Aan de openbare bekendmaking van onze hoop vasthouden
„Laten wij zonder te wankelen, vasthouden aan de openbare bekendmaking van onze hoop, want hij is getrouw die heeft beloofd. En laten wij op elkander letten ten einde tot liefde en juiste werken aan te sporen, terwijl wij het vergaderen niet nalaten, zoals sommigen de gewoonte hebben, maar laten wij elkander aanmoedigen, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen.” — Hebr. 10:23-25, NW.
1. (a) Waarom wensen Jehovah’s getuigen te leven? (b) Op welke soliede basis is hun hoop van leven gegrond?
JEHOVAH is de Gever van leven. Hij geeft de mens ook kennis omtrent de wijze waarop hij leven kan verwerven. Jehovah’s getuigen hebben de hoop van eeuwig leven en zijn dankbaar voor de kennis welke zij bezitten omtrent de wijze waarop zij zich door Jehovah’s onverdiende goedgunstigheid eindeloos in het leven kunnen verheugen. Zij willen leven, want wanneer zij leven, kunnen zij de Souvereine Regeerder van het universum aanbidden (Ps. 118:17). De meerderheid der menselijke schepselen wil niet sterven en tot het stof terugkeren, want in het graf, waarheen de mens gaat, is geen kennis of wijsheid, en evenmin kunnen de doden enig werk doen. „De levenden weten tenminste, dat zij sterven moeten, maar de doden weten niets; zij hebben geen loon meer te wachten, zelfs hun nagedachtenis is vergeten” (Pred. 9:5, 10, NBG). Leven in Gods nieuwe wereld is de hoop welke de mens in het vooruitzicht is gesteld. Jehovah’s getuigen hebben hoop op dat nieuwe samenstel van dingen, en dit geloof en deze hoop zijn gebaseerd op hun kennis van Jehovah’s Woord.
2. Waarom dienen wij Jehovah’s Woord te bestuderen?
2 Jehovah’s woorden hebben kracht. „Want het woord Gods is levend en oefent kracht uit en is scherper dan enig tweesnijdend zwaard” (Hebr. 4:12, NW). Met deze waarheid in gedachten dienen wij te willen weten wat Jehovah te allen tijde zegt, indien wij dit te weten kunnen komen. Wij dienen zijn woorden stellig te willen bestuderen. Wanneer God iets zegt, dienen wij te luisteren, want datgene wat hij zegt, heeft een geweldige uitwerking op bezielde en onbezielde dingen. „Door geloof begrijpen wij dat de samenstelsels van dingen door Gods woord worden geordend, zodat wat wordt gezien, ontstaan is uit datgene wat niet zichtbaar is” (Hebr. 11:3, NW). David, die een man naar Gods hart was, besefte de kracht van Jehovah’s woord, want hij verklaarde: ’Door het woord van Jehovah zijn de hemelen gemaakt, door den adem van zijn mond al hun heir’ (Ps. 33:6, NBG). De mens kan de kracht van de woorden van de Schepper niet bevatten. Er staat geschreven dat „kracht aan God toebehoort” en „de Almachtige . . . is uitnemend in kracht” (Ps. 62:11, AS; vs. 12, Statenvert.; Job 37:23, AS). Daar hij als Souvereine Regeerder alle macht in hemel en op aarde heeft, kan hij zijn Woord stellig doen standhouden en maken dat het nimmer onvervuld tot hem terugkeert. Daarom zegt hij zelf: „Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende” (Jes. 55:11). Woorden die zo krachtig zijn, dienen wij te bestuderen.
3. Hoe dienen wij de woorden van Jehovah’s voornaamste woordvoerder, Christus Jezus, te beschouwen?
3 Toen Jezus op deze aarde wandelde, sprak hij de woorden van zijn Vader in de hemelen. Hij had geloof in Jehovah’s woorden. Zijn levensloop was gebaseerd op de beloften van zijn Vader. Jezus zelf zeide: „De woorden die ik tot u heb gesproken, zijn geest en zijn leven. Maar er zijn enkelen van u die niet geloven” (Joh. 6:63, 64; 8:26-28, NW). Het is een feit dat de meerderheid der mensen die er aanspraak op maken Christelijk te zijn, zichzelf verheffen als rechters van Gods woorden en zij stellen persoonlijk vast of bepaalde teksten van de Bijbel waar zijn en aanvaard kunnen worden of dat ze verworpen dienen te worden. Zij stellen hun wijsheid boven de wijsheid van Jehovah God. Zij tonen dat zij tot degenen behoren die niet geloven. De marge bij Johannes 6:63 (NW) maakt Jezus’ woorden zelfs nog sterker: „De woorden die ik tot u heb gesproken, betekenen geest en betekenen leven.”
4. Hoe heeft Jezus het gevaar van een onjuiste redenering geïllustreerd?
4 Het is er thans de tijd niet voor het Woord van God terzijde te schuiven en te zeggen: „Ik zal er wel eens op een andere keer in kijken. Ik heb nog vele jaren te leven; daarom zal ik het wel later doen wanneer het gelegen komt.” De mens redeneert dat er in deze wereld zo veel belangrijke dingen zijn waarvoor hij moet zorgen dat hij geen tijd heeft voor die ’oude’ Bijbel. Hij wil met zijn tijd meegaan. Door het opstapelen van rijkdommen denkt hij dat hij in zijn latere jaren zal kunnen genieten van het leven. Maar misschien heeft hij nimmer plezier van datgene wat hij heeft gespaard en hij kan het eeuwige leven gemakkelijk mislopen. Jezus heeft dit eens geïllustreerd. „Het land van een zekere rijke man bracht goed voort. Bijgevolg begon hij bij zichzelf te redeneren, zeggende: ’Wat zal ik doen, nu ik nergens iets heb om mijn gewas te vergaderen?’ Daarom zeide hij: ’Dit zal ik doen: Ik zal mijn voorraadschuren afbreken en grotere bouwen, en daar zal ik al mijn graan en al mijn goede dingen vergaderen, en ik zal tot mijn ziel zeggen: „Ziel, gij hebt vele goede dingen voor vele jaren opgelegd; neem uw gemak, eet, drink geniet.”’ Maar God zeide tot hem: ’Onredelijke, deze nacht eisen zij uw ziel van u. Wie zal dan datgene bezitten wat gij hebt weggelegd?’ Zo gaat het met de man die schatten voor zichzelf oplegt maar niet rijk is jegens God.” — Luk. 12:16-21, NW.
5, 6. Wat doen daarentegen zij die op de juiste wijze redeneren?
5 Ten einde rijk te zijn jegens God en uw hoop vast te houden, moet gij het kostbare Woord van God bestuderen en het voortdurend in het openbaar bekendmaken. Een ieder die de hoop op leven in de nieuwe wereld heeft, moet vrijmoedig en tactisch over dit goede nieuws spreken, terwijl hij het aan een ieder bekendmaakt die wil luisteren. „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt met het doel een getuigenis te geven,” zeide Jezus, want woorden welke aldus gepredikt zouden worden, zouden woorden des levens zijn (Matth. 24:14, NW). Geloof in de waarachtige God van de zijde van ieder schepsel wordt verkregen door de woorden Gods te horen. „Hoe zullen zij hem echter aanroepen in wie zij geen geloof hebben gesteld? Hoe zullen zij vervolgens geloof stellen in hem van wie zij niet hebben gehoord? Hoe zullen zij vervolgens horen zonder iemand die predikt?” (Rom. 10:14, NW). Degene die de woorden van het eeuwige leven kent, moet ze aan anderen onderwijzen zodat zij kunnen horen en zodat degenen die horen, geloof kunnen hebben. Vervolgens zullen dezen op hun beurt Gods Woord bestuderen, evenals de leraar. „Predik het woord” is de vermaning van de getrouwe volgeling van Christus Jezus die wist dat geloof is gebaseerd op nauwkeurige kennis (2 Tim. 4:2). Ten einde in de nieuwe wereld te leven, moet men vervuld zijn van de kennis van God. Indien gij niet van de kennis van God vervuld zoudt kunnen zijn, zoudt gij moeten zeggen dat God geen goede leraar is. Ware Christenen beseffen echter dat zij ’allen door Jehovah onderwezen zullen worden’ (Joh. 6:45, NW; Jes. 54:13, AS). Wanneer gij van zulk een wonderbaarlijke Leraar onderwijs ontvangt, zult gij de kennis niet voor u zelf willen houden, „want met het hart oefent men geloof tot rechtvaardigheid, maar met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding.” — Rom. 10:10, NW.
6 Wij houden ons daarom met ons zelf bezig, doordat wij ons tot een groep van goede predikers maken. Paulus gaf de volgende aansporing: „Schenk voortdurend aandacht aan u zelf en aan uw onderwijs” (1 Tim. 4:16, NW). Op verstandige wijze neemt een ieder van ons derhalve het vaste besluit Gods Woord, de Bijbel, te bestuderen, waardoor wij aldus aandacht schenken aan ons zelf en ons van het eeuwige leven verzekeren. Terzelfder tijd kunnen wij door de Bijbel ijverig te bestuderen, voortdurend aandacht aan ons onderwijs schenken; wij kunnen er zeker van zijn dat datgene wat wij aan anderen vertellen, de waarheid is. Als Christenen moeten wij Jehovah’s onderricht volgen. „Houd vast aan de tucht [het onderricht], laat haar niet los, bewaar haar, want zij is uw leven. Kom niet op het pad der goddelozen, betreed den weg der bozen niet. Mijd dien, ga er niet over; wijk er van af en ga voorbij” (Spr. 4:13-15, NBG, AS). Kan het nog duidelijker worden gezegd? In deze tekst staat dat onderricht ons leven betekent! Wij kunnen daarom beter aandacht schenken aan het onderricht, en leren hoe wij kunnen leven.
’EEN TIJD ZOALS ER NIET IS GEWEEST’
7. In welke op de voorgrond tredende opzichten is onze tijd anders dan enige andere tijd „sinds er een natie heeft bestaan”?
7 Wij leven in een zeer goddeloze tijd, de slechtste tijd in de gehele geschiedenis. Overal om ons heen zien wij haat, strijd en oorlog. Het schijnt dat de hand van bijna ieder mens tegen zijn naaste is. De wereld is vervuld van zelfzucht en vrees. Dit zijn de voortbrengselen van een krankzinnige, haatdragende wereld, waarvan Satan de Duivel de god is. Ja, in Gods Woord staat dat Satan de god van dit samenstel van dingen is. Jehovah’s getuigen trachten de geest van de mensen ten aanzien van dit belangrijke onderwerp te verlichten. Terzelfder tijd geven wij aan mensen uit alle natiën de hoop welke Jehovah geeft: Zijn koninkrijk, de enige hoop voor de mensheid. De bewoners van deze oude wereld hebben onderricht nodig zodat zij zich kunnen afkeren van de goddeloze loopbaan, welke tot de dood zal leiden. „Wanneer nu het goede nieuws dat wij verkondigen, in werkelijkheid bedekt is, is het bedekt onder hen die vergaan, onder wie de god van dit samenstel van dingen de geest der ongelovigen heeft verblind, opdat de verlichting van het glorierijke goede nieuws over de Christus, die het beeld van God is, niet zou kunnen doorschijnen” (2 Kor. 4:3, 4, NW). Thans schijnt het licht als nooit tevoren door in de boodschap welke Jehovah’s getuigen geregeld tot de gewillige luisteraars in alle natiën der wereld brengen. Honderdduizenden personen luisteren. Steeds meer mensen nemen kennis en onderricht tot zich en beginnen aldus de weg te bewandelen die tot eeuwig leven leidt. Thans is het de tijd waarin het grote getuigenis gegeven moet worden, zoals Jezus heeft voorzegd: „En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt met het doel een getuigenis aan alle natiën te geven, en dan zal het volbrachte einde komen” (Matth. 24:14, NW). Zult gij een aandeel hebben aan dit grote werk dat bestaat in het „aankondigen van Jehovah’s koninkrijk”? Gij kunt het, en gij zult het willen wanneer gij u tot taak stelt, acht te slaan op het onderricht uit Gods Woord en aan dat onderricht vast te houden.
8, 9. Waarom is het zo zeer belangrijk dat zij die de ware god aanbidden, thans oprecht zijn verenigd in studie en werk?
8 Thans is het de tijd waarin zij die in Jehovah’s nieuwe wereld wensen te leven, bij elkaar moeten blijven. Het is noodzakelijk dat gij voor u zelf uw Bijbel bestudeert, maar een gezamenlijke studie met hen die hetzelfde kostbare geloof bezitten, is nog noodzakelijker. Wat dient een persoon die in Gods Woord gelooft, te doen, aangezien de woorden van God, zoals ze in de Bijbel zijn uiteengezet, zo krachtig zijn dat men door zich aan het onderricht er van te houden, leven kan verwerven? In de eerste plaats dient hij te studeren, en vervolgens dient hij te spreken over datgene wat hij bestudeert. Ten einde kennis te verwerven, moet men werken. Ten einde die kennis te behouden, moet hij ze gebruiken. Gij zult willen dat anderen datgene weten wat gij weet, en daarom zult gij spreken. Christus Jezus predikte als Jehovah’s voornaamste getuige het goede nieuws en bracht redding teweeg voor de mensheid. Thans is hij echter niet bij ons in het vlees zoals negentienhonderd jaar geleden, toen hij de apostelen leidde en hun het juiste voorbeeld stelde. „Wij zijn daarom afgezanten in de plaats van Christus, alsof God door bemiddeling van ons een dringend verzoek deed. Als plaatsvervangers van Christus smeken wij: ’Wordt met God verzoend’” (2 Kor. 5:20 NW). Deze woorden richtte Paulus tot de gemeente te Korinthe. In deze tijd zijn Jehovah’s getuigen over de gehele aarde een verenigde gemeente van Jehovah God. Eensgezind en gezamenlijk hebben zij een werk te doen, namelijk, tot de gehele wereld te prediken, en allen die rechtvaardigheid liefhebben, de weg ten leven te tonen. Een ieder van Jehovah’s getuigen moet doordrongen blijven van de waarheid, zoals die in Zijn Woord tot uitdrukking wordt gebracht, want het is noodzakelijk dat iedere persoon in zijn theocratische organisatie precies zo denkt als Jehovah. Daar hij hun Leraar is en zijn Woord hun leerboek, zullen zij op dezelfde wijze denken, op dezelfde wijze werken en op dezelfde wijze aanbidden. Dat zij bij elkaar blijven in Jehovah’s theocratische organisatie, betekent voor hen derhalve hun eeuwige leven. Wanneer de een of andere persoon in deze Nieuwe-Wereldmaatschappij zou trachten alleen te gaan, zou hij spoedig inzien dat hij nimmer succes zou kunnen hebben of nimmer zijn hoop op leven zou kunnen verwezenlijken. Die persoon zou nimmer in de nieuwe wereld komen. Een ieder van ons persoonlijk moet dus in Jehovah’s Nieuwe-Wereldmaatschappij blijven en terzelfder tijd actief zijn als een deel van deze maatschappij.
9 Het is duidelijk dat Jehovah God thans door bemiddeling van Christus Jezus allen die van goede wil zijn en die rechtvaardigheid liefhebben, bijeenvergadert (Zef. 2:1-3). Hij doet dit voordat zijn strijd te Armageddon losbarst. Zij die thans het onderricht aangrijpen, zullen uit deze oude wereld vluchten en zich in het nieuwe samenstel van dingen begeven. Daar er zovelen van de „andere schapen” in de Nieuwe-Wereldmaatschappij worden bijeenvergaderd, is het noodzakelijk dat Jehovah’s getuigen elkaar leren kennen, vooral in elk van hun gemeenten. Zij moeten de voordelen van die gemeente leren kennen en te weten komen wat de gemeente voor hen zal doen. Jehovah’s getuigen bemerken spoedig dat het voor hun opleiding en onderricht noodzakelijk is dat zij naar alle vergaderingen gaan waarvoor in hun belang regelingen zijn getroffen. Ten einde het leven te verkrijgen, moeten zij voortdurend kennis zoeken en meer over Jehovah en zijn voornemens te weten komen. Zij moeten ten volle beseffen dat zij er zonder zijn geschreven Woord niet kunnen komen. Zij zullen eveneens te weten komen dat zij er zonder Jehovah’s organisatie niet kunnen komen. Dat Jehovah’s getuigen bij elkaar blijven en gezamenlijk Gods Woord bestuderen, maakt hen zeer sterk. Hierdoor worden zij duidelijk van alle anderen in deze wereld afgezonderd. Zij zijn waarlijk Bijbelstudenten; zij brengen de leringen van Gods Woord voortdurend in praktijk. — Joh. 13:17.
10. Welk bewijs kunnen wij waarnemen waardoor wordt aangetoond dat de gezonde raad van Hebreeën 10:23-25 thans overal wordt gewaardeerd?
10 „Laten wij zonder te wankelen, vasthouden aan de openbare bekendmaking van onze hoop, want hij is getrouw die heeft beloofd. En laten wij op elkander letten ten einde tot liefde en juiste werken aan te sporen, terwijl wij het vergaderen niet nalaten, zoals sommigen de gewoonte hebben, maar laten wij elkander aanmoedigen, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen” (Hebr. 10:23-25, NW). Er is vele malen over deze gezonde raad gesproken. Waarschijnlijk hebben allen in uw gemeente deze schriftuurplaats gebruikt, hetzij op de dienstvergadering hetzij op de school der theocratische bediening, terwijl er de aandacht op werd gevestigd hoe noodzakelijk het is dat een ieder van Jehovah’s dienstknechten met zijn broeders bijeenkomt, en thans meer dan ooit omdat wij aan het einde van dit oude samenstel van dingen leven. Laten wij in het verdere verloop van deze studie deze tekst onderzoeken ten einde te vernemen welk een belangrijke kracht er in ligt opgesloten en wat voor invloed deze tekst op ons dagelijkse leven moet hebben.
„DE OPENBARE BEKENDMAKING VAN ONZE HOOP”
11. Is het getuigenisgeven van huis tot huis de „openbare bekendmaking” waarvan in Hebreeën 10:23 gewag wordt gemaakt, en waarom antwoordt gij ja of neen?
11 De woorden „Laten wij vasthouden aan de openbare bekendmaking van onze hoop,” welke in deze schriftuurplaats worden gebruikt, willen niet slechts zeggen dat wij dit moeten doen door dag in dag uit, ons gehele leven door, van huis tot huis getuigenis te geven. Vele andere schriftuurplaatsen bewijzen afdoende dat wij van huis tot huis moeten gaan terwijl wij het goede nieuws van het Koninkrijk prediken. Hieromtrent bestaat geen twijfel. Maar welk belangrijke feit wordt in deze tekst, die wij thans beschouwen, onder onze aandacht gebracht? Zijn de woorden — „Laten wij zonder te wankelen, vasthouden aan de openbare bekendmaking van onze hoop” — van toepassing op ons getuigenisgeven van huis tot huis? Houd het verband in gedachten. Waarover spreekt Paulus hier wanneer hij zich tot de Hebreeërs richt? Hij zegt hun dat zij een openbare bekendmaking moeten doen, maar waar? Uit het verband blijkt dat zij dit moeten doen in de gemeente van Jehovah’s volk. Er is eveneens een duidelijk omschreven reden waarom zij deze bekendmaking doen en waarom zij hiervoor in de gemeente bijeenkomen. Het moet een bekendmaking zijn welke tot liefde zal aansporen, ten einde anderen te helpen dat zij juiste werken doen en ten einde elkander aan te moedigen in de Christelijke bediening. Door dit te doen, zullen allen worden geholpen verenigd te blijven en in de organisatie te blijven. Onze gemeentevergaderingen op zichzelf verlenen positieve hulp aan anderen. Ja, onze openbare bekendmaking van onze hoop in de gemeente doet veel voor andere leden van de gemeente.
12. Hoe is de „openbare bekendmaking” door de ware aanbidder onafscheidelijk verbonden met het levend overgebracht worden van hem tot leven in de nieuwe wereld?
12 De Nieuwe-Wereldmaatschappij bestaat uit vele gemeenten, die over de gehele aarde zijn verspreid. Vele gemeenten bevinden zich in Engels sprekende gebieden. Andere bevinden zich onder Duitsers, Fransen en Japanners; ja, er worden vergaderingen gehouden in meer dan honderd talen in alle delen der wereld. Maar ongeacht welke taal er wordt gesproken, Jehovah’s getuigen moeten op gemeentevergaderingen bijeenkomen. Ieder lid van de Nieuwe-Wereldmaatschappij dat zich heeft opgedragen, moet geregeld met anderen vergaderen en zowel voordeel trekken van de kennis van zijn broeders als zijn broeders voordeel laten trekken van zijn kennis. Voordat een persoon zijn openbare bekendmaking in de gemeente van Gods volk doet, is het noodzakelijk dat hij voor zichzelf studeert. Maar dit is niet alles. Na een persoonlijke studie moet gij met de gemeente samenkomen en een openbare bekendmaking doen van datgene wat gij hebt geleerd. Wanneer iemand alleen tracht voort te gaan, zonder de organisatie, zal het slechts een kwestie van tijd zijn totdat hij gebrek zal lijden; en wanneer hij te lang uit de gemeente wegblijft, zal hij sterven van honger naar geestelijk voedsel. Het is onmogelijk dat een Christelijke getuige van Jehovah die niet langer een levenswijze der nieuwe wereld volgt, levend overgebracht zal worden in de nieuwe wereld. Nadat iemand zijn dagelijkse en wekelijkse persoonlijke studie heeft gemaakt, dient hij zijn „vooruitgang voor alle mensen zichtbaar” te maken door ten aanhoren van de gemeente tot uitdrukking te brengen wat hij gelooft zodat de andere leden van de gemeente daardoor tot liefde en juiste werken aangespoord mogen worden en tot grotere activiteit aangemoedigd mogen worden. — 1 Tim. 4:15, NW.
13. Welke voordelen zijn het resultaat voor de ware aanbidder die thans de tweeledige verplichting welke op hem rust, erkent en zich er van kwijt?
13 Het is noodzakelijk de Bijbel dagelijks te lezen en te bestuderen. Bijbelse studiehulpmiddelen dienen eveneens te worden gelezen, zoals het tijdschrift De Wachttoren en de boeken welke door het Wachttoren Bijbel- en Traktaatgenootschap worden verspreid; want iedere redelijke waarnemer weet dat er geen andere uitgaven zijn zoals deze. Al deze gedrukte producten zullen de waarheidszoeker helpen een ruimer inzicht in het Woord en de voornemens van Jehovah te krijgen zodat hij zijn hoop beter tot uitdrukking zal kunnen brengen op de gemeentevergaderingen. Wanneer een getuige van Jehovah zijn geest met goddelijk onderricht en waarheid vult, zal dit hem helpen bij het voorbereiden van zijn lezingen voor de school der theocratische bediening, welke hij bezoekt; het zal hem helpen een aandeel te hebben aan de dienstvergadering en de Wachttoren-studie, en het zal hem helpen bij het voorbereiden van korte toespraken welke hij van huis tot huis kan gebruiken. In Gods Woord staat dat wij een „openbare bekendmaking van onze hoop” moeten doen. Stel u zelf de vraag: ’Hoeveel maal heb ik mij gedurende de laatste zes maanden, of het afgelopen jaar, op de Wachttoren-studie uitgedrukt?’ Het is zeer belangrijk dat op deze studies een ieder vrijuit spreekt wanneer hij daartoe de gelegenheid heeft, want op een ieder rust een tweeledige verplichting. In de eerste plaats hebt gij de gelegenheid een openbare bekendmaking te doen van uw hoop; en, ten tweede is datgene wat gij onder woorden brengt, van invloed op hen die luisteren en zij dienen er door te worden aangespoord tot liefde en de juiste soort van werken. Dit kunt gij doen door niet na te laten met uw broeders in de gemeente samen te komen.
14. Van welke verantwoordelijkheid kwijt een ieder persoonlijk onder Jehovah’s ware aanbidders zich in deze „oordeelsdag” en op welke wijze?
14 Er is nog iets: „Blijft beproeven of gij in het geloof zijt, blijft u er van vergewissen wat gij zelf zijt. Of ziet gij niet in dat Jezus Christus in eendracht met u is? Indien niet dan zijt gij verwerpelijk. Ik hoop waarlijk dat gij te weten zult komen dat wij niet verwerpelijk zijn” (2 Kor. 13:5, 6, NW). Op grond van die gezonde raad van Paulus is het zeer noodzakelijk dat een ieder van ons op zichzelf let. Het is niet slechts een kwestie van te zeggen: ’Ik ben een van Jehovah’s getuigen,’ of van naar een vergadering te komen en daar rustig te zitten. Het is werkelijk een kwestie van u zelf te onderzoeken en u te beproeven door vrijwillig of wanneer het u wordt gevraagd, in het openbaar vragen te beantwoorden. Hoe kan iemand zeggen dat hij een van Jehovah’s getuigen is wanneer hij de vergaderingen van de ware aanbidders van Jehovah niet bezoekt en er niet aan deelneemt? (Joh. 4:23). Hoe kan hij, zelfs tot zichzelf, zeggen dat hij de waarheid van Gods Woord gelooft wanneer hij die waarheid nimmer tot uitdrukking brengt tegenover zijn broeders? Iemand kan als een katholiek worden geboren, door de doop in die religieuze cultus worden opgenomen wanneer hij nog maar enkele dagen oud is en gedurende het overige gedeelte van zijn leven een katholiek worden genoemd. Of hij kan van Protestantse ouders of Moslim ouders of Joodse ouders worden geboren en hij zal gedurende het overige gedeelte van zijn leven de naam van de religie van zijn ouders behouden tenzij hij persoonlijk besluit vooruit te komen. Maar wat Jehovah’s getuigen betreft, een ieder moet voor zichzelf een beslissing nemen. Het is niet aan de ouder gegeven voor zijn kind te beslissen dat het zich door bemiddeling van Jezus Christus aan Jehovah God zal opdragen. Een ieder moet persoonlijk bewijzen dat hij een van Jehovah’s getuigen is door zijn geloof in en hoop op Jehovah’s nieuwe wereld ten aanhoren van de gemeente van Jehovah’s volk, in het openbaar tot uitdrukking te brengen. Uw actieve geloof zal anderen tot grotere activiteit aansporen; daarom dient de kennis welke gij hebt verworven, hardop ten aanhoren van de gemeente tot uitdrukking gebracht te worden opdat allen er voordeel van kunnen trekken. — 1 Joh. 4:17, NW.
15. Welke persoonlijke actie van uw zijde werpt voordelen af voor anderen die de gemeentevergaderingen bezoeken?
15 Het is dus noodzakelijk dat wij ons blijven beproeven en ons er van blijven vergewissen wat wij zelf zijn met betrekking tot ons geloof. Wij kunnen fouten maken, het kan zijn dat wij niet langer in overeenstemming met Jehovah’s beginselen van waarheid en rechtvaardigheid handelen, wij kunnen afdrijven en over verkeerde dingen denken; en wanneer wij het Woord van God niet voldoende hebben gelezen en bestudeerd, kunnen wij er toe komen onze eigen levensbeschouwingen te vormen. Enkele personen kunnen zelfs zo ver gaan dat zij tot uitdrukking brengen wat God volgens hun gedachten dient te zijn en wat hij dient te doen. Maar een persoon weet dat hij niet met een ander bekend kan worden tenzij hij tot hem spreekt of over hem leest of op een andere wijze met hem in contact staat. Niemand kan God leren kennen tenzij hij naar hem luistert door middel van zijn geschreven Woord. Door persoonlijke studie kunt gij veel inlichtingen omtrent God tot u nemen, maar door de gemeentevergaderingen te bezoeken, wordt gij door uw van tevoren gedane studie, waardoor gij zijt toegerust, in staat gesteld uw geloof en hoop tot uitdrukking te brengen, wat tot voordeel strekt van anderen. Het is zeer onvoordelig wanneer een Christelijke getuige van Jehovah het geregeld vergaderen met andere Christenen die zich hebben opgedragen, nalaat. Denk aan de schade welke hij zichzelf en ook anderen doet. Hij wordt niet tot liefde en juiste werken aangespoord, want hij hoort zijn medewerkers geen commentaren geven en hij is er niet om commentaren te geven zodat hij hen zou kunnen helpen.
„WIJ MOGEN VRIJHEID VAN SPREKEN HEBBEN”
16. Hoe kan men anderen aansporen en ook zelf worden aangespoord tot liefde en juiste werken?
16 Jehovah’s zichtbare organisatie heeft regelingen getroffen voor wekelijkse Wachttoren-studiën in elke gemeente over de gehele wereld. Het is raadzaam deze studiën bij te wonen. Ook andere vergaderingen, zoals de school der theocratische bediening en de dienstvergadering, werpen eveneens een rijke zegen af en dragen er toe bij dat men zich aan de instructies houdt. Wanneer gij deze vergaderingen bezoekt, ga dan niet slechts rustig zitten en denk niet dat het zoveel beter is wanneer een andere persoon zich uitdrukt. Op uw eenvoudige, prettige manier en waarschijnlijk op een aarzelende wijze kunt zelfs gij anderen aansporen tot liefde en juiste werken. Gij kunt anderen aanmoedigen door u op de juiste wijze uit te drukken. Zijt gij ooit op een Wachttoren-studie geweest waar een broeder of zuster met wie gij maandenlang hebt gewerkt, voor de eerste maal vrijuit sprak? Het ontroerde u een beetje deze persoon te horen spreken, niet waar? Na de vergadering hebt gij die persoon zeer waarschijnlijk een compliment gemaakt. Het was voor u een vreugde en het deed u werkelijk genoegen die persoon te horen spreken. Gij werdt er door aangemoedigd grotere werken te doen, zoals Paulus zeide; en aldus, door een openbare bekendmaking te doen van uw hoop, zult gij aansporend zijn en eveneens zelf worden aangespoord tot liefde en juiste werken. Waarom zult gij dus de andere personen niet dat zelfde gevoel van vreugde geven, dat zelfde genoegen hetwelk gij hebt gehad, doordat zij u geregeld horen spreken op de Wachttoren-studie? Zij zullen uw commentaar ongetwijfeld waarderen. Wellicht zijt gij ouder in de waarheid en zij zullen daarom verheugd zijn te luisteren naar datgene wat gij hebt te zeggen. Of wellicht zijt gij nieuw in de waarheid en dan zullen zij zich er over verheugen te vernemen hoe gij vorderingen maakt wat inzicht betreft.
17. Hoe trekken allen gezamenlijk er voordeel van wanneer iemands „vrijheid van spreken” tot gevolg heeft dat hij zich verkeerd uitdrukt ten aanhoren van andere Bijbelstudenten?
17 Ons uit te drukken, is zowel praktisch als noodzakelijk, want in grote mate weten wij zelf niet wat wij geloven totdat wij beginnen te spreken of beginnen te schrijven, dat wil zeggen, totdat wij met anderen in contact komen. Indien wij ons nooit uiten, komen onze gedachten nimmer in een vorm waardoor anderen of zelfs wij zelf er voordeel van kunnen trekken. Enkelen verontschuldigen zich door te zeggen dat zij, wanneer zij spreken, misschien een onjuist of misleidend antwoord zullen geven. Houdt gij u stil omdat gij misschien een fout zult maken? Zelfs wanneer gij die fout maakt, zal het u tot voordeel strekken. Hoe dat zo? Omdat dan iemand anders het juiste antwoord zal geven en bovendien de voorzitter zich zal uitdrukken en de aandacht zal vestigen op het juiste antwoord en ten slotte de paragraaf gelezen zal worden ten einde het antwoord op de vraag volledig te maken. Voor een ogenblik schaamt gij u wellicht een beetje, maar gij hebt ten aanhoren van de gemeente tot uitdrukking gebracht wat gij gelooft. Gij zijt te weten gekomen dat gij het bij het verkeerde einde hadt en door aldus tezamen met andere leden van de gemeente te studeren en door u te uiten, hebt gij uw fout ontdekt. Door u stil te houden, hadt gij uw fout wellicht nimmer geweten. Nu hebt gij dus de gelegenheid uw denkwijze te veranderen. Gij wilt de juiste ideeën in uw hoofd hebben, en nu hebt gij de een of andere verkeerde gedachte veranderd en de juiste gedachte er voor in de plaats gezet. Geen enkele aanbidder van Jehovah wil van huis tot huis gaan en over Jehovah’s voornemens spreken terwijl hij de huisbewoners de verkeerde dingen vertelt. Uw broeders hebben u dus geholpen de fout te verbeteren welke gij in hun bijzijn hadt gemaakt in uw openbare bekendmaking. Laat de gedachte dat gij wellicht een fout tot uitdrukking zult brengen, u er niet van weerhouden te spreken. Door uw fout wordt wellicht het juiste antwoord in de geest van anderen gescherpt. Indien iemand zich altijd met zijn eigen gedachten zou bezighouden en nooit iemand anders zou raadplegen of zich nooit tegenover anderen zou uitdrukken, zou hij nimmer in staat zijn zichzelf te beproeven. Dit onderstreept de waarde van „vrijheid van spreken”; en daarom krijgen wij de vermaning: „Blijft beproeven of gij in het geloof zijt, blijft u er van vergewissen wat gij zelf zijt.”
18. Door welk eenvoudige gebruik groeit men in nauwkeurige kennis en in bekwaamheid deze kennis op een waardige wijze in het belang van Jehovah’s voornemen te gebruiken?
18 Wij moeten vorderingen maken, toenemen en opgroeien in Jehovah’s organisatie; wij kunnen niet stilstaan. Door middel van het tijdschrift De Wachttoren en alle zusteruitgaven, evenals door bemiddeling van de gemeente-, zone- en districtsdienaren, heeft het Wachttorengenootschap er voortdurend de nadruk op gelegd dat wij moeten studeren. Serieuze studie is vermoeiend. Maar het werpt verheugende resultaten af. Er zijn krachtsinspanningen voor nodig om de Schrift te onderzoeken, maar gij weet dat de kennis welke wordt verworven, leven betekent. Jezus zeide, dat kennis tot zich nemen van Jehovah God en van zijn Zoon, eeuwig leven betekent (Joh. 17:3). Degene die leven wil ontvangen, moet naar de Gever van leven, Jehovah, luisteren, want er staat geschreven: „Waarlijk ik zeg u: Hij die mijn woord hoort en hem gelooft die mij heeft gezonden, heeft eeuwig leven, en hij komt niet in het oordeel maar is overgegaan uit de dood tot het leven” (Joh. 5:24, NW). Het eeuwige leven wordt dus verkregen doordat men het Woord hoort en Jehovah God gelooft, want God heeft Christus Jezus gezonden; en wanneer wij dit geloof hebben, kunnen wij overgaan uit de dood tot het leven. Wanneer wij bijeenkomen ten einde een openbare bekendmaking te doen van onze hoop, blijven wij leren en groeien, terwijl wij voortgaan tot rijpheid.