Een avond van herinnering
U wordt uitgenodigd
Jaarlijkse herdenking van de dood van Jezus Christus
Donderdag, 27 maart 1975
Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen
VAN alle dingen die u op donderdag, 27 maart, na zonsondergang zou kunnen doen, is één ding van de allergrootste waarde en het allergrootste belang. Wat dan wel?
Het is het bijwonen van de viering ter herdenking van de dood van Christus Jezus.
Gedurende de negentien eeuwen sinds zijn dood zijn honderden miljoenen mensen gestorven. De herinnering aan verreweg de meesten van hen is thans echter verdwenen — hun leven, hun daden en zelfs hun namen zijn vergeten. In veel landen worden weliswaar enkele personen die zijn gestorven belangrijk genoeg geacht om elk jaar op gezette tijden herdacht te worden, over het algemeen personen die zich door militaire of politieke heldendaden een naam hebben gemaakt. Hoe is de herdenking van Christus Jezus’ dood dan van een onvergelijkbaar groter belang? En waarom zouden wij op deze speciale datum meer aan hem denken dan op andere dagen?
Om met de laatste vraag te beginnen: dit jaar valt op 27 maart (na zonsondergang) het begin van de veertiende dag van de maand Nisan op de oude Hebreeuwse kalender (een kalender gebaseerd op maanfasen ten einde de duur van elke maand vast te stellen). Elk jaar werd op 14 Nisan het oude paschafeest gevierd (Ex. 12:1-3, 6-14). In het jaar 33 van onze gewone tijdrekening nuttigde Jezus op die datum zijn laatste maaltijd met zijn discipelen, terwijl hij later met hen naar een tuin ging, waar hij werd gearresteerd. Voordat die dag eindigde, stierf hij, alsof hij een veroordeelde misdadiger was, de terechtstellingsdood aan een paal.
Jezus’ dood te herdenken, houdt echter meer in dan ons slechts te binnen brengen dat dit is gebeurd, dat deze gebeurtenis zich heeft voorgedaan. Enkelen vergeten dit. Het houdt veeleer in de betekenis van zijn dood voor een ieder van ons te overdenken en ons tevens te herinneren wat voor persoon Christus Jezus was, welke hoedanigheden hij bezat en tot het volgen van welke handelwijze zijn voorbeeld ons dient aan te sporen. Om onze waardering voor deze dingen sterk en levendig te houden, dienen wij er de tijd voor te nemen om onze herinnering op te frissen.
De apostel Paulus toont enkele van de voordelen hiervan aan wanneer hij schrijft: „Laten . . . wij . . . met volharding de ons voorgestelde wedloop lopen, terwijl wij oplettend het oog gericht houden op de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof, Jezus. Wegens de hem voorgestelde vreugde heeft hij een martelpaal verduurd, schande verachtend, en is hij aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten. Ja, let nauwkeurig op degene die van zondaars zulk een tegenspraak tegen hun eigen belangen in, heeft verduurd, opdat gij niet moe wordt en bezwijkt in uw ziel.” — Hebr. 12:1-3.
Jezus’ dood is het vooral waard speciaal herdacht te worden wegens de rol die hij in Gods voornemen heeft gespeeld. Die rol hield geen verband met politieke of militaire roem, maar had te maken met een van de grootste behoeften van de gehele mensheid — het leven zelf. De bijbel onthult in Romeinen 5:12 de oorzaak van het probleem van de mensheid: ’Door bemiddeling van één mens [Adam] is de zonde de wereld binnengekomen en door middel van de zonde de dood, en aldus heeft de dood zich tot alle mensen uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden.’
Doordat onze eerste vader, Adam, tegen God in opstand kwam en derhalve een zondaar werd, liet hij voor ons geen erfenis van leven na, maar gaf hij aan ons een dodelijk gebrek door, dat tot op de huidige dag van geslacht tot geslacht is doorgegeven (Ps. 51:5). De gehele mensheid heeft dus altijd dringend behoefte gehad aan iemand die deze voortdurende, giftige smet van de zonde zou kunnen wegnemen, iemand die hun in werkelijkheid een nieuw begin zou kunnen geven, alsof het verleden was uitgewist en zij nu een andere eerste vader, een andere levensbron, hadden.
Christus Jezus heeft hierin voorzien. Hij zei zelf in dit verband: „De Zoon des mensen [is] niet gekomen . . . om gediend te worden, maar om te dienen en zijn ziel te geven als een losprijs in ruil voor velen” (Matth. 20:28). Aangezien onze eerste vader, Adam, volmaakt menselijk leven voor ons verloren heeft doen gaan, heeft Christus Jezus losgekocht wat Adam heeft verloren, hetgeen het gehele mensengeslacht ten goede komt aangezien hierdoor voor hen de weg wordt geopend weer volmaakt leven te verkrijgen. Hij deed dit door zijn eigen menselijke leven als een ruilprijs te geven van gelijke waarde. Ja, ’één mens is voor allen gestorven’, een feit dat mogelijk is geworden omdat hij een volmaakt mens was, die op aarde werd geboren als gevolg van Gods kracht, doordat zijn leven vanuit de hemel naar de schoot van het maagdelijke meisje Maria werd overgebracht. — 2 Kor. 5:14; 1 Tim. 2:5, 6; Luk. 1:34, 35.
Welke gelegenheid is door deze offerandelijke dood voor de gehele mensheid geopend? De gelegenheid deze nieuwe levensbron te aanvaarden en voordeel te trekken van alles wat hij kan geven. God heeft zijn Zoon namelijk de rechtmatige autoriteit geschonken onze zondenschuld uit te wissen en ons een vaderlijke erfenis van eeuwig leven en vrijheid van slavernij aan onvolmaaktheid en de dood te schenken (Hebr. 2:14, 15; Rom. 5:21). Degenen die oprecht geloof in hem stellen, kunnen zelfs overgeplaatst worden in het gezin van een nimmer stervende vader, die „in staat [is] om degenen die door bemiddeling van hem tot God naderen, volledig te redden, daar hij altijd leeft om voor hen te pleiten”. — Hebr. 7:25.
DE JUISTE MANIER VAN HERDENKEN
Hoe kunnen wij de dood van Christus Jezus op passende wijze herdenken? Hij heeft deze manier zelf uiteengezet, en deze blijkt uitzonderlijk eenvoudig te zijn. De geïnspireerde apostel Paulus schreef: „Want ik heb van de Heer ontvangen, wat ik ook aan u heb doorgegeven, dat de Heer Jezus in de nacht waarin hij overgeleverd zou worden, een brood [ongezuurd, zoals bij het Pascha werd gebruikt] nam en, na gedankt te hebben, het brak en zei: ’Dit betekent mijn lichaam, dat ten behoeve van u is. Blijft dit tot mijn gedachtenis doen.’ Evenzo deed hij ook met betrekking tot de beker [met wijn], nadat hij het avondmaal had gebruikt, en hij zei: ’Deze beker betekent het nieuwe verbond krachtens mijn bloed. Blijft dit, zo dikwijls als gij hem drinkt, tot mijn gedachtenis doen.’” — 1 Kor. 11:23-25.
Op 27 maart, na zonsondergang, zullen Jehovah’s getuigen dit in ruim 34.500 gemeenten over de gehele aarde ’tot zijn gedachtenis doen’. Niet dat allen van de symbolen zullen gebruiken, want de bijbel toont aan dat Jezus uitsluitend degenen met wie hij een ’verbond voor een koninkrijk’ sloot, uitnodigde van deze symbolen te gebruiken (Luk. 22:29). Er wordt ook in aangetoond dat er in deze tijd slechts een „overblijfsel” van zulke gezalfde Koninkrijkserfgenamen op aarde zou zijn (Openb. 12:17). Hoewel de viering door Jehovah’s getuigen, evenals de oorspronkelijke, door Jezus ingestelde viering, eenvoudig is en zonder ingewikkelde ceremoniën of riten, stelt de verklarende lezing welke bij die gelegenheid altijd gehouden wordt, alle aanwezigen in staat de rijke betekenis van deze viering te beseffen.
Indien wij Christus Jezus erkennen als degene die hij volgens de bijbel is, „onze enige Eigenaar en Heer”, zullen wij stellig tot degenen willen behoren die hem in harmonie met zijn instructies gedenken (Jud. 4). Over de gehele wereld zullen Jehovah’s getuigen dit op 27 maart, na zonsondergang, eensgezind doen. Zij zouden graag zien dat u hun plaatselijke Koninkrijkszaal zou bezoeken ten einde deze avond van herdenking te zamen met hen door te brengen.