-
Spiritistische communicatie — Waarom onjuist?De Wachttoren 1979 | 15 mei
-
-
waarin zij meer dan 140 uur per maand aan het bekendmaken van het goede nieuws van Gods koninkrijk besteedt. Ja, ook de verbaasde huisbewoonster die haar met de eerder aangehaalde woorden begroette, heeft haar voorbeeld gevolgd door de samensmelting van katholicisme en spiritisme de rug toe te keren! Beiden beseffen nu dat de naam van Jehovah een sterke toren is waar de rechtvaardige binnensnelt en bescherming ontvangt. — Spr. 18:10.
Christenen verwachten geen rechtstreekse boodschappen van God te ontvangen, zoals Adam, Abraham en anderen die in de oudheid ontvingen. Zij beseffen dat „God, die lang geleden bij vele gelegenheden en op vele wijzen tot onze voorvaders heeft gesproken door bemiddeling van de profeten, . . . op het einde van deze dagen [heeft] gesproken door bemiddeling van een Zoon”, Jezus Christus (Hebr. 1:1, 2). Wat Jehovah door bemiddeling van zijn Zoon tot ons zegt, is tot ons nut in de Heilige Schrift opgetekend. Christenen hebben dus geen behoefte aan een rechtstreekse, persoonlijke communicatie met God, en ook verwachten zij geen rechtstreekse boodschappen van Hem te ontvangen.
Ware christenen vermijden derhalve alle aanmatigende pogingen om met de onzichtbare wereld in contact te treden. Zij weerstaan de Satanische krachtsinspanningen die erop gericht zijn hen door misleiding te laten geloven dat iemand spiritistische communicatie kan onderhouden en toch Gods gunst kan genieten. Zij slaan veeleer acht op Paulus’ raad: „Neemt . . . de volledige [geestelijke] wapenrusting van God op, opdat gij op de boze dag weerstand kunt bieden en, na alle dingen grondig te hebben gedaan, pal kunt staan.” — Ef. 6:13.
-
-
Vertrouwen ondanks gevaarDe Wachttoren 1979 | 15 mei
-
-
Psalmen
Vertrouwen ondanks gevaar
KONING DAVID werd tegenover een bijzonder moeilijke situatie geplaatst. Zij eigen zoon Absalom had zich tot koning uitgeroepen en smeedde nu plannen om de troon te overweldigen. Deze opstandige zoon had zoveel volgelingen achter zich aan weten te trekken dat David gedwongen werd uit de hoofdstad Jeruzalem te vluchten. Niettemin bleef David zijn vertrouwen volledig in Jehovah God stellen.
Dit blijkt uit de melodie die David componeerde toen hij voor Absalom vluchtte (Psalm 3, opschrift). Een boodschapper berichtte: „Het hart van de mannen van Israël is achter Absalom gekomen” (2 Sam. 15:13). Dat deze situatie zich zo had ontwikkeld, verbijsterde David. Hij vroeg zich af waarom dit was gebeurd en hoe Absalom zo’n geweldige aanhang had kunnen krijgen. Om deze reden roept David in Psalm 3 uit: „O Jehovah, waarom zijn mijn tegenstanders vele geworden? Waarom staan velen tegen mij op?” — 3 Vs. 1.
De situatie was zo dreigend dat vele Israëlieten de conclusie trokken dat zelfs de Allerhoogste David er niet voor kon behoeden voor Absalom en zijn mannen te vallen. David zei hierover: „Velen zeggen van mijn ziel: ’Er is geen redding voor hem bij God’” (Ps. 3:2). Verzwakte dit evenwel Davids vertrouwen? Neen, want hij vervolgde: „En toch zijt gij, o Jehovah, een schild rondom mij, mijn heerlijkheid en Degene die mijn hoofd opheft. Met mijn stem zal ik tot Jehovah zelf roepen, en
-