Verwerp wereldse begeerten!
1, 2. (a) Hoe moet Jehovah aanbeden worden? (b) Wat vereist dit van zijn Getuigen?
JEHOVAH GOD verdient het dat allen die zich aan hem hebben opgedragen, hem op een reine, rechtschapen manier aanbidden. Zij dienen hem te allen tijde en op elke manier in woord en daad te eren en mogen beslist niet „de geest van de wereld” hebben — haar zondige, zelfzuchtige en vaak corrupte overheersende denkwijze of bezielende kracht (1 Korinthiërs 2:12). Als een volk dat is georganiseerd om God te loven, moeten Jehovah’s Getuigen in het oog springen als personen die anders zijn dan deze wereld. Zij moeten het goddelijke onderricht om „goddeloosheid en wereldse begeerten [te] verzaken en met gezond verstand en rechtvaardigheid en godvruchtige toewijding te midden van dit tegenwoordige samenstel van dingen [te] leven” van ganser harte toepassen. — Titus 2:11-14.
2 Droevig genoeg hebben echter niet allen die beweren Jehovah lief te hebben, hem altijd geëerd en er duidelijk blijk van gegeven dat zij wereldse begeerten of wereldse wegen hebben verworpen. Er is bericht dat een aantal opgedragen christelijke mannen in vrouwenkleding op een gemaskerd bal zijn verschenen. Kan men van een dergelijk gedrag zeggen dat het onwerelds of tot eer van Jehovah is? Dat zijn toch beslist geen gedragingen die wij zouden verwachten van degenen die „geen deel van de wereld” zijn (Johannes 15:19). Onder de meeste omstandigheden zou een man die een vrouwenpruik en vrouwenkleding draagt, er logischerwijs niet alleen verwijfd uitzien, maar hij zou voor andere mannen ook de weg openen hem te benaderen met oneerbare voorstellen om tegennatuurlijke seksuele betrekkingen met hem te hebben! — Deuteronomium 22:5.
3. Welke vragen met betrekking tot wereldse wegen en begeerten dienen beschouwd te worden?
3 Als getuigen van Jehovah zullen wij hoogstwaarschijnlijk erkennen dat wij ’niet al te zeer in beslag genomen dienen te worden door wereldse aangelegenheden’, zoals in het voorgaande artikel is aangetoond (1 Korinthiërs 7:31, The New Testament: A New Translation, door Olaf M. Norlie). Wij zullen heus wel beseffen dat Gods onverdiende goedheid ’ons leert „Neen” te zeggen tot goddeloosheid en wereldse hartstochten’ (Titus 2:11, 12, New International Version; NW). Maar wat te doen wanneer ons hart niet echt op die wijze reageert? Of stel dat wij ons besluit om wereldse begeerten te verwerpen, willen versterken. Wat kan ons hierbij helpen?
Doe een beroep op de „Hoorder van het gebed”
4, 5. (a) Wat voor soort van gebeden kunnen wij terecht tot God richten? (b) Hoe zullen wij af en toe met betrekking tot onze hartetoestand moeten bidden?
4 Eén manier om erin te slagen wereldse begeerten te verwerpen, is dat wij geregeld vurige smeekbeden om hulp richten tot de „Hoorder van het gebed” (Psalm 65:2). Maar wat zouden wij in onze gebeden kunnen zeggen wanneer ons hart enigszins naar wereldse dingen hunkert?
5 Als getuigen van Jehovah dienen wij ’in alles onze smeekbeden bij God bekend te laten worden’. Indien wij dit in geloof doen, zal de ongeëvenaarde „vrede van God” onze geest en ons hart behoeden. Natuurlijk heeft Jehovah zelf gezegd dat ’de neiging van ’s mensen hart slecht is van zijn jeugd af’ (Filippenzen 4:6, 7; Genesis 8:21). Daarom juist zullen wij af en toe om een andere geesteshouding, een verandering van hart, moeten bidden. Indien de attracties van de wereld bijvoorbeeld ons hart verlokken, moeten wij onze hemelse Vader vragen ons erbij te helpen die hunkering door geestelijk gezonde verlangens te vervangen.
6. Hoe zouden wij kunnen bidden als de wegen en verlokkingen van de wereld ons speciaal aantrekkelijk toeschijnen?
6 Eeuwen geleden richtte de psalmist David de volgende smeekbede tot God: „Maak mij úw wegen bekend, o Jehovah . . . Doe mij in uw waarheid wandelen en leer mij” (Psalm 25:4, 5). Jehovah heeft dit voor David gedaan, en Hij kan een dergelijk gebed beslist ten behoeve van Zijn hedendaagse dienstknechten verhoren. Aangezien Jehovah’s „wegen” en „waarheid” niet werelds zijn, kunnen gebedsvolle gedachten als die van David nuttig zijn wanneer de wegen van deze wereld ons speciaal aantrekkelijk toeschijnen.
7. Welke verstandige handelwijze moet gevolgd worden als wij ons tot ongezond werelds amusement aangetrokken voelen?
7 De wereld houdt er immorele zienswijzen op na en is vol slechtheid. Vaak komt dit tot uiting in wereldse liederen, dansen, boeken, toneelspelen, films, televisieprogramma’s, en dergelijke. Wat te doen indien wij, als opgedragen christenen, ons tot ongezond, werelds amusement aangetrokken voelen? In de eerste plaats zullen wij er goed aan doen de mogelijkheden voor vertier in het licht van Gods Woord te bezien. Zoals hierin wordt aangetoond, moeten wij ’een afschuw hebben van wat goddeloos is en het goede aanhangen’ (Romeinen 12:9). Vervolgens moeten wij om Jehovah’s hulp bidden, opdat ons hart, onvolmaakt als het is, niet langer verachtelijke dingen zal verlangen. Onze God kan beslist ’een zuiver hart in ons scheppen’ indien wij hem hier oprecht om vragen. — Psalm 51:10.
Hulp van de heilige geest
8. Wat kan er volgens Psalm 51:11 gebeuren, zelfs als wij nu de heilige geest hebben?
8 Nadat koning David van Israël op krachtige wijze bewust was gemaakt van de ernst van zijn zonde met Bathséba, smeekte hij Jehovah: „Werp mij niet weg van voor uw aangezicht; en uw heilige geest, o neem die niet van mij weg” (Psalm 51:11). God verhoorde dat gebed. Maar merk op dat men de heilige geest kan verliezen of dat die weggenomen kan worden.
9. Wat zou ons in de poel van werelds verderf kunnen doen belanden, en met welke mogelijke consequenties?
9 Indien wij, als opgedragen christenen, toelaten dat de wereld ons weer in haar „lage poel van liederlijkheid” trekt, kunnen wij daar in geestelijk opzicht verdrinken (1 Petrus 4:4). Dit kan beginnen met nieuwsgierigheid, misschien doordat wij ermee beginnen onze geest en ons hart met immorele, wereldse gedachten te voeden die daar door schriftuurlijk verwerpelijke lectuur en verwerpelijke vormen van amusement in zijn geplant. Gods Woord spoort ons ertoe aan „kleine kinderen ten opzichte van het slechte” te zijn en niet te trachten op de hoogte te geraken van immorele of slechte dingen (1 Korinthiërs 14:20). Maar nieuwsgierigheid zou ons in een maalstroom van verderf kunnen wegtrekken en wij zouden zo onverstandig kunnen zijn te concluderen dat wij in geestelijk opzicht rijp of sterk genoeg zijn om verontreiniging te weerstaan. Vervolgens zou arrogantie zich kunnen ontwikkelen, zodat wij ons door niemand — uiteindelijk zelfs niet door God — ’laten voorschrijven wat wij moeten doen’. De gevolgen kunnen rampspoedig zijn, aangezien niemand die God tart door halsstarrig zijn raad te verwerpen, ’ongedeerd kan blijven’. — Job 9:1-4.
10. (a) Wat kan ons met betrekking tot de heilige geest overkomen als wij geen paal en perk stellen aan wereldse begeerten? (b) Wat zal ons dus helpen de wereld en haar verlokkingen te weerstaan?
10 Als er geen paal en perk wordt gesteld aan wereldse begeerten, kunnen ze ons ertoe brengen Gods heilige geest te bedroeven door deze te negeren, en wel door een handelwijze te volgen die tegen de leiding van Gods geest indruist en door ons hart op doeleinden te richten die verschillen van die waartoe de geest ons tracht aan te zetten. ’Gods heilige geest bedroeven’, betekent ook zijn Woord verwerpen (Efeziërs 4:30; vergelijk Handelingen 7:51-53). Dit kan tot moedwillige opstand tegen de duidelijke manifestatie van Jehovah’s geest leiden en kan lastering tegen die geest, een onvergeeflijke zonde, betekenen (Matthéüs 12:31, 32; Markus 3:29; vergelijk Hebreeën 6:4-6; 10:26-31). Mogen wij dus nooit het pad van onafhankelijkheid betreden en ons overgeven aan wereldse praktijken waarvan wij eens door middel van Jehovah’s onverdiende goedheid werden bevrijd. Laten wij in plaats daarvan bidden om de heilige geest en ons aan de invloed ervan onderwerpen. Dit zal ons helpen de wereld en haar verlokkingen te weerstaan. — Psalm 143:10; Lukas 11:13.
Gods Woord een hulp
11. Welke voorziening die ons zal helpen de verleiding om ’ten volle gebruik te maken van de wereld’ te weerstaan, zullen wij nu beschouwen?
11 Een schitterend produkt van Gods heilige geest is zijn geïnspireerde Woord (2 Samuël 23:2; 2 Timótheüs 3:16; 2 Petrus 1:20, 21). Daarin staan ’dingen die eertijds tot ons onderricht werden geschreven’ en ’waarschuwende voorbeelden voor ons, tot wie de einden van de samenstelsels van dingen gekomen zijn’ (Romeinen 15:4; 1 Korinthiërs 10:11). Hoe bezagen sommige mensen uit het bijbelse verslag de wereld derhalve?
12. Wie was Demas, en hoe kunnen wij er ons voordeel mee doen zijn handelwijze te beschouwen?
12 Zelfs een ongunstig voorbeeld is nuttig, aangezien het ons toont wat wij moeten vermijden. Bij wijze van illustratie het volgende: De apostel Paulus werd door zijn medewerker Demas in de steek gelaten omdat Demas „het tegenwoordige samenstel van dingen liefhad”. Er wordt niet onthuld in hoeverre en in welke mate hij Paulus precies had verlaten, maar het is mogelijk dat Demas’ liefde voor wereldse genoegens en materiële dingen sterker was geworden dan de liefde voor geestelijke dingen. In ieder geval bleef hij in gebreke gebruik te maken van de schitterende gelegenheid die hij had om zijn broeder Paulus te sterken (2 Timótheüs 4:10). Dit dient ons ertoe te bewegen trouw te blijven aan onze medegelovigen en hen niet in de steek te laten door toe te staan dat de liefde voor het huidige samenstel van dingen ons hart vervult!
13. Welk bewijs is er dat Abraham en Sara niet ’al te zeer in beslag werden genomen’ door wereldse aangelegenheden?
13 Thans hebben wij de hele bijbel als onze gids. Maar zonder zelfs maar één volledig bijbelboek — Genesis — te bezitten, maakten de godvruchtige patriarchen Abraham, Isaäk en Jakob en hun loyale vrouwen ’niet ten volle gebruik van de wereld’. Abraham (Abram) deed bijvoorbeeld wat Jehovah God hem opdroeg door Ur, een Chaldeeuwse stad met prachtige huizen en vele gerieven, te verlaten. Ja, opgravingen aldaar brengen aan het licht dat hij en zijn geliefde vrouw Sara (Saraï) opmerkelijke materiële offers gebracht moeten hebben om naar de plaats te gaan die door God was aangewezen en als inwonende vreemdelingen in het land der belofte in tenten te wonen. Isaäk en Jakob handelden ook in geloof als personen die met Abraham ’erfgenamen van precies dezelfde belofte’ waren. Abraham interesseerde zich niet al te zeer voor wereldse belangen, „want hij verwachtte de stad die werkelijke fundamenten heeft, van welke stad God de bouwer en schepper is”. — Hebreeën 11:8-10.
14. (a) Hoe kan worden aangetoond dat Mozes ’niet ten volle gebruik maakte van de wereld’? (b) Hoe kunnen wij met betrekking tot onze kijk op geestelijke belangen voordeel trekken van Mozes’ voorbeeld?
14 De profeet Mozes is nog een schitterend voorbeeld van iemand die vertrouwen stelde in Jehovah en wereldse begeerten verwierp. Door geloof verkoos Mozes met het volk van God slecht behandeld te worden en ’achtte hij de smaad van de Christus [d.w.z. van het feit dat hij Gods gezalfde dienstknecht was] een grotere rijkdom dan de schatten van Egypte’. Daarom genoot hij geweldige voorrechten terwijl hij standvastig dienst verrichtte „als zag hij de Onzichtbare”, Jehovah (Hebreeën 11:24-27). Het is duidelijk dat Mozes geen betere beslissing had kunnen nemen dan het besluit dat hij nam om ondanks welke wereldse verlokkingen maar ook, aan geestelijke belangen de eerste plaats in zijn leven toe te kennen. Ditzelfde geldt ook voor ons. — Matthéüs 6:33.
15. Door welke ervaring van de Israëlieten te beschouwen, zullen wij ertoe bewogen worden wereldse verlokkingen tot immoraliteit te schuwen?
15 Tot de dingen van de wereld die spoedig met de wereld zullen voorbijgaan, behoort ook „de begeerte van het vlees”, die zich op verschillende, soms verdorven manieren openbaart (1 Johannes 2:15-17). De wereldse verlokkingen tot immoraliteit zijn talrijk, en soms hebben ze zelfs op mensen die zich aan Jehovah hadden opgedragen, een verwoestende uitwerking gehad. Zo werden, hoewel de Israëlieten uit Egyptische slavernij werden bevrijd, duizenden van hen later ter dood gebracht omdat zij „immorele betrekkingen met de dochters van Moab” begonnen te onderhouden (Numeri hoofdstuk 25; 1 Korinthiërs 10:8). Wat een aansporing dient dit voor ons te zijn wereldse verlokkingen tot immoraliteit te schuwen!
16. (a) Wat deed Jozef toen hij ertoe werd verleid immoreel te handelen? (b) Hoe zouden wij voordeel kunnen trekken van Jozefs voorbeeld?
16 Laten wij het schitterende voorbeeld van Jozef, de zoon van Jakob, eens beschouwen. Herhaaldelijk drong de vrouw van zijn Egyptische meester er bij hem op aan seksuele betrekkingen met haar te hebben. Hij weigerde dit echter vastberaden. Er wordt niet gezegd dat de vrouw zo lelijk was dat zij een man afstootte. In plaats daarvan vluchtte Jozef uit haar aanwezigheid weg omdat hij niet wilde zondigen tegen zijn rechtvaardige God, Jehovah (Genesis 39:7-20). Moeten wij soms wijzigingen aanbrengen in wat wij lezen, onze ontspanning of bepaalde omstandigheden ten einde het te vermijden tegen God te zondigen? Zo ja, laten wij dan evenals de godvruchtige Jozef zonder uitstel handelen. — 1 Petrus 2:11, 12.
17. (a) Welke houding ontwikkelt zich vaak als gevolg van een wereldse denkwijze? (b) Hoe versierden sommige hooghartige vrouwen van Juda zich, en wat gebeurde er met hen en hun sieraden?
17 Een wereldse denkwijze leidt vaak tot de ontwikkeling van onafhankelijkheid en trots. De nadruk die in de wereld op de materiële aspecten van het leven wordt gelegd, strekt zich uit tot het dragen van sieraden, hetgeen vooral erg belangrijk is voor vrouwen die er graag mooi willen uitzien. In het oude Juda van Jesaja’s dagen smukten hooghartige vrouwen zich met veel sieraden op. Klaarblijkelijk om modieus te zijn, droegen zulke trotse vrouwen „voetkettinkjes”, die om hun enkels waren gebonden. Als een vrouw liep, maakten deze kettinkjes een „rinkelend geluid” en ze belemmerden haar in haar normale gang, zodat zij „met trippelende pasjes” liep en zich voortbewoog met wat als een elegante vrouwelijke gang werd beschouwd. De Babylonische verovering van Juda in 607 v.G.T. heeft natuurlijk een eind gemaakt aan die sieraden en aan de vrijheid. — Jesaja 3:16-24.
18. Wat is de schriftuurlijke maatstaf met betrekking tot de tooi van vrouwen?
18 Wat een verschil in houding was er met betrekking tot vrouwelijke versiering tussen de onbescheiden, wereldse Izébel en de bescheiden, godvruchtige en niettemin welgeklede Esther! (2 Koningen 9:30; Esther 2:7; 5:1). Het is duidelijk dat christelijke vrouwen als Esther willen zijn. Daarom sieren zij zich „in welverzorgde kleding . . ., met bescheidenheid en gezond verstand”. Zij zorgen ervoor dat hun belangrijkste versiering bestaat in „de verborgen persoon van het hart in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest, die van grote waarde is in de ogen van God”. — 1 Timótheüs 2:9; 1 Petrus 3:3-5.
19. Hoe heeft Jezus Christus ons op het gebied van ’niet wereldsgezind zijn’ het beste voorbeeld gegeven?
19 Jezus Christus heeft ons op het gebied van niet wereldsgezind zijn het beste voorbeeld gegeven. Hoewel hij een volmaakt mens was met veel meer mogelijkheden voor werelds succes dan welk ander mens maar ook, bekommerde hij zich voornamelijk om geestelijke dingen — zelfs in zo’n sterke mate dat hij „geen plaats [had] om het hoofd neer te leggen” (Matthéüs 8:20). In plaats dat Jezus zich in moreel opzicht door deze wereld had laten verderven, wordt hij beschreven als „loyaal, schuldeloos, onbesmet, afgescheiden van de zondaars” (Hebreeën 7:26). Wij kunnen als onvolmaakte mensen thans niet volmaakt in Jezus’ voetstappen treden. Maar wij moeten met Jehovah’s hulp wel ons best doen. — 1 Petrus 2:21, 22.
Ga ermee voort wereldse begeerten te verwerpen
20. Hoe kunt u, als u een aanbidder van Jehovah bent, vrijblijven van de geest van deze wereld?
20 Als u tot de gelukkige menigte van Jehovah’s aanbidders behoort, bent u beslist gezegend. U hebt iets gevonden dat veel beter is dan alles wat deze corrupte en stervende wereld te bieden heeft. Houd daarom vast aan de ware aanbidding en blijf vrij van de geest van deze wereld. Roep met het oog daarop vaak de „Hoorder van het gebed” aan, zoek de hulp van zijn heilige geest, richt u altijd naar de raad van Gods Woord en verlaat nooit de gelederen van de lange — nu eeuwenoude — reeks van Jehovah’s getrouwe getuigen. — Vergelijk Hebreeën 12:1-3.
21. Wat dient ons besluit te zijn met betrekking tot deze wereld?
21 Moge het uw besluit zijn niet ten volle gebruik te maken van deze wereld. Moge u veeleer uw geest en hart vastberaden blijven richten op het doen van Gods wil. Indien u dit doet, zult u de nimmer falende steun hebben van Jehovah’s „eeuwige armen” (Deuteronomium 33:27, Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap). Moge u, vol vertrouwen in deze goddelijke hulp, ermee voortgaan met gezond verstand, rechtvaardigheid en godvruchtige toewijding te leven en goddeloosheid en wereldse begeerten te verwerpen.
Wat zou u antwoorden?
□ Hoe kan gebed nuttig zijn wanneer uw hart enigszins naar wereldse dingen hunkert?
□ Hoe kan de heilige geest ons helpen de wereld en haar verlokkingen te weerstaan?
□ Welke bijbelse voorbeelden kunnen ons helpen wereldse wegen en begeerten te verwerpen?
□ Hoe kunnen wij vrij blijven van de geest van deze wereld?
[Illustratie op blz. 23]
Laat niet toe dat nieuwsgierigheid u in werelds verderf trekt
[Illustratie op blz. 25]
Jozef vluchtte om niet tot zonde te geraken. Ook wij moeten snel handelen om goddeloos gedrag te vermijden