Waarom de „liefde voor geld” verwoestend is
WAAROM is „liefde voor geld” zo’n verwoestende kracht? Ten eerste kan ze de natuurlijke genegenheid onder familieleden doen verkoelen. Ze kan iemand van geluk beroven, zijn leven onnodig sober maken of hem ertoe brengen harteloze daden tegen zijn medemensen te begaan.
Het geval van Henrietta Howland Green, uit de Verenigde Staten, illustreert heel goed tot welke uitersten liefde voor geld kan leiden. Bij haar dood in 1916 liet zij een bezit achter dat op ongeveer $95.000.000 werd geschat. Bij één bank alleen had zij meer dan $31.400.000 gedeponeerd. Toch ontzegde deze rijke vrouw haar zoon een dringende medische behandeling terwijl zij probeerde een gratis kliniek te vinden. Wegens het uitstel dat hier het gevolg van was, moest een been van de zoon geamputeerd worden. Zij leefde op koude havermoutpap, aangezien ze het een verspilling van geld vond om de pap op te warmen. Een verhitte woordentwist over de voordelen van afgeroomde melk leidde ten slotte tot haar dood als gevolg van een beroerte. Geld was voor deze vrouw werkelijk een verwoestende kracht geworden.
Indien Henrietta Green de bijbelse gezonde raad over geld had geweten en opgevolgd, had zij een zegen voor anderen kunnen zijn in plaats dat zij het leven voor zichzelf en haar zoon vergalde. De bijbelse raad zou veel andere mensen, die in deze tijd leven, ervoor kunnen behoeden door de schadelijke liefde voor geld verstrikt te raken.
De apostel Paulus vestigde de aandacht op de verwoestende gevolgen die uit een liefde voor geld voortspruiten, door te schrijven: „De liefde voor geld is een wortel van allerlei schadelijke dingen, en door hun streven op die liefde te richten, . . . hebben [sommigen] zich overal met vele pijnen doorboord.” — 1 Tim. 6:10.
Wanneer iemand een liefde voor geld ontwikkelt, wordt geld zijn god. Al zijn verstandelijke vermogens en fysieke krachten worden gebruikt om meer geld te krijgen. Hij zal nooit het punt bereiken dat hij genoeg heeft. „Iemand die enkel het zilver liefheeft”, zo zegt de bijbel, „zal van zilver niet verzadigd worden, noch wie maar ook die rijkdom liefheeft, van inkomsten” (Pred. 5:10). Aangezien dit zo is, zal de desbetreffende persoon bijna alles willen doen om aan meer geld te komen. De dienst voor God en goeddoen aan anderen worden vaak geheel uit het oog verloren.
De liefde voor geld kan bijvoorbeeld tot een heleboel oneerlijke praktijken leiden, met inbegrip van het gebruik van inferieur bouwmateriaal, knoeien met voedsel en drank, bedrog in het gewicht dat moet worden gegeven, en dergelijke. Men bekommert zich er niet om dat slechte bouwmaterialen een bouwwerk onveilig kunnen maken en tot ernstige ongelukken en de dood kunnen leiden, dat knoeien met voedsel en drank de gezondheid van anderen kan schaden en dat bedrog veel lijden kan veroorzaken, vooral voor degenen die erg weinig geld hebben.
Talloze mensen die snel rijk willen worden, nemen hun toevlucht tot gokken. Hoe meer zij gokken, des te meer zij verliezen. Zij blijven echter geloven dat de kansen weer snel zullen keren en dat zij het verlorene zullen terugwinnen en werkelijk fortuin zullen maken. Op deze wijze gaat geld verloren dat voor onontbeerlijke levensbehoeften gebruikt had kunnen worden, terwijl kinderen lijden omdat er niet genoeg geld is om noodzakelijke voeding en kleding te kopen.
Hoe kan men het vermijden door een liefde voor geld verstrikt te worden, waardoor men zichzelf en anderen schade zou berokkenen? Het antwoord is hierin gelegen dat men een evenwichtige kijk op materiële dingen bewaart. Gods Woord de bijbel is in dit opzicht bijzonder nuttig.
Hoewel de Schrift tot ijver aanmoedigt, wordt hierin de raad gegeven niet te trachten veel rijkdom te vergaren. Er wordt in aangetoond dat men niet alleen hard moet werken om er zelf voordeel van te trekken. De apostel Paulus spoorde de voormalige dief ertoe aan „hard [te] werken, door met zijn handen goed werk te doen, opdat hij iets aan de behoeftige kan uitdelen” (Ef. 4:28). Zulk een actieve belangstelling voor personen die werkelijk behoeftig zijn, vormt een bescherming waardoor men ervoor wordt behoed een egocentrische liefhebber van geld te worden.
De Schrift helpt iemand ook materiële dingen realistisch te bezien en te beseffen dat rijkdommen niet blijvend zijn. Bezittingen kunnen wegraken, worden gestolen of worden vernietigd. Hoewel mensen weten dat dit zo is, blijven zij financiële zaken vaak op een dusdanige wijze behandelen dat hierdoor in het geheel geen rekening wordt gehouden met de onzekerheden van het leven.
Beschouw bijvoorbeeld eens degenen die zich tot in het extreme dingen ontzeggen die het leven gerieflijker voor henzelf zouden maken. Zij doen dit misschien met de gedachte dat zij geld wegleggen voor kinderen en kleinkinderen en achterkleinkinderen. Het is natuurlijk niet verkeerd een erfenis voor kinderen te willen nalaten. Ouders moeten er echter voor op hun hoede zijn dat zij niet het punt bereiken dat zij bang zijn iets voor zichzelf uit te geven. Zij zouden zich misschien zelfs moeten afvragen of de bezorgdheid die zij tot uitdrukking brengen om een erfenis voor de kinderen na te laten, niet in werkelijkheid maskeert dat zij een liefde voor geld hebben — een intens verlangen van hun zijde om rijkdommen te vergaren.
Het is goed in gedachten te houden wat de wijze koning Salomo schreef over de teleurstelling en frustratie waardoor pogingen om fortuin te maken, gekenmerkt kunnen worden. Alles kan snel verloren gaan in een tijd waarin dit het meest ongelegen komt. Wij lezen: „Er bestaat een ernstige rampspoed die ik onder de zon heb gezien: rijkdom die wordt bewaard voor de voortreffelijke bezitter ervan tot zijn rampspoed. En die rijkdom is vergaan wegens een rampspoedige bezigheid, en hij is vader geworden van een zoon terwijl er volstrekt niets in zijn hand is.” — Pred. 5:13, 14.
Ja, het is verdrietig wanneer iemand hard werkt en dan als gevolg van de een of andere ramp — oorlog, een langdurige droogteperiode, brand, een aardbeving of een storm — alles verliest. Als hij niet eens zou hebben toegelaten dat hij de vruchten van zijn harde werk kon plukken, is zijn leven werkelijk leeg, nutteloos, geweest. De tragedie is nog groter als hij, na zijn bijeengegaarde rijkdommen verloren te hebben, de vader van kinderen werd.
Ook al gaat een erfdeel niet als gevolg van de een of andere ramp verloren, wil dit nog niet zeggen dat een materialistische levenswijze lonend is. Bij iemands dood kunnen alle rijkdommen in de wereld hem niet baten. De bijbel zegt openhartig: „Juist zoals men uit zijn moeders buik is voortgekomen, zal men naakt weer heengaan, juist zoals men gekomen is; en men kan volstrekt niets wegdragen voor zijn harde werk” (Pred. 5:15). Hoe nutteloos is dan ook een leven geweest dat geheel in beslag werd genomen door het najagen van stoffelijke bezittingen!
Men kan bovendien in het geheel niet weten wat er na iemands dood precies met een erfdeel zal gebeuren. Misschien zullen de erfgenamen, omdat zij niet hard hebben gewerkt voor wat zij ontvangen, de erfenis niet waarderen en deze spoedig verkwisten. Gaan zij er wel verstandig mee om, dan bestaat er nog steeds geen waarborg voor dat alles niet door de een of andere ramp verloren zal gaan. Indien niemand op deze wijze werkelijk van de vruchten van hard werk heeft genoten, welk nut hebben ze dan gehad?
Het besef dat het leven vol onzekerheden is, kan iemand helpen inzien dat het najagen van rijkdommen geen voldoening schenkt. Hierdoor kan elk overmatige verlangen naar geld beteugeld worden. Terzelfder tijd vermijdt men de strik van een onnodig sober leven. Men kan op een heilzame wijze de vruchten van zijn werk plukken, tot voordeel van zichzelf en anderen, en aldus ontkomen aan de schade die door de liefde voor geld kan worden aangericht.