Waarom de tong bedwingen
OVER het geschreven woord wordt vaak gezegd: „De pen is machtiger dan het zwaard.” Het gesproken woord kan eveneens een krachtige uitwerking op anderen hebben. Heilzame spraak kan een grote kracht ten goede vormen. Een tong die niet in bedwang wordt gehouden, kan daarentegen ontzettend veel schade aanrichten.
De bijbelse spreuk blijkt beslist waar te zijn: „De kalmte van de tong is een boom des levens, maar verdraaiing daarin betekent een breuk in de geest” (Spr. 15:4). Door de kalme spraak van een verstandig persoon kunnen zijn luisteraars worden geholpen een handelwijze te vermijden die tot de dood leidt. Verdraaide spraak leidt daarentegen tot moeilijkheden en ontmoediging, terwijl de luisteraars erdoor worden geschaad.
Aangezien de tong zo’n krachtige uitwerking ten goede of ten kwade kan hebben, zou het natuurlijk wenselijk zijn wanneer men de tong volmaakt in bedwang kon houden. Dit is voor onvolmaakte mensen echter onmogelijk. De discipel Jakobus erkende het volgende: „Wij allen struikelen vele malen. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, in staat om ook zijn gehele lichaam in toom te houden. . . . Want alle species van zowel wilde beesten als vogels en van kruipend gedierte en van zeedieren worden door het menselijke geslacht getemd en zijn al getemd. De tong echter kan geen mens temmen.” — Jak. 3:2, 7, 8.
Betekent dit dat wij niet eens moeten proberen onze tong te beheersen? Neen. Het kan erg moeilijk zijn de tong in bedwang te houden. Maar dit vormt er geen verontschuldiging voor haar te misbruiken. Merk op wat de discipel Jakobus vervolgens schrijft: „[De tong] is een weerspannig, schadelijk ding, vol dodelijk vergif. Met haar zegenen wij Jehovah, ja, de Vader, en met haar vervloeken wij nochtans mensen die ’naar Gods gelijkenis’ zijn gemaakt. Uit dezelfde mond komt zegen en vloek voort. Het is niet juist, mijn broeders, dat deze dingen zo blijven geschieden.” — Jak. 3:8-10.
Het druist tegen het natuurlijke gevoel van wat gepast is in wanneer het orgaan waarmee God wordt gezegend, wordt gebruikt om degenen die hij liefheeft — mensen die naar zijn beeld zijn gemaakt — te smaden en te belasteren. Hoewel sommigen ter verontschuldiging hiervan zullen aanvoeren dat men in zulke gevallen alleen maar ’stoom afblaast’, is het absurd te denken dat een dergelijk gebruik van de tong ooit juist zou kunnen zijn. Het is net zo ongerijmd als te verwachten dat uit een bron zowel zoet als bitter water zal opborrelen of dat een plant of boom de vruchten van een geheel andere soort zou voortbrengen. De discipel Jakobus vroeg terecht: „Een bron doet toch niet uit dezelfde opening het zoete en het bittere opborrelen? Mijn broeders, een vijgeboom kan toch geen olijven voortbrengen of een wijnstok vijgen?” — Jak. 3:11, 12.
Bovendien kan iemand die zijn tong verkeerd gebruikt, zichzelf blijvend schade berokkenen. De discipel Jakobus beklemtoonde dit punt. Na de gevolgen van een onjuist gebruik van de tong vergeleken te hebben met een klein vuur dat een geheel bos in brand kan steken, verklaarde Jakobus: „De tong vormt een wereld van onrechtvaardigheid onder onze leden, want ze bevlekt het gehele lichaam en zet het rad van het natuurlijke leven in vlam en wordt door Gehenna in vlam gezet.” — Jak. 3:5, 6.
De tong kan inderdaad een „wereld van onrechtvaardigheid” zijn. Denk maar eens aan al het kwaad dat ze door geroddel, laster, een vals getuigenis, een verkeerde voorstelling van zaken, misleidende propaganda en een verkeerde leer kan veroorzaken. Iemand die zijn tong misbruikt, „bevlekt” zijn gehele lichaam. Zijn spraak verraadt wat hij innerlijk als persoon is. Iemand die herhaaldelijk op een leugen wordt betrapt, wordt bijvoorbeeld doorgaans beschouwd als een persoon met een morele afwijking of smet. In tegenstelling tot iemand wiens woord men kan vertrouwen en wiens spraak heilzaam is, kan hij eenvoudig niet het respect van anderen winnen.
Wat wordt echter bedoeld met de zinsnede dat een ongebreidelde tong ’het rad van het natuurlijke leven in vlam zet’? In de oorspronkelijke taal (Grieks) staat in plaats van „rad van het natuurlijke leven” letterlijk „geboorterad”. Het is heel goed mogelijk dat Jakobus een houten wiel, zoals een wagenwiel, in gedachten had dat door een hete, rokende draagas in vlam kon worden gezet. Op overeenkomstige wijze kan de tong iemands gehele levensloop, waarin hij door zijn geboorte is terechtgekomen, in vlam zetten. De opmerking dat de niet in bedwang gehouden tong ’door Gehenna in vlam wordt gezet’, kan de aandacht vestigen op haar vermogen vernietigende resultaten voort te brengen. Of ze kan betekenen dat misbruik van de tong de gehele levensloop waarin iemand bij zijn geboorte terechtkomt, dusdanig kan beïnvloeden dat hij het punt bereikt dat hij het oordeel van Gehenna verdient.
Jezus Christus maakte duidelijk dat een verkeerd gebruik van de tong zulk een ernstig gevolg kon hebben. Hij zei: „Een ieder die ’Gij verachtelijke dwaas!’ [tegen zijn broeder] zegt, [zal] in aanmerking . . . komen voor de vurige Gehenna” (Matth. 5:22). Ja, iemand die een verkeerd oordeel velt en zijn broeder als een „verachtelijke dwaas”, dat wil zeggen, als een moreel waardeloos iemand, veroordeelt, komt terecht voor het oordeel van Gehenna in aanmerking. Waarom? Omdat hij, door zijn broeder aldus te veroordelen, te kennen geeft dat zijn broeder het oordeel van Gehenna verdient. In zijn hart zou hij wensen dat zijn broeder zo’n verschrikkelijk oordeel zou ontvangen. Daardoor zou hij zelf in aanmerking komen voor het ongunstige oordeel dat hij zijn broeder zou toewensen. Deze mogelijke straf zou overeenkomen met de bepaling van de Mozaïsche wet welke verlangde dat een valse getuige precies dezelfde straf zou ontvangen die de beschuldigde ontvangen zou hebben als hij schuldig was bevonden. — Deut. 19:17-21.
Met het oog op de blijvende schade die door een verkeerd gebruik van de tong teweeggebracht kan worden, hebben ware christenen er beslist een goede reden voor acht te slaan op de goddelijke raad: „Laat geen verdorven woord uit uw mond voortkomen, maar elk woord dat goed is tot opbouw waar het nodig is, opdat daardoor iets meegedeeld mag worden wat gunstig is voor de hoorders. . . . Alle kwaadaardige bitterheid en toorn en gramschap en geschreeuw en schimpend gepraat worde uit uw midden weggenomen, evenals alle slechtheid.” — Ef. 4:29-31.
Hoe kan dit gedaan worden? De tong spreekt niet uit zichzelf, maar wordt door het hart gemotiveerd. Het is zoals Jezus Christus uiteenzette: „Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart het goede voort, maar een goddeloos mens brengt uit zijn goddeloze schat voort wat goddeloos is; want uit de overvloed des harten spreekt zijn mond” (Luk. 6:45). Als wij onze tong dus in bedwang willen houden, moeten wij jaloezie en twistgierigheid uit ons hart bannen en ware liefde voor mensen die naar Gods beeld zijn geschapen, blijven aankweken (Jak. 3:14-16). Wij moeten onze geest met opbouwende gedachten vullen. — Fil. 4:8.
Wanneer wij de belangrijkheid van het beheersen van de tong beseffen, moeten wij het vaste besluit nemen het te vermijden dit spreekorgaan te misbruiken. Als wij in woorden struikelen, moeten wij dit diep betreuren en God om vergeving smeken. Terzelfder tijd moeten wij er moeite voor doen verbeteringen aan te brengen door ons hart tot een schatkamer van goede dingen te maken, zodat onze spraak een opbouwende uitwerking op anderen zal hebben.