaterdag onder zijn hoede te staan. Het spreekt vanzelf dat er geen tijd werd verkwist en dat er elke week veel bijbelstudies werden geleid.
De volharding van de ouderling werd rijkelijk beloond. Ja, een van de gevaarlijkste gevangenen veranderde zijn persoonlijkheid en verkreeg toestemming om een kringvergadering bij te wonen, waar hij werd gedoopt.
Vanaf die tijd bevond zich onder de gevangenen een getuige van Jehovah. De directeur was zo verbaasd toen hij de opvallende veranderingen waarnam die Gods Woord bij sommigen van zijn gevangenen had teweeggebracht, dat hij voorstelde dat er een officieel verzoekschrift werd opgesteld waarin werd gevraagd of een bedienaar van het evangelie van de Getuigen de gevangenis op een officiële basis mocht bezoeken. Het verzoek werd ingediend en er werd toestemming verleend, met één specificatie — Jehovah’s Getuigen zouden niet slechts één uur bij de gevangenen mogen doorbrengen (zoals andere religies), maar twee uur!
Dank zij de hulp van drie Getuigen uit onze gemeente, kunnen nu elke maandag na de avondmaaltijd alle geïnteresseerde personen voordeel trekken van een openbare lezing en een één uur durende bijbelstudie. Evenals de apostel Paulus tijdens zijn gevangenschap, kunnen ook zij nu zeggen: ’Het woord van God [is] niet gebonden.’” — 2 Tim. 2:9.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1981 | 1 maart
-
-
Vragen van lezers
● In Kolossenzen 3:23 krijgen christenen de raad hun meester „met geheel [hun] ziel als voor Jehovah en niet voor mensen” te dienen. Betekent dit dat werelds werk dat als voor Jehovah wordt verricht, deel uitmaakt van onze heilige dienst?
Het Griekse woord latreia, dat in de Nieuwe-Wereldvertaling met „heilige dienst” is vertaald, heeft betrekking op toegewijde aanbidding of dienst voor God (Rom. 12:1). Jezus heeft zelf aangetoond dat dit inhoudt dat men in de eerste plaats trouw is aan Jehovah (Matth. 4:8-10; Luk. 4:5-8). Het is dienst die wordt verricht ter bevordering van de belangen van Jehovah’s koninkrijk.
In de oudheid verrichtte Gods opgedragen natie Israël „heilige dienst” in gehoorzaamheid aan de vereisten van het Wetsverbond, ten einde „een koninkrijk van priesters en een heilige natie” voor Jehovah te worden (Ex. 19:5, 6). Deze dienst verschafte voorbeeldige afschaduwingen van werkelijkheden die later zouden verschijnen onder de regeling van het Nieuwe Verbond en die in verband stonden met Gods koninkrijk in handen van Christus Jezus (Hebr. 8:5; 9:9, 14). Zo wordt er tot
-