Schepping in de collegezalen
Hoe wordt ze op de universiteit ontvangen? Altijd hoffelijk, soms met enthousiasme. Maar wanneer ze tegenover evolutie wordt gesteld, kan ze dan de proef doorstaan?
„ALS monopolies een bijzonder groot kwaad zijn in de industrie, dan zou ik ook wel graag antwoord willen hebben op de vraag of monopolies in het onderwijs geen even groot kwaad vormen.” Aldus professor J. Moore van de Michigan State University. Hij verklaarde verder: „Ik ben van mening dat het de hoogste tijd wordt dat de belastingbetalers de verzekering krijgen dat hun kinderen een eerlijke uiteenzetting ontvangen van beide kanten van de zaak.” De kwestie waar hij op doelt, is de vraag of het leven door evolutie of door schepping tot stand is gekomen. Moore onderwees jarenlang evolutie aan de studenten die bij hem colleges natuurwetenschappen liepen. Toen daagde een vriend hem uit evolutie te bewijzen. Hij kon het niet. „Ik ging beseffen dat ik slechts onderwees wat men mij had onderwezen”, zei hij. „De reden waarom zoveel mensen in evolutie geloven, is dat zoveel mensen alleen maar evolutie onderwezen hebben gekregen.” De afgelopen vijf jaar heeft Dr. Moore in zijn colleges over natuurwetenschappen zowel schepping als evolutie behandeld.
Sommige van zijn collega’s aan dezelfde faculteit van de Michigan State University zijn niet gelukkig met de situatie en werpen vragen op over de scheiding van Kerk en Staat. Wanneer echter het onderwerp schepping wordt beschouwd, is de voornaamste verwijzing naar de bijbel die daarvoor nodig is, die naar het eerste hoofdstuk van Genesis. Sektarische geloofsovertuigingen of vormen van aanbidding worden hierbij niet aangeroerd. Er wordt geen propaganda gemaakt voor enige speciale religie. Bovendien komt de bijbel ook ter sprake tijdens literatuurcolleges, wordt ernaar verwezen wanneer bepaalde religies in de geschiedenis een rol spelen, terwijl bij colleges over vergelijkende godsdienstwetenschap religieuze leerstellingen en bijbelse aanhalingen worden beschouwd. Niets hiervan wordt beschouwd als een aantasting van het beginsel van scheiding van Kerk en Staat. Het onderwijzen van schepping dient daarom ook niet zo bezien te worden.
Discussies over schepping en evolutie zijn wetenschappelijk gericht. Dit blijkt uit de volgende aanhaling uit het nummer van januari/februari 1978 van het campusbulletin Students for Origins Research:
„Het debat is gewoonlijk opgebouwd rond een stelling als ’De theorie van rechtstreekse schepping is superieur aan de evolutietheorie ter verklaring van wetenschappelijke feiten omtrent de oorsprong van levensvormen’, waarbij de wetenschappelijke deelnemers de stelling hetzij verdedigen of bestrijden. Bij de meeste debatten is een bespreking te pas gekomen van thermodynamica, waarschijnlijkheidsleer, het fossielenverslag, radioactieve en andere dateringsmethoden, mutaties, natuurlijke selectie, het kweken van planten en het fokken van dieren, homologe structuren en embryologie.”
In ditzelfde bulletin werd bericht dat vorig jaar 5000 personen een dergelijk debat aan de universiteit van Minnesota hadden bijgewoond. Er waren er ongeveer 2000 bij een soortgelijk debat aan de Colorado State University, en dat was ook het geval aan de Texas University. Meer dan 1000 woonden debatten bij aan de volgende universiteiten: de Universiteit van Maryland, de Ohio State University, het San Diego State College, de University of California in Los Angeles, het Santa Barbara en het Chico State College, terwijl dergelijke debatten ook georganiseerd worden aan de University of Oregon, de University of California in Berkeley, de University of Kansas en de Georgia State University.
Discussievorm die door Jehovah’s Getuigen gebruikt wordt
Jehovah’s Getuigen bezoeken herhaaldelijk middelbare scholen en universiteiten om het onderwerp schepping te bespreken. Wanneer dit gebeurt, gebruiken zij niet de debatvorm. De hele opzet van een debat maakt het voor mensen moeilijk hun zienswijze te veranderen zonder hun gezicht te verliezen. Er wordt strijd gevoerd om te kijken welke kant kan winnen. De emoties krijgen de overhand, men gaat met ’grof geschut’ werken, wordt dogmatisch, en het is niet meer mogelijk kalm en logisch te redeneren. Vaak gaan beide partijen uiteen zoals ze gekomen zijn — elk overtuigd van zijn gelijk.
Jehovah’s Getuigen geloven dat een andere vorm nuttiger is en meer beantwoordt aan de bijbelse raad: „Een dienstknecht van de Heer moet geen man van strijd zijn: hij moet vriendelijk zijn jegens iedereen, bereid en in staat om te onderwijzen: hij moet verdraagzaam zijn en het vermogen bezitten degenen die zijn boodschap bestrijden, met zachtaardigheid te corrigeren. Want God kan hen een andere zienswijze schenken en zij kunnen de waarheid leren kennen” (2 Tim. 2:24, 25, The New Testament in Modern English, J. B. Phillips). Daarom zetten Jehovah’s Getuigen hun mening gewoonlijk uiteen in een lezing en bieden dan de gelegenheid vragen te stellen. Heel vaak duurt deze discussie langer dan de lezing die eraan is vooraf gegaan.
„Wijsheid vindt rechtvaardiging in haar resultaten”, zei Jezus (Matth. 11:19, The New English Bible). De resultaten die Jehovah’s Getuigen met hun methode hebben geboekt, bewijzen haar waarde. Eén lezing plus vragen werd georganiseerd door een student aan het Brooklyn College. Hij besprak enkele van Getuigen geleerde punten betreffende schepping met zijn hoogleraar geologie, die bovendien hoofd van de afdeling natuurwetenschappen was. De hoogleraar besloot dat zijn studenten deze punten moesten horen en hij nodigde de Getuigen uit een lezing te houden. Twee Getuigen kwamen, één van hen een biologieleraar en schrijver van een op colleges gebruikt biologieleerboek. Beiden namen een deel van de uiteenzetting voor hun rekening en beantwoordden toen vragen, en de 200 aanwezigen schenen overtuigd dat evolutie slechts een onbewezen theorie is. De meeste vragen hadden betrekking op de bijbel. De student die de bijeenkomst organiseerde, is nu een volle-tijdbedienaar van Jehovah’s Getuigen.
Twee meisjes, studentes aan een universiteit in Florida, bespraken evolutie. Eén van hen was een Getuige, en wat zij over schepping zei, ontlokte het andere meisje dit antwoord: „Wat jij zegt over een betere wereld, klinkt goed, maar waarom zou ik niet geloven in de theorie waarin de geleerden en hoogleraren geloven? Zij hebben daar per slot van rekening verstand van. Ik kan niet geloven dat jullie er meer van weten dan zij. Ik moet wel op hen afgaan.” Beiden woonden daarna dan één van de door vragen gevolgde voordrachten van de Getuigen bij, en na afloop riep degene die getwijfeld had, uit: „Ik heb nooit geweten dat de evolutionisten alleen maar een onbewezen theorie hebben die doorspekt is met zoveel onbeantwoorde vragen!”
„Waarom worden deze dingen niet als onderdeel van het lesprogramma gegeven?”
Eveneens in Florida woonden een lerares en haar man, een hoogleraar, samen met een vriendin die studeerde, één van deze voordrachten bij. Na afloop zei de studente: „Dit is voor mij werkelijk een openbaring geweest! Waarom worden deze dingen niet als onderdeel van het lesprogramma gegeven?” Enkele maanden later werden de studente en de lerares als Getuigen gedoopt, en bestudeerde haar man, de hoogleraar, de bijbel regelmatig met de Getuigen.
Het hoofd van de afdeling biologie van een katholieke universiteit in Maryland las het boek Is de mens ontstaan door evolutie of door schepping?, dat wordt verspreid door Jehovah’s Getuigen. Hij was zo onder de indruk dat hij vroeg of een Getuige zijn studenten wilde toespreken over het onderwerp schepping. Veertig studenten woonden deze bespreking bij, plus drie hoogleraren en hun vrouwen en verscheidene nonnen. Aan het eind van het „vragen-deel” verzochten verscheidene studenten om een bijbelstudie. Ook twee van de nonnen gaven zich op. De hoogleraar die oorspronkelijk om de bijeenkomst had gevraagd, wilde weten hoe hij een voorraad Is de mens ontstaan door evolutie of door schepping? kon bestellen. Voortaan, zei hij, zou hun biologiecursus naast evolutie ook punten over schepping bevatten.
Een paar jaar geleden nam The American Biology Teacher, het blad van de Nationale bond van biologieleraren, een artikel op van de hand van een aanhanger van de scheppingstheorie, die aan universiteiten over dit onderwerp debatteerde. In een later nummer, januari 1971, stonden onder „Ingezonden brieven” replieken van biologen te lezen. Eén daarvan, door E. Mayr, hoogleraar aan de Harvard University, begon met het afgezaagde verkooppraatje: „Ik ken geen enkele welingelichte persoon die aan evolutie twijfelt.” In de tweede alinea stelde hij dat iedere goedingelichte bioloog de mening deelde dat evolutie „door al degenen die tot oordelen bevoegd zijn, wordt beschouwd als een feit dat niet verder bewezen hoeft te worden.” Maar verderop zei hij in strijd hiermee: „In de wetenschap is het praktisch nooit mogelijk iets te bewijzen.” Het is echter een feit dat vele waarheden in de wetenschap door zowel waarneming als experiment zijn bewezen. Het zou juister zijn geweest als de hoogleraar had gezegd: ’Bij evolutie is het praktisch nooit mogelijk iets te bewijzen.’ Mayrs slotwoorden over evolutie vormden een herhaling van de bewering waarmee hij begon, „ . . . ze wordt door iedere welingelichte bioloog aanvaard”.
Tegelijk met Mayrs brief verscheen de volgende voetnoot:
„Leraren die zich meer vertrouwd willen maken met de argumenten van aanhangers van de scheppingstheorie, zouden moeten lezen Is de mens ontstaan door evolutie of door schepping? [sic], dat in 1967 is uitgegeven door de Watch Tower Bible & Tract Society en dat plaatselijk bij Jehovah’s Getuigen te verkrijgen is. Dit 192 bladzijden tellende boek bevat een uitvoerige literatuuropgave. — De redactie.”
Schepping kan de toets doorstaan
Schepping betekent dat het leven zijn oorsprong vond bij Jehovah God. Hij schiep vele verschillende familiesoorten, en elk van deze plantte zich voort „naar haar soort”. Leven ontstaat slechts uit leven. Binnen de familiesoort is variatie mogelijk, maar levensvatbare veranderingen reiken niet buiten de grenzen van de families (Genesis, hoofdstuk één). Evolutie beweert dat het leven door toeval tot stand kwam en zich vervolgens door toeval in nieuwe soorten veranderde en van amoebe helemaal tot mens opklom.
Zover wij weten, ontstaat leven slechts uit leven. Zover wij weten, planten organismen zich naar hun soort voort, waarbij variaties niet de grenzen van de familiesoort overschrijden. Dit zijn feiten die zijn waargenomen en die ook zijn bevestigd door experimenten. Spontane generatie van het leven is niet waargenomen, noch heeft men bereikt dat ze bij experimenten is opgetreden. Men heeft de ene soort niet in de andere zien overgaan, noch kan men dit met experimenten laten gebeuren. Evolutie kan niet door wetenschappelijke methoden worden bewezen. Zelfs niet door tussenkomst van menselijke intelligentie kan leven worden geschapen of in een andere soort worden veranderd.
Er zijn tal van fossielen gevonden die binnen de familiesoorten passen, maar geen daarvan vertoont de miljoenen veranderingen die zouden hebben moeten plaatsvinden om de ene soort in de andere te veranderen. De evolutionist die gelooft in spontane generatie van het leven, heeft daarvoor geen andere ondersteuning dan zijn geloof. Bovendien wordt van hem gevraagd te geloven in fossielen die hij nooit heeft gevonden en in mutaties die hij nooit heeft gezien.
Evolutie is een filosofie, maar ze doet zich voor als een wetenschap. Ze stelt haar vertrouwen in „toeval” als schepper van de miljoenen ingewikkelde, doelgerichte ontwerpen die alle levensvormen vertonen. Dit doet denken aan sommige mensen in het verleden die Jehovah terzijde stelden en ’een tafel in orde brachten voor de god van het Geluk en gemengde wijn schonken voor de god van het Lot’. — Jes. 65:11.
Er is een grove inconsequentie in de denkwijze van geleerden die evolutie voorstaan. Deze ligt op het gebied van ontwerp en orde. Zo zijn er voorstellen gedaan om radiosignalen naar enkele van de dichtstbijzijnde sterren te zenden in de hoop zo in verbinding te treden met een verre beschaving die daar een of andere hypothetische planeet zou moeten bevolken. Als deze signalen een patroon vertonen in plaats van elkaar slechts willekeurig op te volgen, zou dat duiden op een intelligente bron. Laat Dr. C. Sagan van de Cornell University het ons uitleggen:
„Het is gemakkelijk een interstellaire radioboodschap op te stellen die voor een ontvanger ondubbelzinnig herkenbaar moet zijn als afkomstig van intelligente wezens. Een gemoduleerd signaal (’biep’, ’biep-biep’, . . . ) dat bijvoorbeeld de getallen 1, 2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19, 23, 29, 31 weergeeft, bestaat uitsluitend uit de eerste 12 priemgetallen — dat wil zeggen, getallen die alleen door 1 of door zichzelf deelbaar zijn. Een dergelijk signaal gebaseerd op een eenvoudig wiskundig begrip zou alleen zijn oorsprong kunnen vinden bij levende wezens. . . . Maar de meest veelbelovende methode is wel het overzenden van afbeeldingen.” — Smithsonian magazine, mei 1978, blz. 43, 44.
Eén afbeelding die in dit verband is voorgesteld, zou een man, een vrouw, een kind, het zonnestelsel en verscheidene atomen moeten weergeven dat alles door een reeks punten en strepen te zenden, van welke „bits” of afzonderlijke informatie-eenheden er dan 1271 nodig zouden zijn. Een zelfs nog ingewikkelder afbeelding is in 1974 reeds naar de sterrenhoop M13 gestuurd.
Waar het nu om gaat, is het volgende: als 1271 bits informatie in een bepaalde volgorde op regelmaat en ontwerp duiden en „ondubbelzinnig” het bestaan van een intelligente bron bewijzen, hoe staat het dan met de ongeveer tien miljard bits informatie die in de chromosomen van iedere levende cel zijn vastgelegd?
Het DNA in een bevruchte menselijke eicel bevat geen 1000 bits (die nodig zijn om een eenvoudig, primitief zwart-wit plaatje over te seinen) maar miljarden en miljarden bits informatie die de groei bepalen — in drie dimensies en in kleur — van een levend mens van vlees en bloed! En de eicel hoeft niet te wachten totdat de een of andere geleerde erachter komt wat alle genetische symbolen betekenen en hij de informatie weet samen te voegen tot bouwplannen voor de baby.
Hoe denken de geleerden nu over deze genetische code die zich biljoenen malen in elk van de cellen van het groeiende menselijke wezen herhaalt? Zij zeggen dat deze code gewoon door toeval is ontstaan. Daarna zeggen zij dat de aanwezigheid van slechts een paar honderd bits informatie in een radiosignaal uit de ruimte, een sensatie zou zijn en zou bewijzen dat dit signaal van een intelligente bron afkomstig is — dat zoiets nooit toevallig zou kunnen gebeuren! Maar zij weigeren toe te geven dat het miljoenen malen sterkere bewijs van de genetische code getuigt van een hoogst intelligente Samensteller van die informatie. En wat is uw mening? Dat een naar verhouding gering aantal eenvoudige informatie-eenheden in een radiosignaal bewijst dat achter dat signaal een intelligente bron moet zitten, maar dat de ontzagwekkend ingewikkelde, doelgerichte ontwerpen in levende organismen vanzelf zijn ontstaan? Hoe dwaas om zo te denken! — Ps. 14:1.
Schepping is in overeenstemming met de bekende wetenschappelijke feiten. Hoofdstuk één van Genesis geeft een opsomming van elf gebeurtenissen of bereikte toestanden in Jehovah’s scheppingswerk. De wetenschap erkent deze gebeurtenissen als stadia in de ontwikkeling van de aarde en het leven erop, en erkent ook de juistheid van de volgorde zoals die in Genesis wordt gegeven. Wat is de waarschijnlijkheid dat de bijbelschrijver dit heeft kunnen raden? Een kans van één op de 39.916.800! Getuigt dit er niet van dat de mens reeds een boodschap uit de ruimte heeft ontvangen? Is Jehovah niet reeds in verbinding getreden met mensen door bepaalde mannen ertoe te inspireren de bijbel te schrijven?
Wanneer schepping zich toegang verwerft tot de collegezalen, kan ze de toets doorstaan. Evolutie kan zich alleen handhaven als stokpaardje van de docent.
[Illustratie op blz. 8]
EVOLUTIONISTEN ZEGGEN:
Radiosignalen die een paar honderd „bits” informatie bevatten en dit poppetje opleveren, zouden alleen van een intelligente bron afkomstig kunnen zijn
Zij zeggen ook dat de miljarden „bits” informatie in het DNA, die een mens voortbrengen, geen intelligentie vereisen en gewoon door toeval tot stand zijn gekomen