-
Stabiliteit en duurzaamheid gedurende de wereldveranderingDe Wachttoren 1951 | 1 juni
-
-
dienst voor God kunnen verrichten met godvruchtige vrees en ontzag.” — Hebr. 12:26-28, NW.
15. Waarnaar verwijst Psalm 46:3, 4 in werkelijkheid waardoor de mate van onbevreesdheid van de psalmist wordt aangetoond?
15 Hoe het bovenstaande ook zij, Psalm 46 schijnt naar een werkelijke aardse catastrophe te verwijzen. Ten einde zijn betoog kracht bij te zetten, zegt de psalmist dat hij, zelfs indien zulk een letterlijke catastrophe op aarde zou geschieden en het oppervlak der aardbol onder de verschrikkelijke beroering zou veranderen, toch niet zou vrezen. Noch zou hij behoeven te vrezen, want hij wordt veilig beschermd en wordt staande gehouden door een sterkte die niet zijn eigen menselijke sterkte is, maar die afkomstig is van de Almachtige God. Hoe vrij van vrees moeten Noach en zijn gezin zich hebben gevoeld, toen aan het einde van de antediluviaanse wereld de natuurramp bruiste en woedde! Niet alleen omdat zij werden beschermd in de ark die zij hadden gebouwd, maar veeleer omdat zij voor ware bescherming op de grote God Jehova vertrouwden. Hij zou hun geen schade toebrengen door de watervloed waarmede hij de goddeloze, spottende wereld vernietigde. Zoals het in Noachs dagen was, zal het zijn in deze dagen van de onzichtbare tegenwoordigheid van de Zoon des mensen in Koninkrijksmacht.
16. Waarom behoeven wij niet te vrezen voor zulk een toekomstige catastrophe?
16 Terwijl de strijd van Armageddon, „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” dichterbij komt, weten wij niet welke krachten die een catastrophe zullen veroorzaken, door Jehova God zullen worden aangewend om deze wereld te verpletteren en weg te vagen. De politieke, militaire, commerciële en religieuze elementen dezer wereld zullen stellig schudden van vrees bij hetgeen er te zien en te horen is, en ze zullen waanzinnig worden bij het zekere vooruitzicht van vernietiging voor hen. Wij die onder de bescherming, van Gods koninkrijk staan, behoeven niet te vrezen. Wij kunnen natuurlijk worden verschrikt, evenals Mozes bij de berg Sinaï, maar wij zullen niet de vrees der wereld delen (Hebr. 12:21). Wij weten dat God de krachten der vernietiging beheerst en wij weten op wie hij ze richt, niet op ons maar op zijn vijanden, onze vijanden. Wij hebben hem tot onze toevlucht en bescherming gemaakt, en hij zal ons veilig beschermen, terwijl hij ons zal voorbijgaan evenals zijn verderfengel alle huizen in Egypte voorbijging die gemerkt waren met het bloed van het paschalam.
17. Waarom zullen wij in die tijd niet met deze wereld verdwijnen?
17 Zijn daad van het vernietigen van de oude wereld is de „vreemde daad”, de daad van God, waarnaar wij hebben uitgezien, ja, waarom wij hebben gebeden. Wij hebben onze hoop en ons vertrouwen niet verkeerd gesteld in dingen die door de vernuftigheid des mensen zijn geschapen, omdat wij weten dat ze ten ondergang zijn gedoemd en met deze oude wereld zullen verdwijnen. Wij hebben te midden van deze oude wereld lang getuigenis gegeven en geleden en nu zal ze van ons verdwijnen omdat wij niet van deze wereld zijn. Doch wij zullen niet met de wereld verdwijnen, want wij zijn van de nieuwe wereld van rechtvaardigheid. Wij behoren tot Gods theocratische organisatie onder zijn koninkrijk. Zijn zichtbare organisatie zal niet verdwijnen, doch is net zo stabiel en duurzaam als zijn koninkrijk. Welke wonderbaarlijke, gewelddadige veranderingen er daarom ook in het einde van Satans wereld in het physieke voorkomen van de aarde mogen komen, wij zullen niet vrezen.
-
-
Een vroegtijdige hulp voor het overleven van het einde der wereldDe Wachttoren 1951 | 1 juni
-
-
Een vroegtijdige hulp voor het overleven van het einde der wereld
1. Wat is de toestand waarin de hoofdsteden der wereld verkeren, en waarom?
DE HOOFDSTEDEN der wereld zijn vol spanning in de crisis der wereld. Ze zijn het toneel van conferenties van bevreesde staatslieden, die door de uiterste noodzaak van de dreigende toestand tot handelen zijn aangezet. Ontsteltenis vult de hoofdsteden en ze worden er toe gedreven zich grotere macht aan te matigen over het leven en de bestemming der mensen. Ongerustheid vervult hen allen. Ze hebben niets wezenlijks dat hun de zekerheid geeft van goede toestanden in de onmiddellijke toekomst. In niet één er van treft men werkelijke, diepe blijdschap aan, zelfs niet in de hoofdstad van de Verenigde Natiën, noch in de religieus-politieke hoofdstad, Vaticaanstad.
2. Welke stad verheugt zich echter in verkwikking en blijdschap, en hoe werd ze voorschaduwd?
2 Eén stad verheugt zich echter in een verkwikking en een blijdschap die de wereld niet kent en niet kan begrijpen. Het is de nieuwe-wereld-stad, waarheen de ware Christenen gedurende de afgelopen negentien eeuwen zijn gegaan, Gods hoofdstad van het universum. Thans heeft ze haar macht over onze aarde gevestigd. Deze stad bedoelt de apostel wanneer hij schrijft: „Maar gij zijt een berg Zion genaderd en een stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en myriaden engelen, in algemene vergadering, en de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen zijn ingeschreven, en God, de Rechter van allen, en de geestelijke levens van rechtvaardigen, die zijn volmaakt, en Jezus de middelaar van een nieuw verbond, en het bloed der besprenging, dat op een betere wijze spreekt dan het bloed van Abel” (Hebr. 12:22-24, NW). Jeruzalem op aarde was eens het symbool van het hemelse Jeruzalem; dit was in de dagen toen getrouwe koningen van het geslacht van David op de „troon van Jehova” zaten, welke was gevestigd op een van haar bergen, de „berg Zion” genaamd. Doordat God daar zijn tempel oprichtte, verbond hij zijn naam Jehova aan die stad, en aldus was de stad een voorafschaduwing van Gods hoofdorganisatie van het universum. Christus Jezus en zijn getrouwe gemeente van verheerlijkte medeërfgenamen vormen die hoofdorganisatie.
-