U hebt volharding nodig
„Gij hebt volharding nodig, om, na de wil van God gedaan te hebben, de vervulling van de belofte te ontvangen.” — Hebr. 10:36.
1. (a) Waarom werd verwacht dat de jaren na 1914 moeilijke jaren zouden zijn? (b) Wat zijn enkele van de moeilijkheden die heel nauwkeurig werden voorzegd?
DE JAREN na 1914, toen natie tegen natie opstond en koninkrijk tegen koninkrijk, zijn moeilijke jaren voor de mensheid geweest, maar men had niet anders mogen verwachten. De bijbelse profetieën over de tijden waarin wij leven, gaven te kennen dat er „in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen” zouden zijn en dat al deze dingen slechts „een begin van weeën der benauwdheid” zouden zijn (Matth. 24:7, 8). Openbaring 12:12 voorzei dat het een tijd van „wee” op de aarde zou zijn omdat de Duivel weet dat hij slechts „een korte tijdsperiode” heeft. De apostel Paulus toonde in 2 Timótheüs hoofdstuk 3 aan waarom deze „laatste dagen” „kritieke tijden” zouden zijn „die moeilijk zijn door te komen”, een tijd waarin veel mensen geen geloof noch rechtschapenheid zouden bezitten.
2. Welke moeilijke toestanden zouden christenen moeten verduren?
2 De profetie van Jezus in Matthéüs hoofdstuk 24 voorzei ook nog dat ware christenen in deze tijd door alle natiën zouden worden gehaat en dat sommigen zelfs verraden en gedood zouden worden. Het zou een tijd zijn waarin er valse profeten op aarde zouden zijn, waarin wetteloosheid zou toenemen en de liefde van de mensen zou verkoelen. En na al deze toekomstige toestanden te hebben beschreven, verklaarde Jezus: „Maar wie tot het einde heeft volhard, die zal gered worden.” — Matth. 24:13; Openb. 12:17.
3. (a) Wat zou er, zoals het parallelle verslag in Lukas 21 aantoont, met christenen gebeuren? (b) Waarom is volharding dus zo belangrijk?
3 Dat volharding in tijden als deze zeer noodzakelijk is voor dienstknechten van God, wordt ook beklemtoond in het parallelle verslag van Jezus’ profetie, in Lukas hoofdstuk 21, waarin melding wordt gemaakt van het lijden dat en de vervolgingen die getrouwe christenen in deze tijd zouden ondergaan. Jezus zei dit daar als volgt: „Door volharding van uw zijde zult gij uw ziel verwerven.” Het verkrijgen van eeuwig leven is er dus bij betrokken. — Luk. 21:12-19.
4. (a) Welk speciale werk moeten christenen, ondanks alle moeilijkheden van de ’tijd van het einde’, verrichten? (b) Wat bewijst dat dit wereldomvattend wordt gedaan?
4 Naast deze volharding en dit jarenlang ondergaan van lijden ten gevolge van moeilijkheden, zouden christenen volgens de profetieën van de bijbel een aandeel moeten hebben aan de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk op de gehele bewoonde aarde tot een getuigenis voor alle natiën voordat het einde van dit samenstel van dingen komt. Het Jaarboek van Jehovah’s getuigen 1973 toont aan dat deze prediking thans in 208 landen rond de aarde geschiedt. — Matth. 24:14.
5. Hoe worden wij door het voorbeeld van Jezus Christus geholpen?
5 Wat helpt christenen in deze „laatste dagen” te volharden? Er zijn sinds 1914, toen de Eerste Wereldoorlog begon, vele jaren verstreken en gedurende deze periode hebben Gods dienstknechten tal van beproevingen meegemaakt. Eén ding dat hen onder dergelijke moeilijke omstandigheden heel erg heeft geholpen, is Christus’ voorbeeld van volharding onder lijden. Petrus vestigt hierop onze aandacht met de woorden: „Gij werdt trouwens tot deze loopbaan geroepen, want ook Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden. Hij heeft geen zonde begaan, noch werd er bedrog in zijn mond gevonden. Wanneer hij werd beschimpt, ging hij niet terugschimpen. Wanneer hij leed, ging hij niet dreigen, maar hij bleef zich toevertrouwen aan degene die rechtvaardig oordeelt” (1 Petr. 2:21-23). Wij herinneren ons hoe Jezus Christus zich op zijn Vader verliet en tot hem bleef bidden. Ook wij moeten Jehovah smeken of hij ons wil helpen volharden. — Matth. 26:39, 42, 44.
6. (a) Waarom moet men ervoor oppassen niet te vallen? (b) Waarom kunnen wij ons voor hulp op Jehovah verlaten wanneer wij aan verzoeking blootstaan?
6 Naast het verduren van lijden, is het ook noodzakelijk verzoekingen te weerstaan. Paulus’ voorgaande beschrijving van het slechte gedrag van de mensheid in de „laatste dagen” duidde er op welk een sterke invloed tot kwaaddoen er op aarde aanwezig zou zijn. Christenen moeten daarom voortdurend zeer op hun hoede zijn en er altijd op vertrouwen dat Jehovah hen in een tijd van verzoeking zal helpen. In 1 Korinthiërs hoofdstuk 10 schetste Paulus enkele van de verzoekingen waaraan de vroege dienstknechten van Jehovah blootstonden, zoals afgoderij of hoererij, waarna hij zei: „Wie daarom denkt te staan, moet oppassen dat hij niet valt. Geen verzoeking is over u gekomen behalve die welke mensen gemeen is. Maar God is getrouw en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan.” — 1 Kor. 10:12, 13.
7. (a) Over welke bronnen van aanmoediging beschikken wij? (b) Welk bewijs kunt u geven dat sommigen toelaten dat zij geestelijk zwak worden?
7 Jehovah helpt ons verzoeking te doorstaan en lijden te verduren door ons geestelijke leiding en aanmoediging te geven. Ook heeft Jehovah zijn volk een geweldige wereldomvattende toename in medegetuigen gegeven, en dit moedigt ons aan. Omdat wij liefde voor elkaar hebben, dienen wij er altijd mee bezig te zijn anderen in ons gezin en in de gemeente aan te moedigen. Het is duidelijk dat velen geholpen moeten worden zich bewust te zijn van hun geestelijke nood, omdat enkelen, na te zijn verlicht en er een begin mee te hebben gemaakt Jehovah te dienen, toelaten dat zij geestelijk zwak worden; zij verliezen hun waardering voor Jehovah’s rechtvaardigheid en vervallen tot inactiviteit voor zover het geestelijke dingen betreft (Matth. 5:3). Degenen die aldus inactief in de bediening worden, dienen wakker en weer actief te worden. Dit opent voor ons die sterk zijn, dus een groot arbeidsterrein.a — Gal. 6:1.
8. Hoe ernstig is het inactief te worden, en welke vragen werpt dit op?
8 Het is triest iemand te zien die Jehovah gaat dienen en dan verslapt, omdat dit kan betekenen dat zo iemand de gelegenheid verliest eeuwig leven te verkrijgen (Openb. 3:15, 16). Even ernstig is de toestand van degenen die voor verzoeking zwichten, ernstige overtredingen van Gods wetten begaan en, als gevolg daarvan, uit de gemeente moeten worden verwijderd. Waar het uitsluiting betreft, gebeurt dit altijd omdat Gods Woord de maatstaf voor leden van de gemeente aangeeft (1 Kor. 5:9-13). De vraag is: Hoe kunnen wij voorkomen dat deze dingen onszelf of anderen die ons na staan, overkomen? Wat kunnen wij doen om meer volharding te krijgen?
IN DE EERSTE EEUW G.T.
9. (a) Welke toestanden en omstandigheden maakten volharding zo uiterst belangrijk voor de Hebreeuwse christenen uit de eerste eeuw G.T.? (b) Wat helpt ons het soort van moeilijkheden te begrijpen die de vroege Hebreeuwse christenen ondervonden?
9 Een interessant voorbeeld van de wijze waarop anderen kunnen worden geholpen te volharden, betreft de Hebreeën die na Pinksteren in het jaar 33 van onze gewone tijdrekening christenen werden. Zij hadden gebruiken opgegeven die onder het wetsverbond in acht werden genomen, zoals het offeren van dieren, het erkennen van de priesterschap en het ondersteunen van de tempel. Zij hadden de nieuwe en betere regeling van God aanvaard, die van kracht was geworden door het loskoopoffer van Christus Jezus. Deze christenen leefden in de „tijd van het einde” van het joodse „samenstel van dingen” en hadden bittere, fanatieke tegenstand verduurd van medejoden in Jeruzalem en in Judéa. Paulus zelf had dezelfde fanatieke joodse vervolging ondervonden voordat hij naar Rome werd gezonden om zich op Caesar te beroepen (Handelingen hoofdstuk 22 en 23). Ondanks zulke moeilijke omstandigheden moesten de Hebreeuwse christenen hun rechtschapenheid handhaven. Bovendien stonden zij vlak voor de vervulling van Jezus’ profetie in Lukas 21:20-24, hetgeen, zoals wij nu weten, een zeer moeilijke tijd voor hen was. Wegens de opstandigheid van de joden zouden er Romeinse legers in het gebied worden gebracht (66 G.T.) en deze zouden dan plotseling worden teruggetrokken, waardoor degenen die acht zouden slaan op de profetie van Christus, de gelegenheid zouden krijgen te vluchten. Dit zou voor iedereen die veel waarde aan materiële dingen hechtte stellig een beproeving gaan vormen. Om huizen en bezittingen in de steek te laten en uit Judéa te vluchten, moesten zij werkelijk geloof bezitten. Er vond dus in feite een vervulling op kleine schaal van Matthéüs hoofdstuk 24 en Lukas hoofdstuk 21 plaats, welke een grotere vervulling in onze tijd hebben. Door de toestanden in onze tijd kunnen wij, tot op zekere hoogte, begrijpen tegenover welke moeilijkheden de Hebreeuwse christenen in de eerste eeuw G.T. jarenlang stonden. — Zie De Wachttoren van 1 maart 1969.
10. (a) Waarom schreef Paulus aan de Hebreeën? (b) Hoe moedigde Paulus hen aan, en hoe kan iemand door op vroegere beproevingen terug te zien, worden geholpen de volgende beproeving moedig onder de ogen te zien?
10 Toen bleek dat de toewijding van een aantal begon af te nemen, schreef de apostel Paulus een brief om hen aan te moedigen (Hebr. 13:22). Door in ons op te nemen wat de apostel Paulus zei, kunnen wij te weten komen hoe wij onszelf kunnen helpen en anderen kunnen aanmoedigen volharding te krijgen. Een goede manier om iemand aan te moedigen, is hem eraan te herinneren hoe Jehovah hem onder grote beproevingen heeft geschraagd. Paulus zei: „Blijft . . . aan de vroegere dagen denken, waarin gij, na verlicht te zijn, onder veel lijden een zware strijd hebt verduurd, soms terwijl gij zoals in een theater zowel aan smaadheden als verdrukkingen werdt blootgesteld, en soms terwijl gij deelhebbers werdt met hen die zulks ondervonden. Want gij hebt zowel medegevoel kenbaar gemaakt ten aanzien van degenen die in de gevangenis zijn, als de roof van uw bezittingen met vreugde aanvaard, wetend dat gij zelf een beter en een blijvend bezit hebt. Werpt daarom uw vrijmoedigheid van spreken niet weg, welke een grote beloning met zich brengt. Want gij hebt volharding nodig, om, na de wil van God gedaan te hebben, de vervulling van de belofte te ontvangen” (Hebr. 10:32-36). Ja, zij hadden enkele zware beproevingen doorstaan en enkele van hun bezittingen verloren, maar zij leefden nog en hadden kleding, voedsel en andere noodzakelijke dingen. Zij konden Jehovah dus dankbaar zijn en hem blijven dienen. Zij hadden bovenal het vooruitzicht door volharding eeuwig leven te verwerven. Door dit alles dienden zij in te zien dat Jehovah in staat is hen door vele toekomstige beproevingen heen te brengen, dus waarom zouden zij de volgende beproeving vrezen? Zulk een aanmoediging was bedoeld om die Hebreeuwse christenen een krachtige waardering te doen behouden voor de aangelegenheden die met Jehovah verband houden en voor de prijs die zij konden verwerven door hun rechtschapenheid te handhaven.
11. Waardoor wordt te kennen gegeven dat sommigen van de Hebreeën hun geestelijke waakzaamheid hadden verloren, en waarom is het gevaarlijk zich in zo’n toestand te bevinden?
11 Paulus schreef zeer openhartig aan deze christenen. Zij waren „afgestompt van gehoor” geworden (Hebr. 5:11). Dit betekende niet dat hun oren niet meer functioneerden, doch veeleer dat hun geestelijke gehoor en waakzaamheid ten aanzien van geestelijke zaken zwak waren. Zij hadden zich in zekere mate onverschillig betoond met betrekking tot Jehovah’s Woord en voornemens en waren hun geestelijke behoeften gaan veronachtzamen. Misschien beseften zij niet hoe gevaarlijk hun toestand was. Iemand moest hen wakker schudden. Daarom schreef Paulus hun en liet duidelijk uitkomen dat zij iemand nodig hadden om hun van het begin af de elementaire dingen van de heilige uitspraken Gods te leren.
12. (a) Wat is de beste manier om iemand die geestelijk afgestompt van gehoor is geworden, te helpen? (b) Wat zei Paulus om hen aan te moedigen niet tevreden te zijn met elementaire waarheden, doch zich te herstellen?
12 Dat is nu precies de formule om degenen die inactief worden en geestelijk in slaap vallen, te helpen. Hun moet opnieuw de waarheid worden onderwezen. Als zij afgestompt van gehoor worden ten aanzien van geestelijke zaken, laten zij na het vaste voedsel van Gods Woord in zich op te nemen. Zij worden geestelijk als kleine kinderen die alleen melk gebruiken en geen waardering hebben voor de krachtige waarheden uit Gods Woord (Hebr. 5:13). Een klein kind heeft iemand nodig die voor hem zorgt, omdat het niet voor zichzelf kan zorgen. Het kan geen beslissingen met betrekking tot goed of kwaad nemen. Christenen kunnen zich beslist niet veroorloven zo te zijn, want als zij een verkeerde beslissing nemen, kan dit betekenen dat zij Jehovah’s gunst en het leven zelf verliezen. Willen zij volharden dan moeten zij vast voedsel tot zich nemen door hun waarnemingsvermogen en de Schrift te gebruiken zodat zij een basis hebben op grond waarvan zij kunnen vaststellen wat juist en wat verkeerd is. In het geval van de Hebreeën, spoorde Paulus hen ertoe aan hun kennis van de waarheid te vergroten en tot rijpheid voort te gaan (Hebr. 6:1, 2). Die christenen werden door Paulus niet tot degenen gerekend die zo afvallig waren dat herstel niet meer mogelijk was, doch hij zei veeleer: „Wij [zijn] in uw geval overtuigd van betere dingen en dingen die met redding gepaard gaan. Want God is niet onrechtvaardig, zodat hij uw werk en de liefde die gij voor zijn naam hebt getoond doordat gij de heiligen hebt gediend en blijft dienen, zou vergeten. Maar wij begeren dat een ieder van u dezelfde naarstigheid aan de dag legt om tot het einde toe de volle verzekerdheid van de hoop te hebben” (Hebr. 6:9-12). Die woorden van Paulus zijn ook voor ons heel aanmoedigend.
WAARDERING OPBOUWEN
13. Hoe begon Paulus in het eerste hoofdstuk van zijn brief aan de Hebreeën waardering op te bouwen voor wat Jehovah had gedaan?
13 Als wij deze door de apostel Paulus geschreven brief aan een onderzoek onderwerpen, zien wij hoe belangrijk het is dat christenen waardering voor geestelijke zaken in de geest van andere christenen opbouwen. Vanaf het allereerste begin van zijn brief, in hoofdstuk een en twee, vermeldde de apostel hoe Jehovah lang geleden door bemiddeling van profeten (die vaak mededelingen van engelen ontvingen) tot zijn dienstknechten sprak. (Vergelijk Galáten 3:19.) De Hebreeën waren goed op de hoogte met geschiedenis en wisten hoe Jehovah in zijn bemoeienis met hun voorvaders engelen had gebruikt. Dat was iets wonderbaarlijks. Als een van ons persoonlijk door een engel van Jehovah zou worden aangesproken, zouden wij dat, hoe lang wij misschien ook zouden leven, moeilijk kunnen vergeten. Maar in de eerste eeuw was er iets speciaal voor de christenen gedaan. Er was iets veel grootsers gebeurd. God had door bemiddeling van zijn Zoon gesproken, die een veel hogere positie bekleedde dan engelen. „Met betrekking tot wie van de engelen heeft [God] ooit gezegd: ’Zit aan mijn rechterhand totdat ik uw vijanden tot een voetbank voor uw voeten stel’?” — Hebr. 1:13.
14. Waarom is het noodzakelijk meer dan gewone aandacht te schenken aan de dingen die wij gehoord hebben?
14 Een logisch denkende christen met waardering voor deze grote waarheden, ziet in hoe belangrijk het is aandacht te schenken aan wat deze Zoon van God zegt. Paulus schrijft daarom vervolgens: „Daarom is het noodzakelijk dat wij meer dan gewone aandacht schenken aan de dingen die wij gehoord hebben, opdat wij nooit afdrijven. Want indien het woord dat door bemiddeling van engelen werd verkondigd, vast bleek te zijn, en elke overtreding en ongehoorzame daad een vergelding ontving in overeenstemming met gerechtigheid, hoe zullen wij dan ontkomen indien wij een zo grote redding hebben veronachtzaamd, die immers het eerst werd verkondigd door bemiddeling van onze Heer en welke voor ons werd bevestigd door hen die hem gehoord hadden”? (Hebr. 2:1-3) Als wij daarom niet geneigd zijn meer dan gewone aandacht te schenken aan de dingen die wij gehoord hebben, zullen wij zeker afdrijven en eeuwig leven verbeuren.
15. (a) Hoe zouden wij een boot kunnen gebruiken om afdrijven te illustreren? (b) Beschrijf hoe een christen van God en de christelijke gemeente zou kunnen afdrijven.
15 Het is heel interessant te zien dat Paulus de uitdrukking „nooit afdrijven” gebruikte. Misschien hebt u wel eens iemand in een klein bootje gezien die, nadat hij aan de oever had aangelegd, haastig wegliep, zonder de boot vast te maken. Als men oplet, ziet men dat het bootje, afhankelijk van de stroming en de wind, eerst langzaam van de kant afdrijft. Maar geleidelijk drijft het bootje steeds verder het meer op. Als iemand daarentegen niet voortdurend had opgelet, had hij misschien tot grote ontsteltenis gezien dat het bootje even later ver weg midden op het meer was. Afdrijven is dus over het algemeen een langzaam proces en dit kan met christenen gebeuren als zij niet langer „meer dan gewone aandacht schenken aan de dingen die [zij] gehoord hebben”, als zij „afgestompt van gehoor” worden. Als een christen steeds minder waardering voor geestelijke zaken krijgt, zal hij geleidelijk slechte gewoonten aankweken, misschien niet meer studeren en dan christelijke vergaderingen verzuimen. Ongeregeld worden in het bekendmaken van het goede nieuws aan anderen, is niet iets wat gebeurt met de snelheid van een raceboot die over het meer schiet, maar het is een langzaam proces, zoals wanneer een kano centimeter voor centimeter van een veilige aanlegplaats afdrijft. Het is in werkelijkheid wat de apostel Paulus het ’veronachtzamen van redding’ noemt.
16. (a) Welke belangrijke waarheden dienen wij te beseffen, zoals in Hebreeën 2:10, 14, 18 staan vermeld? (b) Wat dienen wij te doen wanneer onze volharding op de proef wordt gesteld?
16 Onze vijand, degene die lijden en verlies van redding veroorzaakt, is Satan de Duivel. Door de komst van Christus Jezus werd het middel om de Duivel teniet te doen een zekerheid. Christus werd de Voornaamste Bewerker van redding en onderging de dood om deze voorzieningen te treffen (Hebr. 2:10, 14). Een christen dient deze glorierijke voorziening voor redding stellig met grote waardering te bezien. Paulus legde er bij zijn Hebreeuwse broeders die lijden ondergingen, de nadruk op dat Christus Jezus onze toestand begrijpt aangezien ook hij eens als mens heeft geleden. Paulus was heel aanmoedigend door op het volgende feit te wijzen: „Want doordat hij zelf heeft geleden toen hij op de proef werd gesteld, kan hij degenen die op de proef worden gesteld, te hulp komen” (Hebr. 2:18; 4:15, 16). Ah, ja, christenen weten dat er een levende Christus in de hemelen is die klaar staat hun te hulp te komen als zij op de proef worden gesteld! Bid dus om deze goddelijke hulp als uw volharding en rechtschapenheid weer ernstig op de proef worden gesteld.
[Voetnoten]
a Dat er een ernstig gevaar bestaat in gebreke te blijven te volharden als christen, wordt door de feiten aangetoond. Gedurende het dienstjaar 1970 liet het bericht van de Verenigde Staten — om slechts één land ter illustratie van het probleem te nemen — een totaal van 13.732 personen zien die wat de prediking van het goede nieuws betreft inactief waren geworden, hetgeen de geestelijke aandacht van de plaatselijke gemeenteopzieners opeiste. Nog 4332 anderen werden wegens ernstige overtreding van Gods rechtvaardige wetten uitgesloten. Dat sommigen die zijn uitgesloten berouw hebben en ten slotte weer in de gemeente worden opgenomen, blijkt uit de in totaal 1642 personen die in vroeger jaren werden uitgesloten en gedurende het dienstjaar 1970 werden hersteld. Alles bij elkaar werden in de Verenigde Staten in 1970 13.469 personen weer tot activiteit gebracht. Hoewel deze cijfers klein zijn vergeleken met het hoogtepunt van 388.920 Koninkrijksverkondigers in de Verenigde Staten, dienen ze iedereen ertoe op te wekken aandacht aan geestelijke zaken te schenken en zichzelf geestelijk sterk te houden. — 1 Tim. 4:16.
[Grafiek op blz. 425]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
TOENAME IN HET AANTAL KONINKRIJKSVERKONDIGERS SINDS 1920
Jehovah heeft zijn volk een grote, wereldomvattende toename in het aantal medegetuigen gegeven. Dit moedigt ons aan en helpt ons te volharden
1920 8402
1940 74.804
1960 851.378
1972 1.596.442
[Illustratie op blz. 428]
In het verleden sprak God door bemiddeling van engelen, zoals in het geval van Manoah en zijn vrouw. Maar in de eerste eeuw zond God zijn eniggeboren Zoon om tot mensen te spreken. Wij kunnen de woorden van de Zoon in de bijbel lezen.