Door getrouwheid blijven leven
„Maar wat de rechtvaardige betreft, door zijn getrouwheid zal hij blijven leven.” — Hab. 2:4.
1. Wat wordt er van degenen in Gods organisatie verwacht, en wat schenkt Hij hun?
DE GETROUWE God wiens naam Jehovah is, heeft voor allen die rechtvaardigheid liefhebben een plaats in zijn organisatie. Degenen die zijn goedgunstige uitnodiging aannemen, bemerken vanzelfsprekend dat hier voor hen veel werk aan vastzit. Er moeten allerlei toewijzingen behartigd worden. Maar bij het aanvaarden van zo’n toewijzing dient niemand Gods macht te onderschatten om de persoon te helpen zich van de verantwoordelijkheid en het daarmee gepaard gaande werk te kwijten. En in de mate dat dit noodzakelijk is, kan God het onderwijs, het strenge onderricht en de opleiding die in dit verband nodig zijn, verschaffen. — Fil. 4:13; 1 Kor. 12:18.
2. Waarmee staat getrouwheid nauw in verband, en wat wordt hierdoor noodzakelijk gemaakt van de zijde van degenen die Jehovah dienen?
2 Wat wordt hierdoor getoond? Dat Jehovah getrouw is en dat hij eist dat allen die door hem worden goedgekeurd, eveneens getrouw moeten blijken te zijn. Getrouwheid staat nauw in verband met Gods rechtvaardigheid, welke een van de aantrekkelijke kenmerken van Gods koninkrijk is (Matth. 6:33). Het is voor degenen die dat koninkrijk zoeken en die het de eerste plaats in hun leven toekennen derhalve noodzakelijk in overeenstemming met Jehovah’s rechtvaardige maatstaven te leven. Zij moeten hun oude onrechtvaardige persoonlijkheid wegdoen en de nieuwe persoonlijkheid aandoen die „naar Gods wil [wordt] geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit”. Door hun gedrag zullen zij dan de rechtvaardigheid van hun heilige God Jehovah weerspiegelen. — Ef. 4:23, 24; Kol. 3:5-14.
3. Welke tegenstelling bestaat er tussen degenen die getrouw en betrouwbaar zijn en degenen die ontrouw zijn?
3 In het leven van degenen die onder Gods regeling in leven zullen blijven, vinden in de loop der tijd noodzakelijke veranderingen plaats. Zij moeten in nauwkeurige kennis blijven groeien totdat zij niet langer „heen en weer geslingerd [worden] als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer door middel van de bedriegerij van mensen”. In plaats daarvan worden zij „standvastig, onwrikbaar, altijd volop te doen hebbend in het werk van de Heer”, getrouw en betrouwbaar in elke toewijzing die hun wordt gegeven. — Ef. 4:14; 1 Kor. 15:58.
4. Hoe wordt iemands getrouwheid gedemonstreerd?
4 Zulke vastberaden aanbidders van Jehovah beseffen hoe belangrijk het is binnen de door hun God vastgestelde veilige grenzen te leven. Het gaat er niet slechts om te weten wat de juiste levenswijze is, maar het is noodzakelijk de goede en aanvaardbare en volmaakte wil van God werkelijk te doen en getrouw overeenkomstig zijn wetten, zijn maatstaf van rechtvaardigheid, te leven. — Jak. 4:17.
GODS GETROUWE EN WAAKZAME ZORG VOOR ZIJN VOLK
5. Welke verzekering uit de Schrift hebben wij dat Jehovah over zijn volk waakt?
5 Er bestaat geen twijfel over dat de getrouwe God Jehovah degenen die hem zijn toegewijd, zorgzaam behoedt. Hij ziet alle „mensenzonen”, zowel „de slechten [als] de goeden”, maar in de eerste plaats zijn „de ogen van Jehovah . . . gewend naar de rechtvaardigen, en zijn oren naar hun hulpgeschreeuw” (Ps. 11:4; Spr. 15:3; Ps. 34:15). Ter bevestiging hiervan schreef koning David ook nog: „Eens was ik een jonge man, ook ben ik oud geworden, en toch heb ik een rechtvaardige niet volkomen verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood.” — Ps. 37:25.
6, 7. (a) Waar treffen wij het bewijs aan dat Jehovah de getrouwheid van mannen en vrouwen in het verleden heeft opgemerkt? (b) Wat waren enkele in het oog springende hoedanigheden van deze getrouwen uit de oudheid?
6 Als bewijs dat Jehovah in het verleden acht heeft geslagen op degenen die hem getrouw dienden, verschaft hij ons enkele van hun namen. In het elfde hoofdstuk van Hebreeën worden een aantal van dergelijke personen genoemd. Dit gecomprimeerde verslag verschaft een levendige beschrijving van de dingen die deze rechtvaardigen zoal meemaakten ten einde hun getrouwheid te bewijzen. Zij wisten dat Jehovah hun helper was. Wat anderen zeiden of deden kon hen niet met verlammende vrees slaan of hen met het getrouw dienen van Jehovah doen ophouden. Zij verduurden allerlei beproevingen en vervolgingen, en „de wereld was hun niet waardig”. Zij waren echter buitengewoon kostbaar in Gods ogen en herinnering en zij zullen volledig worden beloond doordat zij de opstanding ontvangen waarop zij hebben gehoopt. — Hebr. 11:38.
7 Zij hebben eraan gewerkt een goed bericht op te bouwen en een rechtvaardige positie voor het aangezicht van God in te nemen. Een van de in het oog springende hoedanigheden die deze getuigen uit de oudheid ten toon spreidden, was hun dynamische energie, hun ijver voor wat goed was. Men komt ook onder de indruk van het geloof, de loyaliteit en de liefde die deze mensen uit de oudheid in hun dienst voor God ten toon spreidden. Zij hielden trouw vast aan de levenswijze waarvan zij wisten dat die in overeenstemming was met Gods wil. Tot aanmoediging van ons is dit verslag van deze mannen en vrouwen des geloofs uit de oudheid tot nu toe bewaard gebleven. — Rom. 15:4; 1 Kor. 10:11.
8. Welke andere voorbeelden zouden er genoemd kunnen worden van personen die in het verleden door geloof leefden?
8 Ook Zacharías en zijn vrouw Elisabeth waren voorbeelden van degenen die in het verleden een levenswijze bleven volgen welke Jehovah behaagde. De metgezel van de apostel Paulus Lukas bericht het volgende over hen: „Beiden waren rechtvaardig in Gods ogen, omdat zij onberispelijk wandelden in overeenstemming met alle geboden en wettelijke vereisten van Jehovah.” Na verloop van tijd werden hun gebeden derhalve beantwoord en werden Zacharías en zijn vrouw de ouders van Johannes de Doper, de voorloper van de Messías. — Luk. 1:5-13.
9. (a) Welke getrouwe weduwen worden er in de bijbel genoemd? (b) Welke les van getrouwheid kunnen wij uit het verslag in Markus 12:41-44 leren?
9 Sommige weduwen met een opmerkelijk geloof worden met name in de bijbel genoemd, zoals Naomi, Ruth, Abigaïl en Anna de profetes. Nadat Jezus had toegezien hoe aanbidders geld in de schatkisten van de tempel wierpen, vestigde hij de aandacht van zijn discipelen bovendien op een zekere weduwe wier naam niet wordt onthuld, zeggende: „Voorwaar, ik zeg u dat deze arme weduwe er meer in heeft geworpen dan allen die geld in de schatkisten hebben geworpen; want zij hebben er allen van wat zij over hadden, ingeworpen, maar zij heeft er van haar gebrek alles ingeworpen wat zij had, haar hele levensonderhoud” (Mark. 12:41-44). Wij kennen haar niet bij haar naam, maar zij wordt in gunstige zin vermeld en haar kleine bijdrage kan een les voor ons vormen van getrouwheid ter ondersteuning van de ware aanbidding. De grootte van de bijdrage verschaft niet noodzakelijkerwijs een waar beeld van de edelmoedigheid van een gever. Deze weduwe wilde haar liefde voor Jehovah bewijzen en deed dit op haar bescheiden wijze.
10. (a) Verschaft het bijbelverslag de namen en noemt het de daden van al Gods getrouwe dienstknechten uit het verleden? (b) Wat kunnen wij hieruit dus leren?
10 Lang niet in het geval van iedereen die zich getrouw aan Jehovah heeft betoond, is de naam of zijn de daden in het bijbelverslag bewaard gebleven. Betekent dit dat Jehovah hun handelwijze in het leven niet heeft opgemerkt of dat hij hun daden van getrouwheid is vergeten? Neen, stellig niet. Jehovah is zich volledig bewust van alles wat zij hebben gezegd en gedaan. De God der eeuwigheid heeft geen van die getrouwen, die in hun aanbidding van de Allerhoogste God getrouwheid ten toon gespreid hebben, vergeten. Zij maken eveneens deel uit van de „grote wolk van getuigen” wier getrouwheid met leven in een nieuwe ordening beloond zal worden (Hebr. 12:1). Ook zij zijn voortreffelijke voorbeelden die wij kunnen navolgen. Hoe dan wel? In die zin dat wij onze werken niet met „ogendienst als mensenbehagers” voor de loftuitingen of eerbewijzen van mensen dienen te verrichten. — Ef. 6:6; Kol. 3:22; vergelijk Matthéüs 6:1-4.
11, 12. Welk bewijs is er dat Jehovah zich ten volle bewust was van de handelwijze van allen die in de dagen van Elia getrouw jegens hem waren?
11 Sommigen van deze anonieme getuigen leefden in de tiende eeuw v.G.T. Het was een tijd waarin Jehovah’s ogen bijzonder onderzoekend bleken te zijn met betrekking tot degenen die zijn aanbidding in de natie Israël beoefenden. De goddeloze Achab en Izébel bevorderden destijds de Baälaanbidding in het land en de profeet Elia achtte het noodzakelijk voor hen weg te vluchten ten einde zijn leven in veiligheid te stellen. Terwijl hij in een grot schuilde, legde hij aan Jehovah uit dat hij naar zijn mening de enige aanbidder van Jehovah in geheel Israël was, de enige overgeblevene die ijverig was voor Jehovah’s dienst. Jehovah corrigeerde zijn gedachten echter op dit punt, waardoor hij aantoonde dat Hij zich bewust was van wat er in de natie gebeurde. Behalve deze getrouwe profeet waren er vele anderen die de valse aanbidding afkeurden. — 1 Kon. 19:1-10, 18.
12 Aangezien Jehovah de goeden van de slechten onderscheidde, zei hij tegen Elia dat er behalve de profeet velen, ja, zevenduizend, waren die hun knieën niet voor Baäl gebogen hadden noch die verachtelijke god hadden gekust. Jehovah had het strikt verboden voor afgoden neer te knielen en ze als een daad van verering te kussen (1 Kon. 19:14; Ex. 20:4, 5). Hoewel ons geen lange lijst van namen wordt verschaft, blijkt ook in dit geval dat God hen allen kende, al deze duizenden die rechtvaardig bleken te zijn door aan de ware aanbidding vast te houden en het te vermijden door de valse Baälaanbidding besmet te worden, ook al liepen zij hierdoor gevaar door de goddeloze Izébel te worden gedood.
13. Hoe bewees een klein, niet met name genoemd Israëlitisch meisje haar getrouwheid jegens Jehovah?
13 Niet vele jaren na deze gebeurtenissen leefde er „een klein meisje” dat door Syrische roversbenden gevangen was genomen. Er wordt ons niet verteld hoe zij heette, maar Jehovah weet dit wel en hij zal haar stellig voor haar daden van getrouwheid jegens hem belonen. Hoewel zij een gevangengenomen slavin in een vreemd land was, aarzelde zij niet aan de vrouw van Naäman, de overste van het Syrische leger, getuigenis af te leggen over de grote macht die haar God Jehovah door bemiddeling van zijn getrouwe profeet ten toon gespreid had. — 2 Kon. 5:1-4.
14. Hoe werd de neef van de apostel Paulus met betrekking tot zijn getrouwheid beproefd?
14 Ook de zoon van de zuster van de apostel Paulus wordt niet met name genoemd, maar deze jongeman berichtte aan Paulus, en vervolgens aan de militaire bevelhebber, hoe meer dan veertig mannen een samenzwering hadden gesmeed om zijn oom Paulus te doden. De hinderlaag werd door dit snelle optreden van de zijde van een getrouwe jongeman verijdeld. Jehovah koestert stellig liefde voor dergelijke jonge mensen die de belangen van Gods volk boven hun eigen belangen stellen. Wat een voortreffelijk voorbeeld voor de jeugd in deze tijd om de Koninkrijksbelangen die hun zijn toevertrouwd, getrouw te behartigen! — Hand. 23:12-22.
15. Van welk speciaal nut voor ons in deze tijd zijn deze bijbelse verslagen?
15 Het is een bron van aanmoediging in de bijbel de verslagen van vroegere voorbeelden van een getrouwe levenswijze te lezen. Door die verslagen aan een onderzoek te onderwerpen, zien wij namelijk hoe Jehovah zijn dienstknechten zijn liefde schonk en hen met zijn waakzame zorg omringde. Dit vervult de hedendaagse Getuigen op hun beurt met het verlangen deze zelfde altijd levende God getrouw te dienen.
ONZE MIDDELEN GETROUW GEBRUIKEN
16, 17. (a) Wat treffen wij thans op aarde aan, hetgeen overeenkomt met de „grote wolk van getuigen” uit de oudheid? (b) Hoe tonen zij dat zij door getrouwheid „blijven leven”?
16 Thans sluit zich een „grote schare” mensen uit alle natiën bij het „overblijfsel” van de broeders van de Heer aan om het „goede nieuws” van het Koninkrijk in overeenstemming met de voorzegging van Jezus Christus te prediken (Openb. 7:9; Matth. 24:14). Zij hebben geleerd dat het veel geluk schenkt de goede dingen die zij thans weten met anderen te delen (Hand. 20:35). De vele honderdduizenden die thans tot deze „schare” behoren, beweren niet enige wonderbare bekwaamheden te bezitten — zij hebben slechts het verlangen Jehovah met geheel hun hart, verstand en ziel te dienen. Met de weinige middelen die zij bezitten, zijn zij derhalve vastbesloten de Koninkrijksbelangen te bevorderen.
17 Aangezien deze hedendaagse getuigen van Jehovah in de periode vlak voor het uitbreken van Har–mágedon leven, waarna onvergelijkelijke zegeningen zullen volgen, beseffen zij dat het er niet de tijd voor is om in het leven de weg van de minste weerstand te volgen. Zij beschouwen deze periode veeleer als de tijd aller tijden om hun tijd, hun beperkte middelen en hun natuurlijke bekwaamheden in Gods dienst te gebruiken. Zij weten dat het schenken van de wonderbare gaven van de geest met de dood van de apostelen in de eerste eeuw is voorbijgegaan. Deze nieuwelingen kunnen dus alleen door ijverige studie en toepassing van het geleerde en door voordeel te trekken van alle opvoedkundige regelingen waarin Jehovah heeft voorzien, snel vorderingen maken totdat zij de bekwaamheid hebben gekregen om het werk dat thans gedaan moet worden, te verrichten. Ook dit doen zij geestdriftig. — 2 Tim. 3:16, 17.
18, 19. (a) Waar zult u thans personen met de geest van koning Hizkía uit de oudheid aantreffen? (b) Noem voorbeelden.
18 Men behoeft slechts een of enkele van de meer dan 32.000 gemeenten van Jehovah’s getuigen te bezoeken om levende voorbeelden aan te treffen van degenen die in deze tijd de geest van koning Hizkía uit de oudheid bezitten, zoals die wordt beschreven in 2 Kronieken 31:21: „Het [was] met geheel zijn hart dat hij handelde, en hij bleek succesvol te zijn.” Eén gemeente smaakte bijvoorbeeld de vreugde de getrouwe volharding gade te slaan van een negentigjarige pionier. Hij was bovendien werkzaam als de velddienstopziener in de gemeente en was altijd op de vergaderingen aanwezig. Wat was hij blij na achtenvijftig jaar het goede nieuws van het Koninkrijk gepredikt te hebben, de resultaten van zijn werk te zien — enkelen van zijn eigen „aanbevelingsbrieven” die samen met hem in dezelfde gemeente in dienstposities werkzaam waren! — 2 Kor. 3:1-3.
19 Indien u geregeld naar de Koninkrijkszaal gaat, zult ook u na verloop van tijd persoonlijk bekend raken met enkelen van degenen die zich hardnekkig vastklemmen aan de levensdraad, mensen die de schemertijd van hun leven gebruiken om hun grootse Schepper te loven en anderen te helpen zijn naam en voornemen te leren kennen. Zij zijn mensen die van hun beperkte krachten blijven geven wanneer zij van dag tot dag in getrouwheid voortleven, zelfs tot de dood (Openb. 2:10). Eén Getuige, die tot uitdrukking bracht hoe zij het vond oud en ziek te worden, zei hoezeer het haar speet dat zij een beetje vergeetachtig werd en er veel moeite mee had de jongere getuigen van Jehovah bij te houden. Zulke personen kunnen zich echter troosten in de wetenschap dat zij voor de jongeren een navolgenswaardig voorbeeld van geloof en volharding blijven. Evenals de apostel Paulus kunnen zij zeggen: „Wordt navolgers van mij, zoals ik het ben van Christus.” — 1 Kor. 11:1.
20. Wat zijn enkele van de andere problemen waarmee Getuigen hebben te kampen als zij hun getrouwheid jegens Jehovah bewijzen?
20 Vele Getuigen moeten behalve de gebreken van de ouderdom nog andere belemmeringen overwinnen wanneer zij een handelwijze van getrouwheid jegens Jehovah volgen. Sommigen hebben hun fysieke gezichtsvermogen verloren. Anderen worden door gehoorproblemen gekweld; weer anderen tobben met gebrekkige ledematen. Toch bemerken wij dat ook zij hun middelen getrouw in Jehovah’s dienst gebruiken als zij „God . . . een slachtoffer van lof brengen, namelijk de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken”. — Hebr. 13:15.
21. Welke oude methode van reizen wordt nog steeds veel door Jehovah’s getrouwe getuigen gebruikt?
21 Ook de vele Getuigen die jaren achtereen aan het getuigeniswerk van huis tot huis hebben deelgenomen, en het hierbij zonder het voordeel van vervoer hebben moeten stellen, dienen niet vergeten te worden. Wanneer sommige oude en getrouwe verkondigers schatten hoe ver zij in deze velddienst hebben gelopen, zeggen zij dat dit er in sommige gevallen op neerkomt dat zij eenmaal rond de aarde zijn gelopen of zelfs nog meer kilometers hebben afgelegd. In hun geval schijnt de schriftplaats bijzonder passend te zijn waarin wordt gezegd: „Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die goed nieuws over goede dingen bekendmaken!” — Rom. 10:15.
MET WAARDERING VOOR GODS HEERSCHAPPIJ BLIJVEN LEVEN
22. Welke indruk laat het bij iemand achter wanneer hij deze verslagen heeft beschouwd?
22 Bij een beschouwing van de levensverslagen van Jehovah’s getrouwe dienstknechten, komt men onder de indruk van het feit dat deze mannen en vrouwen, zowel in het verleden als in deze tijd, zóveel waardering hadden voor Gods soevereiniteit dat zij hun leven op het spel zetten om deze te verdedigen. Dit toont ons aan dat de soort van mensen die Jehovah in leven wil laten, mensen zijn die hem dienen wegens hun liefde voor hem en zijn rechtvaardige hoedanigheden. Hun liefde voor hem komt op de allereerste plaats in hun leven (Matth. 22:37, 38). Degenen die veel hebben verduurd, kunnen naar waarheid getuigen dat zij Gods heerschappij werkelijk boven elke andere heerschappij verkiezen. Eén Getuige drukte dit als volgt uit: „Ik ben dankbaar voor de jaren waarin ik Jehovah heb kunnen dienen. Van geen enkele minuut ervan heb ik ooit spijt gehad, ook al waren er vele benarde momenten.”
23. Welke houding leggen Jehovah’s getuigen uit waardering voor Jehovah’s soevereiniteit ten aanzien van de politieke regeerders van deze wereld aan de dag?
23 De voorvechters van wat juist en waar en goed is, zien altijd naar de opperste Wetgever op, terwijl zij duidelijk voor ogen houden dat zijn wetten en beginselen in hun dagelijkse leven van toepassing zijn. Er is geen andere plaats waar zij liever zouden willen zijn dan binnen Jehovah’s regeling voor zijn aanbidders (Ps. 84:10). Zij vinden het altijd verkwikkend van huis tot huis te gaan ten einde degenen te zoeken die bidden of Gods koninkrijk mag komen en zijn rechtvaardigheid op aarde gedaan mag worden en die eeuwig onder die volmaakte regering willen leven (Matth. 6:9, 10; Joh. 17:3). De beloften van een politicus zouden hun nooit voldoening kunnen schenken en ook zouden zij het nooit verkiezen een menselijke koning over zich te hebben. (Vergelijk 1 Samuël 8:1-9.) Toen deze personen het punt van de opdracht bereikten, besloten zij Jehovah’s soevereiniteit hoog te houden, en vanaf dat moment hebben zij getracht al hun beslissingen rondom die eerste keus op te bouwen.
24. (a) Hoe bezien mensen van de wereld de Getuigen vaak? (b) Hoe alleen kunnen de Getuigen echter een volmaakt zuiver geweten voor het aangezicht van God bewaren?
24 Aangezien deze opgedragen getuigen van Jehovah weten dat zij aan het hoogste personage in het universum, de grote Wetgever en Rechter, rekenschap verschuldigd zijn, moeten zij heel voorzichtig onder de goddelozen van dit geslacht wandelen (Jak. 4:12). Waarom zouden zij, hoewel sommige personen misschien vreemd staan te kijken over hun vastberaden standpunt voor bijbelse beginselen, ooit van het pad van rechtvaardigheid afwijken of gemakshalve trachten Gods wetten te overtreden of misschien om te buigen? (1 Petr. 4:3-5) Degene die alles heeft geschapen, heeft stellig het recht de eerste plaats in het leven van zijn volk in te nemen. Hij heeft ook recht op hun aanbidding en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Door in al hun gedachten en wegen acht te slaan op de Soevereine Heer, zullen zij ten zeerste worden geholpen zich met een volmaakt rein geweten voor hem te gedragen. — Spr. 3:5; Hand. 23:1.
25, 26. (a) Waar bevinden wij ons in de stroom des tijds, waardoor welke noodzaak wordt geschapen? (b) Wat zien wij, als een reactie hierop, in harmonie met 1 Johannes 5:3 gebeuren?
25 Waardering voor Gods heerschappij dient rechtgeaarde personen in deze tijd ertoe aan te zetten gunstig op Zijn oproep voor dienst te reageren. Er zijn meer bereidwillige werkers in Gods voortdurend groter wordende predikings- en onderwijzingsorganisatie nodig. Nu de grootste gebeurtenis in de gehele geschiedenis zo dicht nabij is, dienen allen die rechtvaardigheid liefhebben moedig te handelen, wetend dat de handelwijze die zij thans volgen invloed zal uitoefenen op hun vooruitzichten op eeuwig leven. — 2 Petr. 3:11-14.
26 Elk jaar komen tienduizenden mensen uit alle maatschappelijke standen en met totaal verschillende ervaringen en uiteenlopende achtergronden, tot een nauwkeurige kennis van de waarheid, waarna zij hun leven in overeenstemming brengen met Gods wetten en voorschriften. Dit betekent in hun geval vanzelfsprekend dat er veel veranderingen aangebracht moeten worden — oude gewoonten moeten afgelegd worden en er moeten nieuwe gewoonten worden gevormd. Het betekent onderricht, opleiding en onderwijs te aanvaarden. Het betekent Jehovah te leren liefhebben en gehoorzamen. Maar is dat zo moeilijk? De apostel Johannes zei: „Want dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden; en toch zijn zijn geboden geen drukkende last.” — 1 Joh. 5:3.
BLIJF GETROUW EN BLIJF LEVEN
27. Is geloof alles wat nodig is om Jehovah’s goedkeuring te genieten?
27 „Mijn rechtvaardige zal wegens geloof leven” is de positieve verklaring die in Hebreeën 10:38 wordt aangetroffen. Bij dat geloof, zo wordt in de Schrift aangetoond, moeten andere dingen gevoegd worden, zoals deugd, kennis, zelfbeheersing, volharding, godvruchtige toewijding, broederlijke genegenheid en liefde (2 Petr. 1:5-7). Indien men werkelijk van het leven wil genieten, is het ook belangrijk alle natuurlijke bekwaamheden die men bezit in de heilige dienst van God te gebruiken.
28. Wat dient iedereen zich met het oog op de aanstellingen die in de gemeenten zijn gedaan, af te vragen?
28 Sommigen van de getrouwe mannen die aldus hun best hebben gedaan, worden als leraren in de gemeente aangesteld, en als ’herders van de kudde Gods’ dragen zij een zware verantwoordelijkheid. Deze bekwame leraren zijn noodzakelijk om anderen te helpen in overeenstemming met nauwkeurige kennis tot de eenheid in het geloof te geraken (1 Petr. 5:2; 2 Tim. 2:2; Ef. 4:11-13). Het is schriftuurlijk juist wanneer rijpe mannen in de gemeente dit extra voorrecht als opzieners trachten te verkrijgen; het is „een voortreffelijk werk”. Het is goed wanneer u zichzelf aan een onderzoek onderwerpt ten einde te zien of u vorderingen maakt. Vraag uzelf af: ’Kan ik mijn bekwaamheden verbeteren of eventuele sluimerende talenten tot ontwikkeling brengen zodat ik nuttiger kan zijn in de gemeente en aldus in een vollediger mate tot Gods heerlijkheid kan leven?’ — 1 Tim. 3:1-13.
29. Hoe kunnen wij bewijzen dat wij de mate van leven die wij individueel bezitten, waarderen, en met welke resultaten?
29 Het zal voldoening schenken te weten dat wij getrouw zijn bevonden. Laten wij de mate van leven die wij bezitten dus volledig naar waarde schatten en op verstandige wijze gebruiken door elke dag opnieuw rechtvaardige vruchten tot Gods eer en lof voort te brengen. Laten wij, ongeacht of wij nieuw of oud zijn met betrekking tot de weg des levens, vastbesloten zijn niets tussen ons en Jehovah God te laten komen. Gods onverbrekelijke liefde zal ons op haar beurt helpen onze getrouwe loopbaan zelfs onder de zwaarste beproeving voort te zetten (Rom. 8:38, 39). Wanneer wij alles tot Gods heerlijkheid doen, zal worden voorkomen dat wij buiten de perken gaan of de goed gemarkeerde weg van rechtvaardigheid die tot eeuwig leven leidt, verlaten.
30. Hoe kunnen ook wij er een aandeel aan hebben Jehovah’s hart te verheugen?
30 Mag het altijd ons grootste verlangen zijn onze rechtschapenheid jegens onze getrouwe God te bewaren en te bewijzen dat niemand, zelfs niet Gods tegenstander de Duivel, ons van deze handelwijze kan afbrengen. Op deze wijze kunnen wij Jehovah’s hart verheugen. — Spr. 27:11.
[Illustratie op blz. 757]
Een gevangen genomen Israëlitisch meisje toonde getrouwheid jegens Jehovah door de vrouw van Naäman in te lichten over Elisa, een profeet van de ware God