Het geloof dat overleving betekent
„Zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde, die Zijn rechterlijke beslissing hebt volbracht. Zoekt rechtvaardigheid, zoekt zachtmoedigheid. Wellicht zult gij verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn.” — Zef. 2:3.
1-3. (a) Op welke basis zullen personen de komende wereldomvattende tijd van moeilijkheden overleven? (b) Wat zijn enkele schriftuurlijke voorbeelden waaruit blijkt dat dit zo is?
OOK al zal de komende catastrofe of verdrukking inderdaad groot zijn, toch geeft de bijbel ons de verzekering dat er overlevenden zullen zijn. Wat is de basis voor hun overleving? De basis hiervoor is hun geloof in God, zoals steeds weer opnieuw werd geïllustreerd als Jehovah God in het verleden catastrofes over de mensheid bracht. Degenen die geloof oefenden, waarmee wordt bedoeld dat zij niet alleen in Gods bestaan geloofden maar vertrouwen stelden in zijn beloften en op grond van hun overtuiging handelden, bleven in leven. Het vroegste voorbeeld is dat van Noach en zijn gezin. Zij oefenden geloof en bleven in leven (Hebr. 11:7). Ook de overleving van Lot en zijn twee dochters toen Sodom en Gomorra werden vernietigd, was opmerkelijk. Lot gaf van zijn bezorgdheid voor zijn twee toekomstige schoonzonen blijk door hen te waarschuwen. Hij bleef zeggen: „’Staat op! Gaat uit deze plaats, want Jehovah verderft de stad!’ Maar in de ogen van zijn schoonzoons scheen hij iemand die schertste.” Zij kwamen er te laat achter dat Lot geen grapjes maakte. — Gen. 19:14.
2 In de negende eeuw vóór onze gewone tijdrekening zond Jehovah God Jona uit om de inwoners van Ninevé, de hoofdstad van Assyrië, te waarschuwen. Wegens hun grote goddeloosheid had hij hun vernietiging verordend. De mensen sloegen echter acht op de waarschuwing: „De mannen van Ninevé gingen geloof stellen in God.” Met welk resultaat? „De ware God nu zag hun werken, dat zij zich hadden afgekeerd van hun slechte weg; en dus gevoelde de ware God spijt over de rampspoed die hij had gezegd hun te zullen aandoen; en hij deed het niet” (Jona 3:5, 10). Dat berouwvolle Ninevitische geslacht overleefde de crisis.
3 Enkele eeuwen later hebben de profeet Jeremia en de Ethiopische slaaf Ebed-Melech, die als werktuig was gebruikt om Jeremia’s leven te redden, wegens hun geloof de vernietiging van Jeruzalem overleefd (Jer. 39:16-18). De geschiedenis vermeldt hoe de vroege christenen de tweede vernietiging van Jeruzalem overleefden omdat zij geloof stelden in de waarschuwende woorden van Jezus, uit die stad weg te vluchten als zij deze door legers omringd zagen. — Luk. 21:20, 21.
4. Welke profetische geboden geven ons een verdere verzekering dat er overlevenden zullen zijn?
4 Jehovah God schonk hoop op overleving in onze tijd door zijn profeet Zefanja ertoe te brengen te schrijven: „Zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde, . . . Zoekt rechtvaardigheid, zoekt zachtmoedigheid. Wellicht zult gij verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn” (Zef. 2:3). En wat Jehovah in Jesaja 26:20 tot de bewoners van Juda zei, zal hij ook tot al zijn getrouwe dienstknechten zeggen: „Ga, mijn volk, begeef u in uw binnenkamers, en sluit uw deuren achter u. Verberg u voor slechts een ogenblik, totdat de openlijke veroordeling voorbijgaat. Want zie! Jehovah komt uit zijn plaats te voorschijn om de bewoner van het land rekenschap te vragen van diens dwaling.”
EEN JUISTE HARTETOESTAND VAN HET GROOTSTE BELANG
5-7. Waarom kan er gezegd worden dat waar geloof alleen verkregen kan woorden als er sprake is van (a) eerlijkheid en (b) nederigheid en (c) wanneer iemand geestelijk hongerig is?
5 Evenals kennis van de waarheid van het grootste belang is om geloof te verwerven, is ook een juiste hartetoestand van het grootste belang om zo’n kennis te verwerven (Rom. 10:13-15). Er is derhalve terecht gezegd dat men, om een onwankelbaar geloof en vertrouwen in God te ontwikkelen, eerlijk, zachtmoedig en hongerig naar waarheid moet zijn. Aangezien de religieuze leiders uit Jezus’ tijd niet eerlijk maar huichelachtig waren, konden zij eenvoudig niet in Jezus geloven (Matth. 23:13-33; Joh. 8:46). Het nederige gewone volk hoorde hem echter graag. — Mark. 12:37.
6 Ook is het niet waarschijnlijk dat de trotsen hun geloof en vertrouwen stellen in wat God heeft gezegd. Waarom niet? Omdat men hiervoor zachtmoedig en leergierig moet zijn, en de trotsen zijn verre van leergierig. Bovendien wordt ons gezegd dat geloof een gave van God is. Aangezien God tegen de trotsen gekant is, zal hij die gave beslist niet aan hen schenken. — Ps. 25:9; Ef. 2:8; Jak. 4:6.
7 Geestelijk hongerig zijn is eveneens een eerste vereiste voor het verwerven van kennis van Gods voornemen. Iemand die zelfvoldaan is en zich niets aantrekt van zijn eigen zonden en de wereldtoestanden, is niet geestelijk hongerig. Een geestelijk hongerig persoon is zich bewust van zijn geestelijke nood. Daarom kon Jezus in zijn Bergrede zeggen: „Gelukkig zijn zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nood, . . . Gelukkig zijn zij die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid” (Matth. 5:3, 6). Jezus deed ook de uitnodiging: „Komt allen tot mij die zwoegt en zwaar beladen zijt, en ik zal u verkwikken. Neemt mijn juk op u en wordt mijn discipelen, want ik ben zachtaardig en ootmoedig van hart, en gij zult verkwikking vinden voor uw ziel. Want mijn juk is weldadig en mijn vracht is licht” (Matth. 11:28-30). Eeuwen voordien had Jehovah de profeet Jesaja een overeenkomstige gedachte laten uiten: „Hé daar, al gij dorstigen . . . die geen geld hebben! Komt, koopt en eet. Ja, komt, koopt wijn en melk zelfs zonder geld en zonder prijs. . . . Luistert aandachtig naar mij . . . Luistert en uw ziel zal in leven blijven.” — Jes. 55:1-3.
EEN KRACHTIG GELOOF VERWERVEN
8. Om welke reden kunnen sommigen geen geloof stellen in Jehovah God en zijn Woord?
8 Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat de waarheid van Gods Woord alleen maar een ontvankelijke snaar in iemands hart kan treffen als hij de juiste hartetoestand heeft. Ook „de wil om te geloven” wat waar is, moet aanwezig zijn. Iemand die trots en huichelachtig bewijzen bestrijdt waarop geloof is gebouwd en die vastbesloten is te twijfelen, kan niet overtuigd worden, omdat hij eenvoudig niet wil geloven. Het is alsof hij een emotionele noodzaak voelt om overkritisch te zijn en dingen in twijfel te trekken.
9. Wat zijn enkele schriftplaatsen waardoor te kennen wordt gegeven dat er verschillende graden van geloof zijn?
9 Het is duidelijk dat er verschillende graden van geloof bestaan. De bijbel spreekt bijvoorbeeld over zoiets als ’verflauwen in het geloof’ en Jezus bestrafte zijn discipelen omdat zij ’kleingelovig’ waren (Rom. 4:19; Matth. 8:26). Aan de andere kant spreekt Gods Woord ook over ’vastheid van geloof’, over „zo’n groot geloof” en over zulk een in het oog springend geloof dat er „in de gehele wereld over . . . wordt gesproken”. — Kol. 2:5; Matth. 8:10; Rom. 1:8.
10, 11. (a) Wat moet men ijverig doen om sterk in het geloof te worden? (b) Welke schriftuurlijke raad moet men met dat doel opvolgen?
10 Er kan geen geloof zijn zonder kennis. Om sterk in het geloof te worden, moet men daarom ijverig kennis in zich opnemen. Dit betekent dat men acht moet slaan op de geïnspireerde raad: „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is.” U kunt uw geest alleen hervormen door u met Gods Woord te voeden, waarbij u zich bewust bent van wat Jezus heeft gezegd: „De mens moet niet van brood alleen leven, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt.” — Rom. 12:2; Matth. 4:4.
11 In deze drukke tijd moet men er werkelijk moeite voor doen om tijd voor de verzorging van zijn geestelijke behoeften te vinden door Gods Woord te beschouwen. De raad die christenen in de eerste eeuw met het oog op hun heidense omgeving ontvingen, is bijzonder passend in deze tijd, nu materialisme en de druk om zich over te geven aan het najagen van genoegens, overal een krachtige invloed uitoefenen. „Ziet er . . . nauwlettend op toe hoe gij wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen, de gelegen tijd voor uzelf uitkopend, omdat de dagen goddeloos zijn. Wordt daarom niet langer onredelijk, maar blijft inzien wat de wil van Jehovah is.” Dit betekent beslist dat wij Gods Woord moeten bestuderen want alleen dit Woord kan ons duidelijk maken wat Gods wil is. — Ef. 5:15-17.
12. Wat betekent het ’de gelegen tijd uit te kopen’?
12 Wat wil het in deze tijd zeggen ’de gelegen tijd voor onszelf uit te kopen’? Het betekent dat wij ermee moeten ophouden tijd aan waardeloze bezigheden te besteden en deze moeten vrijmaken voor het verrichten van zinvolle bezigheden. Het kan, bij uitbreiding, betekenen dat wij tijd moeten afnemen van andere dingen die niet absoluut noodzakelijk zijn, van dingen die alleen maar interessant, aangenaam en misschien zelfs opvoedkundig zijn. Het kan betekenen dat wij minder tijd besteden aan het kijken naar de televisie of aan het lezen van de krant of wereldse tijdschriften. Het kan ook betekenen dat wij ons minder intensief bezighouden met de een of andere tijdverslindende hobby. Dit kan gedaan worden door bijbelse aangelegenheden op de eerste plaats te stellen. Zorg er eerst voor dat deze worden behartigd en besteed vervolgens de tijd die over is aan minder belangrijke activiteiten. Anders zou u deze andere dingen wel eens zo boeiend kunnen vinden dat ze de geestelijke dingen, die uw geloof kunnen versterken, verdringen. Daarom gaf Jezus de raad: „Blijf dan eerst het koninkrijk [van God] en Zijn [Gods] rechtvaardigheid zoeken.” — Matth. 6:33.
13-15. (a) Waarom is nauwkeurige kennis noodzakelijk voor een krachtig geloof? (b) Wat hebben wij nodig om een nauwkeurige kennis te verwerven, en waar kan deze gevonden worden? (c) Wat is er nog meer waardevol om ons geloof te versterken?
13 Alleen maar de bijbel lezen, zal echter niet tot resultaat hebben dat u sterk wordt in het geloof. U moet de belangrijkheid van wat u leest begrijpen en beseffen. U hebt een nauwkeurige kennis nodig. Veel joden in apostolische tijden hadden een mate van kennis van de Hebreeuwse Geschriften, maar aangezien zij geen nauwkeurige kennis hadden, was hun ijver vergeefs (Rom. 10:1-4). U hebt hulp nodig om een nauwkeurige kennis, alsook begrip, te verkrijgen. Na Jezus’ opstanding moedigde hij zijn treurende discipelen bijvoorbeeld aan door hun duidelijk te maken wat Gods Woord had te zeggen over de noodzaak dat hij moest lijden en sterven (Luk. 24:15-47). Op overeenkomstige wijze was het voor de evangelist Filippus noodzakelijk een Ethiopische hofbeambte te verlichten, want hij las hoofdstuk 53 van Jesaja zonder te begrijpen waar het allemaal om ging. — Hand. 8:27-39.
14 Wegens deze zelfde reden worden christenen vermaand: „Laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar elkaar aanmoedigend, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen.” Op de bijbelstudievergaderingen van Jehovah’s christelijke getuigen kunt u hulp verkrijgen van degenen die als ’evangeliepredikers, herders, leraren, opzieners, ouderlingen’ dienst verrichten en die het een voorrecht achten anderen te helpen tot een nauwkeurige kennis van Gods waarheid te komen. — Hebr. 10:24, 25; Ef. 4:11-13; 1 Tim. 3:1-7; 1 Petr. 5:1-3.
15 Ook mag u voor het versterken van uw geloof de waarde van het gebed niet over het hoofd zien. Jezus droeg zijn volgelingen op om Gods heilige geest te bidden, en geloof is een van de vruchten van die geest (Luk. 11:13; Gal. 5:22, 23). Hij gaf ons ook de verzekering dat als wij in geloof vragen en in gebed volharden, God onze gebeden zal verhoren (Matth. 7:7; 17:20). Laten wij echter nooit over het hoofd zien dat wij ons deel moeten doen. Wij moeten werken aan datgene waar wij om bidden. Evenals een boer moet ploegen en zaaien en de grond moet bebouwen, maar ook naar God moet opzien, in de verwachting dat Hij voor zonneschijn en regen zal zorgen, is dit ook zo met het verwerven van een krachtig geloof. God zal zijn deel doen als wij ons deel doen. — Matth. 5:45.
„STRIJD DE VOORTREFFELIJKE STRIJD VAN HET GELOOF”
16. Welk verband bestaat er tussen geloof en werken?
16 Het oefenen van geloof dat tot overleving leidt, is niet een kwestie van het volgen van de weg van de minste weerstand. Het is niet gemakkelijk, maar ook is het niet te moeilijk. Geloof wordt getoond door werken, want zonder werken is het als een lijk, een levenloos lichaam. Geloof zonder werken is nutteloos; het zal geen overleving betekenen (Jak. 2:14-26). Om in leven te kunnen blijven, moet u strijden, zoals de apostel Paulus zijn vriend Timótheüs in herinnering bracht: „Strijd de voortreffelijke strijd van het geloof, grijp het eeuwige leven stevig vast.” — 1 Tim. 6:12.
17-19. (a) Welke illustraties onderstrepen de waarde van ons geloof? (b) Welke bescherming biedt geloof? (c) Wat houdt het nog meer in de voortreffelijke strijd van het geloof te strijden?
17 Wanneer u de voortreffelijke strijd van het geloof strijdt, zult u niet „heen en weer geslingerd [worden] als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer door middel van de bedriegerij van mensen”. Met het „grote schild des geloofs” zult u veeleer „alle brandende projectielen van de goddeloze . . . kunnen blussen” (Ef. 4:14; 6:16). Geloof is ook als een borstharnas waardoor u uw hart kunt beschermen zodat het niet door alle grove zelfzucht die thans in de wereld is, wordt besmet (1 Thess. 5:8; 1 Joh. 2:16). Met zo’n bescherming zult u het als ’een en al vreugde kunnen beschouwen wanneer u verscheidene beproevingen moet ondergaan, wetend dat de beproefde hoedanigheid van uw geloof volharding bewerkt’. Aangezien Jeremia zo’n geloof bezat, was hij ertoe in staat veertig jaar achtereen onbevreesd aan een opstandig volk getuigenis te geven. — Jak. 1:2, 3.
18 Evenals in Jezus’ tijd is de wereld thans bitter gekant tegen ware christenen die overeenkomstig rechtvaardige beginselen leven. Jezus’ woorden dat zijn volgelingen geen deel van de wereld zijn en erdoor worden gehaat, zijn nog steeds waar. Hij zei: „In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar schept moed! ik heb de wereld overwonnen.” Hoe heeft hij dit gedaan? Door zijn geloof, want wij lezen: „Dit is de overwinning die de wereld heeft overwonnen, ons geloof” (Joh. 16:33; 1 Joh. 5:4). Zulk een geloof zal u ervoor behoeden van bijbelse leerstellingen af te wijken en zal ervoor zorgen dat u niet ontvankelijk bent voor de bekoringen van valse kennis en de wijsheid van de wereld. Het zal u ook tegen het materialisme van deze wereld, haar liefde voor geld, beschermen (1 Tim. 6:10, 20, 21). En het zal u ertoe in staat stellen uw banden met „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie, te verbreken: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen.” — Openb. 18:4.
19 De voortreffelijke strijd van het geloof strijden, houdt tevens in dat u aan anderen vertelt wat u over de basis voor geloof en het vooruitzicht van overleving hebt geleerd. Het is zoals de apostel Paulus zo duidelijk onder woorden bracht: „Omdat wij nu dezelfde geest van geloof hebben als waarvan geschreven staat: ’Ik heb geloof geoefend, daarom heb ik gesproken’, oefenen ook wij geloof en daarom spreken wij.” — 2 Kor. 4:13.
IN LEVEN BLIJVEN OM WAT BINNEN TE GAAN?
20. (a) Door welk profetische gebod op te volgen, zullen wij geholpen worden in leven te blijven? (b) Waarom zegt Zefanja „wellicht”, en hoe is dit met betrekking tot ons in deze tijd van toepassing?
20 Door een krachtig geloof te verwerven en ’de voortreffelijke strijd van het geloof te strijden’, zult u acht kunnen slaan op de raad die thans dringender is dan ooit tevoren, namelijk: „Zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde. . . . Zoekt rechtvaardigheid, zoekt zachtmoedigheid. Wellicht zult gij verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn.” Waarom staat hier: „Wellicht zult gij verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn”? Omdat die woorden oorspronkelijk van toepassing waren op de natie Israël voordat deze in 607 v.G.T. werd vernietigd en overleving afhing van de vraag of God degenen die zich naar zijn wetten schikten, barmhartigheid zou betonen. Deze woorden herinneren ons er dus aan dat wij Gods barmhartigheid niet als iets vanzelfsprekends moeten aannemen. — Zef. 2:3.
21. Waarnaar kunnen degenen die de wereldomvattende tijd van moeilijkheden overleven, uitzien?
21 Waarnaar kunt u uitzien als u het einde van dit oude samenstel van dingen overleeft? Naar een nieuwe ordening van vrede, rechtvaardigheid en overvloed, naar een tijd waarin u zult meemaken dat de aarde in overeenstemming met Jehovah’s oorspronkelijke voornemen voor de aarde en de mens in een paradijs wordt veranderd (Gen. 1:28; 2:16). Dan zal God „elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn [dan] voorbijgegaan” (Openb. 21:4). Dan zullen ook de woorden van de profeet Jesaja in hoofdstuk 25:6, 8 in vervulling gaan: „Jehovah der legerscharen zal op deze berg stellig voor alle volken een feestmaal aanrechten van schotels rijk aan olie, een feestmaal van wijn bewaard op de droesem, van schotels rijk aan olie en vol merg, van wijn bewaard op de droesem, geklaard. . . . Hij zal werkelijk de dood voor eeuwig verzwelgen, en de [Soevereine] Heer Jehovah zal stellig de tranen van alle aangezichten wissen. En de smaad van zijn volk zal hij van de gehele aarde wegnemen, want Jehovah zelf heeft het gesproken.” Wat een heerlijk vooruitzicht voor allen die, wegens hun geloof, de „grote verdrukking” overleven!
[Illustratie op blz. 239]
Jezus onthulde in zijn Bergrede welke hartetoestand noodzakelijk is om Gods goedkeuring te verkrijgen