De huidige problemen moedig het hoofd bieden
1. Waarom kunnen wij zeggen dat deze wereld een tijd doormaakt van snelle en verstrekkende beroeringen?
DEZE wereld maakt een tijd door van snelle en verstrekkende beroeringen. Normen en instellingen die eeuwenlang onveranderd zijn gebleven, verliezen hun kracht. Miljoenen mensen die zich tot op heden altijd passief in hun plaats in het leven hebben geschikt, roepen nu luid om een nieuw en waardiger bestaan. In het internationale vlak heeft West-Europa, zo zeggen sommigen, zijn overheersende positie in de wereldaangelegenheden verloren. Op de uitgestrekte oppervlakten van Eurazië en in het werelddeel Afrika zijn in de plaats van koloniale rijken nieuwe natiën verrezen.
2. (a) Wat geloven sommigen met betrekking tot de aspiraties van de mensheid op het gebied van de vrede? (b) Aan welke problemen moet de mensheid in dit verband het hoofd bieden? (c) Hoe bezien christenen deze gewichtige tijden?
2 Sommigen geloven dat de mensheid er vurig naar verlangt haar aspiraties op vreedzame wijze te verwezenlijken. Ze schijnt hierbij echter aan op zijn minst twee sombere bedreigingen het hoofd te moeten bieden. Voor zover het de mens zelf betreft, zijn dit 1. de communistische opmars naar de wereldheerschappij, waarbij wordt gespeculeerd op de ontevredenheid op allerlei gebied en alle spanningen worden vergroot, en 2. de nieuwe, door de techniek voortgebrachte wapens, die de gehele beschaving kunnen wegvagen. Hieraan kan nog worden toegevoegd dat goed in de bijbel onderlegde christenen van mening zijn, dat deze gewichtige, moeilijke tijden een vervulling vormen van de bijbelse profetieën, waardoor wordt aangetoond dat wij thans in de kritieke tijd leven voordat de grote strijd van Armageddon, de oorlog die alle oorlogen zal doen ophouden, uitbreekt. — 2 Tim. 3:1-5; Openb. 16:14, 16, NW.
3, 4. Beschrijf de invloed die vrees in deze generatie heeft uitgeoefend. Geef een definitie van „vrees”.
3 Als gevolg van de invloed die deze beschaving op de mensheid heeft uitgeoefend, zijn vrees, angst en bezorgdheid enorm toegenomen. Overal op deze aardbol en op elk niveau zijn de mensen bang. De mensen zijn bang voor honger. Zij zijn bang voor ziekte. Zij zijn bang voor de oude dag. Zij zijn bang voor oorlog. Zij zijn bang voor kennis. Zij zijn bang voor pijn. Zij zijn bang voor hetgeen dit atomaire tijdperk ons wellicht nog zal brengen. Ja, vrees schijnt besmettelijk te zijn. Bent u het hier niet mee eens? U zou echter terecht kunnen vragen: Wat is vrees, en hoe kunnen wij deze, wat ons persoonlijk betreft, uitbannen?
4 Volgens het woordenboek van Webster, is vrees een „onaangename emotie gekenmerkt door ontsteltenis; schrik; ongerustheid. Toestand van vrees, vreesachtigheid; angstige bezorgdheid”. Vrees wordt ook gedefinieerd als: „Ontzag; diepe eerbied, vooral voor het Opperwezen.”
5. Is het huidige klimaat van vrees in de bijbel voorzegd? Vermeld een reden voor uw antwoord.
5 Vrees kan derhalve een geduchte vijand zijn. Er is dan ook moed voor nodig om dit gevoel te overwinnen. Bovendien is het klimaat van vrees waarin wij thans leven, door Christus Jezus, de Zoon van God zelf, voorzegd. Hij zei: „Op de aarde radeloze angst der natiën, die . . . geen uitweg weten, terwijl de mensen mat worden van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen; want de krachten der hemelen zullen worden geschokt.” — Luk. 21:25, 26, NW.
6. Zet uiteen wat of wie volgens de bijbel de werkelijke bron van vrees in deze wereld is.
6 Alhoewel het zeer belangrijk is de oorzaken van vrees, zoals het internationale communisme, oneerlijke politici, ziekte en zelfs de dood, te onderkennen, komt er heel wat meer kijken om in te zien en te begrijpen wie de bron of bewerker van vrees is. De werkelijke bron van vrees en van de ernstige problemen waarmee de mensheid thans te kampen heeft, is volgens de bijbel Satan de Duivel, die de oppermacht van de Almachtige God, Jehovah, heeft betwist. God heeft hem ter dood veroordeeld, maar hem toegestaan tijdelijk in leven te blijven ten einde aan te tonen dat hij zijn uitdaging aan het adres van God niet kan waarmaken, waardoor eens voor altijd wordt bewezen dat Jehovah, de Almachtige Schepper, de Opperste Soeverein is. — Job 1:9-12; Ex. 9:16.
7. Geef bewijzen dat Satan een werkelijk bestaand schepsel is en niet slechts de personificatie van het kwaad.
7 Vele mensen denken echter dat Satans bestaan slechts legendarisch is. Zelfs in de geest van velen die beweren in de bijbel te geloven, bestaat hij eenvoudig niet. Sommigen geloven dat Satan slechts de personificatie van het kwaad is. Misschien hebt u er ook wel zo over gedacht. In ieder geval nodigen wij u uit eens te beschouwen wat de apostel Paulus over deze aangelegenheid heeft gezegd: „De god van dit samenstel van dingen [heeft] de geest van de ongelovigen . . . verblind.” Petrus vertelt ons wie die „god” is, door te zeggen: „Uw tegenstander, de Duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek om iemand te verslinden.” En merk nu alstublieft eens op wat er in het verslag over Jezus’ verzoekingen wordt gezegd: „De Verzoeker [kwam] en zei tot hem: ’. . . zeg dan tot deze stenen dat ze broden worden.’ . . . Vervolgens nam de Duivel hem mee naar de heilige stad . . . Wederom nam de Duivel hem mee naar een ongewoon hoge berg . . . en hij [de Duivel] zei tot hem [Jezus]: ’Ik zal u al deze dingen geven indien gij neervalt en een daad van aanbidding jegens mij verricht.’ Toen zei Jezus tot hem: ’Ga weg, Satan!’” Jezus wist dat Satan de heerser van dit samenstel van dingen was! Wegens Satans goddeloze heerschappij over de aarde zei Jezus: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld.” De Schrift getuigt er dus in voldoende mate van dat Satan een werkelijk bestaand schepsel is en dat hij, in zijn pogingen de mensen van God af te keren, goddeloosheid bevordert en de vrees die er thans heerst, doet toenemen. — 2 Kor. 4:4; 1 Petr. 5:8; Matth. 4:1-11; Joh. 18:36, NW.
8, 9. (a) Welke hoop bestaat er op bevrijding van een dergelijke vrees? (b) Bewijs aan de hand van de Schrift dat de bron van deze vrees spoedig volkomen verwijderd zal worden.
8 Ware christenen beseffen echter dat Satan, die waarlijk de bron van slaafse vrees is, niet eeuwig zal regeren. De bijbel geeft ons de verzekering dat dit zo is — en is dit geen vertroostende gedachte? Jezus heeft zelf aangetoond dat vrees en verslagenheid vlak voor het einde van Satans heerschappij zouden toenemen en dat al deze moeilijkheden „een begin van weeën der benauwdheid” zouden vormen. Dat ze toenemen, is aan Satan te wijten: „Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.” Dient onze vrees hierdoor nog groter te worden? Neen. „Als nu deze dingen beginnen te geschieden, richt u dan rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt.” Bevrijding? Ja, want evenals het in het blad schieten van de vijgeboom erop duidt dat de zomer nabij is, duiden de angstwekkende toestanden die Jezus in Matthéüs hoofdstuk 24 en Lukas hoofdstuk 21 beschreef erop, dat Satans vernietiging voor de deur staat en dat dit geslacht, dat de tegenwoordige weeën meemaakt, geenszins zal voorbijgaan voordat al deze dingen, met inbegrip van het einde van Satans stelsel, geschieden. — Matth. 24:8; Openb. 12:12; Luk. 21:28; Matth. 24:3, 34, NW.
9 Wat vormt dit een deugdelijke reden om moed te vatten en hoe belangrijk is het derhalve dat alle christenen Gods Woord bestuderen en zich op de hoogte stellen van de tijd, die zeer nabij is, dat de werkelijke bron van vrees in deze wereld voorgoed zal worden verwijderd! Hoe weten wij dit? Sla uw bijbel maar open bij Psalm 37:10 en Openbaring 20:1-3 (NW) en lees eens wat daar staat. Wij lezen daar: „Immers nog een wijle, en de goddeloze is niet meer; als gij let op zijn plaats, dan is hij niet meer.” „En ik zag een engel uit de hemel neerdalen met de sleutel van de afgrond en een grote keten in zijn hand. En hij greep de draak, de oorspronkelijke slang, die de Duivel en Satan is, en hij bond hem voor duizend jaren. En hij slingerde hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de natiën niet meer zou misleiden totdat de duizend jaren geëindigd waren. Na deze dingen moet hij voor een korte tijd worden losgelaten.”
MET SUCCES DE THANS HEERSENDE VREES OVERWINNEN
10. Alleen op welke wijze kon men vrees dus met succes overwinnen?
10 Alleen op welke wijze kan men vrees dus met succes overwinnen? Door persoonlijk de bijbel te bestuderen en moed te putten uit Gods Woord. Hierdoor zal men de verzekering krijgen dat het einde van de goddeloosheid en van degene die de vrees doet toenemen, nabij is. Er wordt door de mensheid veel te weinig aandacht besteed aan een persoonlijke studie van Gods Woord. Indien de mensen de bijbel zouden bestuderen, zouden zij het antwoord te weten komen op onze dagelijkse problemen, angsten en zorgen (2 Tim. 3:16, 17, NW). Leer zelf hoe de bijbel in deze moeilijke tijd een licht op uw pad kan zijn (Ps. 119:105). De christen ontvangt bovendien een grote vrede des geestes en des harten door Gods wetten en beginselen te gehoorzamen. David verklaarde: „Zeven maal daags loof ik U om uw rechtvaardige verordeningen. Zij, die uw wet liefhebben, hebben groten vrede, er is voor hen geen struikelblok” (Ps. 119:164, 165). Wilt u deze vredige, bemoedigende kijk op het leven graag zelf bezitten? Ga dan voort met uw studie van Gods Woord en trek profijt van de schitterende voorbeelden van moed uit voorbijgegane tijden. Trek lering uit de voorbeeldige handelwijze van mannen als David, Isaäk en anderen. — Rom. 15:4; 1 Kor. 10:11, NW.
11-13. (a) Hoe kan men, zoals David duidelijk heeft gemaakt, moed verkrijgen? (b) Wat betekent het ’op Jehovah te wachten’? (c) Welke voordelen zullen degenen genieten die ’op Jehovah wachten’?
11 Wij zullen nu eens gaan beschouwen wat een man die zelf over een grote dosis moed beschikte, te zeggen had over het verkrijgen van moed, de hoedanigheid van de geest waardoor iemand in staat is gevaar en moeilijkheden vastberaden onder de ogen te zien. David heeft eens gezegd: „Bij U, HERE, schuil ik, laat mij nimmer beschaamd worden. Doe mij ontkomen door uw gerechtigheid” (Ps. 31:2 1). In dit inleidende vers van Psalm 31 worden derhalve enige nuttige aanwijzingen voor het verkrijgen van moed gegeven, want er wordt in aangetoond dat een christen bij Jehovah moet schuilen en nooit beschaamd hoeft te zijn wanneer hij zich, in het besef dat hij volkomen van Jehovah afhankelijk is, tot hem om hulp wendt. Wij nodigen u nu uit de gehele eenendertigste Psalm 31 te lezen. U zult hierin ontdekken dat David in alles wat hij zei en deed, volkomen op Jehovah vertrouwde. Wanneer u aan het einde van deze Psalm komt, zult u bemerken wat de sleutel van de gehele aangelegenheid is, want de werkelijke basis voor moed is, ’op Jehovah te wachten’. — Ps. 31:24, NW, vs. 25, NBG.
12 Wat betekent het ’op Jehovah te wachten’? Het woord ’wachten’ is hier een vertaling van het Hebreeuwse werkwoord jachál, en de gedachte die hierdoor stilzwijgend wordt overgebracht, is, geduldig zijn, hopen, verwachten, vertrouwen. Zelfs toen David door de koning van de natie Israël, zijn eigen volk, vogelvrij werd verklaard, trachtte hij niet het heft in eigen handen te nemen, maar wachtte hij wat de uitslag betrof op Jehovah, en hij werd werkelijk door hem gezegend. En wat valt er van Isaäk te zeggen? Alhoewel deze getrouwe man het gedurende de honderd tachtig jaar dat hij heeft geleefd, niet heeft mogen meemaken dat het land der belofte in zijn bezit kwam, wachtte hij, evenals David, toch op Jehovah. Dit hadden zij met elkaar gemeen en op grond hiervan konden zij het werk dat Jehovah hun had opgedragen, blijven verrichten. Het vormde voor hen een bron van moed. Zij werden erdoor geholpen voorwaarts te gaan, te volharden en zich over hun voorrechten en verantwoordelijkheden voor het aangezicht van Jehovah te verheugen. — Ps. 146:5.
13 Christenen doen er in deze tijd goed aan uit deze voorbeelden uit de oudheid lering te trekken en ’op Jehovah te wachten’ door zich volkomen op hem te verlaten en zich te allen tijde door zijn beginselen te laten leiden. Waarom? Omdat Jehovah’s getuigen weliswaar in de wereld zijn maar er geen deel van kunnen vormen. Vandaar dat opgedragen christenen op het hart wordt gedrukt: „Hebt de wereld niet lief noch de dingen in de wereld. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem; want alles wat in de wereld is — de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met de middelen voor levensonderhoud die men heeft — spruit niet voort uit de Vader, maar uit de wereld. De wereld gaat bovendien voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” — 1 Joh. 2:15-17, NW.
14. Som enkele dingen op waaraan ware christenen weerstand moeten bieden.
14 Ja, deze wereld trekt als een magneet met een sterke aantrekkingskracht steeds meer mensen in haar baan. De christen, die in de wereld is maar er geen deel van vormt, heeft beslist veel moed nodig om weerstand te bieden aan de corruptie, de oneerlijkheid, de immoraliteit, het materialisme, het gebrek aan geloof en de vele andere vormen van druk waaraan hij constant blootstaat. — Joh. 15:19, NW.
15. Schets de stappen die nodig zijn om weerstand te kunnen bieden aan inbreuken op de ware aanbidding.
15 Hebt u er ooit bij stilgestaan hoe u zich er persoonlijk tegen zou kunnen verzetten in de baan van deze wereld getrokken te worden en hoe u werkelijk uw standpunt voor waarheid en rechtvaardigheid kunt innemen? Ten einde weerstand te kunnen bieden aan elke inbreuk die er op zijn manier van aanbidding van God gemaakt zou kunnen worden, moet een opgedragen christen op zijn hoede zijn voor slechte omgang, voortdurend bidden en vaststaan in het geloof. — 1 Kor. 15:33; 1 Thess. 5:17; 1 Kor. 16:13, NW.
16. Wat dienen christenen in deze kritieke tijden te doen? Waarom is hun gedrag van groot belang?
16 Wat dienen opgedragen christenen, die ’op Jehovah wachten’ en uitzien naar de tijd dat zijn koninkrijk eeuwig leven en alle andere Koninkrijkszegeningen zal brengen, te doen? Zij dienen hun geloof in Jehovah te bevestigen door voortreffelijke werken te verrichten. Zij dienen het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken en te onderwijzen (Matth. 24:14, NW), opdat andere mensen met een op die van schapen gelijkende geestesgesteldheid moed kunnen vatten en te zamen met hen Gods wil zullen doen. Wanneer deze opgedragen christenen dit uiterst belangrijke werk verrichten, moeten zij echter in gedachten houden dat hun gedrag zowel voor mensen als voor engelen als een theatraal schouwspel is (1 Kor. 4:9, NW). Ware christenen kunnen het zich niet veroorloven het ene te zeggen en het andere te doen. Zij houden er geen dubbele maatstaf op na, maar zetten zich 24 uur per dag, 365 dagen per jaar en in schrikkeljaren 366 dagen, van ganser harte in voor Jehovah’s koninkrijk! Zouden zij minder doen, dan zouden zij zich werkelijk aan huichelarij schuldig maken en Jehovah mishagen. — Spr. 20:23; Matth. 23:28, NW.
OP ELK NIVEAU CORRUPTIE WEERSTAAN
17. (a) Waarom kunnen wij zeggen dat wij in een tijd leven waarin „de eerlijkheid taant”? (b) Welk standpunt dienen alle christenen ten aanzien van eerlijkheid in te nemen?
17 Christenen worden dagelijks met de oneerlijkheid en corruptie van de zakenwereld geconfronteerd. Er is wel eens gezegd dat wij in een tijd leven waarin de eerlijkheid taant. Eerlijkheid en hard werk zijn grotendeels door bedrog en leegloperij vervangen. Hoe komt dit? Ongetwijfeld hebben gebrekkig onderricht en een slecht voorbeeld veel met de achteruitgang in eerlijkheid uit te staan. Wat kunnen wij echter individueel doen om weerstand te bieden aan wat oneerlijk en corrupt is? Er zijn bijvoorbeeld mensen die er niet aan zouden denken personen te bestelen maar die een andere maatstaf aanleggen met betrekking tot grote organisaties of corporaties, omdat zij de mening zijn toegedaan dat deze grote maatschappijen „het niet zullen missen”. Ongeacht waarom mensen liegen, stelen, bedriegen, gelden verduisteren en gokken, deze praktijken zijn voor christenen, of wat dat betreft voor ieder ander, verkeerd. Dat deze slechte dingen populair zijn of veelvuldig worden bedreven, maakt ze nog niet goed. Er is moed voor nodig om betrouwbaar en oprecht te zijn. Er is moed voor nodig om anders dan anderen te zijn maar zich dan ook op een juiste wijze te gedragen. Er is moed voor nodig om een christen te zijn, wiens maatstaven hem niet toestaan ondeugd voor deugd in de plaats te stellen. — Hebr. 13:18, NW; Spr. 6:16-19; 11:1.
18. (a) Wat moeten wij behoeden willen wij weerstand kunnen bieden aan de verleidingen tot oneerlijkheid en corruptie? (b) Welke raad heeft Jakobus in dit verband gegeven?
18 Indien wij in het bezit willen komen van deze moed, die zo uiterst noodzakelijk is om weerstand te bieden aan de dagelijkse verleidingen tot oneerlijkheid en corruptie, moeten wij ons hart of de zetel van onze beweegredenen behoeden. Jezus heeft gezegd: „Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn” (Matth. 6:21, NW). En hoe goed legt Jakobus de vinger op de zonde en de manier waarop deze begint wanneer hij zegt: „Laat niemand, wanneer hij wordt beproefd, zeggen: ’Ik word door God beproefd.’ Neen, want met kwade dingen kan God niet worden beproefd, noch beproeft hij zelf iemand. Maar een ieder wordt beproefd doordat hij door zijn eigen begeerte meegetrokken en verlokt wordt. Vervolgens baart de begeerte, als ze vruchtbaar is geworden, zonde; de zonde op haar beurt, wanneer volbracht, brengt de dood voort” (Jak. 1:13-15, NW). Ja, als wij toelaten dat onze denkwijze wordt verdorven, dat onze maatstaven dalen en zelfzuchtige begeerten de plaats innemen van liefde voor juiste beginselen, hebben wij een vruchtbare voedingsbodem voor de macht van onjuiste verlangens! Verzet u hiertegen door aan dingen te denken die juist en eerlijk zijn, dan zal Gods zegen u ten deel vallen. — Fil. 4:8, 9, NW.
19. Welke tot nadenken stemmende opmerkingen werden onlangs door een redacteur van een nieuwsblad gemaakt?
19 Christenen zien ook de achteruitgang in de moraal van deze generatie onder de ogen. Hebt u deze in uw eigen omgeving opgemerkt? Onlangs debiteerde de redacteur van de Rocky Mountain News, J. Foster, in zijn toespraak tot een aantal redacteurs van dagbladen in de Amerikaanse staat Indiana, enige onverbloemde en tot nadenken stemmende opmerkingen. In zijn artikel: „Weten wij het verschil tussen goed en kwaad?” verklaarde hij: „Als ik om mij heen kijk, zie ik vele dingen die mij verontrusten. Ik bemerk dat de mensen onverschillig en traag zijn wanneer het erop aankomt zich zo goed mogelijk van een taak te kwijten. Ik merk op dat de mensen hun schouders ophalen wanneer zij op een kleine overtreding worden betrapt. Het valt mij op dat de mensen niet graag opstaan om meegeteld te worden. Ik zie opgroeiende jongelui die pas getrouwd zijn en volwassen trachten te zijn, en ik zie volwassenen die in hun pogingen verantwoordelijkheid te ontvluchten, als de opgroeiende jeugd proberen te zijn. Het valt mij op dat de mensen bepaalde aangelegenheden met weerzin onder de ogen zien, en dat alleen maar omdat deze lastig zijn. Ik heb het cijfer van de jeugdcriminaliteit omhoog zien vliegen en ik heb opgemerkt dat het aantal uiteengevallen huisgezinnen groter is dan het aantal waar nog sprake is van gezinsverantwoordelijkheid. Ik ben getuige geweest van het geestelijke bankroet in de goot en ik heb een kruik vergiftige wijn gezien in handen die een leerboek dienden vast te houden. Ik ken jongelui die een middelbare school hebben doorlopen maar nog niet eens één enkele paragraaf kunnen samenstellen.” Dit stemt tot nadenken, niet waar? Ja, men kan beslist niet ontkennen dat de moraal van deze generatie hard achteruitgaat.
20. Hoe dienen christelijke ouders op deze uitdaging te reageren?
20 Ware christenen dienen beslist alles te doen wat in hun vermogen ligt om hun kinderen zo op te voeden dat zij geen verantwoordelijkheden mijden maar ze veeleer aanvaarden. Christelijke ouders zouden te kort schieten in hun liefde voor hun kinderen wanneer zij hen niet streng zouden onderrichten en hen niet voortdurend op de weg zouden leiden die naar het leven voert (Spr. 6:23; 15:33; 22:15; Hebr. 12:5-11, NW). Ziet u, als u kinderen hebt, de levensproblemen moedig onder de ogen? Zult u zich laten leiden door de uitnemende raad in Gods Woord, dat door de allerbelangrijkste ouder en vader in het universum, namelijk Jehovah God, is geschreven? Wanneer u dit doet, zult u gezegend worden.
21, 22. (a) Welke problemen zijn het gevolg van de morele ineenstorting? (b) Hoe kunnen christenen deze problemen moedig en vastberaden onder de ogen zien? (c) Welke taak hebben ouders in verband hiermee?
21 Wij gaan nog een stapje verder en willen u opmerkzaam maken op een verklaring die in het artikel „Morele achteruitgang verantwoordelijk voor toename in geslachtsziekten” in de Amerikaanse Indianapolis Times van woensdag, 5 september 1962, werd gedaan: „Een morele ineenstorting, vooral onder tieners, werd heden verantwoordelijk gesteld voor een ’alarmerende toename’ in syfilis over de gehele wereld. Een Engelse arts uitte de beschuldiging dat de toename in geslachtsziekten voornamelijk is te wijten aan een losser worden van de morele maatstaven, ’hetgeen vrije seksuele omgang heeft bevorderd’.” Het probleem waarmee wij thans worden geconfronteerd, staat beslist niet rechtstreeks met de geneeskunde in verband, zei dr. C. S. Nichols. Het is het probleem van een verandering in onze morele waarden. Dr. Nichols weet de morele ineenstorting aan het feit dat wetenschap voor religie in de plaats is gekomen, aan de commerciële exploitatie van sex, de verslapping van de gezinsbanden en de dreiging van een atoomoorlog. Daardoor komt het, zo zei hij, dat de tegenwoordige generatie van nozems geen zekerheid des geestes heeft, niet in de toekomst gelooft en het vermogen mist plannen te maken. „Deze tegenwoordige epicuristen leven voor sensatie en opwinding”, zei dr. Nichols. „Voordat het te laat is, moeten zij alles in het leven ervaren, en daarbij is vanzelfsprekend ook alles op het gebied van sex inbegrepen.”
22 Er is beslist zeer veel moed voor nodig om weerstand te bieden aan de invloeden waaraan deze generatie door het lage morele peil blootstaat. Wanneer christenen, en dit geldt voor zowel jong als oud, in omstandigheden komen te verkeren waarin hun hoererij of overspel of andere immorele daden in overweging worden gegeven, moeten zij vluchten, net zoals Jozef van Potifars vrouw wegvluchtte (Gen. 39:10-12). Het is nog beter wanneer de opvoeding door de ouders, persoonlijke studie alsook de studie in gemeenteverband en de toepassing van Gods Woord ons ervoor behoeden in dergelijke situaties verzeild te geraken. Paulus zei: „Ontvlied . . . de begeerten die aan de jeugd eigen zijn, maar streef naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, samen met hen die de Heer aanroepen uit een rein hart” (2 Tim. 2:22, NW). Ouders, hebt u uw kinderen een dermate goede opvoeding gegeven dat zij de juiste verhouding tussen de seksen weten? Hebt u hun vriendelijke raad uit Gods Woord gegeven met betrekking tot hun fysieke organisme en hun verteld wat een wonderbaarlijk instrument het is? Hebt u er moeite voor gedaan in uw gedrag, uw spraak en uw houding in het algemeen, het allerbeste voorbeeld te geven? Dit is de meest praktische manier om uw kinderen te helpen de problemen van het dagelijks leven met succes het hoofd te bieden. Is het bovendien niet een feit dat wij allen soms het gevoel hebben dat wij te kort schieten? Put niettemin moed uit de verklaring van de apostel: „Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent” (Fil. 4:13, NW). Alle christenen, of zij nu jong zijn of oud, bezitten dus een onuitputtelijke bron van sterkte en kracht en kunnen voortdurend moed opdoen uit het bestuderen en toepassen van Gods Woord.
MOEDIG KWAADDOENERS UITBANNEN
23. Wat voor soort van personen zullen Jehovah’s gunst en zegen genieten? Waarom antwoordt u aldus?
23 Ware christenen beseffen dat alleen reine personen de gunst en goedkeuring van Jehovah zullen genieten en zijn nieuwe ordening zullen binnengaan. Paulus heeft eens gezegd: „Wat! Weet gij niet dat onrechtvaardigen Gods koninkrijk niet zullen beërven? Wordt niet misleid. Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen, noch dieven, noch hebzuchtige personen, noch dronkaards, noch beschimpers, noch afpersers zullen Gods koninkrijk beërven. Toch zijn sommigen van u dat geweest.” — 1 Kor. 6:9-11, NW.
24. (a) Hoe wordt de verwijdering van goddeloosheid uit de christelijke gemeente tot stand gebracht? (b) Getuigt deze regeling van een gebrek aan liefde?
24 Eerder in deze zelfde brief aan de Korinthiërs verklaarde Paulus tegenover de christelijke gemeente: „Verwijdert de goddeloze man uit uw midden” (1 Kor. 5:13, NW). Deze verwijdering wordt tot stand gebracht door het uit de gemeenschap sluiten of uitbannen van opgedragen dienstknechten van God die zonde beoefenen, degenen die geen berouw hebben en in het kwade verhard zijn: „Een ieder die vooruitdringt en niet blijft in de leer van de Christus, heeft God niet. Wie in die leer blijft, hij heeft zowel de Vader als de Zoon. Als iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem nimmer in uw huis en richt ook geen groet tot hem. Want wie een groet tot hem richt, deelt in zijn goddeloze werken” (2 Joh. 9-11, NW). Schijnt dit u een hardvochtige en onnodige regeling toe, een regeling die van een gebrek aan liefde getuigt? Zo ja, bezie de zaak dan eens vanuit Gods standpunt. Hij is degene die het bevel heeft gegeven dat de goddeloze uitgebannen moet worden, opdat de zuiverheid van de gemeente gehandhaafd kan blijven, en hij heeft dit gedaan omdat hij de getrouwe gemeente liefheeft. En toch is er van de zijde van de christelijke gemeente moed voor nodig degenen uit te bannen die anders een verontreinigende uitwerking op de organisatie zouden hebben en daardoor het zuurdeeg der immoraliteit zouden verbreiden, waardoor de structuur van het reine, morele klimaat van de theocratische maatschappij verzwakt zou worden. Ja, wat is er van de zijde van de gerechtelijke comités van de gemeenten in de theocratische maatschappij een grote morele moed voor nodig om kwaaddoeners uit te bannen in plaats van hen te tolereren! De christenheid bezit deze moed niet. — 1 Kor. 5:5, 9-11, NW.
25. Bezit de christenheid de moed haar organisaties rein te houden? Omkleed uw antwoord met redenen.
25 In een artikel getiteld „Het schrappen van namen op kerklijsten weer aan de orde”, werd het volgende verklaard: „Dienen kerken personen als lidmaten te schrappen wier leven in flagrante strijd is met de leringen van Christus? Voor het eerst na een periode van ruim een generatie wordt er in kerkelijke kringen ernstig over deze vraag gedebatteerd. Een van de kerkelijke leiders die deze kwestie ter sprake heeft gebracht, is professor F. H. Lattel van het theologische seminarie van Chicago. Hij zei onlangs op een kerkvergadering dat de belangrijkste protestantse denominaties de lidmaatschapsmaatstaven nagenoeg hebben prijsgegeven en niet in staat zijn de meest elementaire interne discipline te handhaven.” Er schijnt in werkelijkheid zelfs een antipathie tegen discipline of streng onderricht te bestaan, want — zo wordt verder in het artikel verklaard — „professor G. Hinson van het Southern Baptist Seminary te Louisville, in de Amerikaanse staat Kentucky, merkte onlangs op dat kerken hun stem nog niet eens verheffen tegen zulke opvallend immorele daden als overspel en dronkenschap . . .”
26. De beantwoording van welke vragen zullen wij voor het volgende artikel bewaren?
26 Het ontbreekt de christenheid dus aan de moed haar eigen organisaties rein te houden van verontreinigende, verderfelijke invloeden. Hoe geheel anders is het dan in de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen, waar morele en geestelijke reinheid angstvallig worden gehandhaafd en waar voortdurend het grootste respect voor Gods heilige Woord, de bijbel, wordt ontwikkeld! Aangezien wij in een wereld leven die vol is van vrees en bezorgdheid en aangezien wij de tijd naderen dat ze te Armageddon haar vernietiging zal ondergaan, dienen wij ons beslist ernstig met onze eigen toekomst bezig te houden. Wat kunnen wij doen om onze toekomst en die van onze gezinnen zeker te stellen? Welke troost geeft de bijbel voor de toekomst, nu wij in een tijd leven waarin de gedachten van de mensen door vele vormen van vrees worden beheerst? Ja, hoe kunnen wij, nadat wij bijbelkennis hebben verworven en op de weg des levens zijn geleid, getrouw volharden? De beantwoording van deze en vele andere vragen zullen wij voor het volgende artikel bewaren.
[Illustratie op blz. 586]
Jozef vlucht weg van Potifars vrouw