Hoe uw kijk op autoriteit van invloed is op uw leven
1. In welke mate wordt uw leven beïnvloed door uw kijk op autoriteit, en hoe kunt u te weten komen hoe het met uw kijk is gesteld?
DE MEESTE betrekkingen waarin u tot anderen staat en het geluk dat u eruit put, ondervinden invloed van de wijze waarop u autoriteit beziet. Uw kijk op autoriteit is van invloed op het gezellig verkeer onder familieleden en op omgang op religieus en wereldlijk gebied, met andere woorden, op omgang waardoor bijna elk uur van elke dag wordt bestreken. In deze betrekkingen is het niet slechts belangrijk dat u autoriteit erkent, maar hoe u die autoriteit beziet. Beziet u deze als noodzakelijk en in veel gevallen als een liefdevolle voorziening voor uw welzijn? Of beziet u autoriteit als iets waaraan men zich moet onttrekken zodra deze lastig wordt of indruist tegen wat men graag zou willen? U kunt duidelijk te weten komen hoe uw kijk op autoriteit is door in het kort de terreinen van uw leven na te gaan die hierbij zijn betrokken, waarbij u situaties beschouwt die kunnen ontstaan als gevolg van de wijze waarop u autoriteit beziet. Deze betrekkingen kunnen ruim genomen in twee groepen worden verdeeld, die welke buiten en die welke binnen de christelijke gemeente bestaan. Wij zullen ze achtereenvolgens beschouwen.
REGERINGSAUTORITEIT
2. (a) Waaruit blijkt hoe iemand regeringsautoriteit beziet? (b) Hoe dienen zulke autoriteit terecht te worden bezien?
2 Uw kijk op regeringsautoriteit blijkt gewoonlijk uit de wijze waarop u vertegenwoordigers van de regering waaronder u leeft, beziet. U zou in contact kunnen komen met vertegenwoordigers zoals politieagenten, rechters, regeringsfunctionarissen of onderwijspersoneel. Wanneer u met zulke autoriteiten buiten de christelijke gemeente te maken krijgt, wordt de juiste kijk weergegeven door erkenning en aanvaarding van het beginsel van relatieve onderworpenheid. Er bestaat een algemene neiging de autoriteiten als inherent slecht te zien en ze derhalve te minachten. Deze minachting treedt vaak aan het licht doordat men in gebreke blijft schijnbaar onnodige of onrechtvaardige wetten, zoals bepaalde verkeersregels, te gehoorzamen of doordat men „kleine” oneerlijkheden in verband met invoerrechten en belastingen begaat. Ook kan ze de vorm aannemen van het gebruiken van denigrerende uitdrukkingen voor politieagenten en andere vertegenwoordigers van de regering. Met betrekking tot deze laatstgenoemde gewoonte is het interessant op te merken wat Salomo de joden onder het koninkrijk Israël aanraadde: „Smeek zelfs in uw slaapkamer geen kwaad af over de koning zelf” (Pred. 10:20; Hand. 23:5). En Petrus toonde aan dat christenen dit beginsel op wereldlijke regeerders in deze tijd dienen toe te passen: „Eert alle soorten van mensen, . . . eert de koning.” — 1 Petr. 2:17.
3. Waarom is het belangrijk thans de juiste kijk op regeringsautoriteit te ontwikkelen?
3 Waarom is dit zo belangrijk? Deze autoriteiten maken toch deel uit van een voorbijgaand samenstel? Het is belangrijk met het oog op de kijk op of geesteshouding tegenover autoriteit die erdoor wordt aangekweekt, niet alleen bij onszelf, maar ook bij onze kinderen en degenen met wie wij omgaan. De bestaande regeringsautoriteiten handelen thans als „Gods dienares voor u, tot uw welzijn” en moeten in dit licht worden bezien, hoe onvolmaakt de individuele bestuurders ook mogen zijn. Wanneer men in nog zulke kleine aangelegenheden een standpunt tegen deze autoriteiten inneemt, zou dit betekenen dat men zich „tegen de regeling van God” voor onze tijd stelt (Rom. 13:2, 4). In Jehovah’s nieuwe ordening zullen wij de juiste kijk moeten bezitten op de autoriteit die door de Koninkrijksregering, ongetwijfeld door bemiddeling van aardse bestuurders, zal worden overgenomen. Dan zullen deze bestuurders veel zaken moeten behartigen die wij nu beschouwen als behorend tot wereldlijke functies. Het zou beslist onverstandig zijn een houding van minachting over te dragen voor mannen die de aanstelling hebben ontvangen deze dingen onder Gods regering te besturen.
4. Geef een voorbeeld waaruit blijkt hoe men een evenwichtige kijk op wereldlijke autoriteit kan behouden zonder ten aanzien van christelijke beginselen te schipperen?
4 Zelfs op terreinen waar de wereldlijke autoriteit en Gods autoriteit met elkaar in strijd schijnen te zijn, is het verstandig in de grootst mogelijke mate respect voor regeringsautoriteit te tonen. Uw kind zou bijvoorbeeld een school kunnen bezoeken waar de onderwijsautoriteit verlangt dat kinderen over de evolutietheorie leren. Zou het juist zijn zich tegenover uw kind geringschattend over de leerkracht uit te laten, waardoor u in hem of haar minachting voor deze autoriteit aankweekt? Neen; in plaats daarvan zou u kunnen uitleggen dat een christen van juist respect voor autoriteit blijk kan geven door te luisteren naar wat er wordt geleerd, in het besef dat de onderwijzer of leraar het onderwerp nu eenmaal moet behandelen. U zou ook kunnen uiteenzetten dat dit niet betekent dat iemand alles moet geloven wat hij hoort, evenmin als hij het eens moet zijn met de opvattingen van de politieke partij die aan de macht is omdat deze nu eenmaal autoriteit over hem uitoefent (Spr. 14:15). Op deze wijze wordt er een juiste, evenwichtige kijk op de autoriteit van de leerkracht gehandhaafd zonder dat er ten aanzien van christelijke beginselen wordt geschipperd.
5. Is het verstandig bij opstand tegen bestaande autoriteiten betrokken te geraken?
5 Het is ook onverstandig wanneer men zich laat meeslepen door de tegenwoordige neigingen met betrekking tot verzet tegen de bestaande burgerlijke autoriteiten. In Spreuken 24:21, 22 wordt gesproken over „hen die voor een verandering zijn” van het bestuur van Jehovah’s gezalfde koning. De raad die wordt gegeven luidt: „Laat u met hen . . . niet in. Want hun ongeluk zal zich zo plotseling verheffen, dat wie is zich bewust van de ondergang van hen die voor een verandering zijn?” Dit beginsel zou beslist toegepast kunnen worden door christenen die met de hedendaagse opstand tegen autoriteit worden geconfronteerd, welke opstand vaak de vorm van geweld aanneemt. Degenen die de meeste schade ondervinden, zijn gewoonlijk de oproermakers zelf. Een christen zal wachten totdat Jehovah de kwalen van de mensheid zal genezen wanneer Zijn koninkrijks-’steen, die niet door handen werd uitgehouwen’, toeslaat en „al deze koninkrijken” zonder enige openlijke daden van onze zijde verpletterd. — Dan. 2:34, 44.
LOONDIENST
6. (a) Hoe bezien sommigen de autoriteit van hun werkgever? (b) Is een dergelijke zienswijze te rechtvaardigen? Waarom?
6 In dit oude samenstel van dingen volgt men vaak de gedragslijn om zo weinig mogelijk voor iemands wereldlijke werkgever te doen, nog net genoeg om mee te kunnen komen. Soms hoort men werknemers erover pochen hoe weinig zij op hun werk kunnen doen zonder hierdoor in moeilijkheden te geraken. Iemand die weet wat de bijbel over de nabije toekomst te kennen geeft, zou zelfs kunnen redeneren: „Het bedrijf wordt toch binnenkort in Armageddon vernietigd, dus waarom zou ik hard werken om het te laten voortbestaan?” Hij kan zulk een waar schijnende redenatie zelfs gebruiken als vergoelijking van het feit dat hij, wanneer dit niet wordt opgemerkt, tijd gebruikt om andere dingen te doen, zoals het voorbereiden van een bijbelse toespraak of tot andere werknemers prediken gedurende uren waarin hij volgens afspraak voor zijn werkgever zou werken. Hij dient zichzelf af te vragen: „Is dit eerlijk? Is het fair tegenover mijn werkgever? Als ik mijn werkgever zou vragen of ik deze dingen zou mogen doen, wat zou hij dan antwoorden?” Of de werkgever zelf oneerlijk of unfair is, doet niets ter zake. Elke andere activiteit dan die ten aanzien waarvan u met uw werkgever bent overeengekomen deze gedurende de tijd dat hij u betaalt, te verrichten, zou uw kijk op zijn autoriteit verdacht maken. Iemand die deze dingen doet, zou zichzelf niet graag als een dief willen beschouwen, maar komen zijn daden er niet op neer dat hij oneerlijk tijd wegneemt waarvoor de werkgever hem betaalt? — Hebr. 13:18.
7. (a) Hoe worden sommigen door anderen op hun werk beïnvloed? (b) Hoe wordt de juiste kijk op autoriteit ten toon gespreid wanneer men in loondienst is?
7 Nog een hiermee verband houdende kwestie waarover men goed dient na te denken, is: „Heb ik toegelaten dat andere werknemers invloed uitoefenen op mijn kijk op de autoriteit van de werkgever? Volg ik hun slechte gewoonten door te laat op mijn werk te komen, te vroeg op te houden of mijn tijd maar wat te ’verlummelen’?” De raad die de bijbel werknemers geeft met betrekking tot hun verhouding tot hun „eigenaar” of werkgever luidt dat zij „hun welgevallig zijn, . . . geen diefstal plegen, maar ten volle goede trouw tonen, zodat zij [de christenen] de leer van onze Redder, God, in alle dingen mogen sieren” (Tit. 2:9, 10; Kol. 3:22, 23). Men kan op andere manieren „diefstal plegen” dan door geld of eigendommen van zijn werkgever weg te nemen, zoals hierboven is aangetoond. Ook als men zich bij zijn werkgever ziek meldt wanneer men niet werkelijk ziek is, en dan aanspraak maakt op ziekengeld, toont men niet alleen minachting voor de autoriteit van de werkgever, maar ook voor Jehovah’s wetten over liegen en diefstal. In deze dingen, die door werknemers in het algemeen „onbelangrijk” worden genoemd, kan men te kennen geven hoe men autoriteit beziet en of men de christelijke eigenschappen bezit die Jehovah van degenen die in zijn nieuwe ordening zullen leven, verlangt. Men kan er blijk van geven een juiste kijk op autoriteit te bezitten door vreugde te vinden in het leveren van een werkprestatie en door zijn werk goed te leren beheersen en er efficiënt in te worden, waardoor men goede gewoonten aankweekt voor de toekomst, wanneer men onder de autoriteit van Jehovah’s rechtvaardige opzieners zal staan.
GEZINSAUTORITEIT
8. (a) Wie is verantwoordelijk voor de kijk die een kind op autoriteit bezit? (b) Heeft een ouder die laks is in het geven van streng onderricht, het gemakkelijk?
8 Wanneer wij vervolgens de onderlinge verhoudingen binnen de gemeente gaan beschouwen, komen wij bij de verhouding die tussen ouder en kind bestaat. Wat ouderlijke autoriteit betreft, het staat niet aan het kind uit zichzelf de juiste kijk te ontwikkelen. De ouders moeten het initiatief nemen, vooral in de eerste vormingsjaren van het kind. Dit betekent dat men moet doen wat in Spreuken (13:24) wordt aangeraden: „Wie [zijn zoon] liefheeft, die zoekt hem werkelijk met streng onderricht.” Wanneer streng onderricht noodzakelijk is, zal men, door iedere keer consequent goed overdachte straf en raad te geven, in kinderen gewoonlijk een voortreffelijk respect voor ouderlijke autoriteit aankweken. Voor veel ouders schijnt dit echter te veel moeite te zijn wanneer zij rust verlangen van de zorg die de andere aspecten van hun leven met zich meebrengen. De vooruitziende ouder ziet echter verder dan het onmiddellijke werk dat erin bestaat zijn kind streng te onderrichten. Hij ziet de hartverwarmende voordelen die een kind bij wie de juiste kijk op autoriteit is ontwikkeld, aan allen in het gezin kan schenken. Salomo zei: „Tuchtig uw zoon en hij zal u rust verschaffen en uw ziel veel genot schenken” (Spr. 29:17). Een kind zal dus in werkelijkheid een bron van verkwikking en minder werk blijken te zijn voor de ouder die bereid is zich de moeite te getroosten hem in de eerste levensperiodes een diep respect voor ouderlijke autoriteit bij te brengen.
9. (a) Hebben kinderen waardering voor ouders die geen autoriteit uitoefenen? (b) Welke verstrekkende resultaten heeft het wanneer ouders hun kinderen respect voor autoriteit bijbrengen?
9 De ouder die zijn kind verwent en hem zijn gang laat gaan in plaats dat hij ouderlijke autoriteit uitoefent wanneer dit nodig is, zal bemerken dat dit de volgende uitwerking heeft: „Indien men zijn knecht van jongs af verwent, zal hij in zijn latere leven zelfs een ondankbare worden” (Spr. 29:21). Jongeren hebben maar weinig dank te geven aan een ouder die niet genoeg belangstelling toont door iets van zichzelf te geven in de vorm van streng onderricht in plaats van iets uit zijn portefeuille, in de vorm van materiële dingen. Ouders, u bent voornamelijk verantwoordelijk voor de kijk die uw kind op autoriteit bezit, en er is in Gods Woord weinig medegevoel voor degene die zegt: „Ik kan mijn kind gewoon niet de baas blijven.” De kijk die jongeren op ouderlijke autoriteit bezitten, heeft eveneens een diepgaande uitwerking op de wijze waarop zij autoriteit buiten het gezin bezien; ouders dienen hier de volgende keer dat zij liever zouden willen ’rusten’ dan het noodzakelijke strenge onderricht toe te dienen, goed aan te denken.
10. Hoe kan een christelijke vrouw de kijk die haar kinderen op autoriteit bezitten, verbeteren, en met welke voordelen voor haarzelf?
10 De kijk die jongeren op autoriteit bezitten, wordt bovendien krachtig beïnvloed door wat zij zien van de wijze waarop ouders van hun eigen kijk blijk geven wanneer zij het beginsel toepassen dat de man het hoofd van het gezin moet zijn (1 Kor. 11:3). Zegt uw man voortdurend als zijn kind hem vraagt ergens een beslissing in te nemen: „Vraag het maar aan je moeder”? Bent u een vrouw die gewoonlijk onafhankelijk van haar man werkzaam is en alle autoriteit met betrekking tot de kinderen uitoefent, zodat zij met bijna alles naar u toekomen in plaats dat zij naar hun vader gaan? U zou dan kunnen bemerken dat dit tot de bovengenoemde houding van uw echtgenoot kan bijdragen; ook zou hij er gebelgd over kunnen worden dat u de rechtmatige autoriteit die hij als vader bekleedt, overneemt. Probeer de kinderen ertoe te brengen voor de belangrijkere kwesties naar hun vader te gaan. In veel gevallen zal het een drievoudig voordeel afwerpen — het zal hem een gevoel van bekwaamheid geven in het vervullen van zijn juiste taak als hoofd, u zult de voldoening hebben een man te hebben die werkelijk het „hoofd van het gezin” is en de kinderen zullen met de juiste kijk op autoriteit opgroeien. Zij zullen ouderlijke autoriteit beschouwen als een stabiel en verenigd front dat hun respect waard is.
11. (a) Welk probleem kan er rijzen met betrekking tot het respect dat een vrouw voor de autoriteit van haar man dient te hebben? (b) Hoe zal een verstandige vrouw onder de gegeven omstandigheden te werk gaan?
11 Een van de grootste problemen die een vrouw met betrekking tot gezinsautoriteit kan hebben, is de omstandigheid dat zij de meer dominerende persoonlijkheid heeft of de grootste bekwaamheid bezit. Misschien vindt zij het moeilijk de juiste kijk op de autoriteit van haar man te behouden als hij niet aan haar verwachtingen voldoet. Er staan nu twee mogelijkheden voor haar open. Zij kan zijn autoriteit overnemen, hoewel dit in strijd is met Gods instructie, of zij kan tonen dat zij de juiste kijk op autoriteit bezit, of de autoriteit nu aan haar verwachtingen voldoet of niet. De vrouw die de laatste mogelijkheid kiest en liefdevol naar haar man opziet voor het nemen van beslissingen, zal bemerken dat zij veel gelukkiger is dan wanneer zij zou trachten zijn taak over te nemen. Door nederig en tactvol achting voor hem te tonen, zou hij zelfs vorderingen kunnen maken in de hoedanigheden die voor de uitoefening van autoriteit noodzakelijk zijn. Hierdoor zullen de andere hoedanigheden als gevolg waarvan zij hem oorspronkelijk is gaan liefhebben, eveneens aan kwaliteit winnen, hetgeen tot een gelukkige verhouding zal leiden die zonder de wijze raad van de bijbel niet mogelijk is (Ef. 5:33). Zelfs in situaties waarin het respect tot het uiterste op de proef gesteld schijnt te worden, zal zij, als zij de juiste kijk op autoriteit bezit, niet onmiddellijk veronderstellen dat haar geval een uitzondering vormt. Zij zal eerst zichzelf onderzoeken en ernaar streven de gezonde beginselen van Gods Woord en de raadgevingen van Zijn dienstknechten toe te passen.
GEMEENTELIJKE AUTORITEIT
12. Hoe dient de regeling inzake autoriteit in de christelijke gemeente door de vrouwelijke gemeenteleden bezien te worden?
12 Enigszins overeenkomend met het feit dat de man in het huwelijk autoriteit over de vrouw heeft, bezit de man ook in de christelijke gemeente een bepaalde autoriteit over de vrouw. Dit is voor een vrouw die in de hedendaagse maatschappij is „geëmancipeerd”, soms moeilijk te aanvaarden. Er zijn in Jehovah’s organisatie meer vrouwen dan mannen, en dat zij de autoriteit van de man erkennen, vormt een getuigenis van de wijze waarop Jehovah’s Woord werkzaam kan zijn. Als een vrouw die in haar wereldlijke betrekking over een groot aantal personen, met inbegrip van mannen, autoriteit uitoefent, in deze organisatie komt, kan zij het moeilijk vinden zich in bedwang te houden in tegenwoordigheid van een man die niet zo bekwaam aan anderen leiding kan geven als zij. Wanneer zij echter haar plaats in Jehovah’s regeling blijft accepteren en hierin Zijn weg ziet, zal zij een waardevolle bijdrage leveren tot de vrede en harmonie van de gemeente. — 1 Tim. 2:12.
13. Hoe dient iemand die het niet eens is met de beslissingen van degenen die autoriteit bekleden, de situatie te bezien?
13 Gedachten of daden die erop neerkomen dat men zich superieur acht in bekwaamheid of inzicht aan degene die de autoriteit bekleedt, kan voor de desbetreffende persoon tot frustratie en in de gemeente tot onenigheid leiden. Wat echter te doen als wij bemerken dat het moeilijk is zich aan een bepaalde beslissing of werkwijze die door de met autoriteit beklede opziener wordt doorgevoerd, te onderwerpen? In plaats van erover te gaan piekeren of te trachten anderen te laten inzien hoe verkeerd het wel is, dient u van de juiste kijk blijk te geven door de leiding te aanvaarden van degene die de aangestelde autoriteit bezit om de kwestie te behandelen. Ook al is uw inzicht in dit bepaalde geval beter, wil dit dan zeggen dat u bekwamer bent of de bereidheid bezit zijn positie in andere opzichten te bekleden? Daarbij komt nog dat men zich zou kunnen vergissen. Soms blijkt een ogenschijnlijk verkeerde handelwijze uiteindelijk juist te zijn, misschien wel door Jehovah’s leiding.
14. Wat kan men doen om personen te helpen die klachten hebben over de beslissingen van de aangestelde opzieners?
14 En als iemand zou proberen stemming te maken ’voor een verandering’, tracht hem dan door woord en daad te helpen de juiste kijk op autoriteit te verkrijgen. Dan zal degene die de leiding heeft ’niet met gestrengheid behoeven op te treden overeenkomstig de autoriteit die hij heeft om op te bouwen en niet om af te breken’ (2 Kor. 13:10; Hebr. 13:17). De vrede en harmonie die de gemeente ten deel vallen wanneer de gemeenteleden de juiste kijk op autoriteit bezitten, is veel belangrijker dan de dingen op de meest efficiënte wijze te doen. Als wij een suggestie hebben waarvan wij zeker weten dat deze belangrijk genoeg is om beschouwd te worden, kunnen wij het beste wachten totdat de geschikte tijd is aangebroken waarop wij dit op de juiste wijze kunnen mededelen aan degene die de autoriteit bezit deze kwestie te behandelen, evenals koningin Esther dit in de oudheid deed. — Esth. 4:11; 5:1, 2; 7:1-3.
15. Hoe dienen wij de autoriteit van het zichtbare besturende lichaam van Jehovah’s organisatie te bezien?
15 Het zichtbare besturende lichaam van Jehovah’s organisatie heeft van Hem ook de autoriteit ontvangen in deze tijd het werk van Zijn aanbidders op aarde te leiden (Matth. 24:45-47). De gemeente en de opzieners ervan geven van hun juiste kijk op autoriteit blijk door bereidwillig de raad te aanvaarden die dit besturende lichaam via de gedrukte bladzijde, brieven of zijn reizende vertegenwoordigers verschaft. Soms bestaat de neiging de juistheid van bepaalde raad in twijfel te trekken, misschien over de kwestie van kleding of haarstijl, en dit als een ongepaste inbreuk op iemands privé-leven en „vrijheid” te beschouwen. Toch zal iemand met de juiste kijk op autoriteit beseffen welke zorg Jehovah’s organisatie heeft voor de wijze waarop God door bemiddeling van ons ten opzichte van de wereld wordt vertegenwoordigd (1 Kor. 4:9). Hij zal de instructies niet als willekeurige regels beschouwen, maar als een bewijs van Jehovah’s liefdevolle belangstelling voor zijn aanbidders. — Spr. 3:12.
16. Welke uitwerking heeft de progressieve uitdeling van geestelijk voedsel op sommigen gehad, maar wat is de juiste zienswijze?
16 Soms spreken mensen zich uit tegen het begrip van bepaalde schriftuurlijke leerstellingen die door het Wachttorengenootschap zijn uiteengezet. Zo hebben verscheidene personen er bijvoorbeeld moeite mee gehad de verandering van inzicht betreffende de „superieure autoriteiten” van Romeinen 13:1 te aanvaarden. Sommigen zijn wegens deze kwestie zelfs gestruikeld met betrekking tot hun opgedragen verhouding tot Jehovah. Zij hadden niet de juiste kijk op de autoriteit van Jehovah’s organisatie om „te rechter tijd” geestelijk voedsel te verschaffen. Toen enkelen van de discipelen er moeite mee hadden datgene wat Jezus over een bepaald punt onderwees, te aanvaarden, zeggende: „Deze rede is ergerlijk; wie kan ernaar luisteren?”, „keerden [zij] zich tot de dingen die zij hadden achtergelaten en wandelden voortaan niet meer met hem”. Petrus, die de juiste kijk op Jezus’ onderwijsautoriteit bezat, besefte dat er geen andere plaats was voor het vernemen van waarheid, en daarom bleef hij op de weg ten leven. — Joh. 6:60, 66-69.
JEHOVAH’S AUTORITEIT
17. Hoe toont men dat men Jehovah’s autoriteit aanvaardt?
17 De allerbelangrijkste verhouding in iemands leven is die waarin hij door middel van de opdracht tot zijn Schepper staat. Ook deze verhouding ondervindt invloed van de wijze waarop wij autoriteit bezien. Aanvaarden wij Jehovah als degene die ’het hart doorvorst’, zodat wij ’in al onze wegen op hem acht slaan’? (Jer. 17:10; Spr. 3:6) Wij kunnen in deze persoonlijke opgedragen verhouding respect tonen voor Jehovah’s autoriteit door gehoorzaam te zijn, vooral op terreinen die misschien niet door anderen worden waargenomen. Zulke dingen als zelfbevrediging en verkeerde of immorele gedachten kunnen worden beheerst als wij de juiste kijk op Jehovah’s autoriteit bezitten. Hierdoor zal worden aangetoond hoe ernstig wij de unieke verhouding waarin wij tot Hem staan, opnemen. Wij zullen ons voortdurend bewust zijn van zijn liefdevolle belangstelling voor ons en de leiding van zijn autoriteit in ons leven aanvaarden. Wij zullen vrees koesteren zijn wetten te overtreden, niet wegens represaillemaatregelen, maar omdat wij beseffen dat hij weet wat het beste voor ons is en dat elke andere handelwijze ons alleen maar zou schaden.
18. Illustreer hoe iemands kijk op Jehovah’s autoriteit op de proef gesteld kan worden, waarbij u uitlegt wat in dit geval de juiste kijk is?
18 Eén situatie die voor sommigen bijzonder moeilijk blijkt te zijn, doet zich voor wanneer zij „verliefd worden” op iemand die zich niet aan Jehovah heeft opgedragen. Dit geldt speciaal wanneer er voor iemand weinig potentiële huwelijkspartners zijn onder degenen die God dienen. De vraag hoe wij in deze kwestie, waarbij krachtige emoties zijn betrokken, Jehovah’s autoriteit bezien, wordt bijzonder reëel. Iemands verlangen naar „vrijheid” op dit terrein zou de reeks van gebeurtenissen in beweging kunnen brengen waardoor velen zijn teruggevallen in het oude samenstel, gebonden aan een partner die geen respect heeft voor Jehovah’s autoriteit of zijn rechtvaardige beginselen. Degenen die de juiste kijk bezitten, zullen niet in deze situatie terechtkomen, omdat zij Jehovah’s raad in dergelijke aangelegenheden niet slechts bezien als autoriteit die zich laat gelden, maar als gebaseerd op een liefdevolle belangstelling voor wat het beste is voor zijn aanbidders, en dat tot in alle eeuwigheid. Zij zullen er tevreden mee zijn te wachten totdat de situatie op Jehovah’s bestemde tijd en wijze verholpen kan worden.
AUTORITEIT IN DE NIEUWE ORDENING
19. Wanneer is het de tijd om de juiste kijk op autoriteit aan te kweken, en waarom?
19 Nu is het de tijd om er een begin mee te maken onze denkwijze met betrekking tot autoriteit om te vormen voor de nieuwe ordening. Er is geen reden voor te denken dat Jehovah de wijze waarop hij met mensen handelt, zal veranderen. Hij zal ongetwijfeld zijn vertegenwoordigers gebruiken om leiding te geven bij het coördineren van de aardse activiteiten. Vindt u het thans moeilijk de autoriteit van deze vertegenwoordigers in geestelijk opzicht te aanvaarden? Hoe zult u dan reageren als zij u in de nieuwe ordening de opdracht zouden geven de een of andere aardse verantwoordelijkheid te behartigen, zoals het ophalen van vuilnis?
20. Hoe kan onze huidige kijk op autoriteit in de toekomst belangrijk voor ons zijn, en waarvan vormt deze kijk een weerspiegeling?
20 Houd in gedachten dat de eerste mens met betrekking tot deze kwestie van respect voor autoriteit op de proef werd gesteld, en het is best mogelijk dat dit beginsel ook betrokken zal zijn bij de laatste beproeving aan het einde van Christus’ duizendjarige regering. Dit zou te kennen gegeven kunnen worden door het feit dat „natiën . . . aan de vier hoeken van de aarde” ertoe gebracht zouden worden Jehovah’s autoriteit, zoals deze door de „legerplaats van de heiligen en de geliefde stad” wordt vertegenwoordigd, aan te vallen (Openb. 20:8, 9). Onze kijk op autoriteit vormt in werkelijkheid een weerspiegeling van ons verstandelijke begrip van Jehovah’s voornemen in al zijn onderlinge delen. Als het iemand aan verstand ontbreekt, wordt hij „als een paard of muildier zonder verstand, wier vurigheid zelfs door toom of halster bedwongen dient te worden” (Ps. 32:9). In plaats dat wij het ernaar maken in Armageddon of later bedwongen te worden, handelen wij wijs wanneer wij verstand met betrekking tot autoriteit ontwikkelen en ten toon spreiden, zodat wij de soort van mensen zullen zijn die Jehovah in zijn nieuwe ordening van rechtvaardigheid wenst. Dan zullen wij in overeenstemming werken met de leiding die hij door middel van Christus’ Koninkrijksregering geeft en ons vredige, aardse Paradijs tot een groots getuigenis maken van de voordelen die eruit voortspruiten als wij de juiste kijk op autoriteit bezitten.
[Illustratie op blz. 461]
Respecteert u de autoriteit van uw werkgever, of doet u zo weinig als u maar kunt zonder hierdoor in moeilijkheden te komen?
[Illustratie op blz. 462]
Een kind zal een bron van verkwikking en minder werk voor de ouder zijn die hem een diep respect voor ouderlijke autoriteit bijbrengt