De keerzijde van de medaille
ELKE medaille heeft twee kanten, een boven- en een onderkant. Het één houdt het ander in, evenals een „binnenkant” een „buitenkant”, een „begin” een „eind” en een „oost” een „west” impliceert. Men zou kunnen zeggen dat hetzelfde beginsel in de geldwereld van toepassing is. Elke debetpost houdt een creditpost in, het hangt er alleen maar van af hoe u het beziet.
Dit beginsel dat de medaille een keerzijde heeft, zouden wij van toepassing kunnen brengen op zeer veel geboden die wij in Gods Woord — en wat dat betreft ook elders — aantreffen, vooral op de geboden die personen bepaalde verplichtingen opleggen met betrekking tot hun verhouding tot anderen. Elk gebod dat aan een groep van personen wordt opgelegd opdat een andere groep er voordeel van zal ontvangen, zou voor die andere groep, die ermee gebaat is, een tegoed genoemd kunnen worden. In bijna alle gevallen brengen zulke voordelen echter verplichtingen met zich mee. Dit komt wel voornamelijk doordat de regel geldt dat wij anderen moeten behandelen zoals wij door hen behandeld zouden willen worden. — Luk. 6:31, NW.
Zo is de gehuwde man volgens Gods Woord bij voorbeeld het hoofd van het gezin, terwijl zijn vrouw met zijn lichaam wordt vergeleken. Tot gehuwde vrouwen wordt dienovereenkomstig gezegd dat zij hun man in alles gehoorzaam moeten zijn (Ef. 5:23, 24, NW). Laat geen enkele man zich hier echter over verkneuteren. Waarom niet? Omdat dit recht van zijn zijde een verplichting inhoudt. Hij is op grond hiervan verschuldigd zijn vrouw als zijn eigen lichaam te behandelen en haar lief te hebben als zich zelf, ja, voor haar te zorgen, haar te koesteren, haar van voedsel en kleding te voorzien, ervoor te zorgen dat zij een dak boven het hoofd heeft en haar tegen kwaad te beschermen. Dit dient hem beslist tot een bescheiden en nederige echtgenoot te maken!
Hetzelfde geldt vanzelfsprekend met betrekking tot het gebod dat aan echtgenoten wordt gegeven, hun vrouw als hun eigen lichaam lief te hebben, evenals Jezus „Christus de gemeente heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd” (Ef. 5:25, NW). Klaagt een vrouw er soms over dat haar man haar niet als zijn eigen lichaam liefheeft? Dan zou zij zich eens moeten afvragen: Geef ik mijn man wel de medewerking die hij verdient? Ben ik onderdanig aan hem, zoals zijn eigen lichaam aan hem onderworpen is? Zijn eigen lichaam klaagt heus niet voortdurend en ook valt het hem niet steeds om allerlei dingen lastig.
Laat niemand echter denken dat nalatigheid van de zijde van de één, ook de ander het recht geeft nalatig te zijn. Beslist niet! De verplichtingen blijven, ongeacht wat de ander wel of niet doet, maar rechtvaardigheid en liefde voor de naaste schrijven voor dat ieder zijn deel verricht.
Het beginsel betreffende de andere zijde van de medaille is ook van toepassing op de geboden die de bijbel over het juiste gedrag tussen de seksen geeft. Zo wordt aan de mannen in de christelijke gemeente bij voorbeeld opgedragen de „jongere vrouwen als zusters” te behandelen, „met alle eerbaarheid”. De bijbel geeft ook de waarschuwing dat als een man naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, hij in zijn hart reeds overspel met haar heeft gepleegd. — 1 Tim. 5:2; Matth. 5:28, NW.
Er zou van dergelijke geboden gezegd kunnen worden dat de jongere vrouwen, ja, in feite alle vrouwen, hiermee gebaat zijn, aangezien zij hierdoor, vooral in de christelijke gemeente, een gevoel van zekerheid en vrijheid kunnen hebben. Dit voordeel gaat voor hen echter ook met een verplichting gepaard. Welke verplichting? Dat zij zich als zusters van de mannen gedragen en kleden, niet als sirenen. — 1 Tim. 2:9, NW.
Wanneer wij ons ervan bewust zijn dat er een keerzijde is van de medaille, dat de vele geboden die in ons persoonlijke belang schijnen te zijn, een verplichting voor ons inhouden, zal dit ons helpen empathie te tonen. Aldus zullen wij de regel gehoorzamen dat wij anderen net zo dienen te behandelen als wij graag door hen behandeld zouden willen worden.