Breid uw heilige dienst uit
„ONTHOUD het goede niet aan degenen die het toekomt, wanneer het in de macht van uw hand ligt het te doen” (Spr. 3:27). Houdt u zich in het leven aan dit beginsel? Zoekt u naar gelegenheden om anderen goed te doen? Als dit zo is, bent u ongetwijfeld een gelukkig mens, want degenen die edelmoedig van zichzelf geven, zijn het gelukkigst. — Hand. 20:35.
Maar hoe staat het met uw bereidwilligheid uzelf aan te bieden om heilige dienst voor God te verrichten? Is het in de „macht van uw hand” meer te doen dan u op het ogenblik verricht? Wij hebben ons leven aan Jehovah te danken, en aangezien wij van hem als onze Eigenaar afhankelijk zijn, dient ons gevoel van dankbaarheid ons ertoe te bewegen hem van ganser harte te gehoorzamen (Ps. 36:5, 9; 1 Kron. 16:8). Als een bijzonder bevoorrecht onderdeel van onze heilige dienst mogen wij het goede nieuws van het Koninkrijk tot anderen prediken (Matth. 24:14). Zou u uw aandeel hieraan kunnen vergroten? Zou u zich als een volle-tijdverkondiger, een „gewone pionier” die twintig of meer uren per week aan de bekendmaking van het „goede nieuws” besteedt, volledig aan dit werk kunnen geven?
Een Getuige die reeds verscheidene jaren als pionierster werkzaam is, schreef onlangs: „Pionieren is altijd een waar genoegen voor mij geweest.” Zij vertelde over de acht personen met wie zij de bijbel bestudeert en over de vreugde die hun gestadige vooruitgang haar geeft. Zij vermeldde ook dat haar dienst als pionierster haar beter in de gelegenheid heeft gesteld om tijd met haar man en drie kinderen door te brengen. Ze merkt dat ze georganiseerder werkt, waardoor ze zich aan een schema kan houden op grond waarvan zij een nuttig gebruik maakt van haar waardevolle tijd.
Hebt u aan de goede uitwerking gedacht die de pioniersdienst op uw leven zal hebben? U zult het heerlijke, voldoeningschenkende genoegen hebben te weten dat u elke dag veel gelegenheden hebt om met anderen over Jehovah te spreken en hen te helpen Hem te leren kennen en lief te hebben (Ps. 96:1-4). O, het is waar dat u ook gelegenheden hebt om met anderen over het Koninkrijk te spreken als u niet pioniert, maar als u op een dagelijkse basis van huis tot huis gaat, vergroot dit uw vooruitzichten om iemand te vinden die graag wil leren. En sta er ook eens bij stil hoeveel vaker u elke dag de bijbel zult gebruiken. Dit is niet alleen geloofversterkend, maar door Gods Woord vaardig als een zwaard te hanteren, bevrijdt u de gevangenen uit de banden van vals-religieuze onwetendheid en dwaling (Ef. 6:17, 18). Ook schijnt er altijd wel iemand in uw gemeente te zijn die een helpende hand kan gebruiken, en als pionier bent u beschikbaar om deze hulp te bieden. — Rom. 12:10.
BESCHOUW UW HUIDIGE SITUATIE
Is datgene wat u nu doet, evenzeer de moeite waard als de pioniersdienst? Zou u uw omstandigheden dermate kunnen wijzigen dat u de volle-tijddienst van God op u kunt nemen? Het is duidelijk dat er enkele veranderingen aangebracht zullen moeten worden — en waarschijnlijk zullen hierbij enkele offers zijn inbegrepen — maar zullen deze niet door de ontvangen voordelen worden goedgemaakt? De eerste stap die gedaan moet worden, is de kwestie in gebed aan Jehovah voor te leggen. Laat uw beste Vriend uw gevoelens en verlangens weten, en u zult zien dat hij u de leiding zal geven die u nodig hebt. — 1 Petr. 3:12.
U draagt ongetwijfeld enkele verantwoordelijkheden in het leven. Deze kunnen van dien aard zijn dat ze u beletten een pionier te zijn. Indien dit zo is, kwijt u er dan van, terwijl u Jehovah ondertussen met blijdschap dient. Indien u echter wel wijzigingen kunt aanbrengen, waarom zou u dit dan niet doen? Het zal betekenen dat u tijd uitkoopt van wat u doet (Kol. 4:5). Aan christelijke vergaderingen, persoonlijke bijbelstudie en verwante geestelijke aangelegenheden kan niet getornd worden, zodat tijd van andere dingen uitgekocht moet worden. Misschien kan er tijd worden afgenomen van activiteiten of ontspanning die verband houden met dit samenstel van dingen, zodat dit een goed terrein is waar wij naar mogelijkheden kunnen zoeken om wijzigingen aan te brengen.
Bent u jong? Zou u tijd kunnen uitkopen van bijvoorbeeld genoegens, ontspanning of van het verrichten van meer werelds werk dan noodzakelijk is? Eén Getuige die op achttienjarige leeftijd met de pioniersdienst begon en nu al vierendertig jaar in de volle-tijddienst is, herinnert zich dat hij toen hij begon, niet bezat wat veel van zijn vrienden noodzakelijk achtten, zoals een auto en een bankrekening, maar het heeft hem nooit aan werkelijk noodzakelijke dingen ontbroken. Bovendien is zijn leven gevuld met zegeningen die hem buiten de volle-tijddienst nooit ten deel gevallen zouden zijn.
Misschien bent u gepensioneerd of staat u op het punt met pensioen te gaan. Zou u uren die vroeger aan werelds werk werden besteed, met de predikingsactiviteit in de pioniersdienst kunnen vullen, hetzij op een geregelde basis of als hulppionier — hetgeen betekent dat u een maand lang of langer ongeveer twee uur per dag in Gods dienst doorbrengt? Bent u een huisvrouw die erbij werkt om te helpen het gezin te onderhouden? Zou een herwaardering van uw omstandigheden aan het licht kunnen brengen dat uw huidige verdiensten niet absoluut noodzakelijk zijn om uw gezin te helpen in financieel opzicht het hoofd boven water te houden? Als dit het geval is, zou u uw wereldse werk dan niet kunnen opgeven en zowel uw eigen geluk als dat van de rest van het gezin kunnen vergroten door te pionieren? Indien het in de macht van uw hand ligt te pionieren, waarom zou u dit dan niet doen?
PIONIERS ZIJN NODIG!
U zegt misschien bij uzelf: Zijn pioniers nu wel werkelijk nodig als wij ons gebied vaak bewerken? Ja, zelfs in zulke gebieden moeten geïnteresseerde personen gevonden worden. In sommige gebieden, zoals in delen van de Hawaii Eilanden, worden de mensen bijna elke week bezocht. En nog altijd vinden de vele pioniers „schapen”. Maar als u naar andere weidegronden kunt trekken, zult u waarschijnlijk merken dat er nog meer „schapen” wachten om gevonden te worden. Zo zijn er zelfs in Nederland bijvoorbeeld gemeenten die wegens gebrek aan werkers en tijd hun toegewezen gebied nog geen tweemaal per jaar kunnen bewerken. Als u naar het bijkantoor schrijft, zullen de broeders aldaar u graag zo’n gemeente willen noemen.
Of u nu van huis uit pioniert of naar andere gebieden trekt, het is noodzakelijk de juiste zienswijze ten aanzien van het werk te hebben. Om te beginnen moet men pionieren niet als louter een emotionele ervaring of een avontuur bezien. De pioniersdienst betekent werk, werk dat beslist vreugdevol en lonend is, maar werk dat niettemin planning en energie kost (Joh. 4:34; 5:17). Pioniers moeten de kosten van levensonderhoud dragen, en deze zijn ongetwijfeld hoog. Het is derhalve verstandig part-time werelds werk te zoeken dat de beste compensatie biedt voor de hoeveelheid tijd die eraan wordt besteed. Ook moet er evenwicht aan de dag worden gelegd in het eten van gezond voedsel en het verkrijgen van de noodzakelijke slaap.
Hoewel men de juiste zienswijze moet hebben met betrekking tot de zorg voor de fysieke mens, is het nog belangrijker zorg te dragen voor de geestelijke mens. De kracht om met ijver te dienen en in de pioniersdienst te blijven, spruit uit iemands geestelijke toestand voort. Vraag degenen maar die al jarenlang in de pioniersdienst zijn, en zij zullen u verzekeren dat zij hun kracht uit een goede kost van gezonde woorden putten (2 Tim. 1:13, 14). Zij hebben een praktisch programma van persoonlijke studie en zij zullen geen gemeentevergadering en geen kring- of districtsvergadering overslaan als hun gezondheid hun dit niet belet. Zij weten dat zij voor geestelijk werk geestelijk voedsel nodig hebben, alsook de dynamische energie die alleen Gods geest kan verschaffen. — Jes. 40:29-31.
Het is van het allergrootste belang met de juiste beweegreden als pionier dienst te verrichten. Wat is die beweegreden? Liefde voor God en voor de naaste (Matth. 22:37-39). Herinnert u zich de gedachte die in 1 Johannes 3:17 tot uitdrukking wordt gebracht? — „Als iemand . . . de middelen van deze wereld voor de instandhouding van het leven bezit en zijn broeder gebrek ziet lijden en toch de deur van zijn tedere mededogen voor hem sluit, in welk opzicht blijft de liefde Gods dan in hem?” Het beginsel kan op de pioniersdienst van toepassing gebracht worden. Als wij „de middelen van deze wereld voor de instandhouding van het leven” bezitten, met inbegrip van gezondheid en vrijheid van verantwoordelijkheden, dient liefde ons er dan niet toe aan te zetten als volle-tijdwerker het predikings- en onderwijzingswerk op ons te nemen? Ook moet niet over het hoofd worden gezien welke verdere uitwerking dit op onszelf heeft, want als wij zulk een onzelfzuchtige liefde tonen, wordt ons eigen hart standvastig gemaakt. — 1 Thess. 3:12, 13.
ONS OP DE PIONIERSDIENST VOORBEREIDEN
Uw eigen voorbereiding en training vormen onschatbare hulpmiddelen om uw heilige dienst als pionier uit te breiden. Hoe doeltreffender u erin wordt anderen te onderwijzen, des te vreugdevoller en produktiever uw pioniersdienst zal zijn. Het getuigt daarom van wijsheid wanneer u met bekwame verkondigers of andere pioniers werkt. Leer van hen door met hen te spreken over de methoden die zij het beste hebben bevonden om tot het hart door te dringen van de mensen met wie zij spreken. Ga met hen mee en let op en luister en leer. Wacht hier niet mee totdat u op het punt staat met pionieren te beginnen, maar zorg ervoor dat u deze training van tevoren ontvangt.
Net zoals het waar is dat ’slechte omgang nuttige gewoonten bederft’, is ook het omgekeerde waar dat goede omgang nuttige gewoonten zal behoeden en verrijken (1 Kor. 15:33). Uw omgang met degenen die positief over de pioniersdienst denken, zal een grote hulp voor u zijn. Personen als medepioniers, kring- en districtsopzieners en ijverige ouderlingen die „voortdurend krachtige beweringen” doen, zullen u helpen uw geest op het „doen van voortreffelijke werken” gericht te houden (Tit. 3:8). Zulk een aanmoediging sterkt en schraagt uw wil om met het voortreffelijke werk door te gaan nadat u er eenmaal mee bent begonnen. Ook zijn wij geneigd de gewoonten over te nemen van degenen die wij bewonderen. Wanneer dit de voortreffelijke gewoonten zijn die zij in de loop van jaren van getrouwe activiteit in het verrichten van heilige dienst hebben geleerd, kunnen wij hier enorm veel profijt van trekken. — Vergelijk 1 Korinthiërs 11:1.
Indien uw activiteit als verkondiger tamelijk gering is, zou u kunnen beslissen dat het voor u het beste is enkele maanden als hulppionier dienst te verrichten voordat u werkelijk als gewone pionier begint te werken. Er is een oud spreekwoord dat wie meester wil worden, als leerling moet beginnen. U zult snel doordrongen raken van de wijsheid die hierachter schuilt als u van de weinige uren die u per maand in de Koninkrijksdienst doorbracht, naar plotseling geregeld negentig uur per maand probeert over te stappen.
Een waarschuwend woord is hier op zijn plaats. Denk niet dat uw leven in de volle-tijddienst altijd gemakkelijk zal zijn. Bezie het realistisch. U zult op problemen stuiten. Zo is het leven nu eenmaal. Misschien zal het u moeilijk vallen part-time werk te krijgen. U zult merken dat sommige personen u zullen ontmoedigen en zullen opperen dat u ermee moet ophouden. Wees echter vastbesloten met het werk voort te gaan nadat u er eenmaal mee bent begonnen. Duizenden anderen hebben dit reeds vele jaren achtereen gedaan. Als zij dit kunnen, kunt u het ook.
Wanneer het erop aankomt uw heilige dienst uit te breiden door als pionier te gaan dienen, is een krachtig geloof en vertrouwen in Jehovah’s vermogen om voor u te zorgen en u het nodige te verschaffen, waarschijnlijk wel het meest nodig. Meer dan één pionier heeft ondervonden dat men eerst op materieel gebied vrijwel helemaal aan de grond moet komen te zitten voordat men te weten komt dat Jehovah het werkelijk meent wanneer hij zegt dat hij ’voor ons zorgt’ (1 Petr. 5:7). Hoewel er een natuurlijke bezorgdheid bestaat voor wat wij zullen eten en wat wij zullen aantrekken, moeten wij ons op Jehovah verlaten, aangezien zijn Zoon ons in herinnering brengt dat ’onze Vader weet dat wij deze dingen nodig hebben’ en voor ons zal zorgen (Luk. 12:25-31). Wij hebben in de eerste plaats behoefte aan voedsel, kleding en onderdak, en hiermee dienen wij tevreden te zijn (1 Tim. 6:8). Dienen wij, aangezien wij zo’n liefdevolle hemelse Vader hebben die ons zo teder verzorgt, hem niet met geheel ons hart te vertrouwen en ons op hem te verlaten? — Spr. 3:5, 6.
Jehovah laat de deur naar de ark van redding nog steeds openstaan. Hoe lang nog, weten wij niet. Vraag uzelf af: Zou ik in mijn huidige situatie velen kunnen helpen binnen te komen? Is het ’in de macht van mijn hand’ om meer tijd aan dit uiterst lonende werk te besteden? Als u deze vragen bevestigend kunt beantwoorden, stel het u dan ten doel als pionier te gaan dienen!