-
Wie was „Daríus de Meder”?De Wachttoren 1972 | 1 november
-
-
van de bijbel is herhaaldelijk door aanvullende ontdekkingen aangetoond en vormt een scherpe tegenstelling met de vaak tegenstrijdige verslagen van de wereldlijke geschiedenis. De Assyrioloog D. J. Wiseman merkte dan ook over Daniëls verslag over Daríus op: „. . . het verhaal wijst in alles op zuivere geschiedschrijving, en gezien het ontbreken van vele historische verslagen over deze periode is er geen reden waarom de geschiedenis niet geaccepteerd zou worden.” — The New Bible Dictionary, blz. 293.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1972 | 1 november
-
-
Vragen van lezers
● In Twee Timótheüs 3:6, 7 staat: „Uit hun midden komen degenen voort die zich op sluwe wijze in huisgezinnen indringen en zwakke vrouwen als hun gevangenen wegvoeren, die beladen zijn met zonden, gedreven door verscheidene begeerten, die altijd leren en toch nimmer tot een nauwkeurige kennis van de waarheid kunnen komen.” Wie zijn de in deze passage genoemde mannen die de huizen binnendringen en wie zijn de door hen misleide vrouwen? — V.S.
Het voorgaande vers (2 Tim. 3:5) onthult dat deze corrupte mannen voortkomen uit degenen „die een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten”. Zij zijn als degenen die door de apostel Paulus worden beschreven als „valse apostelen, bedrieglijke werkers, die zich veranderen in apostelen van Christus” en ’dienaren van Satan, die zich blijven veranderen in dienaren van rechtvaardigheid’ (2 Kor. 11:13-15). In de eerste eeuw G.T. bedreigden deze valse leraren de christelijke positie van de Korinthische gemeente, hetgeen de apostel Paulus ertoe bracht te schrijven: „Ik ben bevreesd dat op de een of andere wijze, zoals de slang door haar listigheid Eva verleid heeft, uw geest verdorven zou kunnen worden en zou afwijken van de oprechtheid en de eerbaarheid die de Christus toekomen. Want het is zo gesteld, dat indien er iemand komt die een andere Jezus predikt dan degene die wij gepredikt hebben, of gij een andere geest ontvangt dan gij ontvangen hebt of ander goed nieuws dan gij aanvaard hebt, dan verdraagt gij hem gemakkelijk.” — 2 Kor. 11:3, 4.
Zulke mannen trachtten christenen niet alleen door middel van onware leerstellingen te verderven, maar zij trachtten ook anderen bij immoreel gedrag te betrekken. De discipel Judas merkte hierover op: „Zekere mensen [zijn] heimelijk . . . binnengedrongen, reeds lang geleden door de Schriften voor dit oordeel bestemd, goddeloze mensen, die de onverdiende goedheid van onze God veranderen in een verontschuldiging voor losbandig gedrag en ontrouw blijken te zijn aan onze enige Eigenaar en Heer, Jezus Christus.” — Jud. 4.
Twee Timótheüs 3:6 geeft te kennen dat de afvallige mannen hun aandacht voornamelijk op „zwakke vrouwen” richten. Dit heeft geen betrekking op het feit dat vrouwen over het algemeen ’zwakkere vaten’ zijn vergeleken bij mannen, zoals in 1 Petrus 3:7 wordt gezegd. Zoals uit het verband blijkt, wordt er veeleer op vrouwen gedoeld die geestelijk of moreel zwak zijn. De afvalligen komen niet op een manlijke wijze openlijk met hun verkeerde zienswijzen voor de dag, maar zij ’dringen zich op sluwe wijze in huisgezinnen in’. Zij trachten bij zulke „zwakke vrouwen” in de gunst te komen en proberen door bemiddeling van hen op de andere leden van het huisgezin invloed uit te oefenen. Aangezien zulke „zwakke vrouwen” niet goed in de christelijke leer zijn onderlegd, zwichten zij gemakkelijk voor zulke leraren, die zich misschien door een aangename en vleiende spraak voordoen als dienaren van rechtvaardigheid.
Er wordt van deze „zwakke vrouwen” ook gezegd dat zij „beladen zijn met zonden” en worden „gedreven door verscheidene begeerten”. Dit betekent klaarblijkelijk dat zondige neigingen en verlangens een sterke invloed op hen uitoefenen. Zij haten niet werkelijk wat slecht is en ook hebben zij geen werkelijke liefde voor rechtvaardigheid. Hun zondige neigingen maken hen tot een gemakkelijke prooi voor valse leraren, terwijl sommigen van deze vrouwen zich ongetwijfeld tot het bedrijven van seksuele immoraliteit laten overhalen op grond van het argument dat God menselijke zwakheden begrijpt en heel erg barmhartig en vergevensgezind is.
Het wordt snel duidelijk waarom zulke „zwakke vrouwen . . . altijd leren en toch nimmer tot een nauwkeurige kennis van de waarheid kunnen komen”. Aangezien het hun ontbreekt aan de noodzakelijke aandrijvende kracht om de christelijke waarheid volledig te begrijpen en te waarderen, wordt hun geestelijke positie nooit versterkt. Zij mogen er dan wel mee voortgaan bepaalde dingen te leren, maar zij brengen het nooit zo ver dat zij de christelijke leringen in hun totaliteit begrijpen en ernaar leven. Doordat zij toelaten dat zij onder de invloed van valse leraren komen, verergert hun situatie alleen maar.
Er zijn vanzelfsprekend veel voorbeeldige vrouwen, evenals mannen, die de waarheid van de bijbel leren kennen en eraan vasthouden. Maar vooral in de christenheid hebben vrouwen vaak meer vrije tijd en gaan zij over het algemeen minder in de zakenwereld op dan mannen, en meestal schenken zij meer aandacht aan religieuze zaken. Vrouwen zijn geneigd naar vooraanstaande mannen op te zien die gevat zijn en zich in welsprekende bewoordingen kunnen uiten. Zoals de apostel beschrijft, kunnen zij dus het slachtoffer van
-