Anderen aanmoedigen te volharden
1. (a) Waartoe spoorde Paulus zijn Hebreeuwse broeders aan? (b) Hoe vaak moeten wij elkaar aanmoedigen?
HET was nog maar ongeveer negen korte jaren voordat Jeruzalem in 70 G.T. door de Romeinen werd vernietigd toen de apostel Paulus zijn dynamische brief aan de Hebreeuwse gemeente van christenen in die stad schreef. In het voorgaande artikel hebben wij beschouwd wat hij in Heb de hoofdstukken een en twee van die brief zei. In hoofdstuk drie van de brief aan gekerstende Hebreeën spoorde Paulus zijn Hebreeuwse broeders aan de apostel en hogepriester Jezus te beschouwen, die getrouw was als Zoon over het huis van God. Voor christenen staat de gelegenheid open tot dat huisgezin te behoren als zij hun vrijmoedigheid van spreken en hun roemen over de hoop tot het einde toe stevig vasthouden. Dat betekent volharding. Christenen moeten het vermijden ’een goddeloos, ongelovig hart te ontwikkelen, doordat zij zich terugtrekken van de levende God’, doch zij moeten elkaar veeleer elke dag, zolang het „Heden” genoemd kan worden, blijven vermanen en aanmoedigen. — Hebr. 3:12, 13.
2. Hoe moedigde Paulus zijn broeders in hoofdstuk vier van het boek Hebreeën aan?
2 Er staan in de Schrift veel voortreffelijke raadgevingen, veel voorbeelden die wij kunnen beschouwen. Paulus herinnerde de Hebreeuwse christenen daar in Jeruzalem aan enkele van deze voorbeelden met het doel hen aan te moedigen. Hij vertelde hoe God een afkeer van het oude Israël kreeg en de meesten van de oudere Hebreeën die uit Egypte kwamen, niet het Beloofde Land liet binnengaan. Waarom niet? Omdat zij, wegens ongeloof, ongehoorzaam handelden. Welnu, wij willen niet evenals zij de belofte mislopen. Het goede nieuws is aan ons bekendgemaakt en als wij geloof oefenen, kunnen wij er zeker van zijn dat wij „Gods rust” binnengaan. Daarom vermanen wij elkaar en moedigen wij elkaar aan niet in hetzelfde patroon van ongehoorzaamheid te vervallen als degenen die uit Egypte kwamen. Wij dienen altijd grote waardering te hebben voor het goede nieuws dat aan ons is bekendgemaakt en ons geloof sterk te houden. Laat het Woord van God kracht in ons leven uitoefenen. „Want het woord van God is levend en oefent kracht uit en is scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt zelfs zover door dat het ziel en geest, en gewrichten en hun merg scheidt, en het kan gedachten en bedoelingen van het hart onderscheiden.” — Hebr. 4:1-5, 11, 12.
3. Welke omstandigheden zouden voor de Hebreeuwse christenen een strik hebben kunnen vormen?
3 Die Hebreeuwse christenen uit de eerste eeuw leefden te midden van grote menigten joden die de traditionele rabbijnse religie beoefenden en die trachtten het wetsverbond na te leven, ondanks het feit dat het was geëindigd. Christenen waren in de minderheid en daarom impopulair. Zij werden vervolgd en gehaat. Er kon echter geen sprake van zijn dat zij tot het judaïsme zouden terugkeren om haat en vervolging te ontgaan, en ook konden zij het zich niet veroorloven zich aangetrokken te voelen tot de sociale festiviteiten in verband met de synagogen. Zij moesten een grondige kennis en een goed begrip hebben van de wijze waarop Christus de Wet had vervuld, ten einde te verhinderen dat zij weer tot het judaïsme en het offeren van dieren vervielen, hetgeen op dat tijdstip in Gods ogen allemaal louter hol, vruchteloos ritueel was.
4. Wat zijn enkele van de leerstellingen waarover Paulus tot opbouw van de Hebreeën schreef?
4 Wie kon onder deze omstandigheden de druk en vervolging waaraan joodse christenen daar in Jeruzalem blootstonden beter begrijpen dan de apostel Paulus? Wie was beter in staat hun krachtige argumenten te geven om de joodse traditie te weerleggen dan Paulus, een vroegere Farizeeër? Met zijn aan de voeten van Gamaliël opgedane kennis van de Mozaïsche wet, kon hij het onloochenbare bewijs leveren dat Christus de vervulling van de Wet, met haar verordeningen en slachtoffers, was en dat de vroegere regeling nu door veel glorierijker werkelijkheden was vervangen. Alle buitengewoon schitterende nieuwe leringen omtrent de Christus werden de joodse bekeerlingen hier met zulke overvloedige bewijzen uit de Hebreeuwse Geschriften voorgelegd dat een redelijk denkend mens er wel door overtuigd en geestelijk opgebouwd móest worden. De brief aan de Hebreeën toont Paulus’ diepe liefde voor zijn broeders en zijn brandende verlangen hen, toen zij in grote geestelijke nood verkeerden, op praktische wijze te helpen.
DE SUPERIORITEIT VAN HET NIEUWE VERBOND BOVEN HET OUDE
5. Hoe legde hij de nadruk op de superioriteit van de nieuwe christelijke regeling?
5 Een beschouwing van deze brief aan de Hebreeën toont aan hoe Paulus de nadruk legde op de superioriteit van de nieuwe regeling die God voor zijn volk had getroffen. Onder dit nieuwe samenstel van dingen werd Jezus Christus de eeuwige hogepriester, iemand die geen opvolgers nodig heeft zoals de hogepriesters vroeger, in de tijd van de levieten. Hij behoeft niet dagelijks, zoals die hogepriesters, slachtoffers te brengen, eerst voor zijn eigen zonden en daarna voor die van het volk. Hij kon voor altijd één slachtoffer voor de zonden van het volk brengen en is daarna aan de rechterhand van God gaan zitten. — Hebr. 6:20; 7:11-28; 8:1; 9:6-28.
6. Waarom was het nieuwe verbond zo superieur aan het wetsverbond?
6 Er is een nieuw verbond in werking getreden dat dingen bewerkstelligt die het wetsverbond nooit kon bewerkstelligen. Het wetsverbond bleef mensen aan hun zonden herinneren door te eisen dat zij voortdurend slachtoffers brachten. En toch kon het voor de mens nooit de weg openen om eeuwig leven te verkrijgen. Uit Jeremia’s profetie betreffende het nieuwe verbond dat Jehovah zou sluiten, haalde Paulus het volgende aan: „’Dit is het verbond dat ik na die dagen ten aanzien van hen zal aangaan’, zegt Jehovah, ’Ik zal mijn wetten in hun hart leggen, en in hun verstand zal ik ze schrijven.’” En hij vervolgt zijn aanhaling met: „Ik zal hun zonden en hun wetteloze daden geenszins meer gedenken.” „Welnu, waar deze vergeven zijn”, zo redeneert Paulus, „daar is geen offer voor zonde meer” (Hebr. 10:16-18; 8:7-13; Jer. 31:31-33). Het nieuwe verbond is dus in vele opzichten verre superieur aan het oude.
7. (a) Hoe legde Paulus er de nadruk op hoe belangrijk het is geloof te bezitten? (b) Hoe werd door het voorbeeld van Jezus het verband tussen geloof en volharding gedemonstreerd?
7 In hoofdstuk 11 van Paulus’ brief aan de Hebreeën werd de nadruk gelegd op de absolute noodzakelijkheid van geloof, want zonder geloof is het onmogelijk God te behagen. De gekerstende Hebreeën wisten van hun voorvaders, de getrouwe mannen uit de oudheid. Paulus kon derhalve de ervaringen van Abraham en van die andere mannen des geloofs gebruiken als een middel tot aanmoediging. Deze toegewijde mannen Gods demonstreerden de absolute noodzaak om onder vele beproevingen een sterk geloof te behouden. Vervolgens bracht Paulus, in hoofdstuk 12, zijn betoog tot een hoogtepunt door melding te maken van de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof. Hij zei: „Daarom dan, omdat wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, laten ook wij elk gewicht en de zonde die ons gemakkelijk verstrikt, afleggen en met volharding de ons voorgestelde wedloop lopen, terwijl wij oplettend het oog gericht houden op de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof, Jezus. Wegens de hem voorgestelde vreugde heeft hij een martelpaal verduurd, schande verachtend, en is hij aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten. Ja, let nauwkeurig op degene die van zondaars zulk een tegenspraak tegen hun eigen belangen in, heeft verduurd, opdat gij niet moe wordt en bezwijkt in uw ziel” (Hebr. 12:1-3). De getrouwe volharding van Christus is ons voorbeeld ter navolging. Hij verdroeg tegenspraak en pijn, omdat hij door geloof voorbij de ervaring van de dood kon zien, en de vreugde kon zien die hem wachtte. Als ons geloof sterk is, zodat wij ons een beeld kunnen vormen van de toekomstige Nieuwe Ordening, dienen ook wij in staat te zijn te volharden. Door op deze wijze een geestelijke schijnwerper op de superioriteit van Christus’ voorbeeld en op de christelijke regeling gericht te houden, kon Paulus zijn mededienstknechten van God ertoe aansporen een grote waardering voor heilige dingen te behouden.
AANMOEDIGEND OM WAARDERING VOOR HEILIGE DINGEN TE HEBBEN
8. Hoe houden heiliging en waardering voor heilige dingen verband met volharding?
8 Hij toonde ook de belangrijkheid van heiliging en reinheid aan en bracht ze als volgt met elkaar in verband: „Streeft naar vrede met alle mensen en naar de heiliging, zonder welke geen mens de Heer zal zien, terwijl gij er zorgvuldig op toeziet dat niemand van de onverdiende goedheid van God beroofd wordt, dat geen giftige wortel opschiet en moeilijkheden veroorzaakt en velen daardoor verontreinigd worden, dat er geen hoereerder is noch iemand die geen waardering heeft voor heilige dingen, zoals Esau, die in ruil voor één maaltijd zijn rechten als eerstgeborene weggaf. Want gij weet dat hij ook daarna, toen hij de zegen wilde erven, werd verworpen, want hij vond geen plaats voor een verandering van geest [van zijn vader], hoewel hij er met tranen ernstig naar zocht” (Hebr. 12:14-17). Ja, Esau kon zelfs onder de geringe druk veroorzaakt door een gevoel van honger, geen waardering voor heilige dingen behouden. Hij bezat niet het geloof dat noodzakelijk is om zich de vreugde voor de geest te roepen die het deel zou zijn van de getrouwen. Hij bleef in gebreke zo’n kleine beproeving te doorstaan. In deze „laatste dagen” zullen er voedseltekorten zijn en ook wij zullen misschien wel eens honger hebben. Maar dat is geen reden onze gezegende positie als Gods dienstknechten op te geven. Jehovah zal ons door alle beproevingen heen helpen, of ze nu klein of groot zijn (Matth. 4:1-11). Jezus is ons grote voorbeeld in dit opzicht.
9. Wat is een van de beste manieren om onszelf en anderen te helpen waardering te hebben voor geestelijke dingen en om de noodzaak van volharding te beseffen?
9 Als een geneesmiddel voor hen die misschien afgestompt van gehoor worden en tot inactiviteit vervallen, raadt Paulus aan: „Laten wij zonder wankelen vasthouden aan de openbare bekendmaking van onze hoop, want hij die beloofd heeft, is getrouw. En laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar elkaar aanmoedigend, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen” (Hebr. 10:23-25). Hierdoor worden wij van de belangrijkheid doordrongen zowel vergaderingen te bezoeken als er geregeld een aandeel aan te hebben, ten einde onze waardering voor geestelijke dingen te behouden. Degenen die zwak of afgestompt van gehoor zijn geworden, kunnen geestelijk tot nieuw leven worden gebracht ofte wel tot liefde en voortreffelijke werken worden aangespoord, door hen mee te nemen naar christelijke vergaderingen. Er bestaat werkelijk geen vervangingsmiddel voor deze voorziening van God.
10. (a) Waarom dienen wij elkaar thans aan te moedigen? (b) Welke hoedanigheid beweegt iemand ertoe zijn broeders aan te moedigen?
10 Paulus vertelde ons dat wij elkaar moesten aanmoedigen, en dat te meer naarmate wij de dag zien naderen. Nu wij het stadium in de geschiedenis hebben bereikt dat het einde van Satans heerschappij ophanden is, wordt het dringend noodzakelijk elkaar te blijven aanmoedigen. Hoewel de meeste ware christenen in deze tijd wellicht niet uit het joodse religieuze stelsel zijn gekomen, dat vroege christenen tegenstond en vervolgde, worden wij niettemin omringd door verzoekingen en staan wij onder de druk van vervolging en haat afkomstig uit vele andere bronnen. Wij zijn uit Babylon de Grote gekomen, dat in sommige plaatsen in materieel opzicht nog altijd welvarend schijnt, maar wij willen beslist niet tot haar slechte praktijken terugkeren. Petrus waarschuwde ons voor zoiets (2 Petr. 2:21, 22). Het is nu de tijd om grote waardering te behouden voor de heilige dingen die wij hebben vernomen. Wegens de liefde die er in de christelijke gemeente heerst, willen allen graag dat hun broeders en zusters volharden en op de weg die tot eeuwig leven leidt, voortgaan. Het is daarom een tijd om elkaar aan te sporen en aan te moedigen. Ieder van ons kan zich herinneren wat de apostel Paulus deed om zijn broeders aan te moedigen en te helpen. Hij beklemtoonde voor hen de superioriteit van deze nieuwe en betere regeling die God voor zijn volk had getroffen. Er dient van onze zijde derhalve geen enkele neiging te bestaan naar de wereld en haar religieuze stelsels af te drijven.
11. Hoe trekken wij voordeel van de geestelijke dingen waarover Paulus aan de Hebreeën schreef?
11 Ook wij kunnen voordeel trekken van wat Paulus tot de Hebreeën zei, door onszelf te binnen te brengen welke grootse voorziening Jehovah door middel van de eeuwige priesterschap heeft getroffen, en door te denken aan de voordelen van het nieuwe verbond en aan het feit dat door het ene slachtoffer van Christus zonden voor altijd zijn weggenomen. Hoewel wij deze dingen misschien al menigmaal hebben gehoord, zijn ze niet iets algemeens of gewoons. Ze gaan beslist alles te boven. Het herhalen van de waarheid is opbouwend. Er zijn vele uitstekende gelegenheden om over de geestelijke zegeningen te spreken die wij allen als Jehovah’s opgedragen dienstknechten in deze „laatste dagen” genieten. Door elkaar aan deze uiterst belangrijke dingen te herinneren, zullen wij elkaar helpen niet langzaam af te drijven.
GEESTELIJKE ZEGENINGEN
12. (a) Waarom is het thans zo bijzonder te weten hoe wij eeuwig leven kunnen verkrijgen? (b) Wat zijn enkele van de andere dingen die betrekkelijk weinig mensen thans bezitten?
12 Wat zijn enkele van de geestelijke zegeningen waarover wij als Jehovah’s christelijke getuigen met elkaar kunnen spreken? Ze zijn zeer talrijk. Wij kunnen beginnen met te zeggen dat wij weten hoe wij leven kunnen verkrijgen; wij hebben waardering voor Christus’ loskoopoffer (Rom. 6:23). Denk eens aan degenen die het judaïsme nog beoefenen en die nog altijd op een Messías wachten, of denk eens aan degenen die heidenen zijn en weinig of niets over Christus en de hoop op leven weten (1 Kor. 1:18, 23). Of denk eens aan de christenheid die volkomen vermengd is met valse theorieën en filosofieën en die niet de weg volgt die tot redding door Christus leidt. (Vergelijk Matthéüs 15:1-9.) In tegenstelling daarmee zijn Jehovah’s dienstknechten vrijgemaakt van de overleveringen van Babylon de Grote (Joh. 8:31, 32). Wij leven niet in vrees in het vagevuur of hellevuur te moeten lijden. Wij weten dat de doden slapen. Wij hebben de wonderbaarlijke opstandingshoop (Joh. 5:28, 29; 1 Thess. 4:13-18; Openb. 20:4-13). Wij zijn niet in de war gebracht door een valse Drieëenheidsleer. Wij zijn vrijgemaakt van bijgeloof en verlaten ons niet op amuletten, beelden en afgoden, en behoeven niet in religieuze ceremonieën op onze knieën tegen berghellingen op of naar altaren toe te kruipen. Wij worden niet geestelijk verwaarloosd door de valse herders in de christenheid en wij worden ook niet door haar geestelijken onderdrukt (1 Kor. 10:14; Matth. 9:36; Luk. 22:25, 26; 2 Kor. 1:24). Deze waarheden zijn iets bijzonders, iets wat betrekkelijk weinig mensen begrijpen.
13. Hoe vinden degenen die Jehovah dienen, bescherming tegen demonisme?
13 Bedenk eens hoe Jehovah de geest en het verstand van zijn volk heeft geopend om de gevaren van het demonisme in zijn vele verschijningsvormen, zoals astrologie en waarzeggerij, te beseffen en hoe hij ons ertegen beschermt (Deut. 18:10-12; 1 Kor. 10:21; Gal. 5:19, 20; 1 Tim. 4:1; Openb. 18:4, 23). Hoewel anderen bang zijn voor het spiritisme, hoeven wij er niet bevreesd voor te zijn. — Num. 23:21, 23; Spr. 18:10.
14, 15. Wat zijn enkele voordelen die Gods dienstknechten in deze tijd in de wereldgeschiedenis bezitten?
14 De toestanden in de wereld worden van dag tot dag slechter. De mensen worden mat van vrees voor wat er komen gaat. Van alle mensen hebben alleen Jehovah’s christelijke getuigen een werkelijke hoop voor de toekomst. Deze christenen hebben liefdevolle broeders die hen vertroosten en opbouwen; wanneer een van hen in nood verkeert, staan anderen klaar om te helpen. Vooral wanneer Babylon de Grote te midden van uitermate gewelddadige toestanden wordt vernietigd, zal het voor deze getrouwe christenen een tijd zijn om elkaar te vertroosten en te helpen en te zien hoe Jehovah redding bewerkstelligt. Er zullen inderdaad vele zegeningen zijn door zich dan in de rijen van Jehovah’s volk te bevinden. — Luk. 21:26; 1 Thess. 5:12-15; Openb. 17:15-18; 19:1.
15 Wij weten waarom goddeloosheid is toegelaten. Wij begrijpen de betekenis van de „laatste dagen” en wij behoeven ons niet te laten betrekken in de politieke aangelegenheden en de verwarring van de wereld. Ware christenen raken niet verwikkeld in de stakingen, rellen, opstanden en wetteloosheid van deze „laatste dagen”. Dit alles vormt een bescherming voor ons. — Ex. 9:15, 16; Job 1:6–2:10; Joh. 6:15; 17:16; Rom. 13:1-9.
16. Wat zijn enkele van de dingen die ons persoonlijk tot voordeel strekken omdat wij Gods Woord kennen en er in overeenstemming mee leven?
16 Persoonlijk genieten Jehovah’s getuigen veel voordelen. Omdat wij niet de angstige bezorgdheid meemaken van degenen die zich in dit oude samenstel van dingen bevinden en die geen hoop bezitten, kunnen wij veel ellende vermijden. Angstige bezorgdheid is een van de voornaamste oorzaken van hartziekten. Door Jehovah’s wetten met betrekking tot moreel gedrag na te leven, voorkomen wij de venerische ziekten van de wereld, die zich in deze „laatste dagen” zo snel verbreiden. Wij houden ons rein van de tabaksgewoonte en dit vormt een bescherming tegen kanker, waardoor nu zovelen worden getroffen. Wij worden geen dronkaards en worden dus ook niet aangetast door de verwoestende uitwerking die alcoholisme op de geest en het lichaam heeft. Wij vallen niet ten prooi aan de ellende die voortspruit uit verliezen ten gevolge van gokken. Velen steken zich in schulden omdat zij met wereldse feestdagen niet willen achterblijven, en daarna besteden zij er maanden en maanden aan om te trachten deze schulden te betalen. Kennis van de waarheid uit Gods Woord maakt ons daarentegen gelukkig en het gezegde luidt dat een blij hart goede medicijn is. De waarheid aan anderen geven schenkt ook veel geluk. Er zijn dus in alle opzichten veel voordelen! — Fil. 4:6, 7; Gal. 5:19-23; Spr. 4:20-22; Matth. 5:3-12; Hand. 20:35.
17. Welke zegeningen vallen christelijke gezinnen ten deel door Gods wetten na te leven?
17 Een groot aantal wereldse gezinnen zijn thans uiteengevallen omdat de wetten van Jehovah niet geëerbiedigd worden. Het onderricht dat Jehovah ons geeft, heeft ons echter geholpen eenheid in ons gezin te bewerkstelligen. In navolging van de Schrift worden kinderen die door hun ouders op juiste wijze in christelijke activiteiten worden onderricht, beschermd tegen de nadelige gevolgen van misdadigheid en verslaving aan verdovende middelen, hetgeen thans zo algemeen voorkomt en waaruit zoveel leed en ellende voortvloeit. — Ef. 6:1-4; Spr. 3:1, 2.
18. Toon aan de hand van schriftuurplaatsen de superioriteit aan van christelijke omgang boven wereldse omgang.
18 De band die wij in de christelijke gemeente met elkaar hebben en de omgang met onze broeders en zusters is een grote zegen, want het is werkelijk aangenaam te midden van mensen te zijn die de vrucht van de geest voortbrengen. Op deze wijze raken wij niet betrokken in de werken van het vlees, die zo nadelig zijn. — Spr. 17:17; Gal. 5:22-26; 1 Kor. 15:33.
19. (a) Kunt u nog meer redenen bedenken om Jehovah dankbaar te zijn? Wat zijn enkele van deze redenen? (b) Hoe kunnen wij tot het einde volharden?
19 Men zou urenlang over de zegeningen kunnen spreken die Jehovah’s regeling Gods dienstknechten schenkt. Wie anders dan Jehovah’s dienstknechten kunnen begrijpen wat Gods koninkrijk betekent sinds de Koning Jezus Christus in 1914 G.T. in de hemelen is gaan regeren? (Ps. 2:4-6; 110:1, 4; Dan. 2:44; 7:13, 14; Matth. 11:25-27; 13:44; Openb. 11:15-17; 19:11-21) Wie anders begrijpt hoe Jehovah, onder die Koninkrijksheerschappij, deze aarde tot een paradijs zal maken waarin de mens voor eeuwig zal leven? (Openb. 21:1-5; Ps. 37:9-11, 29; Pred. 1:4; Jes. 65:17-23; Ezech. 34:25-27; Luk. 23:42, 43) Als u Gods Woord leest, blijf dan aan alle verschillende manieren denken waarop Jehovah heeft voorzien in alles wat wij nodig hebben en laat nooit na Jehovah te danken (Rom. 8:28). Wanneer wij dit soort van waardering bezitten voor de goede dingen die van Jehovah afkomstig zijn en op deze wijze zijn vele zegeningen overdenken, worden wij opgebouwd en aangemoedigd. Dit zijn de dingen waarover wij moeten spreken (Hand. 14:21, 22; 1 Kor. 14:3). Zó kunnen wij elkaar helpen onze geestelijke gezindheid te behouden. Zelfs al komen er misschien beproevingen, Jehovah heeft ons zoveel middelen gegeven om ons te helpen volharden (Jak. 1:12). Als afzonderlijke personen en gemeenten hebben wij ons geloof versterkt en, als wij weerstand bieden aan de verzoekingen en slechte invloeden van deze „laatste dagen” en deelnemen aan het bekendmaken van het goede nieuws, bevinden wij ons dus in een uitstekende positie om tot het einde te volharden. Laat ons besluit derhalve zo zijn als door de apostel Paulus onder woorden werd gebracht: „Welnu, wij behoren niet tot het soort dat terugdeinst, wat tot vernietiging leidt, maar tot het soort dat geloof heeft, wat tot het in het leven behouden van de ziel leidt.” — Hebr. 10:39.
[Illustratie op blz. 433]
Door commentaar te geven tijdens vergaderingen kunnen wij elkaar ertoe aanmoedigen en aansporen te volharden
[Illustratie op blz. 434]
Spreken wij werkelijk over dingen die geestelijk nut afwerpen?