Wanneer alle natiën zich onder Gods koninkrijk verenigen
Deze openbare lezing, die door de president van de Watchtower Bible and Tract Society werd uitgesproken, werd gedurende de afgelopen zomer overal in Noord-Amerika en Europa door in totaal vierhonderd eenentachtig duizend honderd vijfennegentig toehoorders beluisterd.
1. (a) Welke vraag wordt door het onderwerp van deze toespraak direct reeds opgeworpen? (b) Waardoor wordt te kennen gegeven dat Gods koninkrijk een aangelegenheid is die de natiën betreft, en welke natiën dan?
ER ZIJN vele natiën, maar wie zegt dat er zo iets als „Gods koninkrijk” bestaat — dat God een koninkrijk heeft? Vele personen, niet slechts atheïsten en communisten, maar ook zeer religieuze personen kunnen die uitdagende vraag stellen. Alle volken leven onder de een of andere regeringsvorm, of deze nu een koninkrijk, een republiek, een dictatuur of nog weer anders wordt genoemd. Tegenwoordig worden alle volken echter als nimmer tevoren met de wereldomvattende bekendmaking van „Gods koninkrijk” geconfronteerd. Het moet een aangelegenheid zijn die alle natiën betreft, anders zou de bekendmaking ervan niet over de gehele bewoonde aarde, tot alle natiën van welke politieke kleur ook, geschieden. Het betreft ook inderdaad alle natiën — de natie die aan de hindoereligie vasthoudt en Trimurti als God aanbidt, de islamitische natie die beweert dat de enige God Allah is en ook de natie die voornamelijk voor het altaar van Boeddha als god haar aanbidding beoefent. Het betreft de natiën der christenheid, die een drieënige god, één god in drie personen, aanbidt. Het betreft de joodse natie (vertegenwoordigd in de Republiek Israël), die de traditionele god van haar voorvaderen aanbidt. Ja, het betreft zelfs de communistische natiën, die zeggen dat zij geen enkele god aanbidden. Tot op deze tijd heeft de god van geen dezer natiën mensen uit natiën der gehele aarde onder zijn aanbidding of zijn regering verenigd. Bestaat er een God die dit wel kan?
2, 3. (a) Door welke feiten wordt aangetoond of wij voor wereldeenheid meer dan de Verenigde Naties nodig hebben? (b) Wat moet worden gezegd met betrekking tot de aangelegenheid of de Verenigde Naties sinds 1945 de uitdrukking van Gods koninkrijk zijn geworden?
2 Er is echter nog een vraag, namelijk: Heeft deze moderne wereld een onzichtbare geest, een God, nodig om alle natiën onder zijn koninkrijk te verenigen? Hebben wij meer nodig dan de tegenwoordige Verenigde Naties? Heeft de mensheid ooit tevoren zoiets aanschouwd — negenennegentig natiën in één bond verenigd? Neen! Heeft de wereld echter terzelfder tijd ooit zo’n vertoning gezien als de Verenigde Naties, zulk een mislukking wat vereniging betreft? Doen de Verenigde Naties hun geweldig klinkende naam eer aan? Wordt de „koude oorlog” die thans met een meedogenloosheid wordt gevoerd welke zich nergens iets van aantrekt ook al wordt de rest der wereld er in vrees en benauwdheid door gehouden, soms door natiën buiten de Verenigde Naties gestreden? Neen, juist door de belangrijkste natiën binnen de Verenigde Naties. Bestaat er voor ons dan reden toe te verwachten dat de Verenigde Naties een bevredigend, door mensen gemaakt vervangingsmiddel voor „Gods koninkrijk” zullen vormen? Laten wij niet vergeten dat de organisatie der Verenigde Naties de opvolgster van de Volkenbond is, en dat de Volkenbond gedurende zijn bestaan vóór de 2de Wereldoorlog op religieuze wijze de „politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde” werd genoemd. Is de organisatie der Verenigde Naties dus sinds 1945 de politieke uitdrukking van Gods koninkrijk op aarde geworden? Vraag dit aan het hindoeïstische India! Vraag dit aan het communistische Rusland! Vraag dit het boeddhistische Japan, Burma en Thailand! Vraag dit het islamitische Turkije, Indonesië en de Verenigde Arabische Republiek!
3 Hebben deze en andere natiën zich bij de Verenigde Naties aangesloten omdat zij onder Gods koninkrijk wensten te staan, en is dit de reden waarom zij in de Verenigde Naties blijven? Zijn zij er door de liefde voor God toe bewogen zich er bij aan te sluiten? Wij behoeven hun antwoord niet af te wachten. Gezond verstand en oprechtheid antwoorden Neen!
4. Welke vragen stellen wij met betrekking tot Gods koninkrijk omdat er in de Verenigde Naties ook zo vele goden zijn vertegenwoordigd, en hebben al deze goden dat lichaam versterkt?
4 Eén belangrijk feit blijft echter bestaan: In de negenennegentig natiën waaruit de Verenigde Naties bestaan, zijn niet slechts vele politieke stelsels maar ook vele goden vertegenwoordigd. Indien dus alle natiën in de toekomst nog onder Gods koninkrijk verenigd moeten worden, zullen dan alle goden van de vele natiën op een conferentie bij elkaar komen zoals de nationale afgevaardigden in de Algemene Vergadering der Verenigde Naties? Zullen zij dan beslissen wie van hen koning over alle goden zal zijn? Of zullen zij dan het besluit nemen een uit drie leden bestaand secretariaat op te richten, een trinitarisch besturend lichaam, waarvan ieder lid een bepaalde groep van goden of religieuze geloofsovertuigingen zal vertegenwoordigen? Zal Gods koninkrijk aldus worden opgericht, namelijk, als het ware met de gemeenschappelijke toestemming van alle goden die in de Verenigde Naties vertegenwoordigd zijn? Zullen alle goden op deze wijze democratisch handelen ten einde zich onder één god als koning van hemel en aarde te verenigen? Aangezien de menselijke aanbidders van deze goden het onderling oneens zijn, kan er van hun goden moeilijk worden verwacht dat zij zich zullen verenigen, het met elkaar eens zullen worden en een verenigende invloed zullen uitoefenen. Stellig is het lichaam van de Verenigde Naties niet versterkt doordat het zoveel goden achter zich heeft staan.
5. (a) Waaruit putten wij de verzekering dat alle natiën zich onder Gods koninkrijk zullen verenigen? (b) Wat wordt in overeenstemming met dat Boek door de dingen die omtrent ons universum worden waargenomen, bewezen?
5 Waar halen wij dan het idee vandaan, waaruit putten wij de krachtige verzekering dat alle natiën zich onder Gods koninkrijk zullen verenigen? Wij halen dat wonderbaarlijke visioen waarin wij de gehele menselijke familie in welvaart en in vrede met zichzelf en met haar God verenigd zien, uit een Boek. Het is een oud Boek. De wijsheid, het inzicht, de kennis en de vooruitziende blik ervan maken dit boek tot het Boek der boeken. Dit Boek wordt niet door de huidige feiten of wereldsituatie tegengesproken, noch door de werkelijk bewezen wetenschap van thans. Dat Boek wordt door de eenheid en de stabiliteit van het bekende universum ondersteund. Hoe meer wij de eenheid, harmonie en stabiliteit van het universum onderzoeken, hoe meer door deze indrukwekkende dingen wordt bewezen wat in dit Boek wordt gezegd, namelijk, dat er één God is die boven alles staat, die de Schepper van alles, de Wetgever van alles en de centrale Bestuurder van alles is.
6, 7. (a) Hoe geeft de Americana een beschrijving van God? (b) Van welk Boek is hij de Auteur?
6 Opdat wij enig omschreven idee kunnen hebben van wat God is, doen wij een aanhaling uit The Encyclopedia Americana, bladzijde 743 van Deel 12, uitgave van 1929, waar wij onder het opschrift „God” het volgende lezen:
Het Opperwezen, de Eerste Oorzaak, en, zoals het tegenwoordig in de gehele beschaafde wereld wordt beschouwd, een geestelijk wezen, in zichzelf bestaand, eeuwig en absoluut vrij en almachtig, onderscheiden van de materie die hij in vele vormen heeft geschapen, en die hij bewaart en bestuurt. Er schijnt geen periode in de geschiedenis te zijn geweest waarin de mensheid niet in een bovennatuurlijke schepper en bestuurder van het universum geloofde. Zelfs de meest barbaarse natiën houden er enkele rudimentaire gedachten omtrent God op na. De mens is zowel een religieus als een verstandelijk dier.
7 Het zogenaamde Boek der Natuur is Gods boek. Het geschreven Boek waarvan hij de Auteur is, wordt de bijbel genoemd.
8. (a) Wat in het bijzonder doet de bijbel van andere religieuze boeken verschillen? (b) Waarom kunnen wij erop vertrouwen dat de profetie betreffende het verenigen van alle natiën vervuld zal worden?
8 Lang geleden werd in dit onvernietigbare Boek voorzegd dat alle natiën zich onder Gods koninkrijk zouden verenigen. Dit is natuurlijk een profetie. In tegenstelling met alle andere religieuze boeken staat de bijbel echter vol profetieën. Wij moeten toegeven dat de Auteur van het Boek, ten einde profetieën te maken, zeker van zichzelf moest zijn; hij moest een vooruitziende blik en voorkennis bezitten. Wanneer zijn profetieën niet in vervulling zouden gaan, zou hieruit blijken dat hij geen God is. De profetieën van de bijbel hebben echter de toets des tijds doorstaan. Vele profetieën zijn reeds vervuld. Andere gaan op het ogenblik op wonderbaarlijke wijze in vervulling. Stellig zullen dus de profetieën van de bijbel die over toekomstige, voor ons belangrijke dingen vertellen, even zeker worden vervuld als de reeds in vervulling gegane profetieën met betrekking tot het verleden en het heden. En wat de profetie over het verenigen van alle natiën onder Gods koninkrijk betreft, God heeft op aarde reeds een model. Wat is dit model? Wij zullen dit vernemen.
9. (a) Welke feiten in verband met de mens bewijzen dat God een Persoon en met verstand begaafd is? (b) Waar vernemen wij zijn naam, en waarom dienen wij niet toe te staan dat nationalisme ons bevooroordeeld tegen de God met die naam maakt?
9 Deze God is een Persoon, een met verstand begaafd Wezen. Zijn Boek vertelt ons dat hij de mens naar zijn beeld en gelijkenis schiep. Indien de mens dus een persoon, een met verstand begaafd schepsel is, en hij op God lijkt, moet God eveneens een persoon zijn. Hij is geen naamloze God. Evenmin heeft hij ons naar zijn naam laten raden, want hij heeft deze vele malen laten optekenen, niet in het Boek der Natuur, maar in de bijbel. In de bijbel vertelt hij ons duizenden keren dat de naam van de Allerhoogste, Almachtige, Alwijze, geheel en al rechtvaardige, eeuwig levende God en Schepper Jehovah is. Alleen al het noemen van die naam doet in het hart van velen misschien vooroordeel ontstaan. Velen zullen die naam in verband brengen met de joden, de Israëlieten, die enige jaren geleden te midden der Arabische natiën in het Midden-Oosten de Republiek Israël hebben opgericht. Aangezien zij geloven dat Jehovah de nationale God der joden is, wensen zulke bevooroordeelde personen hem niet als God. Jehovah is evenwel niet een nationalistische God. Hij is niet een God voor joden alleen. Hoe zou hij de nationale God der joden kunnen zijn en terzelfder tijd kunnen toelaten dat alle natiën hem aanbidden en de zegeningen van zijn koninkrijk ontvangen?
10. (a) Wat betekent het aanbidden van Jehovah als God niet met betrekking tot de natuurlijke joden? (b) Hoe dient onze houding te zijn ten aanzien van het volk dat Jehovah tegenwoordig als God aanbidt, en waarom?
10 Jehovah vond geen begin toen de joodse natie slechts ongeveer drieduizend zeshonderd jaar geleden, in het jaar 1712 voor de gewone jaartelling, een aanvang nam (Gen. 49:28-33). Wanneer u Jehovah dus als God aanbidt, plaatst u de joden niet op een voetstuk, en evenmin verheerlijkt u de Republiek Israël. Om Jehovah te aanbidden, hoeft u zich niet met de Republiek Israël te verenigen noch in joodse synagogen of zelfs in het huidige Jeruzalem gebeden op te zenden; doch het is waar dat elk volk dat Jehovah tot zijn God heeft gehad, ten gevolge hiervan werd geëerd en gezegend. Toen generaal Eisenhower in 1957 voor de tweede maal als president van de Verenigde Staten werd geïnstalleerd en hij zijn ambtseed aflegde, hield hij zijn hand op de bijbel (American Standard Version), die bij Psalm 33:12 opengeslagen lag, waar wij lezen: „Gezegend is de natie welker God Jehovah is, het volk dat hij zich tot zijn erfenis heeft uitverkoren.” Het belangrijkste is dus dat wij achting hebben voor de waarachtige God zelf in plaats van voor het volk dat hem tot God heeft. De reden waarom de natuurlijke joden of de Israëlieten van tegenwoordig zich blijkbaar niet in goddelijke zegeningen verheugen, is, dat zij Jehovah niet meer tot hun God hebben. Toch is er tegenwoordig een volk dat Jehovah wel met geest en waarheid als God aanbidt. Het moet niet worden veracht, want de getrouwe leden ervan te minachten, betekent dat wij God minachten en hem niet eren. — Joh. 4:21-24.
DE „KONING DER EEUWIGHEID”
11. Onder wiens koninkrijk zullen alle natiën zich verenigen, en welke belofte hieromtrent bevat Psalm 86:8, 9?
11 Onder het koninkrijk van Jehovah God zullen alle natiën zich verenigen en daardoor eeuwigdurende zegeningen ontvangen. Een van Gods eigen beloften hieromtrent vinden wij in de bijbel in Psalm 86:8, 9, waar staat: „Onder de goden is niemand U gelijk, o Here, en niets is als uw werken. Alle volken, die Gij gemaakt hebt, zullen komen en zich voor U nederbuigen, o Here, en uw naam eren.”
12. Hoe wordt in Micha 4:3, 4 getoond of eenheid onder Gods koninkrijk iets wenselijks is?
12 Een van de zegeningen welke uit deze internationale eenheid onder Gods koninkrijk voortvloeit, wordt in Micha 4:3, 4 voorzegd: „En [Jehovah] zal richten tussen vele volkeren en recht spreken over machtige natiën tot in verre landen. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen den oorlog niet meer leren. Maar zij zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom, zonder dat iemand hen opschrikt; want de mond van den HERE der heerscharen heeft het gesproken.” Is Gods koninkrijk met het oog hierop iets wenselijks? Ja.
13. Hoe is de bijbel tegenwoordig verdeeld, en wat maakt dit boek nochtans tot één geheel?
13 De bijbel, waarin deze hoop inboezemende profetieën staan opgetekend, is tegenwoordig in zesenzestig geïnspireerde boeken verdeeld. Nochtans is de bijbel een eenheid op zich en als geheel slechts één boek. De vele delen ervan vormen vanaf het eerste boek Genesis tot het laatste boek Openbaring één volledig harmonieus geheel. Eén overheersende gedachte, één onderwerp of thema ligt aan de gehele bijbel ten grondslag en verbindt de delen ervan. Welk thema is dit? Gods koninkrijk, de beste regering in het gehele universum en de enige regering die voor eeuwig en tot ’s mensen zegening zal blijven bestaan.
14. (a) Wanneer hadden de mensen geen menselijke koningen, keizerrijken of koloniale machten over zich? (b) Waarom hebben wij dit tegenwoordig wel, en in welk opzicht is dit door de voorzienigheid voor ons beschikt?
14 Sinds de 1ste Wereldoorlog van 1914-1918 zijn koningen, of regeerders welke die titel dragen, op de aftocht. Eens waren er geen menselijke koningen, menselijke keizerrijken of koloniale machten op aarde. Er was alleen een hemelse Koning die over de mensheid regeerde. Wie was hij? Jehovah God. In het laatste boek van de bijbel wordt hij de „Koning der eeuwigheid” genoemd (Openb. 15:3, NW; Jer. 10:10). Waarom hebben wij thans dan menselijke koningen, waarom keizerrijken, waarom koloniale machten? Waarom het internationale communisme? Ja, waarom de Verenigde Naties? Dit komt vanwege de oorspronkelijke opstand tegen de „Koning der eeuwigheid”. Werd die opstand niet onmiddellijk onderdrukt? Neen. Waarom werden de opstandelingen niet direct ter dood gebracht ten einde te verhinderen dat de opstand zich zou verbreiden? Omdat, indien de terechtstelling onmiddellijk zou zijn gevolgd, wij hier tegenwoordig niet zouden zijn en niet de gelegenheid zouden hebben om onder Gods koninkrijk verenigd te worden. Waarom niet? Omdat onze eerste menselijke ouders bij de opstandelingen waren inbegrepen. Wij zijn de laatste afstammelingen van die opstandelingen tegen Jehovah God.
15, 16. (a) Hoe ontstond er een oppositiegod, en hoe wordt hij genoemd? (b) Hoe verhief hij zichzelf tot een god, en hoe noemden Jezus en Paulus hem?
15 Laten wij één feit — een harde werkelijkheid — niet over het hoofd zien. Er is een oppositiegod in het universum. Dit onzichtbare, geestelijke schepsel wordt in de taal der bijbel Satan de Duivel genoemd, dat wil zeggen, de Tegenstander, de Lasteraar. Hij had bij de opstand de leiding. Hij verstoorde het oorspronkelijke geluk en de oorspronkelijke vrede en gezondheid van de menselijke familie. Hij begon Jehovah God tegen te staan. Ten einde onze eerste ouders zover te krijgen dat zij tegen God in opstand zouden komen, belasterde hij Jehovah God, hun Schepper, door te zeggen dat Jehovah een leugenaar was, dat hij op ondemocratische wijze censuur uitoefende op de kennis en inlichtingen waar de mensen recht op hadden ten einde zich te bevrijden en de levensstandaard te verhogen. Satan zei dat de mens niets te vrezen had wanneer hij tegen Jehovah God in opstand zou komen, want hij zei: „Gij zult geenszins sterven, maar . . . gij [zult] als God . . . zijn, kennende goed en kwaad.”
16 Eerst sloot de vrouw, Eva, en vervolgens de man, Adam, zich bij Satan de Duivel in zijn opstand aan. Toen werd dit ontrouwe geestelijke schepsel een god, een oppositiegod tegen Jehovah God. Dit betekende het begin van een verdeeld universum (Gen. 3:1-7). Duizenden jaren later werd de loyale Zoon van God naar deze wereld gezonden en hij zei dat Satan de Duivel de „overste dezer wereld” is en degene „die de gehele wereld verleidt” (Joh. 12:31; 14:30; Openb. 12:9). De christelijke apostel Paulus noemde hem de „god dezer eeuw”, „de overste van de macht der lucht, van den geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid”. — 2 Kor. 4:4; Ef. 2:2.
17. Wat heeft die opstand van lang geleden voor ons in deze tijd betekend?
17 Tegenwoordig zijn er bijna zesduizend jaren verstreken sinds die oorspronkelijke opstand tegen de Koning der eeuwigheid. Toch weten, voelen en zien wij wat dit voor ons heeft betekend, namelijk, de dood (Gen. 2:17; Rom. 5:12). Voor ons heeft het het verlies van de hof van Eden, het paradijs van geneugte, betekend (Gen. 3:22-24). Het heeft met zich meegebracht dat wij onder menselijke politieke regeringen zijn gekomen die niet door de Koning der eeuwigheid zijn gegrondvest of ondersteund, maar door de „god dezer eeuw”, „de overste dezer wereld” zijn geïnspireerd, ondersteund en beheerst. Wij bemerken dat de toestand precies zo is als deze door de christelijke apostel Johannes werd beschreven: „De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze.” — 1 Joh. 5:19, NW.
18. Hoe weten wij dat Satans heerschappij tot falen is gedoemd?
18 Maar ook al is dit zo, wat dan nog? Wat geeft het dat de oppositiegod, Satan de Duivel, de „overste dezer wereld”, „de god dezer eeuw” is? Zijn opstand is tot falen gedoemd en hij en al degenen die hardnekkig met hem in deze opstand volharden, zullen de straf van vernietiging ondergaan, volkomen worden weggevaagd en voor altijd ophouden te bestaan. Toen Jehovah God rechtspraak hield en het oordeel over de drie oorspronkelijke opstandelingen uitsprak, zei hij tot Satan de Duivel, die de vrouw Eva door middel van een slang had misleid: „Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u den kop vermorzelen, en gij zult het den hiel vermorzelen.” — Gen. 3:14, 15.
19, 20. (a) Wat betekent Genesis 3:15 in werkelijkheid, en welk thema loopt sindsdien door de bijbel? (b) Hoe wijst Openbaring 15:3, 4 naar eenheid van alle natiën vooruit?
19 Met deze woorden maakte Jehovah God bekend dat hij op de door hem gekozen tijd een einde aan de opstand zou maken door de leider van die opstand te zamen met diens zaad of discipelen te vermorzelen. Aldus zou hij zijn universum in de hemel en op aarde onder zijn eeuwige koninkrijk herenigen. Ten einde deze universele zegepraal voor Gods koninkrijk te behalen, zou hij zijn loyale Zaad, zijn eigen Zoon, die hij door bemiddeling van zijn loyale „vrouw” zou voortbrengen, gebruiken. Wij vinden deze opmerkenswaardige Koninkrijksbelofte in hoofdstuk drie van het eerste bijbelboek opgetekend. Vervolgens loopt het thema van dat Koninkrijk door alle zesenzestig geïnspireerde boeken van de bijbel heen tot aan het laatste boek, waarin wij de volgende aangrijpende profetie van de uiteindelijke vereniging van alle natiën onder Gods koninkrijk lezen:
20 „Groot en wonderbaar zijn uw werken, Jehovah God, de Almachtige. Rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Koning der eeuwigheid. Wie zal u niet werkelijk vrezen, Jehovah, en uw naam verheerlijken, want gij alleen zijt loyaal? Want alle natiën zullen komen en voor uw aangezicht aanbidden, omdat uw rechtvaardige besluiten zijn geopenbaard.” — Openb. 15:3, 4, NW.
21. Door welke boodschap werd de Romeinse wereld negentien eeuwen geleden opgeschrikt, en welke twee getuigen begonnen die boodschap bekend te maken?
21 Toen deze woorden negentienhonderd jaar geleden werden opgetekend, overheerste het Romeinse Rijk nog Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Enkele tientallen jaren voordat de apostel Johannes deze woorden opschreef, werd het Midden-Oosten door een krachtige bekendmaking opgeschrikt. Het duurde niet lang of de gehele Romeinse wereld had de volgende bekendmaking vernomen: „Het Koninkrijk Gods is nabij gekomen.” Op deze boodschap hadden aanbidders van Jehovah God duizenden jaren gewacht. In het begin werd die boodschap door twee personen, twee getuigen van de waarheid van die boodschap, bekendgemaakt, namelijk, eerst door een getrouwe aanbidder, Johannes de Doper genaamd, en een korte tijd na hem door Jezus Christus, ten aanzien van wie zijn discipelen beleden dat hij de Zoon van God was. — Matth. 3:2; Mark. 1:14, 15; Joh. 1:49.
22. (a) Hoe moesten Johannes en Jezus wegens trouw aan Gods koninkrijk lijden ondergaan? (b) Hoe werd de wond in de hiel van Gods Zaad genezen, en hoe zullen de rollen nu worden omgedraaid?
22 Johannes de Doper werd onthoofd omdat hij het koningschap en de wet van Jehovah God trouw was. Jezus Christus werd wegens het prediken en het hoog houden van het koninkrijk Gods, het koninkrijk der hemelen, aan een paal genageld om aldus te sterven. Satan de Duivel, „de god dezer eeuw”, legde deze prediking zo uit als zou ze opruiing en opstand tegen de Romeinse keizer betekenen. Door deze valse beschuldiging te gebruiken, kon Satan de Duivel als de Grote Slang de hiel van het Zaad van Gods „vrouw” vermorzelen. De Almachtige God genas echter de wond van zijn Zaad, zijn Zoon Jezus Christus, door hem op de derde dag uit de doden op te wekken en hem naar de hemel, vanwaar hij was uitgezonden, te doen terugkeren (1 Kor. 15:3-7, 24-28; Rom. 1:1-4; Hand. 2:22-36). Nu zouden de rollen worden omgedraaid en zou de kop van Satan de Slang, de duivelse leider van de opstand tegen de Koning der eeuwigheid, worden vermorzeld.
23. Hoe bewees Jezus dat hij het waard was het koningschap te ontvangen, en welke wereldomvattende bekendmaking voorzei hij?
23 Jezus Christus werd op aarde in de koninklijke geslachtslijn geboren, aangezien hij een rechtstreekse afstammeling van de vroegere koning David van Jeruzalem was (Matth. 1:1, 17). Hij werd met Gods geest gezalfd opdat hij in het toekomstige koninkrijk Gods de actief in functie zijnde koning zou worden (Luk. 3:21-23, 38; 4:1-21). Dat hij het waard was heerschappij te ontvangen, bewees hij door voortdurend Gods koninkrijk te prediken. Hij leerde zijn discipelen het modelgebed: „Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde” (Matth. 6:9, 10). Hij leidde zijn discipelen op en zond hen uit om Gods koninkrijk te prediken (Matth. 10:5-7; Luk. 9:1, 2; 10:1-3, 8, 9). Daar Gods koninkrijk voor mensen van alle nationaliteiten en rassen een zegen zal zijn en hen zal verenigen, voorzei Jezus dat de Koninkrijksboodschap ter bestemder tijd overal bekendgemaakt zou worden. Hij zei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt om alle natiën een getuigenis te geven, en dan zal het volbrachte einde [van Satans samenstel van dingen] komen.” — Matth. 24:3, 14, NW.
24. Welke illustratie gaf Jezus, omdat de mensen Gods koninkrijk destijds verwachtten, ten einde hen te corrigeren?
24 Tegen het einde van Jezus’ aardse leven dachten velen tot wie hij had gepredikt, dat Gods koninkrijk destijds, negentien eeuwen geleden, zou worden opgericht. Met betrekking tot Jezus’ laatste reis naar Jeruzalem, waar hij als een martelaar stierf, lezen wij met de volgende woorden over deze algemene verwachting: „Toen zij daarnaar luisterden, sprak Hij nog een gelijkenis uit, omdat Hij dicht bij Jeruzalem was, en zij meenden, dat het Koninkrijk Gods terstond openbaar zou worden. Hij zeide dan: Een man van hoge geboorte trok naar een ver land om voor zich de koninklijke waardigheid [macht, NW] in ontvangst te nemen en daarna terug te keren. . . . En het geschiedde, toen hij terugkwam, nadat hij de koninklijke waardigheid [macht, NW] verkregen had, dat hij die slaven, aan welke hij het geld gegeven had, bij zich liet roepen om te weten, wat ieder met zijn handel bereikt had.” Nadat hij zich met die slaven heeft bemoeid, door hun ijver voor en trouw aan de belangen van het koninkrijk na te gaan, richt de koning zijn aandacht op de tegenstanders van zijn koninkrijk door te zeggen: „Doch die vijanden van mij, die niet wilden, dat ik over hen koning werd, brengt hen hier en slacht ze voor mijn ogen” (Luk. 19:11-27). Wee dus allen die weigeren zich onder Gods koninkrijk te verenigen!
25, 26. (a) Hoe illustreerde Jezus aldus dat het lang zou duren voordat Gods koninkrijk de macht zou krijgen? (b) Welke zegening met betrekking tot de aarde zal Jezus’ koningschap betekenen, en hoe gaf hij de verzekering hieromtrent terwijl hij aan een paal hing?
25 Naar een ver land te gaan en dan met de vervoermiddelen van negentienhonderd jaar geleden — dus niet per straalvliegtuig — terug te keren, zou een lange tijd in beslag nemen. Door dit punt van de illustratie gaf Jezus te kennen dat er sindsdien een lange periode moest verstrijken voordat Gods koninkrijk werkelijk de macht over onze aarde zou krijgen. Zoals in deze illustratie door de „man van hoge geboorte” werd afgebeeld, moest Jezus Christus, die zowel de Zoon van de Koning der eeuwigheid als de afstammeling van koning David was, naar een „ver land” trekken ten einde de koninklijke waardigheid in ontvangst te nemen. Hij moest ver buiten de interplanetaire ruimte met haar planeten en melkwegstelsels gaan, namelijk naar de hemel zelf, naar Jehovah God, die de bron van alle regeringsmacht is, zoals er staat geschreven: „Er is geen autoriteit dan door God” (Rom. 13:1, NW). Van God als de bron van heerschappij zou Jezus Christus ten behoeve van ’s mensen welzijn koninklijke macht ontvangen. Ja, tot ’s mensen welzijn, want de oprichting van zijn koninkrijk over de mensheid, hetgeen in de naam van Jehovah God geschiedt, houdt in dat op onze aarde het Paradijs wordt hersteld.
26 Zelfs terwijl Jezus aan de paal hing met het opschrift „Jezus, de Nazoreeër, de Koning der Joden” boven zijn hoofd, verklaarde hij dat zijn koninkrijk het Paradijs waaruit de mensheid was verdreven, op aarde zou herstellen (Joh. 19:12-22). Een van de twee kwaaddoeners die aan weerszijden van Jezus aan een paal hingen, zei met geloof in een toekomstige oordeelsdag voor Gods aangezicht: „Jezus, gedenk mij wanneer gij in uw koninkrijk komt.” Hij voelde aan dat Jezus onschuldig verklaard zou worden voor de rechterstoel van God en dat hem een koninkrijk zou worden gegeven. Jezus was het hiermee eens en zei tot deze welwillende kwaaddoener: „Waarlijk ik zeg u heden: Gij zult met mij in het Paradijs zijn” (Luk. 23:39-43, NW). Zulk een prachtige belofte toonde aan dat Jezus Christus geloofde dat hij uit de doden zou worden opgewekt en dat onder zijn koninkrijk alle doden in de graven, zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen, door middel van een opstanding wederom tot leven zouden komen. Aldus zou deze goedgezinde kwaaddoener het leven op aarde terugontvangen en zich onder het koningschap van Jezus Christus in het Paradijs verheugen. — Hand. 24:15; Joh. 5:25, 28, 29.
27. (a) Hoe werd Jezus wederom levend gemaakt, en hoe bewees hij dit aan zijn discipelen? (b) Wanneer ging hij naar een „ver land”, en wanneer werd er blijk van gegeven dat hij aldaar was aangekomen?
27 Op de derde dag nadat Jezus wegens het prediken van Gods koninkrijk ter dood was gebracht, werd hij uit de doden opgewekt, „hij, ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt in de geest” (1 Petr. 3:18, NW). Gedurende de veertig dagen dat hij hier nog op aarde verbleef ten einde aan zijn discipelen te verschijnen, waren „meer dan vijfhonderd” personen er getuige van dat hij werkelijk wederom leefde, als een geestelijke persoon die, zoals heilige engelen van God dit bij talloze gelegenheden hadden gedaan, kon verschijnen en verdwijnen (1 Kor. 15:3-8; Luk. 24:15-36; Joh. 20:19-26). Op de veertigste dag na zijn opstanding uit de doden, begon hij naar het ’verre land’ te reizen, en hij deed dit voor de ogen van zijn getrouwe apostelen op de Olijfberg. Er verschenen twee engelen die tot hen zeiden: „Wat staat gij daar en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar den hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen” (Hand. 1:1-11). Tien dagen later, op de dag van het Pinksterfeest, werd er op wonderbaarlijke wijze blijk van gegeven dat Jezus Christus aldaar was aangekomen, dat hij zich in de tegenwoordigheid van Jehovah God bevond en in de hemelen aan Gods rechterhand was gezeten.
28. Wat zei Petrus op die dag ten einde te bevestigen dat Jezus aldaar was aangekomen?
28 Op die dag zei de apostel Petrus onder inspiratie door Gods geest tot drieduizend of meer toehoorders: „Dezen Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn. Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is en de belofte des Heiligen Geestes van den Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit [deze geest] uitgestort, wat gíj en ziet en hoort. Want [koning] David is niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt zelf: De Here heeft gezegd tot mijn Here: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor uw voeten. Dus moet ook het ganse huis Israëls zeker weten, dat God Hem èn tot Here èn tot Christus gemaakt heeft, dezen Jezus, dien gij gekruisigd hebt.” — Hand. 2:1-36.
DE TIJD VAN TERUGKEER MET KONINKLIJKE MACHT
29, 30. (a) Waar is Gods koninkrijk terecht opgericht, en waarom? (b) Hoe zal Christus met koninklijke macht terugkeren, en hoe zal dit duidelijk worden?
29 Dat was negentienhonderd jaar geleden. Er is dus een lange tijd verstreken tussen toen en nu. Maar waar is het koninkrijk Gods? Waar de terugkeer van de Zoon van God met koninklijke macht? Welnu, waar anders zou Gods koninkrijk zijn dan boven in de hemel? „De hemel is Mij ten troon”, zegt Jehovah God (Hand. 7:49). Ten einde met koninklijke macht tot deze aarde terug te keren, is het dus niet noodzakelijk dat de Zoon van God wederom een mens op aarde wordt. Hij wordt geen mens meer aangezien hij zijn menselijke natuur voor eeuwig heeft opgeofferd opdat hij de waarde van dit menselijke slachtoffer ten behoeve van ons, de stervende mensheid, aan God in de hemel zou kunnen aanbieden. Met betrekking tot dit opmerkenswaardige feit staat er geschreven: „Maar Christus, opgetreden als hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is . . . niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf. Want Christus is . . . binnengegaan . . . in den hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods te verschijnen” (Hebr. 9:11, 12, 24). Om deze reden betekent het oprichten van Gods koninkrijk door bemiddeling van Christus dat gehoorzame mensen van de veroordeling worden bevrijd en dat hun eeuwig leven wordt geschonken.
30 Vlak voor zijn dood zei Christus tot zijn discipelen: „Nog een korten tijd en de wereld ziet Mij niet meer” (Joh. 14:19). Derhalve zal hij onzichtbaar met koninklijke macht terugkeren, doordat hij zijn koninklijke macht van de hemel tot de aarde uitstrekt en hier op aarde in vervulling van Gods profetieën veranderingen tot stand brengt.
31. (a) Wanneer wilde God dat zijn Zoon zijn ambt zou aanvaarden en zijn werk als koning zou beginnen? (b) Waarom wordt de hierbij betrokken tijdsperiode de „bestemde tijden der natiën” genoemd?
31 Wij stellen nu de volgende vraag: Wanneer zou God willen dat zijn Zoon diens ambt aanvaardt, met regeren begint, zijn vijanden slacht en de mensen die zich onder dit koninkrijk van God verenigen, zegent? Dit is een gebeurtenis van universeel belang en God heeft er een vastgestelde tijd voor. Toen Jezus over het „besluit van het samenstel van dingen” profeteerde, voorzei hij dat dit alles zou geschieden wanneer de „bestemde tijden der natiën” eindigden (Luk. 21:24, NW). Deze tijden had de Almachtige God ertoe bestemd opdat de wereldse natiën zonder onderbreking of inmenging door Gods koninkrijk over de gehele aarde zouden kunnen regeren.
32. (a) Wanneer begonnen deze „bestemde tijden”, en wanneer eindigden ze? (b) Waarom kunnen wij dankbaar zijn dat deze „tijden” niet eeuwig zouden voortduren?
32 Wij moeten in gedachten houden dat Jehovah God meer dan vijfentwintig eeuwen geleden hier op aarde een miniatuurkoninkrijk Gods had waarvan de hoofdstad te Jeruzalem was gevestigd. Daarom noemde Jezus Christus het Jeruzalem uit zijn tijd „de stad van den groten Koning” (Matth. 5:35). Doch in het jaar 607 vóór de gewone jaartelling liet Jehovah God toe dat het Babylonische rijk Jeruzalem voor de eerste maal vernietigde. Hij liet dus toe dat de wereldse natiën de zichtbare heerschappij van de gehele aarde overnamen. Op dat tijdstip begonnen de „bestemde tijden der natiën”. Wij die in deze tijd leven en tegenover de ergste wereldsituatie in de gehele menselijke geschiedenis staan, kunnen het beste begrijpen wat de „bestemde tijden der natiën” voor de mensheid hebben betekend. Gode zij dank zouden deze „bestemde tijden der natiën” niet voor eeuwig, dat wil zeggen, totdat de natiën zichzelf vernietigd zouden hebben, voortduren. God heeft bepaald dat ze zouden eindigen waarna de wederoprichting van Gods koninkrijk zou volgen. Overeenkomstig Gods beschikking kwam in het gekenmerkte jaar 1914 het einde van die tijden.
33. (a) Waarom was het niet toevallig of ten gevolge van een misrekening dat in 1914 de 1ste Wereldoorlog uitbrak? (b) Hoe kunnen wij die datum berekenen, maar hoe kunnen wij de juistheid van die datum ook op een andere manier bewijzen?
33 Het was niet zo maar toevallig, noch slechts ten gevolge van een misrekening van de een of andere waanzinnige, dat in 1914 de 1ste Wereldoorlog uitbrak en de wereld sindsdien nooit meer dezelfde is geweest. Dit was het geval omdat de „bestemde tijden der natiën” in 1914 eindigden. Dat jaar vormde de door God uitgekozen tijd om het koninkrijk Gods over de aarde te hernieuwen en zijn Zoon Jezus Christus — die zichzelf had geofferd — op de hemelse troon te plaatsen ten einde de mensheid te regeren en de vijanden van God en de mens te vernietigen. Door middel van het bijbelse tijdschema, te zamen met de historische chronologie, kunnen wij de datum 1914 precies berekenen, doordat dit namelijk 2520 jaar na de vernietiging van Jeruzalem in het jaar 607 v. Chr. is. Maar ook al zouden wij niet over de middelen beschikken om de datum uit te rekenen, dan hebben wij nog de zichtbare bewijzen die door de goddelijke profetieën werden voorzegd en waardoor de juistheid van deze datum wordt bewezen.
34. Welke bewijzen voorzei Jezus Christus die een kenmerk van zijn onzichtbare wederkomst zouden vormen, en wanneer begonnen deze zich te verwezenlijken?
34 Enkele dagen voordat Jezus Christus ter dood werd gebracht, werd hem gevraagd naar de bewijzen waardoor zijn onzichtbare wederkomst en het einde van dit samenstel van dingen zouden worden gekenmerkt. De door hem voorzegde bewijzen kunnen wij in de bijbel, in Matthéüs hoofdstuk 24, Markus hoofdstuk 13 en Lukas hoofdstuk 21, lezen. Ga deze hoofdstukken voor uzelf na. Het zal u dan niet verbazen dat de 1ste Wereldoorlog in 1914 begon, en dat deze werd gevolgd door hongersnoden en voedseltekorten, door pestilentiën die vernietigender dan de oorlog waren, door aardbevingen in de ene plaats na de andere, door vervolging van Christus’ ware volgelingen, door de oprichting van de Volkenbond, door het toenemen van wetteloosheid en het verkoelen der menselijke liefde, door de toenemende benauwdheid gepaard gaande met verslagenheid, terwijl de politici geen uitweg zien, ja, en door de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk op de gehele bewoonde aarde tot alle natiën, welke prediking — zoals de feiten dit tonen — door de christelijke getuigen van Jehovah wordt verricht. Jezus Christus voorzei de combinatie van al deze dingen als het onmiskenbare, zichtbare, tastbare bewijs dat hij onzichtbaar met koninklijke macht was teruggekeerd om te midden van zijn vijanden, de wereldse natiën, te regeren.
35, 36. (a) Waaruit bestaat de christenheid, en waar en hoe beantwoordde Jezus de vraag of ze zijn wederkomst op prijs zou stellen? (b) Wat wordt door Openbaring 11:15-18 als antwoord op de vraag getoond?
35 Laten wij ons nu tot het laatste boek van de bijbel wenden, aangezien dit een „openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden”, wordt genoemd (Openb. 1:1). Dit boek, de Openbaring, werd in het jaar 96 geschreven. Dit betekent dat Jezus Christus toen hij deze profetische openbaring aan zijn apostel Johannes — die toen als een banneling op het strafeiland Patmos vertoefde — gaf, reeds drieënzestig jaar in de hemel terug was. In dat boek beantwoordt Jezus Christus de vraag of de christenheid, die uit zogenaamde christelijke natiën bestaat, werkelijk zou willen dat hij zou terugkeren en over hen zou heersen. Zijn antwoord staat in de volgende woorden van Openbaring 11:15-18 (NW) opgetekend:
36 „Er waren luide stemmen in de hemel te horen, die zeiden: ’Het koninkrijk der wereld is het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus geworden, en hij zal tot in alle eeuwigheid als koning regeren.’ De vierentwintig personen op leeftijd nu, die voor het aanschijn van God op hun tronen zaten, vielen op hun aangezicht en aanbaden God, zeggende: ’Wij danken u, Jehovah God, de Almachtige, hij die is en was, omdat gij uw grote macht hebt opgenomen en zijt begonnen als koning te regeren. Doch de natiën werden vergramd, en úw gramschap kwam, en de bestemde tijd voor de doden om te worden geoordeeld, en aan uw slaven, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die uw naam vrezen, de kleinen en de groten, hun loon te geven, en hen te ruïneren die de aarde ruïneren.’”
37. Waardoor werd het jaar 1914 derhalve gekenmerkt, en wat zal het voor hen die de aarde ruïneren betekenen wanneer God handelend tegen hen optreedt?
37 Volgens deze tekst zouden de natiën in toorn ontsteken wanneer het koninkrijk der wereld het koninkrijk van Jehovah God en Christus Jezus zou worden en God door bemiddeling van Christus voor eeuwig en altoos zou beginnen te regeren. Het jaar 1914 werd gekenmerkt door het losbarsten van de toorn der natiën, hetgeen middenin de christenheid zelf begon, en sinds 1914 hebben ze als nooit tevoren de aarde voor de mensheid geruïneerd. Ze moeten zelf geruïneerd worden en de Almachtige God zal dit door bemiddeling van zijn koning Jezus Christus doen. Wanneer God hiertoe overgaat, zal dat het einde van dit samenstel van dingen betekenen, hetgeen door Gods Nieuwe-Wereldsamenstel van dingen gevolgd zal worden.
HET VERENIGEN IS AAN DE GANG
38. (a) Wie geloven dat Gods koninkrijk in dat jaar werd opgericht, en wat doen zij? (b) Wat behoeft men niet te vrezen aangaande de toekomstige beheersing van de aarde, en wat doen Jehovah’s getuigen dienovereenkomstig?
38 Aanvaardt u deze bewijzen waardoor wordt aangetoond dat Gods koninkrijk in 1914 in de hemelen werd opgericht? Vele mensen uit alle natiën doen dit in deze tijd. Zij verenigen zich thans onder dit koninkrijk, in de oprichting waarvan zij geloven. Ja, Jehovah’s getuigen, die tegenwoordig in 181 landen en eilandgroepen over de gehele aarde worden aangetroffen, verenigen zich onder Gods koninkrijk. Uit zijn Woord weten zij dat zijn koninkrijk onder Christus de leiding over de gehele aarde zal nemen. Het democratische Westerse blok van natiën hoeft niet te vrezen dat het communistische blok de universele heerschappij over de aarde zal ontvangen. Het socialistische communistische blok hoeft zich niet vreesachtig zorgen te maken dat het democratische Westerse blok van natiën de wereldheerschappij zal overnemen. Het neutrale blok van natiën hoeft niet te trachten de middenweg te bewandelen door — uit angst dat de „koude oorlog”-strijders van een van beide blokken ten slotte de overwinning zullen behalen, terwijl zij misschien aan de zijde van het verliezende blok hebben gestaan — voor geen van beide blokken partij te trekken. Geen van deze nationale blokken zal de wereldheerschappij verkrijgen, ongeacht welk blok thans de ruimte beheerst. De heerschappij van het universum, met inbegrip van de beheersing der gehele aarde, is reeds aan iemand gegeven, iemand die niet door de democraten, noch door de communisten, de neutrale natiën, of enig mens, maar door God zelf als heerser is uitgekozen, namelijk, de Redder der mensheid, Jezus Christus. Aan het einde van de „bestemde tijden der natiën” in 1914 ging Jehovah God zijn macht uitoefenen en plaatste hij Jezus Christus in de hemelen op de troon. In loyaliteit aan de „Koning der eeuwigheid” verenigen Jehovah’s getuigen zich daarom, in welke landen zij ook worden aangetroffen, onder Gods koninkrijk. Zij prediken het overal.
39. (a) Welke gebeurtenis komt overeenkomstig Jezus’ illustratie van de man van hoge geboorte snel naderbij, en wat zal dit voor de natiën betekenen? (b) Welke regel zal Christus, in tegenstelling tot menselijke dictators, ten aanzien van de aarde toepassen, en wat zal dit voor hen die het verkiezen door hem geregeerd te worden, betekenen?
39 Overeenkomstig Jezus’ illustratie van de man van hoge geboorte, die naar een ver land reisde ten einde koninklijke macht te verwerven en daarna terug te keren om zijn dienstknechten en zijn vijanden te oordelen, komt de tijd waarop Christus zijn vijanden in de oorlog aller oorlogen zal slachten, snel naderbij. In Openbaring 16:14 (NW) wordt die oorlog de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” genoemd. Dit zal een Armageddon-ramp betekenen voor alle natiën die Gods koninkrijk vijandig gezind zijn, met inbegrip van de natiën der christenheid. Wij moeten ons aan Christus’ heerschappij onderwerpen of anders geslacht worden. De gehele geschiedenis door hebben menselijke dictators de gedragslijn van heersen of vernietigen gevolgd! Doch de regel die thans door Gods op de troon geplaatste Koning, Jezus Christus, ten aanzien van de gehele aarde wordt toegepast, luidt: Wordt geregeerd of geruïneerd. Hierdoor zal voor degenen die het verkiezen zich te laten regeren, niets worden geruïneerd of bedorven, want zij zullen op Gods liefderijke wijze worden geregeerd. Het zal voor hen eeuwig leven, vrede en geluk betekenen.
40. (a) Welk gebed hebben miljarden personen eeuwenlang opgezonden, en hoe worden zij die het in deze tijd bidden, thans op de proef gesteld? (b) Welke vraag werpen wij thans op met betrekking tot het schouwspel dat wordt geboden door hen die Gods koninkrijk kiezen?
40 Eeuwenlang hebben miljarden personen het door Jezus geleerde gebed over hun lippen laten komen: „Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde” (Matth. 6:9, 10). Thans, in deze dag van beslissing, nu de grote meerderheid der mensen tegen Gods wil en koninkrijk ingaat, wordt de eerlijkheid en oprechtheid van een ieder die dit gebed uitspreekt, op de proef gesteld. Meent men het werkelijk? Er zijn personen die het werkelijk menen. Ook al zou de gehele wereld tegen hen zijn, zij verkiezen het zich op Gods wijze, door zijn koninkrijk onder Christus, te laten regeren. Wat is het resultaat van deze door hen gedane keuze geweest? Wat voor schouwspel bieden deze personen die Gods koninkrijk kiezen, het overige gedeelte der mensheid? Van onenigheid, internationale achterdocht, wederzijdse concurrentie en wedijver, alsmede van rassenvooroordelen, zoals door de Verenigde Naties wordt tentoongespreid? Een oprecht onderzoek geeft hier een negatief antwoord op!
41. Welk praktische model vormen deze personen die Gods koninkrijk kiezen, en voor het geheim waarvan moeten wij ons tot hen wenden?
41 Deze personen die Gods koninkrijk kiezen, vormen in werkelijkheid een levend model, waardoor wordt aangetoond hoe mensen uit alle natiën zich thans onder Gods koninkrijk kunnen verenigen en dit straks ook zullen doen, nadat Gods koninkrijk degenen die de aarde ruïneren, heeft geruïneerd en degene die voornamelijk voor de door de natiën gevolgde ruïneuze weg verantwoordelijk is, Satan de Duivel, heeft gebonden. Tegenwoordig zijn deze verenigde personen uit alle natiën te midden van een wereld die in beroering verkeert, een voorbeeld van eenheid op wereldomvattende schaal, en dit ondanks hun overgeërfde menselijke onvolmaaktheden en zwakheden. Wij moeten ons niet tot de Verenigde Naties, maar tot dit voorbeeldige volk keren en vragen: Wat is het geheim van hun liefderijke, vreedzame eenheid? Hoe geraken zij tot deze eenheid?
HOE ZIJ ERTOE GERAKEN
42. (a) Hoe hebben zij zulk een liefderijke, vredige eenheid tot stand gebracht? (b) Waarom wordt er in Gods koninkrijk niet aan politiek gedaan?
42 Zij brengen deze eenheid tot stand doordat zij zich niet de Verenigde Naties, maar Gods koninkrijk als de enige hoop der mensheid voor ogen hebben gesteld. Zij hebben Gods koninkrijk onder Christus als de rechtmatige regeerder van de gehele wereld, en niet slechts van een gedeelte hiervan, aanvaard. In Gods koninkrijk wordt niet aan politiek gedaan. De Regeerder die op de hemelse troon van Gods koninkrijk zetelt, is niet door de democraten gekozen, noch door de republikeinen, de communisten, de neutrale natiën of enige andere nationale groep of partij. Christus is door de Allerhoogste God gekozen. Hoe zou er dan onder Gods koninkrijk — hetwelk een theocratische regering is die van Boven af naar beneden wordt geregeerd en niet van het volk naar boven — aan politiek kunnen worden gedaan? Daarom zijn degenen die zich hebben verenigd door overal „dit goede nieuws van het koninkrijk” te prediken, niet alleen uit 181 landen en politieke afscheidingen gekomen, maar hebben zij ook hun politieke ideeën achter zich gelaten. Zij hebben hun nationale of plaatselijke politiek niet in de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen gebracht.
43. (a) Wat zei Jezus in gebed met betrekking tot zijn discipelen en de wereld? (b) Welke handelwijze volgen zij ten aanzien van de wereld?
43 Toen Jezus ten behoeve van zijn discipelen bad, zei hij tot God: „Zij [zijn] geen deel van de wereld . . . evenals ik geen deel van de wereld ben. Ik in eendracht met hen en gij in eendracht met mij, opdat zij volmaakt mogen worden in één” (Joh. 17:14, 23, NW). Ofschoon zij nu dus ordelijke burgers zijn in 181 politieke afscheidingen, laten zij het bestuur der wereld aan haarzelf over. Zij laten zich echter in overeenstemming met de bijbel door God besturen. Met de woorden van Handelingen 5:29 zeggen zij tot alle tegenstanders: „Men moet Gode meer gehoorzamen dan den mensen.”
44. Waarmee nog meer hebben zij in het belang van eenheid gebroken, en in welk vaderschap en welke broederschap verheugen zij zich werkelijk?
44 Niet alleen dat zij zich van alle politieke partijen en al het gekrakeel dezer wereld hebben afgekeerd, maar zij hebben ook gebroken met de verscheidenheid van goden die zij eens aanbaden. Zij hebben de duizend of meer verdeelde religieuze sekten der christenheid de rug toegekeerd en zich verenigd in de aanbidding van de ene God, de Allerhoogste en Almachtige God, de Schepper van al het goede. Stellig zou alleen zo’n God, alleen de ene „levende en waarachtige God”, zijn oprechte aanbidders één kunnen maken. Alleen in het geval van zulke aanbidders zouden wij van het Vaderschap van God en de broederschap der mensen kunnen spreken. In overeenstemming met het feit dat Hij de „ene levende en waarachtige God” is, draagt hij een naam welke geen andere persoon in het universum bezit. Die naam is Jehovah. — Ps. 83:19 18; Jes. 42:8, Pa.
45. (a) Wat is het boek waaruit zij hun religie putten, en hoe is het een krachtige factor waardoor zij worden verenigd? (b) Wat doen zij vervolgens, wanneer zij vernemen wat Gods wil is?
45 Er is slechts één Boek waarin deze Allerhoogste en Almachtige God wordt geopenbaard en met name wordt genoemd. Dit is het Boek dat onder zijn inspiratie werd geschreven en waarvan hij derhalve de enige Auteur is, namelijk de bijbel. Voor degenen die onder Gods koninkrijk zijn verenigd, is de bijbel het boek waaruit zij hun religie putten. Dit boek is een krachtige factor waardoor zij worden verenigd, want uit dit ene Boek verkrijgen zij het ene geloof, de ene hoop en de ene levensregel. Uit dit ene Boek vernemen zij wat de wil van God is, en zij dragen zich door middel van het rantsoenoffer van zijn Zoon Jezus Christus aan God op ten einde die wil te doen. Deze verenigde aanbidders symboliseren hun opdracht aan God door in water te worden gedoopt, en zij ondergaan hiermee de ene en dezelfde doop welke hun Heer Jezus Christus hun tot voorbeeld heeft gesteld.
46. (a) Wat is nog een sterke kracht waardoor zij worden verenigd? (b) Wat hebben zij ten gevolge van deze sterke kracht als een vervulling der profetie thans kunnen verwezenlijken?
46 Er is nog een sterke kracht waardoor deze gedoopte gelovigen in Gods Woord de bijbel worden verenigd. Het is iets wat de Verenigde Naties en het gehele overige gedeelte dezer wereld niet bezitten. Wat het lichaam der Verenigde Naties — dat deze wereld vertegenwoordigt — betreft, het bezit de geest van deze wereld. Wij zijn er allen van op de hoogte wat de geest van deze wereld is, omdat de vruchten van die geest overal in overvloed worden aangetroffen. Maar, zo zegt de apostel Paulus tot de opgedragen, gedoopte personen die Gods Woord zijn toegewijd, „wij nu hebben niet den geest der wereld ontvangen, maar den Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is. Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door den Geest geleerd zijn” (1 Kor. 2:12, 13). De vrucht van die geest is liefde, liefde jegens God, liefde jegens Christus en liefde jegens de broederschap van de christelijke aanbidders van Jehovah God (Gal. 5:22). Er is niets anders wat de mensen zo bij elkaar houdt als liefde. Om deze reden verklaart Gods Woord: „Doet bij dit alles de liefde aan, als den band der volmaaktheid” (Kol. 3:14). Deze geest van liefde heeft het thans, vóór Armageddon, mogelijk gemaakt Jesaja’s profetie in de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen in vervulling te doen gaan: „Zij [zullen] hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen den oorlog niet meer leren.” — Jes. 2:4.
47. Welke krachtige reeks van dingen waardoor zij worden bijeengehouden, noemt Paulus op, en hoelang zal deze liefderijke eenheid blijven bestaan?
47 De apostel Paulus vestigde de aandacht op het geheim van deze onverbrekelijke eenheid der hedendaagse christelijke getuigen van Jehovah God, toen hij het volgende bevel aan hen optekende: „[Wandelt] waardig der roeping, waarmede gij geroepen zijt, met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen, en u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door den band des vredes: één lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping, één Here, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen” (Ef. 4:1-6). Wat een krachtige reeks van dingen waarin wij ons gemeenschappelijk kunnen verheugen en waardoor degenen die zich in deze tijd, ongeacht tot welke natie of welk ras zij op het ogenblik behoren, onder Gods koninkrijk verenigen, worden bijeengehouden! Ondanks de steeds toenemende verdeeldheid van deze zelfzuchtige, liefdeloze wereld zal deze liefderijke eenheid blijven bestaan, ja, zelfs als het gehele wereldse samenstel van dingen in de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” — wanneer het Armageddon voor dit samenstel is aangebroken — in verdeeldheid uiteenvalt.
BESCHERMING EN OVERLEVING
48. (a) Wie op aarde beweren de voornaamste beschermers der mensen te zijn, maar waartegen kunnen zij de mensen niet beschermen? (b) Welke beslissing moeten wij met het oog op zulke zogenaamde beschermers nemen?
48 Zij die in deze tijd onder Gods koninkrijk zijn verenigd, worden door de grootste regering van het universum beschermd. In deze dagen van wereldomvattende vrees voor een derde wereldoorlog met atoomwapens en geleide projectielen, beschouwen de verschillende regeringen die door nietige mensen in het leven zijn geroepen zich als de voornaamste en krachtigste beschermers van de mensen. Door hun eigen kolossale dwaasheid scheppen zij een wereldtoestand waardoor de moderne beschaving, ja, de menselijke familie, weggevaagd dreigt te worden. Terzelfder tijd beweren zij de grootste en beste beschermers tegen zulk een ramp te zijn. Doch ook al zouden zij zich van hun eigen internationale conflicten kunnen vrijwaren, zij kunnen zich toch niet tegen Gods universele oorlog met Satan de Duivel en Satans wereld beschermen. Zij beseffen niet dat zij, doordat zij in de Verenigde Naties aaneengesloten zijn, verenigd zijn tegen God en zijn koninkrijk onder Christus. Zij geloven niet dat de „bestemde tijden der natiën” in 1914 afliepen en dat de tijd is aangebroken om plaats te maken voor het koninkrijk Gods, zodat het de gehele aarde volledig, onbetwistbaar en onbelemmerd kan beheersen. Zij onderscheiden niet dat God hen door hun tegenstand tegen zijn koninkrijk in een eenheid dwingt waarin zij in de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” afgeslacht zullen worden. Wat zullen WIJ derhalve doen? Onder Gods koninkrijk verenigd zijn wat tot onze redding leidt of met hen verenigd zijn waardoor wij te zamen met hen afgeslacht zullen worden?
49. Hoe waarschuwt Zefanja 3:8, 9 ons, en hoe toont deze tekst vervolgens aan wat de juiste weg is die wij moeten bewandelen?
49 De in Zefanja 3:8, 9 (NW) opgetekende profetie waarschuwt ons:
„’Blijft gijlieden mij derhalve verwachten,’ luidt de uitspraak van Jehovah, ’tot de dag waarop ik opsta tot de buit, want mijn gerechtelijke beslissing is om natiën te vergaderen en koninkrijken bijeen te brengen, ten einde mijn veroordeling, geheel mijn brandende toorn, erover uit te storten; want door het vuur van mijn ijver zal de gehele aarde worden verslonden.’”
En vervolgens zegt Jehovah, ten einde ons te tonen wat de juiste weg is die wij in het belang van onze redding moeten bewandelen:
„Want dan zal ik volken op een reine taal doen overgaan, opdat ze allen de naam van Jehovah aanroepen en hem schouder aan schouder dienen.”
50. Wat doen Jehovah’s getuigen met het oog op deze schriftuurplaats, en onder welke regering verheugen zij zich in bescherming?
50 Schouder aan schouder dienen, duidt op verenigd zijn. Het is de manier waarop de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen vastbesloten is hem te dienen. Hun is een andere taal gegeven en zij spreken niet meer de taal van deze ten ondergang gedoemde wereld. Derhalve roepen zij in eenheid door bemiddeling van Jehovah’s regerende Koning Jezus Christus de naam van Jehovah God aan. Onder Gods koninkrijk verenigen zij zich, schouder aan schouder, omdat zijn veroordeling en het vuur van zijn ijver tegen alle andere bestaande koninkrijken of regeringen gericht is. Gods koninkrijk is de enige regering die bescherming biedt, de enige regering die ons kan en zal behoeden. In de toekomstige beproeving waarin de kracht van regeringen getest zal worden, zal Gods koninkrijk onder zijn Christus sterker blijken te zijn en de overwinning behalen.
51. Wie zal volgens de voorzegging in Daniël 2:44 de overwinning behalen, en op welke wijze?
51 De in Daniël 2:44 opgetekende profetie verzekert ons hiervan met de volgende woorden: „In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid.”
52. Wie moeten wij zoeken, en met welke hoedanigheden, en met welke waarschijnlijkheid?
52 De God des hemels die dit koninkrijk heeft opgericht, is Degene die wij volgens de bijbel met rechtvaardigheid en zachtmoedigheid moeten zoeken, en niet doordat wij gewelddadig tegen menselijke heerschappijen opstaan. Gezaghebbend vertelt God ons dat wij, indien wij hem aldus rechtvaardig en zachtmoedig zoeken, ’verborgen kunnen worden op de dag van Jehovah’s toorn’. Zijn toorn, de oorlogsactie, is het belangrijkste waarvoor men verborgen moet worden, want hij kan vernietigen en geen van zijn vijanden kan — door tevergeefs te trachten zich voor hem te verbergen — aan een totale vernietiging ontkomen. — Zef. 2:3, NW.
53. Op welke wijze moeten wij hem dienen en zijn naam aanroepen?
53 Laten wij daarom overeenkomstig de bijbelse wijsheid, welke hemelse wijsheid is, handelen. Satan de Duivel, „de god dezer eeuw”, blijft deze wereld ondanks haar Verenigde Naties door allerlei soorten van zelfzucht en materialisme verdelen. Satan de Duivel als god te blijven dienen, betekent onze ondergang. De God die wij moeten kiezen en dienen, is de ene „levende en waarachtige God”, Jehovah. Laten wij hem allen te zamen zoeken. Laten wij onze gelederen onder Gods koninkrijk sluiten. Laten wij als onderdanen van Jehovah’s alles overwinnende koninkrijk zijn naam met de taal van liefde, geloof, hoop en waarheid aanroepen. Laten wij hem en de belangen van zijn koninkrijk aldus „schouder aan schouder” dienen.
54. Hoe moeten wij door Armageddon heen komen, en hoe zullen wij ook na Armageddon dienen?
54 Ten einde door de universele oorlog van Armageddon heen verborgen en op barmhartige wijze behouden te worden, moeten wij verenigd in de aanbidding van Jehovah God door die oorlog heen komen. Daarna zullen wij het leven in de Nieuwe Wereld beginnen, terwijl wij allen onder het zegevierende koninkrijk Gods in de volmaakte band van eenheid, namelijk liefde, verenigd zijn. Eensgezind zullen wij ons op vreedzame wijze op het herstel van de zo door zelfzuchtige uitbuiters en oorlogsophitsers geruïneerde aarde toeleggen. Eensgezind zullen wij onze krachten aanwenden om deze aarde in een paradijs gelijk de hof van Eden te veranderen. Eensgezind zullen wij voorbereidingen treffen voor de terugkeer van de doden, die door de opstandingsmacht van God uit de herinneringsgraven zullen terugkeren. Eensgezind zullen wij ons gereedmaken om deze uit de doden opgewekte personen in de waarheden van Gods ene zuivere religie en in de wetten van zijn koninkrijk te onderwijzen. Aldus zullen dezen worden geholpen om te zamen met ons in lichamelijke en mentale volmaaktheid eeuwig leven in Gods rechtvaardige nieuwe wereld te verwerven.
55. (a) Wanneer moeten wij ermee beginnen eenheid te zoeken, en hoe is dit voor ons mogelijk gemaakt? (b) Wat zullen wij uit waardering doen, en welk resultaat zullen wij laten zien?
55 Ongeacht tot welk ras of welke nationaliteit wij tegenwoordig in deze verdeelde wereld behoren, die nieuwe wereld onder Gods koninkrijk zal voor eeuwig door volmaakte vrede en liefderijke eenheid gekenmerkt zijn. Thans is het er echter de tijd voor om ermee te beginnen die eenheid te zoeken. Wij moeten het eenvoudig doen. En Jehovah God heeft het door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus en door zijn gemeente van Koninkrijksgetuigen thans voor ons mogelijk gemaakt. Wij kunnen nu de gelegenheid aangrijpen, ongeacht tot welk ras of welke nationaliteit wij op dit ogenblik behoren. Uit waardering voor deze goedheid van Jehovah God zullen wij hem te zamen aanbidden en dienen en zijn boodschap opnemen, en door zijn geest zullen wij laten zien wat er gebeurt wanneer alle natiën zich onder Gods koninkrijk verenigen.
„De ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders den Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders; God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid.” — Joh. 4:23, 24.