-
Het goede nieuws aanbieden — Zonder vooroordeelKoninkrijksdienst 1975 | juli
-
-
Het goede nieuws aanbieden — Zonder vooroordeel
1 Alle mensen hebben er recht op het „goede nieuws” te horen. Jezus Christus stierf niet slechts voor enkelen, maar „voor allen” (2 Kor. 5:14). Wij dienen er daarom voor op te passen dat wij geen vooroordeel jegens mensen aan de dag leggen, door te denken dat het tijdverspilling is hen opnieuw te bezoeken.
2 Het is waar dat er mensen zijn die wellicht alleen bij wijze van vriendelijk gebaar lectuur nemen. Maar ongeacht de houding die zij misschien tijdens ons eerste bezoek aan de dag leggen, is het echter zo dat wij de neigingen van hun hart niet kennen en evenmin kunnen wij er zeker van zijn welke uitwerking de lectuur mogelijk op hen zal hebben. Wij hebben de persoon in kwestie misschien slechts één keer gezien en gesproken. Zou het dus niet bedroevend zijn als ons vooroordeel er de oorzaak van was dat iemand waardevolle tijd verliest alvorens er een begin mee te maken de weg ten leven te gaan bewandelen?
3 Diepe bezorgdheid voor onze medemensen zal ons er ook toe brengen nota te nemen van mensen die enige belangstelling voor de bijbel tonen maar geen lectuur nemen. Als er enige belangstelling wordt getoond, kun je de basis leggen voor een nabezoek. Voordat je weg gaat, zou je kunnen zeggen dat je graag nog eens met de huisbewoner zou willen spreken ten einde nog meer punten uit de bijbel met hem te delen. Probeer te bepalen wat een goed onderwerp voor bespreking zou zijn wanneer je terugkomt. Je zou ook te weten te kunnen komen wanneer je het beste kunt terugkomen. Noteer, nadat je het huis verlaten hebt, die inlichtingen op je van-huis-tot-huisrapportje. Ter voorbereiding op je nabezoek, zou je schriftplaatsen uit Schema’s voor toespraakjes, een tijdschriftartikel of een hoofdstuk uit een van de boeken kunnen uitzoeken. Mogelijk moet je een aantal bezoeken brengen voordat je de belangstelling van de huisbewoner voldoende hebt opgewekt dat hij de bijbel met je wil bestuderen.
4 Hoewel wellicht niet al onze pogingen vrucht dragen, kunnen wij er zeker van blijven dat het Jehovah behaagt wanneer wij net zo bezorgd voor de mensheid zijn als hij. Bovendien gebeurt er soms iets dat wij totaal niet verwachten. Neem het geval van een vrouw op Martinique. Gedurende een periode van zo’n vier en een half jaar weigerde zij naar de Getuigen te luisteren. Toen een zuster die daar vaak was weggestuurd haar met een Koninkrijksnieuws-traktaat bezocht, zei de vrouw: „Ik heb u al zo vaak gezegd dat ik helemaal geen belangstelling heb.” De zuster antwoordde: „Ik kom u alleen maar dit traktaat brengen dat over de gehele wereld wordt verspreid. Het is heel belangrijk. Neemt u het alstublieft.” De vrouw nam het traktaat aan. Uit bezorgdheid voor deze ogenschijnlijke „tegenstandster”, verlangde de zuster te weten te komen welke uitwerking het traktaat op haar zou hebben gehad en ging zij twee weken later terug. Stel je haar vreugde eens voor toen de vrouw, na haar te hebben binnengenodigd, in een bijbelstudie toestemde. Nu is deze vrouw een ijverige verkondigster. Vaak zegt ze tegen de zuster: „Als ik het maar geweten had, zou ik de waarheid lang geleden al aanvaard hebben. Ik heb zoveel tijd verloren.”
5 Wij weten nooit wat er zich kan ontwikkelen. Bij het eerste bezoek is de reactie misschien niet erg enthousiast. Toch kan dat veranderen. Iets wat wij gezegd hebben, kan de huisbewoner aan het denken zetten, of een punt in de lectuur die wij hebben verspreid, kan zijn belangstelling verder opwekken. Onze oprechte, vriendelijke manier van doen kan indruk op hem maken. Veronachtzaming wegens vooroordeel van onze kant zou belangstelling evenwel kunnen doen verminderen.
6 Daarom hebben wij er goede reden voor om ijveriger dan ooit in ons nabezoekwerk te zijn en zo te tonen dat wij volledig in harmonie zijn met Jehovah’s wens dat „alle soorten van mensen worden gered en tot nauwkeurige kennis van de waarheid komen”. — 1 Tim. 2:4.
-
-
April-dienstberichtKoninkrijksdienst 1975 | juli
-
-
April-dienstbericht
Gem. Gem. Gem. Gem.
Verk. uren nab. b.st. t.schr.
Spec. pion. 191 146,5 60,8 3,2 135,7
Pioniers 961 100,6 32,8 1,4 82,4
Tijd. pion. 4.276 74,0 17,8 0,6 62,5
Gem. verk. 23.110 11,5 4,1 0,3 11,8
TOTAAL 28.538
Nieuw opgedragen en gedoopt: 95
NEDERLAND DOEL 1975: 28.773 verkondigers
-
-
Hoe was april?Koninkrijksdienst 1975 | juli
-
-
Hoe was april?
Het was een bijzondere maand. In deze maand werd op vele fronten op topcapaciteit gewerkt. Als wij eraan denken dat in die maand aan vele Koninkrijkszalen werd gebouwd en dat ook de bouwactiviteiten aan de kringhal hun top gingen bereiken, is de geweldige inzet in de velddienst een reden tot grote vreugde. Jehovah heeft dit gezegend met een nieuw hoogtepunt van 28.538 verkondigers. Het opmerkelijke is dat er van dit aantal 4.276 verkondigers in de tijdelijke pioniersdienst stonden, 307 meer dan vorig jaar april. Daarbij komt nog dat de verkondigers die geen tijdelijke pionier waren, gemiddeld 11,5 uur hebben gewerkt. Geen wonder dat er nieuwe hoogtepunten werden bereikt in uren, tijdschriftenverspreiding, nabezoeken en bijbelstudies. Fijn zo, broeders en zusters! Wij hopen vooral dat het bijbelstudiewerk gedurende de zomermaanden niet zal verslappen en wij moedigen jullie ertoe aan om elke mogelijke poging te doen om de studies die er zijn, voortgang te doen vinden en nieuwe op te richten. De mensen hebben niet zo veel tijd meer.
-
-
Theocratisch nieuwsKoninkrijksdienst 1975 | juli
-
-
Theocratisch nieuws
● Op 1 april werd de Wachttoren-boerderij een afdeling van de Watchtower B. & T. Society van New York en is nu belast met het drukken van alle tijdschriften die eerst door het kantoor in Brooklyn werden gedrukt.
● Tien jaar geleden had Frankrijk ongeveer 21.750 verkondigers. Nu, met hun laatste hoogtepunt, hebben zij er 61.029. De broeders en zusters verheugen zich De Wachttoren te kunnen aanbieden sinds het verbod erop is opgeheven.
● De broeders en zusters in India (4494 verkondigers) verheugden zich in 11 districtsvergaderingen met in totaal 6363 bezoekers, onder wie 235 dopelingen.
● Het aantal verkondigers in Mexico is sinds 1968 verdubbeld, met 73.916 verkondigers die nu bericht inleveren. Er zijn al 1593 dopelingen meer dan vorig jaar.
-
-
VragenbusKoninkrijksdienst 1975 | juli
-
-
Vragenbus
● Wat wordt met de uitdrukking „bekwaam om te onderwijzen” als een vereiste voor ouderlingen bedoeld?
Onderwijs geven geschiedt op een aantal manieren. Sommigen zijn vaardige sprekers, bekwaam om van het podium onderwijs te geven. Anderen onderscheiden zich door de bekwame wijze waarop zij afzonderlijke personen of gezinnen vermanen of raadgeven. In beide gevallen moet de ouderling een goede kennis van de Schrift bezitten, „stevig vasthoudend aan het getrouwe woord met betrekking tot zijn kunst van onderwijzen, opdat hij in staat is zowel te vermanen door de gezonde leer als de tegensprekers terecht te wijzen”. Dit betekent dat hij in staat moet zijn profetieën uit te leggen en deugdelijke leerstellingen te onderwijzen en dat hij moet kunnen uiteenzetten wat de bijbel over moraliteit en een levenswijze in overeenstemming met bijbelse beginselen te zeggen heeft. — 1 Tim. 3:2; Tit. 1:9.
Opzieners geven ook onderwijs door het voorbeeld dat zij stellen. Jezus gaf tijdens zijn aardse bediening het voorbeeld voor ouderlingen. Wanneer hij discipelen maakte, nam hij hun met zich mee en liet hun zien hoe het onderwijzingswerk gedaan wordt (Matth. 9:35-38). Na hun te hebben geleerd hoe zij moesten onderwijzen, liet hij hen er alleen op uit trekken ten einde op vele plaatsen de Koninkrijksboodschap te prediken (Matth. 10:7, 11-14). Het maakt dus deel uit van het onderwijzingswerk van opzieners de velddienst in te gaan met leden van de gemeente en hun te leren hoe het werk gedaan wordt. Nieuwelingen moet worden geleerd hoe zij in het van-huis-tot-huiswerk de bijbel kunnen gebruiken, en ook dienen zij de onderwijsmethoden te leren die op nabezoeken en bij huisbijbelstudies worden gebruikt. Dit kost tijd. — Zie ook Handelingen 20:20, 27, 35; 1 Korinthiërs 4:16; 1 Petrus 5:3.
De praktische opziener neemt zijn kansen waar om tijdens de velddienst onderwijs te geven. Als hij met een verkondiger van het ene huis naar een ander loopt, doet zich wellicht de gelegenheid tot een gesprek voor waarin vragen kunnen worden beantwoord of problemen kunnen worden opgelost. Er kunnen suggesties worden gegeven hoe men verbeteringen kan aanbrengen in het aanbieden van het goede nieuws. De opziener heeft heel wat onderwijs te geven. — 2 Tim. 2:2.
-