-
Mijn zoons opvoeden zonder echtgenootDe Wachttoren 1979 | 15 juli
-
-
LEIDING IN VERBAND MET HET BEREIKEN VAN DE MANNELIJKE LEEFTIJD
Toen de tienerjaren aanbraken, kwamen de eerste „liefdesbrieven” ons huis binnen. Ik maakte me er niet van af als betrof het iets kinderachtigs, maar nam contact op met de ouders van de hoopvolle schrijfsters, en ik sprak met hen en, indien noodzakelijk, ook met de ouderlingen van de betrokken christelijke gemeente. Aldus heb ik de neiging tot het te vroeg maken van afspraakjes in de kiem kunnen smoren. Mijn zoons waren het niet altijd eens met de manier waarop ik de kwestie aanpakte, en soms ontwikkelden zich levendige discussies. Natuurlijk heb ik altijd getracht in de een of andere vervangende activiteit te voorzien.
Bijna elke zondag nodigden wij jonge Getuigen naar ons huis uit, zodat zij met elkaar konden praten, naar muziek konden luisteren of wat aan sport konden doen. En wat was ik blij dat rijpe Getuigen het initiatief namen om met de jongens te praten over dingen die normaal gesproken een vader met zijn zoons bespreekt. Ik leerde hulp te zoeken in de christelijke gemeente en raad te aanvaarden en te waarderen. Er is iets wat ik nooit heb vergeten — dat iemands eigen voorbeeld de beste onderwijsmethode is.
Ruim zeven jaar geleden ging Manfred van school af. Zodra dit gebeurde, namen wij beiden als pioniers het volle-tijdpredikingswerk op ons. Gerfried bevond zich toen in een kritieke periode van zijn ontwikkeling. Welke beslissing zou hij nemen? Op het ogenblik kan ik verheugd zeggen dat ook hij nu al ruim vier jaar als pionier dienst verricht.
Wat ben ik blij dat wij Jehovah nu als een verenigd gezin dienen! Alleen met de kracht en leiding die Jehovah door middel van zijn Woord en organisatie verschaft, heb ik mijn zonen met succes zonder echtgenoot kunnen opvoeden. Daarom zeg ik met de bijbelpsalmist: „Laten wij voor zijn persoon komen met dankzegging; laten wij met melodieën hem in triomf toejuichen. Want Jehovah is een groot God en een groot Koning boven alle andere goden.” — Ps. 95:2, 3.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1979 | 15 juli
-
-
Vragen van lezers
● Is Jezus alleen de „middelaar” voor gezalfde christenen?
De term „middelaar” komt in de christelijke Griekse Geschriften precies zesmaal voor en wordt in de Schrift altijd gebruikt met betrekking tot een formeel verbond.
Mozes was de „middelaar” van het Wetsverbond tussen God en de natie Israël (Gal. 3:19, 20). Christus is echter de „middelaar van een nieuw verbond” tussen Jehovah en het geestelijke Israël, het „Israël Gods” waarvan de leden als koningen en priesters met Jezus in de hemel zullen dienen (Hebr. 8:6; 9:15; 12:24; Gal. 6:16). In een tijd waarin God bezig was degenen die in dat nieuwe verbond zouden worden opgenomen, uit te kiezen, schreef de apostel Paulus dat Christus de ’ene middelaar tussen God en de mensen’ was (1 Tim. 2:5). Redelijkerwijs gebruikte Paulus hier het woord „middelaar” op dezelfde wijze als de andere vijf keer voordat hij 1 Timótheüs 2:5 schreef, en wel in verband met degenen die in die tijd werden opgenomen in het nieuwe verbond, waarvan Christus de „middelaar” is. In deze strikte bijbelse zin is Jezus dus alleen de „middelaar” voor gezalfde christenen.
Het nieuwe verbond zal eindigen met de verheerlijking van het overblijfsel, dat in deze tijd in dat verbond, met Jezus als „middelaar”, is opgenomen. De „grote schare” „andere schapen” die heden ten dage wordt gevormd, is niet in dat nieuwe verbond opgenomen. Door hun omgang met de „kleine kudde” van degenen die nog onder dat verbond staan, ondervinden zij echter de voordelen die uit dat nieuwe verbond voortspruiten. Gedurende het millennium zal Jezus Christus hun koning, hogepriester en rechter zijn. Zie voor meer gedetailleerde informatie Aid to Bible Understanding, de bladzijden 1129 en 1130 onder „Mediator”; Gods „eeuwige voornemen” zegeviert thans tot ’s mensen welzijn, bladzijde 158, paragraaf 10 en de uitgaven van De Wachttoren van 15 mei 1966, de bladzijden 296 tot 314; 15 februari 1973, de bladzijden 109 en 110, onder het kopje „De weg bereiden voor een nieuw verbond”; en 15 maart 1974, de bladzijden 165 en 166, onder het kopje „Het nieuwe verbond”.
-