-
Een „lichaam van ouderlingen” met roulerend voorzitterschapDe Wachttoren 1972 | 15 februari
-
-
net zo blijven functioneren met de aangestelde dienaren als altijd en wanneer het september 1972 wordt, zullen de gemeenten, die inmiddels hun aanstellingen van dienaren zullen hebben ontvangen, het werk gedurende de maand september aan de nieuwe dienaren beginnen over te dragen en op 1 oktober zal de nieuwe presiderende dienaar van de gemeente de voorzitter worden van het „lichaam van ouderlingen” of oudere mannen, terwijl een ieder zich kwijt van zijn taak als opziener. Elk jaar zullen de broeders in de gemeente in hun respectieve posities rouleren en als een lichaam samenwerken terwijl zij slechts een belang in gedachten zullen hebben, namelijk het welzijn van de gemeente zelf, en zij zullen samenwerken en de kudde Gods die aan hun zorg is toevertrouwd, weiden.
Deze organisatorische wijzigingen zullen ertoe bijdragen de werkzaamheid van de gemeenten nog meer in overeenstemming te brengen met Gods Woord en dit zal stellig nog meer zegeningen van Jehovah tot gevolg hebben. Hierdoor zal de lading werk in de gemeenten meer worden verdeeld en dit zal het mogelijk maken dat de „oudere mannen” meer aandacht aan het werkelijke onderwijzen van Gods Woord en het weiden van de kudde kunnen besteden ten einde een ieder te helpen sterk in het geloof te blijven. En wanneer wij een duidelijker inzicht in de kwestie van opzieners krijgen, zal dit ons ook helpen onze aandacht scherper op Jehovah God, onze Voornaamste Opziener, te richten en op degene die door Jehovah als het Hoofd van Zijn gemeente is aangesteld, namelijk de Heer Jezus Christus, die thans actief als koning regeert. Wanneer wij dit doen, zal het onze waardering voor de wijze waarop Jehovah zijn volk leidt, ten zeerste sterken.
-
-
„Predik het woord” — Waar en waarom?De Wachttoren 1972 | 15 februari
-
-
„Predik het woord” — Waar en waarom?
HET was omstreeks het jaar 64 of 65 G.T. De apostel Paulus leed in Rome als een gevangene in ketenen. Onder deze omstandigheden schreef hij zijn laatste brief aan Timótheüs. Paulus’ doel was om Timótheüs, als een christelijke opziener, toe te rusten afvallige elementen in de gemeente te weerstaan en haar op te bouwen als een machtige „pilaar en ondersteuning van de waarheid”. — 1 Tim. 3:15; 2 Tim. 1:8, 16.
Paulus wist dat hij er niet veel langer meer zou zijn om gade te slaan hoe Timótheüs als opziener of „oudere man” voor de bediening zorg droeg. Maar God en Christus zouden er wel zijn. Daarom schreef hij: „Ik gelast u plechtig voor het aangezicht van God en Christus Jezus, die de levenden en de doden zal oordelen, en krachtens zijn manifestatie en zijn koninkrijk: Predik het woord, houd u er als met een dringende zaak mee bezig, in gunstige tijd, in moeilijke tijd, wijs terecht, berisp, vermaan, met alle lankmoedigheid en kunst van onderwijzen” (2 Tim. 4:1, 2). Waar moest Timótheüs echter ’het woord prediken’ en waarom? Wat betekende het voor hem dit te doen in „gunstige tijd” en in „moeilijke tijd”?
-