Opzieners, volbreng uw bediening volledig
1. Wat zijn geen redenen waarom iemand voor de positie van opziener in de gemeente in aanmerking komt?
VERKEERT u soms in de bevoorrechte positie dat u in Jehovah’s tegenwoordige organisatie een opziener bent? Dank Jehovah dan voor dit voorrecht! Hebt u die positie ontvangen omdat u zo populair was in de gemeente? Bent u soms een opziener omdat u de verzekering ontving elke maand een hoog salaris te ontvangen of bent u het op grond van uw bijzondere opleiding of welsprekendheid? U weet dat geen van deze dingen ook maar enige invloed op uw aanstelling heeft gehad. Neen, want als u niet aan de vereisten had voldaan die volgens Gods Woord voor de positie van opziener noodzakelijk zijn, zou u het nooit geworden zijn. Men komt er niet door populariteit voor in aanmerking. Geld kan iemand die onzelfzuchtig is, niet lokken. De beste theologische hogeschoolopleiding zou nutteloos zijn, en hoe leeg zouden uw woorden ondanks uw welsprekendheid zijn indien u zich er alleen voor interesseerde de oren van de gemeente te kittelen!
2. Wat vormen de factoren waardoor iemand werkelijk voor een positie waarin men in de gemeente toezicht moet uitoefenen, in aanmerking komt, en wat is gedurende de afgelopen jaren het resultaat van goed leiderschap geweest?
2 U bevindt u derhalve in uw dienstpositie omdat het Gods zichtbare organisatie, onder de leiding van zijn heilige geest, heeft goedgedacht ’u de handen op te leggen’, ja, u aan te stellen om dienst te verrichten. Dat u naar grotere rijpheid streefde en u op de bediening toelegde, had deze grotere verantwoordelijkheid tot resultaat. Het is een ernstige verantwoordelijkheid, doordat u zich bij alles wat u doet aan de leiding van de heilige geest moet onderwerpen, maar het is ook een gelukkige taak. Waarom? Omdat, om het met Jezus’ woorden te zeggen die de apostel Paulus in zijn gesprek met de opzieners te Efeze aanhaalde, ’het gelukkiger is te geven dan te ontvangen’ (Hand. 20:35, NW). Goede leiding, een zorgvuldige aandacht voor degenen die niet zo rijp zijn en de zorg dat de gemeente rein wordt gehouden voor de ware aanbidding en dat de waardering voor de dienst groot blijft, vormen alle factoren die voor de toename in een gezonde, gelukkige kudde van essentieel belang zijn. Thans geniet Jehovah’s organisatie, evenals zijn georganiseerde volk in het verleden, voorspoed omdat degenen die ertoe behoren van ganser harte met elkaar willen samenwerken om zijn wil ten uitvoer te brengen. Niet alleen hun aantallen nemen toe, maar ook de kwaliteit van hun werk wordt beter. Een betere velddienst, waarbij aan de deuren korte, kernachtige toespraakjes worden gehouden, heeft tot resultaat gehad dat het goede nieuws doeltreffender werd gepredikt. De kwaliteit van het werk is ook door het opleidingsprogramma, dat tot doel heeft minder ervaren verkondigers te helpen, enorm toegenomen. De opzieners schenken veel aandacht aan de juiste organisatie van hun gemeente en bezoeken degenen die hulp nodig hebben, ten einde hen in geestelijk opzicht aan te moedigen.
3. Waarom worden er zowel door Jehovah als zijn organisatie zoveel aanmoedigingen gegeven aan opzieners?
3 De meeste opzieners doen een heel goed werk, en hun goede werken gaan niet onopgemerkt aan Jehovah of hun medegetuigen voorbij. „Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefde, die gij voor zijn naam getoond hebt door de diensten, welke gij den heiligen bewezen hebt en nog bewijst. Maar het is onze begeerte, dat ieder uwer denzelfden ijver blijve betonen tot de verwezenlijking der hoop tot het einde toe, opdat gij niet traag wordt, maar navolgers moogt zijn van hen, die door geloof en geduld de beloften beërven” (Hebr. 6:10-12). Omdat de opziener en zijn assistenten „denzelfden ijver” tot het einde moeten betonen, wordt er in De Wachttoren, in de Koninkrijksdienst, op vergaderingen en op andere tijden zoveel raad gegeven in verband met posities van toezicht.
4. Waarom is het noodzakelijk dat opzieners hun bediening volledig volbrengen?
4 Hoe passend is de raad aan de opziener Timótheüs: „Blijf gij echter in alles nuchter, lijd kwaad, verricht het werk van een evangelist, volbreng uw bediening volledig”! Dezelfde krachtige redenen waarom opzieners in Timótheüs’ dagen hun bediening volledig moesten verrichten, gelden ook voor ons in deze tijd. De apostel zegt ons in hetzelfde vierde hoofdstuk: „Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar zich naar hun eigen begeerten leraars zullen vergaren om hun oren te laten strelen, en zij zullen hun oren van de waarheid afwenden, zich tot valse verhalen kerend.” — 2 Tim. 4:3-5.
5. Wat is de betekenis van „volledig”, en wat is het resultaat wanneer de opziener zich volledig van zijn taken kwijt?
5 Hoe dient de opziener zijn bediening volledig te volbrengen? „Volledig” betekent „op een volledige wijze, in een volledige mate, geheel en al, helemaal, grondig”. Wanneer een opziener zijn bediening volledig volbrengt, zorgt hij ervoor dat niets wordt verwaarloosd of halfslachtig wordt verricht. Hij schenkt aan alle verantwoordelijkheden die tot zijn bediening behoren, de juiste aandacht. Wanneer de opziener enthousiast en progressief is, zich graag van zijn verantwoordelijkheden kwijt en aanwijzingen snel opvolgt, zal de gemeente gewoonlijk dezelfde geest weerspiegelen. Het omgekeerde is ook waar. Wanneer de opziener weinig initiatief aan de dag legt en instructies niet snel opvolgt, zal dezelfde geest gewoonlijk in de gemeente worden weerspiegeld. De opziener moet in de allereerste plaats een goede prediker zijn. Wil hij een goede onderwijzer van anderen zijn, dan moet hij weten hoe hij het goede nieuws doeltreffend moet prediken. Aangezien er echter meer van de opziener wordt verlangd, moet hij niet alleen goed werk verrichten in de bediening in het veld, maar moet hij ook goed herderlijk werk verrichten. „Van een ieder, wien veel gegeven is, zal veel geëist worden, en aan wien veel is toevertrouwd, van hem zal des te meer worden gevraagd.” — Luk. 12:48.
6. Waarom dient de opziener niet ontmoedigd te worden wanneer zich soms bepaalde toestanden van onrijpheid voordoen?
6 Bent u opziener over een kleine gemeente? Bestaat er een tekort aan rijpe broeders die de leiding kunnen nemen, zodat er veel verantwoordelijkheid op uw schouders rust? Is er slechts weinig vooruitgang of reageren de broeders en zusters wat langzaam? Wees niet ontmoedigd. Jezus was niet ontmoedigd toen er slechts een paar waren die zich bij hem aansloten. Doordat hij op juiste wijze de leiding nam, groeiden zij in aantal, terwijl ook hun rijpheid en hun bereidwilligheid op juiste wijze op het aan hen gegeven onderricht in de waarheid te reageren, toenamen. Er bestaat voor de opziener geen reden toe te denken dat hij slechts dienst verricht totdat iemand met meer bekwaamheden op het toneel verschijnt. Houd in gedachten dat u door middel van Jehovah’s organisatie door heilige geest bent aangesteld. Ga er getrouw mee verder de vereisten voor het ambt te ontwikkelen.
7. Hoe kan de opziener ervoor zorgen dat alle hem toegewezen taken in zijn schema worden opgenomen?
7 Om de bediening volledig te kunnen volbrengen, heeft de opziener niet altijd meer tijd nodig, maar dient hij zijn tijd goed te besteden. Een opziener draagt een zware verantwoordelijkheid en moet zich van vele taken kwijten; indien hij zijn werk echter gestadig en regelmatig verricht, zal hij al zijn werkzaamheden in zijn weekschema kunnen passen. Hij dient een vooruitziende blik te hebben waardoor hij kan zien wat er gedaan moet worden, en vervolgens zal hij dienovereenkomstig plannen maken. De opziener moet leren op juiste wijze verantwoordelijkheid over te dragen, terwijl hij ook zelf zijn deel bijdraagt. Hij kan zich in dit opzicht spiegelen aan de getrouwe Nehemia, die niet alleen aangaf hoe het werk verricht moest worden, maar ook zelf met zijn assistenten aan het werk deelnam. Trek ten volle van alle gelegenheden voordeel om de toegewezen taken te volbrengen.
8. Welke uiterst belangrijke verantwoordelijkheid rust er op de opziener ten opzichte van degenen die in geestelijk opzicht zwak zijn?
8 De opziener draagt de verantwoordelijkheid degenen die hulp nodig hebben te bezoeken en hen geestelijk te versterken. Hoe verfrissend is het voor hen wanneer hij iets uit Gods Woord, of een recent artikel in De Wachttoren of de zegeningen van een onlangs gehouden grote vergadering met hen bespreekt! Wanneer kan hij deze bezoeken afleggen? Behalve dat hij er tijd voor terzijde stelt om deze personen op passende tijden in hun huis te bezoeken, kan hij er tijd aan besteden om dienstcentrums te bezoeken, verkondigers vóór en na vergaderingen te spreken en hen beter te leren kennen wanneer hij hen in de velddienst opleidt. Wanneer hij weet waaraan behoefte bestaat en de algemene omstandigheden van iedereen kent, zal hij gelegenheden kunnen vinden om zich van de christelijke verantwoordelijkheid die op de opziener rust, te kwijten.
9. Hoe kan de opziener te werk gaan om degenen te helpen die ten aanzien van problemen waarmee zij worden geconfronteerd, aanmoediging en raad nodig hebben?
9 De zwakkeren in de gemeente hebben problemen. Hoewel het niet de verantwoordelijkheid van de opziener is om zich met de persoonlijke aangelegenheden van anderen bezig te houden, zal iemand die ontmoedigd geraakt, vaak door zijn aanmoedigende woorden en vriendelijke raad worden geholpen om de situatie waarin hij verkeert beter het hoofd te bieden. Breng Gods Woord in het geding. Het is krachtig en bezit het antwoord op al onze problemen. De opziener heeft het druk, en wanneer hij in een tamelijk grote gemeente is, zullen heel wat verkondigers hem op de vergaderingen willen spreken, vooral wanneer hij gemakkelijk te benaderen is en de broeders en zusters wenst te helpen. Daarom zal hij degenen die zijn aandacht nodig hebben, de voorrang moeten geven; anders zullen sommigen teveel van zijn tijd in beslag nemen, terwijl anderen, die zien dat hij het druk heeft, zullen aarzelen hem aan te spreken. De opziener dient het nimmer te druk te hebben of al te zeer in andere aangelegenheden op te gaan dat hij er geen tijd voor kan vinden om met degenen te spreken die beschroomd zijn of aarzelen om hun geestelijke welzijn met hem te bespreken of om hulp te vragen.
10. Hoe kunnen allen in de gemeente met degenen die de leiding in de gemeente hebben, samenwerken, en wat is er af en toe behalve het geven van aanmoedigingen nog meer nodig om eenheid te verzekeren?
10 De opziener moet situaties die zich kunnen voordoen, op plooibare wijze het hoofd kunnen bieden. Hoewel hij vriendelijk en attent moet zijn, is het soms nodig dat hij wanordelijken vermaant. „Nu verzoeken wij u, broeders, achting te hebben voor hen die onder u hard werken, de leiding over u hebben in de Heer en u vermanen, en hun om hun werk meer dan buitengewone attentie in liefde te geven. Weest vredelievend jegens elkander. Daarentegen manen wij u aan, broeders, vermaant de wanordelijken, spreekt vertroostend tot de terneergeslagen zielen, ondersteunt de zwakken, weest lankmoedig jegens allen. Ziet er op toe dat niemand onrecht met onrecht vergeldt, maar streeft altijd het goede na, jegens elkander en jegens alle anderen.” — 1 Thess. 5:12-15, NW.
11. Hoe dient de opziener aan zijn geestelijke welzijn en aan het schema van zijn werkzaamheden aandacht te schenken?
11 Een goede opziener moet zelf sterk in het geloof blijven en voortdurend up to date zijn ten aanzien van zijn verantwoordelijkheden. Hij dient geregeld tijd terzijde te stellen voor persoonlijke studie en voor het voorbereiden van de vergaderingen, in het besef dat een goed geestelijk dieet zowel voor hemzelf als voor een gezonde kudde uiterst noodzakelijk is. Hij kan de dingen niet tot de laatste minuut uitstellen, want door zo te handelen, geeft hij er blijk van dat hij geen goede tijdsindeling heeft. Door geen dingen tot de laatste minuut uit te stellen, heeft hij tijd om ideeën uit te denken en vooruit te zien, waardoor een onverstandige handelwijze wordt voorkomen. De opziener moet betrouwbaar zijn en zich aan de tijd houden, hetgeen eveneens betekent dat de vergaderingen op tijd afgelopen dienen te zijn. Het dient tot de uitzonderingen te behoren wanneer vergaderingen langer duren dan de hiervoor vastgestelde tijd. Allen in de gemeente dienen te weten wat zij kunnen verwachten, zodat zij hun medewerking kunnen verlenen. Goede gewoonten werken aanstekelijk. Wanneer de opziener volgens een goede routine en een goed schema te werk gaat, zullen anderen geneigd zijn hem hierin te volgen.
12. Wat is er, ten einde een goede organisatie te verzekeren, voortdurend van de zijde van de opziener nodig?
12 Er wordt van de zijde van de opziener verlangd dat hij bij het treffen van regelingen voor de activiteiten van de gemeente grondig te werk gaat. Tussen hem en de dienaren in een geestelijk ambt die zijn aangesteld om hem te helpen, dient een nauwe samenwerking te bestaan. De opziener zal de leiding nemen, hoewel hij geen baas is. Aan de andere kant zal hij gerespecteerd worden als degene die in de eerste plaats verantwoordelijk is voor de zorg voor de aangelegenheden van de gemeente. Hij zal hiertoe nauw met zijn assistenten moeten samenwerken en hen, indien dit noodzakelijk is, opleiden, zodat zij hun werk ook ten volle kunnen volbrengen. Ten aanzien van alle onderdelen van de gemeente is het noodzakelijk dat de opziener inspecteert, controleert, aangelegenheden in orde brengt, aanspoort, dingen tot klaarheid brengt, de samenwerking verbetert, moeilijkheden vereffent, enzovoorts. Alle activiteiten moeten soepel verlopen, maar niet zo snel of zo koel efficiënt dat er geen rekening met de behoeften van de schapen wordt gehouden. — 1 Petr. 5:1-4.
13. Hoe wordt er aan iedereen in de organisatie individuele aandacht geschonken en wat kan de opziener doen om deze regeling te verbeteren?
13 Op soortgelijke wijze als de Israëlieten onder Mozes waren georganiseerd, is de gemeente in groepjes van tien of meer personen onderverdeeld, waarover assistenten van de opziener zijn aangesteld ten einde voor de geestelijke behoeften van elk groepje te zorgen. In deze groepjes is individuele aandacht mogelijk. Op deze dienstcentrums wordt wekelijks een boekstudie gehouden, terwijl er vanuit deze sleutelposities ook activiteiten voor de velddienst worden georganiseerd. Het Genootschap heeft het voorstel gedaan dat de opziener deze dienstcentrums zal bezoeken ten einde de vooruitgang van de leden ervan te controleren. Als opziener zal hij opletten hoe het groepje zowel in geestelijke kennis als in de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk vorderingen maakt. De boekstudieleider draagt de verantwoordelijkheid de leiding te nemen, terwijl de opziener inspecteert hoe de studie wordt geleid en hoe het groepje in de velddienst wordt meegenomen. Bestaan er soms problemen ten aanzien van het bewerken van het gebied met de boodschap en het verzorgen van de belangstellenden door middel van nabezoeken en bijbelstudiën, zodat de „andere schapen” op juiste wijze worden bijeengebracht? Werkt het groepje in eenheid samen? Wordt het opleidingsprogramma op doeltreffende wijze doorgevoerd? Misschien wordt het groepje wat groot en moet er een nieuw groepje worden gevormd. Ook zou er in de dienstactiviteit of in het ondersteunen van de studie een zwak puntje kunnen voorkomen. De opziener kan, indien dit nodig is, vriendelijk met het groepje en met de leden ervan spreken ten einde hen tot grotere activiteit en getrouwheid aan te moedigen.
14, 15. Welke extra verantwoordelijkheid met betrekking tot de reinheid in de organisatie wordt er zowel op de schouders van de opziener als alle verbondenen gelegd?
14 Wil de opziener zijn bediening volledig volbrengen, dan dient hij er ook ijverig op toe te zien dat de organisatie rein wordt gehouden. Hoewel de opziener en de twee andere broeders van het gemeentelijke dienstcomité in de allereerste plaats de verantwoordelijkheid dragen om op de reinheid van de organisatie toe te zien, rust er op alle leden in de gemeente een zekere mate van verantwoordelijkheid om te voorkomen dat er zuurdeeg de gemeente binnendringt en haar besmet. Het comité dient er zorgvuldig voor te waken „dat niet misschien iemand van de onverdiende goedgunstigheid Gods wordt beroofd; dat er geen vergiftige wortel opschiete en moeilijkheden veroorzake en dat velen er niet door worden verontreinigd; dat er geen overspeler is, noch iemand die het heilige niet waardeert, zoals Esau, die zijn eerstgeboorterechten in ruil voor één maal weggaf”. — Hebr. 12:15, 16, NW.
15 De opziener en zijn assistenten zullen er nauwlettend op toezien dat zij zich niet met de persoonlijke aangelegenheden van anderen bemoeien. Persoonlijke geschilpunten kunnen en dienen vaak te worden opgelost door de schriftuurlijke procedure te volgen die in Matthéüs 18:15, 16 staat aangegeven. Het kan soms nodig zijn om een zaak onder de aandacht van de gemeente — vertegenwoordigd door het comité — te brengen, waarna deze in overeenstemming met Matthéüs 18:17 behandeld kan worden. Een krachtige en actieve gemeente wordt tegen het binnendringen van goddeloosheid versterkt.
16. Hoe illustreerde Jezus de belangrijkheid om de aan onze zorg toevertrouwde Koninkrijksbelangen te behartigen, of dit nu een grote of kleine toewijzing betreft?
16 De Goede Herder, Christus Jezus, illustreerde de noodzaak dat opzieners het hun toegewezen werk ijverig ten uitvoer brengen door middel van een gelijkenis. Aan drie slaven werden ponden gegeven waarmee zij handel moesten drijven. De eerste slaaf was er door hard werken in geslaagd het ene pond in tien ponden te veranderen. Hij ontving de prijzende woorden van de meester: „Voortreffelijk, goede slaaf; omdat gij in het minste getrouw geweest zijt, heb gezag over tien steden.” De tweede slaaf had zijn ene pond in vijf ponden omgezet. Ook zijn werk werd „voortreffelijk” geacht, want hij ontving gezag of autoriteit over vijf steden. De derde slaaf, die ook één pond had ontvangen, was bang risico’s te lopen zijn pond te verliezen, en daarom had hij het verborgen. Bij zijn terugkeer nam de meester het met een bestraffing van hem af en gaf het aan degene die er tien had. Hierdoor wordt de belangrijkheid om de aan onze zorg toevertrouwde Koninkrijksbelangen te verbeteren, te bevorderen en te doen toenemen, wel heel duidelijk geïllustreerd. — Luk. 19:15-27.
17. Waarom dienen opzieners er ijverig op toe te zien dat zij het pand dat aan hun zorg is toevertrouwd, goed behartigen, en hoe gaf Jezus als opziener een goed voorbeeld?
17 Vooral opzieners dragen de verantwoordelijkheid de belangen van de Koning hier op aarde getrouw als een aan hun toevertrouwd pand te behartigen, terwijl zij hierbij naar de tijd uitzien dat de Meester hun rekenschap zal vragen over de resultaten van hun werk. Uw toewijzing kan zwaar zijn, zodat u, wanneer u ijverig werkt om het vereiste werk te volbrengen, vermoeid geraakt. Het kan ook zijn dat u uw toewijzing onbeduidend klein vindt, met het gevolg dat u er weinig aandacht aan schenkt. Houd in gedachten dat hij die in weinig getrouw is, in veel getrouw zal zijn. Zorg goed voor de verantwoordelijkheden die Jehovah u heeft gegeven en zie altijd naar hem op voor de kracht en de wijsheid om uw taak goed te kunnen verrichten. Jezus heeft als opziener in dit opzicht een goed voorbeeld gegeven. „Mijn spijze is den wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbrengen” (Joh. 4:34). Later zei hij in gebed tot Jehovah: „Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt.” — Joh. 17:4.
18. Hoe gaf de apostel Paulus als opziener of rentmeester in Gods organisatie een goed voorbeeld?
18 De apostel Paulus moedigde anderen aan om hem na te volgen zoals hij Christus navolgde. In een bespreking van zijn rentmeesterschap zei hij: „Want, indien ik het goede nieuws bekendmaak, is dat voor mij geen reden tot roemen, want de noodzaak is mij opgelegd. Werkelijk, wee mij indien ik het goede nieuws niet zou bekendmaken! Wanneer ik dit gewillig verricht, heb ik een beloning; doe ik het echter tegen mijn wil, dan blijft toch hetzelfde rentmeesterschap mij toevertrouwd” (1 Kor. 9:16, 17, NW). In zijn laatste canonieke brief verklaarde hij later aan Timótheüs: „Reeds word ik als plengoffer geofferd en het tijdstip van mijn verscheiden staat voor de deur. Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden; voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welken te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij, maar ook allen, die zijn verschijning hebben liefgehad.” — 2 Tim. 4:6-8.
19. Welke houding dienen allen aan te nemen met betrekking tot grotere voorrechten in Jehovah’s organisatie, en welke beloning zal ieder — hetgeen afhangt van de wijze waarop hij zich aan de leiding van Jehovah als de grote Opziener onderwerpt — ontvangen?
19 Opzieners, betoont uzelf getrouw en volbrengt uw bediening zoals deze goede voorbeelden dit hebben gedaan. Assistent-dienaren en studieleiders, tracht zonder eerzucht en begerigheid grotere voorrechten te verkrijgen en weest altijd bereid steeds meer verantwoordelijkheden in de Nieuwe-Wereldmaatschappij op u te nemen. En schenk, of u nu een opziener bent of een nederige prediker van het goede nieuws, aandacht aan de vermanende woorden die de apostel Paulus in zijn brief aan de Hebreeën heeft geschreven: „Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u aan hen, want zij zijn het, die waken over uw zielen, daar zij rekenschap zullen moeten afleggen. Laten zij het met vreugde kunnen doen en niet al zuchtende, want dat zou u geen nut doen” (Hebr. 13:17). Thans leven wij in de dag der inspectie, waarin Jehovah uit alle natiën mensen neemt die het waard zijn om onder het koninkrijk van zijn Zoon eeuwig leven te ontvangen. Johannes zag dit afgebeeld als een schitterende stad waarvan de poorten wijd open blijven staan om allen die naar rechtvaardigheid dorsten, te ontvangen. „In haar zal niets onreins binnenkomen, en niemand, die gruwel en leugen doet, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam.” — Openb. 21:27.