Het hoofdthema van het goede nieuws — het koninkrijk van God
„Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd.” — Matth. 6:33.
1. Wat is het centrale thema van het goede nieuws, en waarom?
HET koninkrijk van God is het centrale thema van het goede nieuws uit de bijbel. Waarom? Omdat het Koninkrijk het middelpunt vormt van al Gods voornemens ten aanzien van de mensheid. De mens heeft thans behoefte aan een goede regering — een regering die juiste leiding verschaft zonder hierbij vrijheid, stimulering, initiatief of individualiteit weg te nemen.
2. Waarom is een regering door de Schepper beter dan een regering door mensen?
2 Een regering door God is voor het leven en het geluk van het mensdom van het allergrootste belang. De mens heeft in voldoende mate aangetoond dat hij zichzelf niet op succesvolle wijze door welke zelfontworpen regeringsvorm maar ook kan besturen. De geïnspireerde profeet schreef: „Ik weet heel goed, o Jehovah, dat het niet aan de aardse mens is zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten” (Jer. 10:23). De Schepper weet echter precies wat de mens, zijn schepping, nodig heeft. Hij kent de gevoelens, de behoeften en de verlangens van de mens en hij weet waar zijn liefde naar uitgaat (Matth. 6:7, 8, 32). Alleen Hij kan werkelijke voldoening in hun leven geven. „Gij [God] opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft”, zegt de bijbel. Hij zal dit door middel van zijn koninkrijk tot stand brengen. — Ps. 145:16.
3. (a) Welk verband bestaat er tussen het Koninkrijk en Gods soevereiniteit? (b) Uit wie bestaat het Koninkrijk en hoe worden zij uitgekozen?
3 Het Messiaanse koninkrijk van God is een regering die door Jehovah God, de enige Universele Soeverein, is samengesteld en opgericht. Het Koninkrijk is ondergeschikt aan Zijn soevereiniteit en is er onderworpen aan (1 Kor. 15:27, 28). Het is het instrument waardoor God zijn soevereine autoriteit en heerschappij over de aarde tot uitdrukking brengt. Aan het hoofd van dit koninkrijk staat Gods Zoon, Jezus Christus, de Messías, thans een onsterfelijk, hemels, geestelijk schepsel. Hij is „de weerspiegeling van [Gods] heerlijkheid en de nauwkeurige afdruk van zijn wezen” (Hebr. 1:3). Onder hem als Hoofd zullen er 144.000 medekoningen zijn die uit de mensheid zijn „gekocht” en gedurende een periode van 1900 jaar zorgvuldig zijn uitgekozen (Openb. 14:1-5). Over Christus wordt gezegd: „Gij hebt met uw bloed uit elke stam en taal en elk volk en elke natie personen voor God gekocht, en gij hebt hen gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en zij zullen als koningen over de aarde regeren” (Openb. 5:9, 10). Dit koninkrijk zal duizend jaar over de aarde regeren ten einde de bewoners van de aarde in een juiste verhouding tot God te brengen. — Openb. 20:4-6.
WAT GODS KONINKRIJK VOOR DE MENSEN ZAL DOEN
4. Hoe zal het Koninkrijk de onderdanen ervan helpen?
4 Gods profeet verklaart: „Wanneer er van u [Jehovah] afkomstige oordelen voor de aarde zijn, is het rechtvaardigheid wat de bewoners van het produktieve land stellig zullen leren” (Jes. 26:9). Door middel van de Koninkrijksregeling zullen er voorzieningen voor getroffen worden dat elke persoon op aarde persoonlijke, speciale aandacht en hulp ontvangt om de juiste levenswijze te leren. De Koning zal alle gehoorzame personen „naar bronnen van wateren des levens leiden”. — Openb. 7:17.
5. In welke opzichten blijven regeringen in gebreke de mensen deze noodzakelijke hulp thans te geven?
5 Ontvangen de mensen in het algemeen thans deze zorg en leiding? Neen, de mensen ontvangen erg weinig persoonlijke hulp van hun regering. Er zijn wetten tot bescherming en leiding van de mens die door mensen in het leven zijn geroepen en door mensen ten uitvoer worden gelegd. Maar van harte geschonken gehoorzaamheid, omdat een wet juist is, wordt niet aangekweekt. Doordat er vaak geen recht wordt verschaft, alsook door onbillijkheid en corruptie van de zijde van hooggeplaatste personen, wordt veroorzaakt dat men geen respect voor regeringen heeft, met een morele ineenstorting van de zijde van het volk als gevolg.
6. In welke andere dringende behoefte voorziet het Koninkrijk?
6 Ook bestaat er thans dringend behoefte aan hoop, hoop waarvoor een basis bestaat. De apostel Paulus sprak over de ’hoop die hij op God gesteld had’, welke hoop ook de joden koesterden, dat „er een opstanding zal zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen” (Hand. 24:15). Hoop is een vreugdevolle verwachting met het vooruitzicht dat hetgeen waarop men hoopt, verwezenlijkt zal worden. De wereld biedt weinig hoop voor de levenden en in het geheel geen hoop voor de doden. De opstanding is de enige ware hoop voor de doden. Ze is de voorziening waardoor zelfs degenen die hun leven misbruikt hebben, de gelegenheid ontvangen veranderingen in hun leven aan te brengen en eeuwig leven te verwerven. Miljoenen zullen onder de heerschappij van Gods koninkrijk worden opgewekt opdat zij rechtvaardigheid zullen leren en leven mogen ontvangen. Jezus zei: „Het uur komt . . . waarin de doden de stem van de Zoon van God zullen horen en zij die er acht op hebben geslagen, zullen leven.” — Joh. 5:25; Openb. 20:11-13.
7. Hoe zullen Jezus’ woorden over het Paradijs in vervulling gaan?
7 De kwaaddoener die aan de paal naast Jezus stierf, was onder andere zo’n persoon en hem werd de belofte gegeven: „Gij zult met mij in het Paradijs zijn” (Luk. 23:43). „Paradijs” betekent „tuin” of „park”, zoals gezegd kon worden van het prachtige gebied dat God als een passend tehuis voor Adam, de volmaakte man, maakte (Gen. 2:8, 9). Onder de Koninkrijksheerschappij zal de gehele aarde een ’schitterende voetbank’ voor God en een plaats van verrukking voor de mens zijn (Jes. 66:1; 60:13). Wanneer God zijn eigen aarde door middel van het Koninkrijk regeert, zal hij er bovendien op toezien dat het ecologische evenwicht weer op aarde wordt hersteld en dat de gevolgen van ongeveer 6000 jaar van ’s mensen verkeerd gerichte krachtsinspanningen en wanbeleid worden uitgewist. Alles op deze aarde — het weer, de vegetatie, het dierenleven en de mens — zal worden gecoördineerd ten einde het leven aangenaam te maken, alles tot eer en lof van de Schepper. — Ps. 148.
FYSIEKE, MORELE EN EMOTIONELE HULP
8. (a) Welke andere dienst, behalve koninklijk bestuur zullen de 144.000 metgezellen van Christus verrichten? (b) Wat voor soort van priesters zullen zij zijn? (Hebr. 4:15)
8 Dit maakt ons duidelijk dat Gods koninkrijk veel meer te bieden heeft dan wat wij gewoonlijk van een regering verwachten. Gods koninkrijk zal deze wonderbaarlijke resultaten tot stand brengen omdat de koningen ervan ook een hemelse priesterschap zullen vormen, evenwel niet een hiërarchie van priesters op aarde aan wie wordt gebiecht en die met gestrengheid en door middel van bijgeloof, ten koste van grote persoonlijke uitgaven van de zijde van het volk, regeren. Deze koningen, die 144.000 in aantal zijn en onder hun Hogepriester Jezus Christus staan, worden derhalve een „koninklijke priesterschap” genoemd (1 Petr. 2:9). De priesters van deze priesterschap zullen niet hun eigen belangen op het oog hebben of op materiële rijkdom uit zijn, aangezien zij hemelse priesters en navolgers van hun grote, barmhartige Hogepriester zullen zijn. Zij zullen er verantwoordelijk voor zijn dat het volk geestelijk onderricht ontvangt. Er zullen dan geen misleidende valse religies meer op aarde zijn, geen politieke organisaties die druk uitoefenen op de mensen en geen commerciële instellingen die het volk uitbuiten. Zulke verderfelijke organisaties zullen zelf in het verderf gestort zijn. — Openb. 11:18.
9. Wat zullen de activiteiten van de „koninklijke priesterschap” tot resultaat hebben?
9 Naarmate mensen in geestelijk opzicht vorderingen maken en in hun dagelijkse leven juiste beginselen toepassen, zullen zij door de kracht van het hemelse lichaam van koning-priesters tot volmaaktheid worden opgeheven. Daarna zal niemand meer behoeven te zeggen: „Het goede dat ik wens, doe ik niet, maar het slechte dat ik niet wens, dat beoefen ik” (Rom. 7:19). Elkeen zal al zijn krachten en vermogens in volmaaktheid ten volle beheersen en zal waarlijk ’Gods beeld en gelijkenis’ zijn en zijn heerlijkheid weerspiegelen. — Gen. 1:26, 27; Rom. 3:23.
10. Zal deze „koninklijke priesterschap” uiteindelijk ontaarden, zoals in het geval van vroegere priesterschappen? Waarom niet?
10 Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat wij vertrouwen in dit koninkrijk van priesters kunnen stellen? Zal dit koninkrijk van priesters op de lange duur ontaarden, net zoals dit met vroegere regeringen en priesterschappen is gebeurd? Neen. God doet niets zonder dat dit eerst op juiste wijze op gerechtigheid is gefundeerd. „Rechtvaardigheid en recht zijn de vaste plaats van uw troon”, schreef de psalmist (Ps. 89:14; Ex. 34:6, 7). Bij het treffen van regelingen voor zijn „koninklijke priesterschap” heeft hij er derhalve eeuwen voor uitgetrokken om de individuele leden ervan uit te kiezen, op te leiden, op de proef te stellen en te vervolmaken.
GODS HEMELSE ZOON WORDT VLEES
11. Hoe verliep het leven van de Koning van het Koninkrijk totdat hij een volmaakte, volwassen man werd?
11 De Koning, het Hoofd van de „koninklijke priesterschap”, komt op de allereerste plaats. Hij is Gods eerste schepping, de „eniggeboren Zoon” van God (1 Joh. 4:9; Openb. 3:14). De bijbel zegt nergens dat hij deel uitmaakt van een zogenaamde „Drieëenheid” of dat hij op een gelijk niveau staat met Jehovah God. Hij noemde Jehovah ’mijn Vader en mijn God’ (Joh. 20:17). Toen deze Zoon, Jezus Christus, op aarde was, erkende hij dat hij in de hemel bij zijn Vader een voormenselijk bestaan had gehad (Joh. 8:56-58). Het was voor de Schepper Jehovah God geen probleem geweest het leven van zijn Zoon naar de schoot van een maagdelijk meisje, Maria genaamd, over te brengen. Vandaar dat Jezus, hoewel hij een hemelse Vader had, als een volmaakt menselijk kind uit een vrouw geboren werd en niet langer zoals voorheen een hemels geestelijk schepsel was (Gal. 4:4; Luk. 1:35). Hij groeide op tot een volwassen, volmaakte man — het equivalent van de volmaakte Adam, die later zondigde en de vader van de gehele mensheid werd. — Joh. 1:14; 1 Kor. 15:45.
12. Hoe werden Christus’ nederigheid en Jehovah’s liefde in Jezus’ loopbaan gedemonstreerd?
12 Dat Jezus uit nederige gehoorzaamheid aan zijn Vader en uit liefde voor de mensheid van het hogere geestenleven naar het niveau van de menselijke aard afdaalde, wordt in de bijbel als volgt beschreven: „Hij heeft zichzelf ontledigd en de gedaante van een slaaf aangenomen en is aan de mensen gelijk geworden. Meer nog, toen hij zich in de hoedanigheid van een mens bevond, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal” (Fil. 2:7, 8). Door zijn Zoon aldus te offeren, spreidde de Vader een grote liefde ten toon. De apostel Johannes schreef: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” — Joh. 3:16.
HOE JEZUS’ LIJDEN DE MENSHEID HEEFT GEHOLPEN
13. Waarom moest Christus lijden en de dood ondergaan?
13 Waarom was het nodig dat Gods Zoon al deze beproevingen, met inbegrip van de dood, onderging? In de eerste plaats was dit nodig wegens Gods voornemen een rechtvaardige Koninkrijksregering te hebben waardoor zijn soevereiniteit tot uitdrukking zou worden gebracht. Terzelfder tijd was Jezus’ dood van het allergrootste belang voor de redding en het leven van de gehele mensheid. Hoe dat zo?
14. (a) Wat waarborgt Jezus’ aardse loopbaan voor ons? (b) Hoe beschrijft de apostel Paulus Jezus’ levensloop en het resultaat ervan?
14 In de eerste plaats verheerlijkt de loopbaan die Jezus Christus overeenkomstig Gods wil volgde, Gods gerechtigheid en grondigheid en vormt ze de waarborg voor een onverderfelijke regering voor de aarde die niet geschokt kan worden. Ze verschaft een krachtige basis voor ons geloof. Ten einde voor de positie van hemelse Koning en Hogepriester in aanmerking te komen, moest Jezus namelijk de zwaarste en meest diepgaande beproeving ondergaan. De apostel Paulus zei hierover
„In de dagen van zijn vlees heeft Christus, met sterk geroep en tranen, smekingen en ook smeekbeden opgedragen aan degene die hem uit de dood kon redden, en hij werd gunstig verhoord wegens zijn godvruchtige vrees. Hoewel hij een Zoon was, heeft hij gehoorzaamheid geleerd uit de dingen die hij heeft geleden, en nadat hij tot volmaaktheid was gebracht, is hij voor allen die hem gehoorzamen, oorzaak geworden van eeuwige redding, omdat hij door God uitdrukkelijk een hogepriester naar de wijze van Melchizédek is genoemd [een priester in Abrahams tijd, voordat het Wetsverbond was gesloten, die zijn aanstelling rechtstreeks van God had ontvangen].” — Hebr. 5:7-10.
15. (a) Waar smeekte Christus God met sterk geroep en tranen om? (b) Hoe leerde hij gehoorzaamheid, en met welk resultaat?
15 Jezus heeft zijn rechtschapenheid op een volmaakte wijze bewaard. Door middel van zijn ’geroep tot God’ wilde hij niet zijn dood als een slachtoffer voor de mensheid vermijden, maar de dood als gevolg van Gods misnoegen wegens ontrouw of een tekortkoming van zijn zijde. Hij wilde dat zijn handelwijze met succes werd bekroond. Hij heeft „gehoorzaamheid geleerd”. In de hemel was hij onder absoluut gunstige omstandigheden gehoorzaam geweest. Maar op aarde bracht gehoorzaamheid vervolging en lijden en zelfs uitermate drukkende omstandigheden met zich mee. Jezus was volmaakt en rechtvaardig en vanaf zijn geboorte zonder gebrek, maar aan het einde van zijn loopbaan werd hij op een bijzonder grootse wijze als de volledig bekwame, beproefde en waarachtige Koning-Priester tot volmaaktheid gebracht.
16. Hoe leidden Jezus’ aardse beproeving en lijden tot de redding van de mensheid?
16 Hoe leidden Jezus’ aardse beproeving, lijden en dood tot redding van de mensheid? De apostel antwoordt wederom:
„Hij [moest] in alle opzichten aan zijn ’broeders’ gelijk . . . worden, opdat hij een barmhartig en getrouw hogepriester zou worden in de dingen die in betrekking staan tot God, om een zoenoffer te brengen voor de zonden van het volk. Want doordat hij zelf heeft geleden toen hij op de proef werd gesteld, kan hij degenen die op de proef worden gesteld, te hulp komen.” — Hebr. 2:17, 18.
HET MENSDOM DOOR CHRISTUS GEKOCHT
17-19. (a) In welke slechte situatie verkeerde het mensdom? (Rom. 7:14; Ps. 46:6-9) (b) Hoe werd Jezus het antwoord voor de rampspoedige situatie van de mensheid?
17 Toen Adam tegen God in opstand kwam, werd hij Gods vijand, waardoor hij zijn leven verspeelde en veroorzaakte dat zijn nakomelingen zondig werden geboren — verkocht in slavernij aan zonde en de dood (Gen. 3:17-19; Ps. 51:5). Zijn kinderen waren derhalve geen moedwillige zondaars. Zij konden losgekocht worden (Rom. 8:20). Jezus Christus moest als Priester een slachtoffer brengen dat vanwege de waarde en het gehalte ervan zonden zou kunnen verzoenen. Geen mens die van Adam was afgestamd, kon dit met geld, of zelfs met het offer van zijn leven, tot stand brengen — de prijs was te hoog, want niets minder dan het equivalent van Adam, een volmaakt menselijk leven, werd verlangd. Christus verschafte de noodzakelijke „overeenkomstige losprijs voor allen” (1 Tim. 2:5, 6). Hij kwam om datgene te verschaffen wat door de Wet met haar inferieure slachtoffers van dieren was afgeschaduwd.
18 Toen Jezus ten tijde van zijn doop tot God naderde, zei hij volgens datgene wat hierover staat opgetekend: „’Slachtoffer en offerande hebt gij niet gewild, maar gij hebt mij een lichaam [een volmaakt menselijk lichaam] bereid. Volledige brandoffers en zondeoffer hebt gij niet goedgekeurd.’ Toen zei ik: ’Zie! Ik ben gekomen (in de rol des boeks [de rol van de Wet, vooral ten aanzien van koningen, zoals in Deuteronomium 17:19, 20] staat over mij geschreven) om uw wil te doen, o God.’” — Hebr. 10:5-7; Ps. 40:7, 8.
19 God heeft dus alles wat wij zullen ontvangen — al onze verwachtingen — van Jezus Christus afhankelijk gemaakt. Wat deze grote Koning voor ons welzijn heeft gedaan en zal doen, zal in het volgende artikel verder worden besproken.