-
Jehovah is mijn sterkte en mijn liedDe Wachttoren 1967 | 15 februari
-
-
Hij voor mij heeft gedaan. Wat er ook nog zal gebeuren, ik ben er zeker van dat Jehovah voor zijn gelovige volk een sterkte en een lied zal blijven.
(Broeder Douras, wiens hoop de „prijs van de roeping naar boven” was, waarnaar in Filippenzen 3:14 wordt verwezen, bleef getrouw in de bediening op het Bethelhuis te Athene tot zijn dood op 15 oktober 1965, kort nadat hij van een gemeentevergadering was thuisgekomen. Evenals in het geval van anderen die tot het hemelse koninkrijk geroepen zijn en die hun aardse loopbaan in getrouwheid beëindigden, ’gaan de dingen die zij gedaan hebben, tegelijk met hen’. — Openb. 14:13.)
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1967 | 15 februari
-
-
Vragen van lezers
● Is het juist wanneer opgedragen christenen, van wie verondersteld mag worden dat zij een voorbeeldig gedrag aan de dag zullen leggen op het gebied van de moraal, de extreme manier navolgen waarop mensen in de moreel ontaarde wereld zich kleden en opmaken? — W.R., V.S.
In verband met kleding en haarstijl hebben wij allemaal onze persoonlijke smaak en voorkeur, maar het is niet onze eigen opinie over deze aangelegenheden die het pad voor anderen moet verlichten; de bijbel doet dat. Wij lezen hierover in 1 Timótheüs 2:9, 10: „Ik [wens] dat de vrouwen zich in welverzorgde kleding sieren, met bescheidenheid en gezond verstand, niet met bijzondere haarvlechtingen en goud of parels of zeer kostbare kledij, maar zoals het vrouwen die belijden God te vereren, past, namelijk door middel van goede werken.”
Merk op dat de apostel Paulus niet veel details verstrekt. De bijbel laat een aanzienlijke variatie toe en wij kunnen dus onze eigen persoonlijke smaak een woordje laten meespreken in onze kleding. Hij moedigt de zusters er echter wel toe aan netjes te zijn en „welverzorgde kleding” te dragen, en de meesten van onze zusters zijn in dit opzicht voorbeeldig. Hij zegt ook dat zij zich „met bescheidenheid en gezond verstand” moeten kleden. Kleding die bescheiden is, is niet buitensporig en al evenmin onwelvoeglijk; ze brengt anderen die de draagster ervan zien, niet in verlegenheid. Maar zoals wij allemaal weten, is de manier waarop wereldse vrouwen zich in deze tijd kleden, veelal niet bescheiden; hun kleding is ontworpen om op te vallen en een vrouw er seksueel aantrekkelijk te laten uitzien. Zij brengen personen met een zuivere geest die dit zien in verwarring en doen hen walgen.
Ook wereldse jongens houden ervan om bepaalde soorten kleding te dragen waardoor de aandacht op hen wordt gevestigd. Het is gewoonlijk een manier van kleden die in de geest van het publiek in verband wordt gebracht met groepen die een lage moraal hebben of die de wet met voeten treden. Doch aangezien christenen ’niet langer met hen deze weg bewandelen naar dezelfde lage poel van liederlijkheid’, willen zij ook door hun kleding niet de indruk wekken dat zij nog steeds deel uitmaken van die eigenzinnige groepen. — 1 Petr. 4:4.
Wanneer mensen met Jehovah’s volk beginnen om te gaan, kost het natuurlijk tijd voordat hun denkwijze in alle aangelegenheden van het leven door bijbelse beginselen wordt beheerst. Zelfs enkelen die reeds vele jaren met de organisatie verbonden zijn, zijn in dit opzicht soms onverschillig. Dit blijkt duidelijk uit het feit dat het Genootschap bijna elke week brieven ontvangt van personen die geschokt zijn door de nauwsluitende, buitensporig onthullende of suggestieve kleding die door sommigen die de vergaderingen bijwonen, wordt gedragen. Gewoonlijk zijn degenen die er aanstoot aan nemen, nog tamelijk nieuw in de waarheid, hoewel dit niet altijd zo is. Maar of zij nu nieuwelingen zijn of niet, wij willen niet dat zij door ons persoonlijke gedrag tot struikelen worden gebracht, niet waar? Wij denken er net zo over als de apostel Paulus toen hij in 1 Korinthiërs 10:23, 24 schreef: „Alle dingen zijn geoorloofd, maar niet alle dingen zijn heilzaam. Alle dingen zijn geoorloofd, maar niet alle dingen bouwen op. Een ieder blijve niet zijn eigen voordeel zoeken, maar dat van de ander.” Over het algemeen gesproken zijn Jehovah’s getuigen voorbeeldig in hun bescheidenheid, doch het is niet goed om in dit opzicht onverschillig te worden.
Het Genootschap gaat over deze aangelegenheid geen regels opstellen. Persoonlijke smaken variëren en de bijbel legt iemand niet de beperking op dat hij zijn persoonlijke smaak niet mag volgen bij de keuze van kleding. Bovendien verschillen kledingmode en kapsels in het ene deel van de wereld heel sterk van het andere. Wat in sommige plaatsen aanvaardbaar is, zou iemand in andere plaatsen in de gevangenis doen belanden. Wij moeten de plaatselijke gewoonte dus in aanmerking nemen en terzelfder tijd oppassen dat wij niet het voorbeeld volgen van degenen wier manier van kleden in feite hun immorele gedachten weerspiegelt.
Precies zoals Timótheüs de raad die wij hebben gelezen kreeg om deze in de mate dat dit noodzakelijk was te gebruiken bij het helpen van de gemeente in
-