Waardering voor de heiligheid van leven en bloed
„Het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen naar bronnen van wateren des levens leiden.” — Openb. 7:17.
1, 2. Hoe geven veel mensen er blijk van geen waardering te bezitten voor de waarde van het leven? (Ps. 115:17)
WAT is kostbaarder dan uw leven? Zonder leven zou u nergens van kunnen genieten. Toch zijn er overal om ons heen bewijzen dat velen thans weinig werkelijke waardering voor de waarde van het leven hebben — hetzij van hun eigen leven of dat van anderen.
2 Blijkt dit niet uit de roekeloze rijgewoonten van velen? Of wat valt er te zeggen over degenen die onder invloed van alcohol of een andere drug rijden en daardoor jaarlijks duizenden van het leven beroven? Dan zijn er degenen die opwinding zoeken in gevaarlijke sporten, waarin, zoals wordt toegegeven, jaarlijks vele personen de dood vinden. En wat valt er over de miljoenen personen te zeggen die weten dat zij naar alle waarschijnlijkheid hun gezondheid schaden en hun leven verkorten door tabak te gebruiken of zich te overeten?
3. Waarom moeten wij Gods kijk op het leven te weten zien te komen? (Ps. 25:4, 5)
3 Maar met het oog op zulke opvattingen zou elk van ons zich kunnen afvragen: ’Getuigt mijn levensopvatting werkelijk van waardering voor het leven?’ Een sleutel tot werkelijke waardering voor het leven, welke zelfs invloed uitoefent op iemands denk- en handelwijze, is de erkenning dat het leven een gave van Jehovah is. Hij is „de levende God” en de „bron van [ons] leven” (Jer. 10:10; Ps. 36:9). Toen de apostel Paulus tot sommige Griekse filosofen sprak, getuigde hij over de Allerhoogste: „Hij zelf [geeft] aan allen leven en adem en alle dingen. . . . Want door hem hebben wij het leven en bewegen wij ons en zijn wij” (Hand. 17:25, 28). Onze kijk op het leven moet logischerwijs overeenstemmen met die van God. Is dit het geval? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten wij weten hoe hij het leven bekijkt. Wij kunnen onze zienswijze dan met die van hem vergelijken.
4. Waardoor wordt aangetoond dat Jehovah het leven als heilig beschouwt?
4 Jehovah beschouwt het leven als heilig, niet als iets wat verspild mag worden. Wij weten dit door de herhaalde malen dat hij moord en de emoties die er vaak toe leiden, veroordeelt (Ex. 20:13; 1 Joh. 3:11-15; Openb. 21:8). Bovendien had Jehovah in het Israël uit de oudheid regelingen getroffen voor toevluchtssteden waarheen iemand kon vluchten om er asiel te vinden als hij onopzettelijk iemands dood had veroorzaakt. Waarom moest een onopzettelijke doodslager zo’n belangrijke stap doen door zijn huis te verlaten en, misschien vele jaren achtereen, in de toevluchtsstad te blijven wonen? Omdat hij er de oorzaak van was dat er leven, heilig leven, verloren was gegaan. Het zal u duidelijk zijn dat de goddelijke voorziening van deze steden tot verder respect voor de heiligheid van het leven leidde. — Num. 35:9-29.
5, 6. Waarom wordt bloed terecht met leven in verband gebracht?
5 Na die voorziening uiteengezet te hebben, zei God tot de Israëlieten: „Gij moogt het land waarin gij zijt, niet bezoedelen; want bloed, dát bezoedelt het land” (Num. 35:33). Waarom was dit zo? Het „bloed” waarvan hier melding wordt gemaakt, vertegenwoordigde het leven van het slachtoffer. God liet aldus duidelijk uitkomen hoe nauw ons leven en ons bloed met elkaar verband houden.
6 Ook al is bloed geen gewoon onderwerp van gesprek, toch weet iedereen van ons dat wij bloed nodig hebben om in leven te blijven, niet waar? Het vervult bij al onze belangrijke lichaamsactiviteiten een belangrijke rol. Bloed vervoert levenonderhoudende zuurstof naar onze cellen, zuivert deze cellen van afvalstoffen, stelt ons in staat ons aan verschillende temperaturen aan te passen en vormt een belangrijk onderdeel van onze verdediging tegen ziekte. De meeste mensen beschouwen bloed echter als niets meer dan een noodzakelijke vloeistof. Voor anderen betekent het geld. In veel landen wordt het van zwervers en arme mensen gekocht en aan bloedbanken of ziekenhuizen verkocht. En veel dierlijk bloed wordt in voedsel, kunstmest en andere handelsprodukten verwerkt. Het is duidelijk dat veel mensen bloed niet als heilig beschouwen.
7, 8. (a) Waarom moeten wij nagaan wat Gods Woord over leven en bloed zegt? (b) Welke vragen rijzen er met betrekking tot Efeziërs 1:7 en de losprijs?
7 Gods Woord helpt ons echter in te zien dat bloed veel meer dan een noodzakelijke natuurlijke vloeistof is. Wat onze Schepper over leven en bloed zegt, dient invloed uit te oefenen op onze huidige kijk en onze handelwijze. En het kan zelfs een uitwerking hebben op onze eeuwige bestemming. Hoe dat zo? Beschouw, als een hulpmiddel om het antwoord te weten te komen, de volgende aanhalingen uit Efeziërs 1:7 eens uit twee moderne bijbelvertalingen, en merk daarbij speciaal op wat wij hebben gecursiveerd:
„Door bemiddeling van hem hebben wij de verlossing door losprijs door middel van diens [Christus’] bloed, ja, de vergeving van onze overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van zijn onverdiende goedheid.” — Nieuwe-Wereldvertaling.
„Want door de dood van Christus worden wij bevrijd, dat wil zeggen, onze zonden worden vergeven. Hoe groot is de genade van God.” — Today’s English Version.a
8 Uit beide vertalingen kunnen wij opmaken dat God belangstelling heeft voor ons, voor ons leven. Daarom heeft hij zijn eniggeboren Zoon Jezus als een loskoopoffer gezonden dat mensen van zonde kan bevrijden en de mensheid van veroordeling kan ontheffen (1 Tim. 2:5, 6; Joh. 3:16, 17). Jezus heeft zelf gezegd: ’Ik ben gekomen opdat gij leven zoudt hebben en het in overvloed zoudt hebben’ (Joh. 10:10). Maakt het echter enig verschil dat sommige bijbelvertalingen zeggen dat dit door middel van Christus’ dood gebeurt in plaats van door middel van Christus’ bloed? En welke invloed zou het verschil kunnen uitoefenen op ons leven — op onze denkwijze, handelwijze en toekomst? Laten wij eens zien.
WAT GOD OVER LEVEN EN BLOED ZEGT
9. Hoe weten wij dat Jehovah bloed beschouwt als iets wat leven vertegenwoordigt?
9 Toen Jehovah mensen voor het eerst toestond dierlijk vlees te eten, gaf hij een opmerkenswaardige aanwijzing met betrekking tot zijn denkwijze ten aanzien van leven en bloed. God zei tot Noach en zijn gezinsleden, uit wie wij allen zijn afgestamd:
„Al het zich bewegende gedierte dat leeft, mag u tot voedsel dienen. Zoals in het geval van de groene plantengroei, geef ik dit alles werkelijk aan u. Alleen vlees met zijn ziel — zijn bloed — moogt gij niet eten. En bovendien zal ik uw bloed van uw zielen terugeisen. . . . Al wie het bloed van een mens vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden, want naar Gods beeld heeft hij de mens gemaakt.” — Gen. 9:3-6.
De gehele destijds levende mensheid werd er aldus van in kennis gesteld dat bloed van Gods standpunt uit bezien leven vertegenwoordigt. Het bloed van de mens vertegenwoordigde zijn „ziel”, of zoals veel bijbelvertalingen het grondwoord weergeven, zijn „leven” (TEV; de katholieke Jerusalem Bible; vertaling door rabbijn Isaac Leeser). De goddelijke Levengever voegde later meer details aan dit beeld toe, waardoor wij worden geholpen de uiterst belangrijke morele betekenis in te zien die hij aan het leven, zoals dit door bloed wordt vertegenwoordigd, toekent.
10, 11. Wat deden de Israëlitische priesters met het bloed van dierlijke slachtoffers, hetgeen aanleiding geeft tot welke vraag?
10 Dit was vooral het geval in het verbond dat God met Israël sloot, het Wetsverbond. Ter gelegenheid van de inwijding van dit verbond werden er dieren geofferd, terwijl hun bloed werd gebruikt om het verbond te bekrachtigen (Ex. 24:3-8; Hebr. 9:17-21). En tot de voorzieningen van het verbond behoorden wetten die met zondeoffers te maken hadden; bij zulke slachtoffers werd bloed vergoten, dat het leven vertegenwoordigde dat aan God werd geofferd om zonden te bedekken (Lev. 4:4-7, 13-18, 22-30). Wegens de zondenverzoenende kracht die het bloed van dierlijke slachtoffers in de ogen van God bezat, werd het op de jaarlijkse Verzoendag gebruikt. Achtereenvolgens werden eerst een stier en vervolgens een bok als zondeoffers geofferd. De hogepriester nam wat van het bloed van beide dieren in het Allerheiligste van de tabernakel (later de tempel) en sprenkelde het voor de Ark, of kist, die de tegenwoordigheid van God vertegenwoordigde (Num. 7:89; Ex. 25:22; Lev. 16:2). Later deed hij ook wat van het bloed op het offeraltaar. — Lev. 16:11-19.
11 ’Wat heeft dit alles met mij te maken?’ zullen sommigen zich misschien afvragen. Er wordt ogenschijnlijk slechts een oud ritueel beschreven waaraan zelfs de joden zich niet langer houden. In welk opzicht houdt het verband met onze hoop ten aanzien van de toekomst en onze waardering voor leven en bloed?
12. Welk exclusieve gebruik van bloed schreef Jehovah voor? Waarom? (Deut. 12:20-27)
12 In Leviticus hoofdstuk 17 legde Jehovah God zelf uit welke beginselen aan die offervereisten ten grondslag lagen; wat hij daar zei, houdt voor ons een belangrijke betekenis in. God zei: „De ziel [of, het leven] van het vlees is in het bloed, en ikzelf heb het ten behoeve van u op het altaar gegeven, om verzoening te doen voor uw ziel, want het is het bloed dat verzoening doet door de ziel die erin is. Daarom heb ik tot de zonen van Israël gezegd: ’Geen ziel van u dient bloed te eten’” (Lev. 17:11, 12). Ja, onze Schepper en Levengever heeft zijn beslissing duidelijk kenbaar gemaakt: Bloed (dat van hem afkomstig leven vertegenwoordigt) mocht slechts op één manier gebruikt worden — voor het brengen van slachtoffers. God kende bloed aldus een waarde toe en reserveerde het als iets heiligs. Het mocht onder de Wet niet gegeten of gedronken worden en op geen enkele andere manier die mensen zouden kunnen bedenken, gebruikt worden. Als een dier uitsluitend voor voedsel en niet voor het brengen van een slachtoffer werd gedood, moest het bloed op de grond worden uitgestort; in zekere zin werd het leven van het dier aldus aan God teruggegeven, terwijl de Israëlitische jager alleen het vlees ervan hield (Lev. 17:13, 14). Maar hoe zijn wij hierbij betrokken, aangezien noch joden noch christenen thans een door God goedgekeurde tempel hebben waar dieren geofferd zouden kunnen worden?
ONS PROBLEEM — GODS OPLOSSING — LEVEN EN BLOED
13. Hoe weten wij dat wij beladen zijn met zonde?
13 Wij moeten allen toegeven dat wij onvolmaakt en zondig zijn. De apostel Paulus bevestigde dit en legde uit hoe dit gekomen is door te zeggen dat „door bemiddeling van één mens [Adam] de zonde de wereld is binnengekomen en door middel van de zonde de dood, en aldus de dood zich tot alle mensen [met inbegrip van ons] heeft uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden” (Rom. 5:12). Dit feit houdt rechtstreeks verband met onze waardering voor leven en bloed.
14. Wat beeldden de slachtoffers op de Verzoendag af?
14 Zoals de apostel Paulus onder inspiratie in het boek Hebreeën uitlegde, konden de dierlijke slachtoffers van het Wetsverbond zonde niet volledig bedekken, aangezien ze anders niet elk jaar opnieuw geofferd hoefden te worden. Die slachtoffers, vooral de slachtoffers op de Verzoendag, waren slechts een „schaduw . . . van de toekomstige goede dingen” (Hebr. 10:1-4; 8:5, 6; 9:9, 10). De werkelijkheid die werd afgeschaduwd, was het loskoopoffer van Christus, dat volledig verzoening kon doen voor al onze zonden. Paulus schreef als commentaar hierop:
„Toen Christus . . . gekomen is als hogepriester van de goede dingen die geschied zijn, . . . is hij, neen, niet met het bloed van bokken en van jonge stieren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd de heilige plaats [de hemel zelf] binnengegaan en heeft een eeuwige bevrijding voor ons verkregen. Want indien het bloed van bokken en van stieren . . . zodanig heiligt dat het vlees rein wordt, hoeveel te meer zal dan het bloed van de Christus, die door een eeuwige geest zichzelf zonder smet aan God heeft geofferd, ons geweten reinigen van dode werken, opdat wij heilige dienst voor de levende God kunnen verrichten? Daarom is hij dus middelaar van een nieuw verbond, opdat zij die geroepen zijn, de belofte van de eeuwige erfenis zouden ontvangen, aangezien er een sterven heeft plaatsgevonden om hen door losprijs te verlossen van de overtredingen onder het vroegere verbond. . . . Indien er geen bloed wordt vergoten, geschiedt er geen vergeving.” — Hebr. 9:11-15, 22.
15. Hoe houdt Gods kijk op bloed verband met onze hoop op eeuwig leven?
15 Helpt dit ons niet beter te begrijpen waarom het zo uiterst belangrijk is Gods zienswijze te hebben ten aanzien van bloed, dat leven vertegenwoordigt? Een van de hoofdthema’s van de bijbel is dat Jezus naar de aarde is gekomen om zijn leven als een loskoopoffer te geven. Alleen door die losprijs kunnen wij het vooruitzicht op vergeving van zonden en de hoop op „eeuwig leven” hebben (Matth. 20:28; Rom. 3:23, 24; 6:22, 23; 1 Tim. 1:15, 16). Om die zegeningen te ontvangen, moeten wij geloof in Jezus’ losprijs stellen, hetgeen onder andere inhoudt dat wij een nauwkeurige kennis van en waardering voor het feit moeten hebben dat hij afstand heeft gedaan van zijn leven, dat door zijn bloed werd vertegenwoordigd. — 1 Tim. 2:3, 4; Gal. 3:22.
16, 17. Hoe hebben sommige bijbelvertalers verzen veranderd waarin melding wordt gemaakt van bloed? (Rom. 5:9; Kol. 1:20)
16 Laten wij, met een achtergrondkennis van deze punten betreffende slachtoffers, verzoening, bloed en Jezus’ losprijs, onze aandacht weer op Efeziërs 1:7 richten. In de meeste vertalingen van dit vers wordt gezegd dat „wij de verlossing door losprijs door middel van [Christus’] bloed” hebben. Toch wordt in sommige moderne vertalingen de zinsnede „dood van Christus” gebruikt. Maakt dit veel verschil?
17 In het oorspronkelijke Grieks gebruikt Efeziërs 1:7 het woord haima, dat „bloed” betekent. Waarom geven sommige vertalingen het hier en elders dan met „dood” weer? De vertalers begrepen dat in sommige teksten waarin sprake is van „bloed”, de dood of de verantwoordelijkheid voor de moord op iemand wordt voorondersteld (Luk. 11:50, 51; Hand. 5:28; Openb. 6:10). Toen Pilatus bijvoorbeeld tegenover joden stond die Jezus’ terechtstelling eisten, waste hij voor het oog van allen zijn handen, waarna hij verklaarde: „Ik ben onschuldig aan het bloed van deze man.” De joden antwoordden: „Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.” (Matth. 27:24, 25; vergelijk Openbaring 7:14.) Sommige vertalingen hebben zich echter de vrijheid veroorloofd deze verzen als volgt weer te geven: „Ik ben niet verantwoordelijk voor de dood van deze man” en „Laat de straf voor zijn dood ons en onze kinderen treffen” (TEV). Welke uitwerking heeft het echter wanneer het woord „bloed” in verzen die over Jezus’ slachtoffer handelen, door het woord „dood” wordt vervangen? Zou er misschien iets kunnen ontbreken dat God aan ons wilde doorgeven?
18. Waarom is Christus’ dood belangrijk? (1 Kor. 11:26; Hebr. 2:14)
18 Het valt niet te ontkennen dat de bijbel heel veel nadruk legt op de dood van Jezus. Paulus schreef: „God beveelt zijn eigen liefde jegens ons hierin aan, dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren.” Ook: „Christus [is] overeenkomstig de Schriften voor onze zonden gestorven” (Rom. 5:8; 1 Kor. 15:3). Door zijn dood, doordat hij bereidwillig zijn volmaakte menselijke leven gaf, werd terugbetaald of in evenwicht gebracht wat Adam voor ons verloren had doen gaan en wat tot onze zondige toestand heeft geleid.
19, 20. Welke aspecten, behalve uitsluitend de dood van Jezus, zijn in verwijzingen naar Christus’ bloed opgenomen? (Hebr. 4:14-16)
19 De bijbelse verwijzingen naar het „bloed van de Christus” dienen ons echter te doordringen van belangrijke dingen die misschien niet beseft worden wanneer men slechts over zijn dood spreekt (Ef. 2:13). Christus is niet eenvoudig gestorven en dood gebleven. Dit kòn in zijn geval niet, want als een vervulling van wat er op de Verzoendag gebeurde, welk model door Jehovah in het leven was geroepen, moest Jezus vervolgens de hemel binnengaan en in de tegenwoordigheid van God zelf verschijnen. Daar kon Christus de waarde of verdienste van zijn levensbloed aanbieden, net zoals de hogepriester op de Verzoendag het offerandelijke bloed het Allerheiligste binnenbracht. Paulus zet deze parallel duidelijk uiteen: „Christus is niet binnengegaan in een met handen gemaakte heilige plaats, een kopie van de werkelijkheid, maar in de hemel zelf, om nu ten behoeve van ons voor de persoon van God te verschijnen.” — Hebr. 9:24, 11, 12; 13:11.
20 Bovendien leeft Jezus Christus in de hemel, zodat hij voor allen kan pleiten die geloof oefenen in zijn losprijs en hen kan helpen redding te verwerven. Dienovereenkomstig schreef Paulus: „Want indien wij, toen wij vijanden waren, met God werden verzoend door middel van de dood van zijn Zoon, zullen wij veelmeer, nu wij verzoend zijn, gered worden door zijn leven.” — Rom. 5:10.
21, 22. Hoe is ons leven bij de uitdrukking „bloed van de Christus” betrokken?
21 Terecht wordt dan ook in het werk Die Religion in Geschichte und Gegenwart (Religie in de geschiedenis en het heden) verklaard dat het in de meeste gevallen „niet juist is Bloed van Christus door dood te vervangen. Het Bloed van Christus betekent meer dan dit. Het maakt duidelijk hoezeer de dood van Jezus verband houdt met zowel zijn leven als zijn overwinning door zijn opstanding en verheerlijking”. Het boek voegt eraan toe dat de uitdrukking „Bloed van Christus”
„het oudtestamentische joodse begrip vertolkt van de verzoenende kracht van bloed, welk begrip de basis vormt voor de wijze waarop slachtoffers worden beschouwd en voor de gedachte dat de dood van een rechtvaardige verzoenende kracht bezit. . . . Aan de ene kant herinnert deze uitdrukking ons aan de hoge prijs waarmee wij zijn gekocht, aan degene die de losprijs heeft betaald en aan datgene waarin deze losprijs bestaat. Aan de andere kant worden wij, door geloof te stellen in het verbond dat op grond van zijn bloed is gesloten, voor eeuwig van zonde en de dood bevrijd. Het Bloed van Christus omvat het resultaat van zijn dood en opstanding”.b
22 Hoe betekenisvol en hoe rijk aan gezegende bijgedachten voor ons, zijn derhalve veel van de bijbelse passages waarin over Jezus’ bloed wordt gesproken! Op grond van dit bloed kunnen onze zonden vergeven worden (Openb. 1:5; Hebr. 10:29). Het is mogelijk van vruchteloos gedrag bevrijd te worden (1 Petr. 1:18, 19). Wij kunnen deel uitmaken van een gemeente van mensen die door God worden goedgekeurd en geleid (Hand. 20:28). En wij bezitten de hoop op volmaaktheid en eeuwig leven onder de heerschappij van een koninkrijk waarin personen zijn opgenomen die met dat bloed zijn gekocht. — Openb. 5:9, 10; 12:10, 11; Kol. 1:20.
23. Hoe dienen wij bloed te bezien?
23 Allen die waardering hebben voor de waarde van hun eigen leven, moeten dus begrijpen wat God over bloed zegt. Hij beschouwt het als heilig. Hij bepaalde dat bloed uitsluitend voor offerandelijke doeleinden gebruikt mocht worden. En hij heeft duidelijk in zijn Woord aangetoond dat al onze verwachtingen met betrekking tot een blijvende toekomst op het offerandelijke bloed van zijn Zoon zijn gebaseerd. Maar hoe kunnen wij er persoonlijk blijk van geven dat wij de heiligheid van bloed beseffen en erkennen? Dit zijn belangrijke kwesties die in het volgende artikel behandeld zullen worden.
„Het heeft God goedgedacht de gehele volheid in [Christus] te doen wonen en door tussenkomst van hem alle andere dingen weer met zich te verzoenen door vrede te maken door middel van het bloed dat hij aan de martelpaal heeft vergoten, ongeacht of het de dingen op de aarde zijn of die in de hemelen.” — Kol. 1:19, 20.
[Voetnoten]
a Een overeenkomstige vertolking wordt aangetroffen in equivalente vertalingen in het Spaans (Versión Popular, 1966) en het Duits (Das Neue Testament in heutigem Deutsch, 1967).
b Die Religion in Geschichte und Gegenwart, 3de uitg., Deel 1, blz. 1329-1331.