-
De strijd voor de vrijheid om in de gehele wereld te predikenDe Wachttoren 1955 | 15 februari
-
-
en daar konden prediken. Wij hebben nimmer ook maar een gelegenheid veronachtzaamd die wij konden gebruiken om wettelijk te strijden voor het wereldomvattende recht om te prediken.
-
-
Nimmer onwettig strijden of met de wereldomvattende prediking ophoudenDe Wachttoren 1955 | 15 februari
-
-
Nimmer onwettig strijden of met de wereldomvattende prediking ophouden
1. Wat zullen wij in onze strijd voor de vrijheid om te prediken, wel en wat zullen wij niet doen?
JEHOVAH’S getuigen nemen nimmer hun toevlucht tot illegale of onwettige middelen in de strijd voor de vrijheid om in de gehele wereld te prediken. Verschaffen wij, Zijn getuigen, ons zelf recht? Neen! Wij keren ons niet tegen de regeringsautoriteiten. Wij dringen niet met geweld door het IJzeren Gordijn heen! Wij berokkenen de autoriteiten geen schade, en wij bewapenen ons niet ten einde ons tegen hen te kanten. Wij zijn er geen voorstanders van de regering door kracht of geweld door middel van mensen of groepen mensen omver te werpen. Dit is zelfs zo wanneer die regering ons door God gegeven werk dat bestaat in het prediken van het goede nieuws van het Koninkrijk, onderdrukt. Wij maken slechts gebruik van die strijdmiddelen welke overeenkomstig de wet van het bepaalde land ter beschikking staan. Veronderstel dat wij niet wettig kunnen strijden overeenkomstig de een of andere procedure, omdat de wet van een land hierin niet voorziet. Wij trachten dan niet de regering te herzien of te veranderen of er tegen in opstand te komen.
2. Welke handelwijze kan in bepaalde landen worden gevolgd, waarom, en wie bepaalt zulk een gedragsregel?
2 In sommige landen zijn de regeringen zo onstabiel, of is de oppositie tegen de waarheid zo groot, dat het niet verstandig is in het openbaar of openlijk te prediken. In zulke landen kan er geen toevlucht worden genomen tot de gerechtshoven, en de autoriteiten zullen onze rechten niet beschermen. Wij weten dat opschudding of moeilijkheden aldaar tot gevolg kunnen hebben dat het werk spoedig wordt verboden. De reden is, dat de Katholieken aan de macht zijn of dat er een totalitaire regering is. In sommige landen is het alleen ten gevolge van de vriendelijke tussenkomst der autoriteiten dat het werk van huis tot huis mag worden voortgezet. Straatprediking is verboden. In zulk een situatie wordt er niet aangedrongen op het recht om op straat te prediken. Het Genootschap bepaalt dit. Deze gedragsregel wordt nimmer door de plaatselijke broeders vastgesteld. In zulke plaatsen aan te dringen op het recht, straatwerk te doen, zou slechts de spoedige oplegging van een verbodsbepaling forceren. Het kan zijn dat de autoriteiten hierdoor een einde maken aan de van-deur-tot-deur-prediking van het goede nieuws. In zulke landen bidden wij „betreffende koningen en allen die een hoge positie bekleden, opdat wij mogen voortgaan een kalm en rustig leven te leiden met volledige godvruchtige toewijding en ernst.” — 1 Tim. 2:1, 2, NW.
3, 4. (a) Hoe wordt het predikingswerk doorgevoerd in landen waar het onwettig is van deur tot deur te gaan? (b) Welke redenen en Schriftuurlijke ondersteuning zijn er voor het volgen van zulk een handelwijze?
3 In sommige landen is het onwettig om in het openbaar met de lectuur van deur tot deur te werken. Ten einde strijd met de autoriteiten en een volledig verbod te vermijden, kan het zijn dat het Genootschap voorschrijft het getuigenisgeven te beperken tot mondelinge prediking met de Bijbel. De mensen van goede wil worden aldus geïdentificeerd of gekentekend. Later worden zij wederom bezocht en wordt hun de gelegenheid gegeven de publicaties te ontvangen waarin Gods Woord wordt onthuld. Dit geschiedt op een geschikte tijd. Dit geschiedt in de eenzaamheid van hun huis en uit het gezicht van de vijand. Is het niet veel verstandiger om in sommige landen de verspreiding van de lectuur in het openbaar te vermijden, vooral wanneer het aandringen op een openlijke verspreiding betekent dat er spoedig een einde wordt gemaakt aan de vrijheid om het werk te doen? Door het stellen van de vraag blijkt dat het antwoord er op bevestigend moet zijn!
4 Er zijn deugdelijke Schriftuurlijke redenen voor in verschillende landen de methoden van het werk te veranderen. Wij zijn niet in de wereld gezonden om de gevangenis in te gaan. Wij verkiezen geen dode martelaars te zijn. Het is ons doel, de boodschap te prediken. Ten einde dit te kunnen doen, moeten wij vrij zijn en levend zijn (Pred. 9:10). Opdat wij het evangelie over de gehele wereld kunnen prediken, dienen wij er daarom aan te denken dat wij, zoals Jezus zeide, „schapen te midden van wolven” zijn. Het is duidelijk dat wij in Spanje of Argentinië niet zo kunnen prediken als wij thans in Nederland of in de Verenigde Staten doen. Wij moeten daarom uiterste theocratische tact beoefenen, terwijl wij „omzichtig als slangen en toch zo onschuldig als duiven” blijken te zijn (Matth. 10:16,
-