Hoe de organisatie eerbaarheid dient te beschouwen
1, 2. (a) Hoe dient het verschil in kunne bij de mens beschouwd te worden, en waarom? (b) Hoe wordt in Genesis 1:27, 28 de oorsprong en het doel van het verschil in kunne verklaard?
BIJ eerbaarheid speelt het verschil in sekse een belangrijke rol. In het licht van Gods Woord is het geslachtelijke heilig. Het verschil in sekse is niet ontstaan door blinde, onwetende, amorele en toevallige evolutie gericht op een zelfzuchtig doel. Het verschil in kunne bij de mens is evenals dat bij zoogdieren, vissen, vogels, insekten en planten van God afkomstig. Is God immoreel omdat hij verschillende geslachten heeft geschapen? Neen! De grote golf van seksuele krankzinnigheid waardoor de wereld wordt overspoeld en waarvan allerlei verschrikkelijke geslachtsziekten het gevolg zijn, lag niet in Gods voornemen besloten. God heeft het verschil in sekse met een wonderbaarlijk doel geschapen, namelijk de voortplanting van het leven in zijn verschillende vormen op aarde, met inbegrip van het menselijk leven. Het eerste hoofdstuk van de bijbel verklaart in zeer eenvoudige taal de oorsprong en het doel van het verschil in kunne bij de mens. De verzen zevenentwintig en achtentwintig van het eerste hoofdstuk van Genesis 1:27, 28 (het eerste boek van de bijbel) luiden:
2 „God schiep den mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.”
3. Welk doel moesten de geslachtsorganen in overeenstemming hiermee dienen, en waarom moeten ze in een bepaald opzicht als iets heiligs worden bezien?
3 De manlijke en de vrouwelijke geslachtsorganen moesten samenwerken bij de tenuitvoerlegging van dit door God gegeven gebod. De geslachtsorganen zijn dan ook geen speelgoed, ontworpen om er veel plezier mee te hebben, want dit goddelijke doel wordt door dit plezier niet gediend en bovendien heeft het nadelige gevolgen, niet alleen voor de geslachtsorganen maar voor de gehele persoon die zich op deze wijze tracht te vermaken. De geslachtsorganen dienen een zeer ernstig doel en zijn geen stukje speelgoed. Om die reden moeten de geslachtsorganen, de manlijke en de vrouwelijke, in een bepaald opzicht als iets heiligs worden bezien. Ze hebben met het leven te maken, in het bijzonder met het leven van een toekomstig mensengeslacht.
4. Moet het leven van het komende geslacht als iets heiligs worden beschouwd, en hoe kan iemand het zesde gebod van de Tien Geboden met betrekking tot dat geslacht overtreden door zijn gedrag op seksueel gebied?
4 Is het leven om te beginnen geen gift van God en is het derhalve niet heilig? Het leven van ieder menselijk schepsel dat thans lucht inademt, moet als iets heiligs worden beschouwd. Moet het leven van het komende geslacht niet eveneens als iets heiligs worden beschouwd? Stellig. Denkt u eens aan het zesde en zevende gebod van de Tien Geboden, die God aan zijn profeet Mozes heeft gegeven ten behoeve van de natie Israël: „Gij moogt niet moorden. Gij moogt geen overspel plegen” (Ex. 20:13, 14, NW). Wilt u het komende geslacht, een baby, een kind, doden of verminken? U kunt dit doen door met de geslachtsorganen te knoeien, door ze te gebruiken op een wijze die in strijd is met het voornemen dat God ermee heeft en met de wet die hij ten aanzien ervan heeft uitgevaardigd — dus op een immorele wijze waardoor walglijke ziekten ontstaan, met dodelijke gevolgen voor menselijke nakomelingen.
5, 6. (a) Hoe moet het zaad des levens dat in de man en de vrouw is gelegd, worden beschouwd, en hoe moet een leven in de schoot van een vrouw worden bezien? (b) Hoe wordt dit feit bevestigd door Gods wet in Exodus 21:22-25?
5 Het leven is, als geschenk van God, heilig. Daarom is het zaad des levens dat God in de man en de vrouw heeft gelegd ook heilig en is het de bedoeling dat het het verheven goddelijke voornemen dient. Dat was de reden waarom, wanneer het leven van een lid van het komende geslacht in de schoot van een vrouw een begin had gehad, dit leven als heilig werd beschouwd. Op het doden van dit leven stond voor de moordenaar als verdiende straf de dood. In Gods door bemiddeling van Mozes gegeven wet werd het ongeboren kind in de schoot van de vrouw, de foetus, als een levend schepsel beschouwd dat het recht bezat via de geboorte uit de moeder ter wereld te komen.
6 In het hoofdstuk dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Tien Geboden worden uiteengezet, zegt Gods wet: „Wanneer mannen vechten en een van hen stoot een zwangere vrouw, zodat haar vrucht afgaat, maar zonder ander letsel, dan zal zeker een boete worden geëist, naardat de man van die vrouw hem oplegt, en hij zal het volgens besluit van de rechters geven. Maar indien er een ander [noodlottig, NW] letsel is, zult gij geven leven voor leven, oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet, blaar voor blaar, wond voor wond, striem voor striem” (Ex. 21:22-25). In dit geval gold dan ook: leven voor leven.
7. (a) Van welke dag beginnen sommige oosterlingen, in overeenstemming hiermee, hun leeftijd te tellen? (b) Hoe moet het menselijke embryo worden beschouwd, en het vernietigen ervan betekent dus een overtreding waarvan?
7 Volkomen in overeenstemming met dit feit beginnen sommige oosterlingen, de Koreanen bijvoorbeeld, hun leeftijd te tellen van de dag waarop zij in de schoot van hun moeder zijn verwekt en niet van de dag van hun geboorte. Hierdoor komt duidelijk tot uiting dat het menselijke embryo een levend schepsel is en dat het in geen enkel stadium vernietigd mag worden. Dr. J. B. Glenn zegt in zijn boek The Bible and Modern Medicine (bladzijde 176, paragraaf 2, uitgave van 1963)a met betrekking tot het embryo dat geschikt is om te kunnen gaan leven: „Het levensvatbare embryo in de baarmoeder is een menselijk individu en derhalve is het vernietigen ervan een overtreding van het zesde gebod.”
8. (a) Wat valt er te zeggen over een verkeerd gebruik van het manlijke zaad des levens, en welk bijbelse voorbeeld hebben wij in verband hiermee? (b) Hoe wordt in het geval van een onwettig kind blijk gegeven van minachting voor het leven?
8 Dienovereenkomstig mag het levengevende zaad in een man niet met opzet verkeerd worden gebruikt. Denkt u eens aan het geval van Onan, de zoon van de patriarch Juda. Hij weigerde zich te kwijten van zijn plicht seksuele betrekkingen te hebben met de kinderloze weduwe Tamar om aldus te zorgen voor een manlijke erfgenaam voor zijn gestorven broer Er. God doodde Onan, niet alleen om zijn onbroederlijke gedrag, maar omdat het voortplantingszaad dat het leven zou moeten schenken aan een erfgenaam voor zijn dode broer, met opzet op de grond werd uitgestort. Hiervoor verdiende Onan een zwaardere straf dan de in Deuteronomium 25:9 genoemde en die erop zou neerkomen dat de weduwe Tamar een sandaal van zijn voet zou trekken, hem in het gezicht zou spuwen en ten overstaan van oudere getuigen zou verklaren: „Zo zal men den man doen, die het huis van zijn broeder niet bouwt” (Gen. 38:6-10). Aan de andere kant mag ook geen enkele man zich aan seksuele immoraliteit overgeven en een ander menselijk leven, dat hij niet wenst omdat het een onwettig leven zal zijn, een begin geven. Omdat het een onwettig kind is, neemt hij zich voor het aan zijn lot over te laten en het nooit te erkennen of toe te geven dat hij de vader is. Door een dergelijke handelwijze geeft hij blijk van een gebrek aan respect voor het menselijk leven, voor het leven van een hulpeloze baby.
9. Wanneer is seksuele gemeenschap een zonde tegen het lichaam?
9 Iedereen die seksuele immoraliteit bedrijft, overtreedt niet alleen Gods wet op overspel en hoererij, maar zondigt ook tegen zijn eigen lichaam, een feit dat door Paulus in 1 Korinthiërs 6:18 (NW) duidelijk wordt vermeld. Wanneer er in een wettig, schriftuurlijk huwelijk een seksuele vereniging tot stand wordt gebracht, is er geen sprake van een overtreding van Gods wet of van zondigen tegen het lichaam van de gehuwde persoon. Het is in overeenstemming met Gods gebod dat aan de eerste menselijke man en vrouw in hun lichamelijke volmaaktheid en onschuld werd gegeven.
10. Wat zijn de gevolgen van het zondigen tegen het eigen lichaam?
10 In de christelijke brief aan de Hebreeën (13:4, NW) staat: „Het huwelijk zij eerbaar onder allen en het huwelijksbed zonder verontreiniging, want God zal hoereerders en overspelers oordelen.” Door het zondigen van de overspelers en hoereerders tegen hun eigen lichaam ontstaan de afgrijselijke geslachtsziekten en wordt het goddelijke voornemen verlaagd, terwijl de geslachtsorganen, die God met zulk een verheven doel heeft geschapen en die hij met zo’n grote belangrijkheid en waardigheid heeft bekleed, worden onteerd. Kunt u daarom niet blij zijn dat uw ouders zowel voor als na hun huwelijk een moreel rein leven hebben geleid?
11. (a) Waarop heeft elk menselijk schepsel recht, in overeenstemming met dat wat God de man en vrouw in Eden voor ogen heeft gesteld, en waartoe zijn anderen derhalve niet gerechtigd? (b) Voor het lichaam van wie dienen wij derhalve respect te tonen?
11 Oorspronkelijk was het wettige huwelijk het natuurlijke vooruitzicht dat God mannen en vrouwen voor ogen stelde. Ieder mens heeft in afwachting van een eerbaar huwelijk het recht een rein leven te leiden. Niemand heeft het recht zijn medemens, die zulk een van God afkomstig voorrecht bezit, te verderven door hem of haar seksuele immoraliteit op te dringen of hem of haar ertoe te verleiden. Geen enkele zelfzuchtige persoon is gerechtigd het recht en de vooruitzichten van een medeschepsel op een eerbaar, gelukkig, gezond huwelijk, te bederven. Niemand heeft het recht een ander zulk een gewenst huwelijk onmogelijk te maken door de geslachtsorganen of geslachtelijke processen van die persoon te misbruiken. Wij dienen niet alleen ons eigen lichaam maar ook dat van anderen te respecteren. Derhalve dient geen enkel christelijk meisje zichzelf tot een openbare handdoek te maken waaraan elke man door middel van immoraliteit zijn handen kan afvegen. Welke zichzelf respecterende man die een voorstander is van een gezonde leefwijze en hygiëne, zou zijn handen willen afvegen aan een vuile openbare handdoek door een meisje te trouwen dat zich tot een hoer of prostituée maakt? Meisjes, maakt jullie niet tot een vuile handdoek voor openbaar gebruik, beschikbaar voor de vuile handen van iedere hoerenloper, elke symbolische „hond”.
12. Wat betoogt Paulus in 1 Korinthiërs 12:23-25 (NW), en welke delen van het lichaam behoren hier dus ook toe?
12 Wij dienen onze geslachtsdelen te eren. Paulus schreef hierover aan de christenen in Korinthe: „De delen van het lichaam waarvan wij denken dat ze minder eervol zijn, omgeven wij met overvloediger eer, en aldus hebben onze onwelvoeglijke delen des te overvloediger welvoeglijkheid, terwijl onze welvoeglijke delen niets nodig hebben. God heeft niettemin het lichaam zo samengesteld dat hij overvloediger eer gaf aan het deel dat te kort kwam, zodat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden ervan dezelfde zorg voor elkaar zouden hebben.” — 1 Kor. 12:23-25, NW.
13. Op welke ontering van het menselijk lichaam vestigt Romeinen 1:24 (NW) de aandacht, en tot wanneer zal God dit laten voortduren?
13 Zij die zich aan seksuele onreinheid of immoraliteit overgeven, onteren hun lichaam. „Daarom heeft God hen”, zo schrijft Paulus aan de Romeinse christenen, „in overeenstemming met de begeerten van hun hart, aan onreinheid overgegeven, opdat zij onderling hun lichamen zouden onteren” (Rom. 1:24, NW). Tot de naderende strijd van Armageddon en het binden en in de afgrond werpen van Satan de Duivel met zijn demonen, zal God de immoraliteit op aarde laten bestaan en zelfs toelaten dat ze toeneemt, overeenkomstig de verdorven begeerten van wereldse zondaars. Hoereerders en overspelers en zij die sodomie of lesbische liefde bedrijven, zullen echter niet in leven blijven om Gods rechtvaardige nieuwe ordening binnen te gaan.
14. Met wat voor doel werd het menselijke huwelijk ingesteld, en wat was Gods wil met betrekking tot al onze levensprocessen?
14 Het huwelijk tussen de beide menselijke geslachten lag in het voornemen van God, de Schepper, besloten en het werd door hem ingesteld met een gelukkig doel, namelijk het vullen van een paradijsachtige aarde met een gezond, rechtvaardig geslacht van volmaakte mannen en vrouwen. Onze Schepper heeft al onze levensprocessen ontworpen en geregeld. Het was zijn wil dat al onze normale levensprocessen zouden bijdragen tot ons geluk en onze gezondheid. Dit geldt ook voor de belangrijke seksuele eenwording ter verwekking van kinderen om de menselijke familie uit te breiden en de gehele aarde met menselijke schepselen naar Gods beeld en gelijkenis te vullen. — Gen. 1:26-28.
15. Het opvolgen van Gods gebod de aarde te vullen, zou voor de man en vrouw wat voor soort van ervaring zijn, maar buiten welke verhouding om mag men dit voorrecht niet genieten?
15 Met het oog op de manier waarop God de man en de vrouw heeft geschapen, zou het opvolgen van zijn gebod om de aarde met hun soort te vullen, geen probleem, geen last voor hen moeten vormen. Het moest een aangename, verrukkelijke taak zijn, een taak waardoor het leven en het dienen van God met een onuitsprekelijk geluk zouden worden verrijkt. Wie zouden dit voorrecht echter genieten? Gehuwden, mensen die God had samengebracht, degenen die door een eerbaar, wettig huwelijk één vlees zouden worden en dit dienden te blijven. Zij die trachten buiten de huwelijksband om de verrukkingen van een seksuele eenwording te genieten, onteren God en zijn hem ongehoorzaam.
16. (a) Waardoor worden wij geholpen dierlijke hartstochten te overwinnen? (b) Waarom mogen de geslachtsorganen niet aanbeden worden?
16 De juiste kijk op deze zaken die volgens de geïnspireerde bijbel zo uiterst belangrijk zijn, helpt ons dierlijke hartstochten te overwinnen en op onze hoede te zijn voor het op wellustige wijze maken van plannen voor de manier waarop wij het seksueel geprikkelde vlees op immorele wijze kunnen bevredigen (2 Sam. 13:1-14). Laten wij altijd in gedachten houden waarom God ons geslachtsorganen heeft gegeven. Laten wij ze bezien in overeenstemming met de heiligheid die er in een bepaald opzicht aan kan worden toegekend. Dit betekent geenszins dat wij de geslachtsorganen moeten aanbidden en ons met fallische aanbidding moeten bezighouden door bij wijze van religieus privilege of religieuze plicht immoraliteit te bedrijven. De geslachtsorganen mogen niet worden aanbeden, zelfs niet in iemands gedachten doordat hij voortdurend of voornamelijk aan de geslachtsdelen en seksuele activiteiten denkt. De geslachtsorganen hebben de mensheid geen leven geschonken. Ze zijn slechts het wonderbaarlijke werktuig met behulp waarvan het leven, overeenkomstig Gods wil, aan onze kinderen wordt doorgegeven.
17. Tot wie dient onze aanbidding in verband hiermee gericht te worden, en wat is sekse-aanbidding derhalve?
17 God, de Schepper, is de heilige „Bron des levens”. Hij alleen dient aanbeden te worden als de Gever van het leven aan de mensheid en als de Gever van de voortplantingsorganen voor de uitbreiding van het menselijke geslacht (Ps. 36:10 9). Sekse-aanbidding is derhalve afgoderij. Ze leidt vanzelfsprekend tot morele onreinheid. Vermijd die aanbidding in elk geval.
HOE ZUIVER EN EERBAAR TE BLIJVEN
18. (a) Waarom dient het leven in het bijzonder in het geval van opgedragen Getuigen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij als iets heiligs te worden beschouwd? (b) Wat kan het gevolg zijn van een immoreel gedrag, maar waartoe zal het stellig leiden voor degenen die zich eraan schuldig maken?
18 Wij die met de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen verbonden zijn, dienen altijd in gedachten te houden dat het leven op zich heilig is, daar het een geschenk is van de heilige hemelse „Bron des levens”. In ons geval in het bijzonder is het leven heilig omdat wij ons leven aan Jehovah God hebben opgedragen door bemiddeling van zijn grootste Openbare Dienstknecht, zijn Hogepriester, Jezus Christus. Wij hebben het gebod ontvangen anderen uit te nodigen en te helpen tot het „water des levens” te komen, dat wil zeggen, tot Gods voorzieningen voor eeuwig leven in zijn nieuwe rechtvaardige ordening (Openb. 22:17, NW). Daarom past het ons niet, de ons door God geschonken fysieke vermogens om nakomelingen het leven te schenken, te misbruiken door ons op seksueel gebied immoreel te gedragen. Zulk een gedrag kan een onwettig kind tot gevolg hebben, een levend getuigenis van het schandelijke gedrag waaraan zijn ouders zich in het geheim schuldig hebben gemaakt, en het kan ook tot een smerige geslachtsziekte leiden. Doch stellig zal het leiden tot veroordeling door de Schepper; zijn gedachten zijn zuiver en hij heeft het manlijke en het vrouwelijke voor een eerbaar, gelukkig doel gemaakt. Als zijn veroordeling op iemand blijft rusten, betekent dit dat hem het eeuwige leven wordt ontzegd omdat hij het leven en het vermogen om het leven door te geven, heeft misbruikt.
19, 20. (a) Wie moeten wij volgens 1 Johannes 3:2, 3 (NW) als het model voor onze eerbaarheid beschouwen? (b) Waarom geldt dit vooral voor het geestelijke overblijfsel, in verband met hun hoop?
19 Om onszelf te helpen ons van alle onreinheid vrij te maken en er niet in terug te vallen, moeten wij God tot ons model of onze maatstaf voor zuiverheid of eerbaarheid maken. De bejaarde apostel Johannes zei tot christenen die de hemelse roeping bezaten: „Geliefden, thans zijn wij kinderen van God, maar wat wij zullen zijn, is nog niet openbaar gemaakt. Wij weten wel dat wanneer hij openbaar wordt gemaakt, wij aan hem gelijk zullen zijn, want wij zullen hem zien zoals hij is. En een ieder die deze hoop op hem stelt, zuivert zich zoals hij zuiver is.” — 1 Joh. 3:2, 3, NW.
20 Zij die deel uitmaken van het geestelijke overblijfsel en verwachten leden van Gods hemelse koninkrijk onder Jezus Christus te worden en God van aangezicht tot aangezicht te zien, moeten beslist in overeenstemming leven met hun hoop deze zuivere, eerbare God te zien zoals hij is. Hoe zouden zij ook maar kunnen hopen in de hemel aan hem gelijk te zijn wanneer zij hun leven hier op aarde niet eerst hebben gezuiverd? Hoe zouden zij ooit kunnen verlangen aan hem gelijk te zijn indien zij tot aan hun dood hier op aarde onzuiverheid, oneerbaarheid en morele onreinheid zijn blijven liefhebben en zij niet de eigenschap hebben aangekweekt te genieten van de reine hoedanigheden die God maken tot wat hij is? Dit zou onmogelijk zijn.
21. Waarom moeten de met schapen te vergelijken personen met aardse vooruitzichten eveneens zuiver blijven?
21 Zo is het ook gesteld met al die met schapen te vergelijken personen die zijn afgescheiden van de met bokken te vergelijken mensen uit de naties (Matth. 25:31-46, NW). Zij hebben hun hoop op dezelfde God gesteld. In overeenstemming met hun hoop na Armageddon op een volmaakt zuivere en rechtvaardige, paradijsachtige aarde te leven, moeten zij thans hun leven zuiveren. Zij moeten zuiver blijven.
22, 23. (a) Omdat onze hoop waarmee in overeenstemming is, zullen wij worden geholpen rein te blijven, en waarom? (b) Wat moeten Gods geestelijke kinderen, zoals Petrus schrijft, wegdoen omdat zij een nieuwe geboorte hebben gekregen?
22 Willen wij niet in onze hoop worden teleurgesteld, dan moet deze in overeenstemming met Gods waarheid zijn. Als water waarmee wij wassen en waarin wij ons baden om rein te blijven, helpt de waarheid van Gods geschreven Woord ons, ons individueel en als Nieuwe-Wereldmaatschappij te reinigen en rein te blijven. Nadat wij ons leven of onze ziel hebben gezuiverd door in overeenstemming met de waarheid te leven, moeten wij nog iets anders op een zuivere, eerbare wijze doen. De apostel Petrus geeft dit te kennen wanneer hij aan de christenen schrijft die in zijn tijd uit Babylon de Grote waren gekomen:
23 „Nu gij uw ziel hebt gezuiverd door uw gehoorzaamheid aan de waarheid, met ongehuichelde broederlijke liefde als resultaat, moet gij elkaar intens liefhebben vanuit het hart. Want gij hebt een nieuwe geboorte gekregen, niet door vergankelijk, maar door onvergankelijk wedervoortbrengend zaad, door middel van het woord van de levende en blijvende God. Want ’alle vlees is als gras, en al zijn heerlijkheid is als een bloesem van het gras; het gras verdort, en de bloem valt af, maar wat Jehovah zegt, blijft in eeuwigheid’. Welnu, dit is het ’gezegde’, dit wat u als goed nieuws is bekendgemaakt. Doet bijgevolg alle zedelijke verdorvenheid en alle bedrog en huichelarij en afgunst en alle soorten van achterklap weg, en vormt als pasgeboren baby’s een verlangen naar de onvervalste melk behorend tot het woord, opdat gij door middel daarvan tot redding moogt groeien, mits gij hebt gesmaakt dat de Heer goed is.” — 1 Petr. 1:22 tot en met 2:3, NW.
24. (a) In welk opzicht dienen wij volgens Petrus’ woorden gelijk „pasgeboren baby’s” te worden? (b) In welk opzicht moeten wij dienovereenkomstig volwassen mannen en vrouwen zijn?
24 Pasgeboren jongens en meisjes weten niets van het geslachtelijke. Zij hebben geen onreine seksuele verlangens. Derhalve zegt de apostel Petrus dat christenen „alle zedelijke verdorvenheid” dienen weg te doen. Wij moeten gelijk „pasgeboren baby’s” worden wat onze onschuld in dit opzicht betreft. Wij dienen echter volwassen mannen en vrouwen te zijn ten aanzien van het begrijpen van het geslachtelijke en onze zelfbeheersing op moreel gebied. De apostel Paulus had dit in gedachten toen hij aan de gemeente in Korinthe schreef: „Broeders, wordt geen jonge kinderen in verstandelijke vermogens, maar weest kleine kinderen ten opzichte van het slechte; wordt daarentegen volwassen in verstandelijke vermogens.” — 1 Kor. 14:20, NW.
25. (a) Wat voor soort van hygiëne is naast de lichamelijke hygiëne nodig? (b) Wat voor soort van besnijdenis dient een christen te verkrijgen, en hoe?
25 Bijgevolg dienen wij zowel in lichamelijk als in geestelijk opzicht hygiënisch te leven. Onder de joden uit de oudheid, die onder Jehovah’s door bemiddeling van Mozes gegeven wet stonden, bleek de besnijdenis van het vlees van de mannen zeer hygiënisch te zijn en een bescherming te vormen voor de gezondheid van zowel de manlijke als de vrouwelijke joden. Christenen, die niet meer onder deze wet der besnijdenis staan, moeten echter de ’besnijdenis van het hart’ toepassen. Geen enkele christen zou in Gods ogen een geestelijke jood kunnen zijn indien hij deze besnijdenis „van het hart, door geest,” niet bezat (Rom. 2:28, 29, NW). Gods geest is stellig noodzakelijk voor het verkrijgen van een dergelijke besnijdenis.
26. Wat schrijft Paulus ons in Filippenzen 4:8, 9 (NW) ter wille van onze geestelijke hygiëne voor?
26 Ter wille van onze geestelijke hygiëne, die ook tot lichamelijke hygiëne leidt, moeten wij onze geest op opbouwende dingen gericht houden. De apostel Paulus schrijft ons het volgende wanneer hij ons aanraadt dit te doen: „Tenslotte, broeders, al wat waar is, al wat van ernstig belang is, al wat rechtvaardig is, al wat eerbaar is, al wat liefelijk is, alles waarover gunstig wordt gesproken, welke deugd er ook is en al wat lof verdient, blijft deze dingen bedenken. De dingen die gij zowel geleerd als aanvaard hebt en die gij in verband met mij gehoord en gezien hebt, brengt die in praktijk, en de God van vrede zal met u zijn.” — Fil. 4:8, 9, NW.
27. Met wat voor motief moeten wij de Christus prediken, en wiens voorbeeld is hierbij een hulp voor ons?
27 De apostel Paulus zei dat zijn vijanden in Rome, waar hij gevangen werd gehouden, Christus verkondigden met een boosaardig, onzuiver motief, maar er waren er ook die de Christus predikten „door welwillendheid. De laatsten verkondigen de Christus uit liefde, want zij weten dat ik hier ben gesteld voor de verdediging van het goede nieuws”. Hierover verheugde Paulus zich (Fil. 1:15-18, NW). Wanneer wij dus aan Paulus denken en dat wat hij deed in praktijk brengen, hebben wij een hulp om rein te blijven.
28. Wat moeten wij „allereerst” zijn, willen wij hemelse wijsheid bezitten?
28 Wij zouden graag wijs zijn, hemelse wijsheid bezitten, niet waar? Dan zullen wij eerbaar en zuiver zijn. Oneerbare personen zijn niet wijs maar dierlijk. Vlak voordat de discipel Jakobus geestelijke overspelers berispte, zei hij: „De wijsheid van boven is allereerst zuiver, vervolgens vredelievend, redelijk, bereid tot gehoorzamen, vol van barmhartigheid en goede vruchten, geen partijdig onderscheid makend, niet huichelachtig” (Jak. 3:15 tot en met 4:4, NW). Houd dus in gedachten dat de hemelse wijsheid „allereerst zuiver” is.
29. Wat dient, in overeenstemming met de toestand waarin het Israël uit de oudheid verkeerde wanneer het Gods wet nakwam, het resultaat te zijn van onze pogingen om de organisatie rein en eerbaar te houden?
29 Wij geven van hemelse wijsheid blijk wanneer wij ernaar streven de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen rein en eerbaar te houden. De resultaten van dit voortdurende streven in die richting komen, dank zij Gods zegen, steeds duidelijk aan het licht. Wat de natie Israël uit de oudheid betreft, het werd door het nakomen van Jehovah’s wetten en geboden de gezondste natie op aarde, vrij van de vele geslachtsziekten waardoor de heidense naties werden gekweld (Deut. 28:1-10, 15, 27-37). Dienovereenkomstig moeten onze pogingen om de organisatie van Gods openbare dienstknechten rein, zuiver en eerbaar te houden, tot resultaat hebben dat wij niet alleen op leerstellig gebied zuiver blijven, maar dat wij ook de gezondste maatschappij op aarde worden, vooral met betrekking tot geslachtsziekten.
30. (a) Naar wie dienen wij bij al onze krachtsinspanningen om de organisatie rein te houden altijd op te zien, en met het oog op welke diensttoewijzing? (b) Wie heeft de grootste verantwoordelijkheid voor het rein houden van de organisatie op zich genomen, en wat gebeurt er thans dus met ons?
30 Terwijl wij persoonlijk en als organisatie deze krachtsinspanningen in het werk stellen, moeten wij echter steeds blijven opzien naar God, de Maker van zijn organisatie van openbare dienstknechten onder Jezus Christus, de Koning der koningen. Deze organisatie brengt nu haar diensttoewijzing, het prediken van het goede nieuws van Gods opgerichte koninkrijk op de gehele bewoonde aarde tot een getuigenis aan alle naties, tot voltooiing. Jehovah God heeft zelf de grootste verantwoordelijkheid op zich genomen voor het rein houden van zijn aardse organisatie, die zich met deze openbare dienst bezighoudt. Vergezeld van Jezus Christus, zijn Boodschapper of grootste Openbare Dienstknecht, is Jehovah voor het oordeelswerk tot zijn geestelijke tempel gekomen. Daarom waarschuwt hij degenen die belijden zijn volk te vormen met de woorden: „Ik zal tot u ten gerichte naderen, Ik zal een snelle aanklager zijn tegen de tovenaars, tegen de echtbrekers, tegen de meinedigen, tegen hen die het loon van den dagloner drukken, weduwe en wees verdrukken, en den vreemdeling ter zijde dringen, maar Mij niet vrezen, zegt de HERE der heerscharen” (Mal. 3:1-5). Zijn organisatie van openbare dienstknechten op aarde wordt thans dus geoordeeld.
31. (a) Waarom willen wij niet dat God ons aanklaagt wegens ’echtbreuk’? (b) Wat zullen wij allen doen om in de Nieuwe-Wereldmaatschappij te blijven?
31 Willen wij dat de grote Rechter Jehovah God tegen ons individueel een aanklacht indient wegens ’echtbreuk’, dat wil zeggen wegens morele onreinheid, oneerbaarheid? Indien hij op dit punt iets tegen ons kan aanvoeren, zal hij er stellig voor zorgen dat zijn aanklacht tegen ons op zijn bestemde tijd bekendheid krijgt, en dit zal ertoe leiden dat wij uit zijn Nieuwe-Wereldmaatschappij van Zijn Getuigen worden verwijderd, opdat deze niet door onze aanwezigheid wordt bezoedeld. Verlangen wij er echter van ganser harte naar, in die Nieuwe-Wereldmaatschappij voor Gods openbare dienst te blijven? Aangezien ons antwoord vanzelfsprekend een vurig Ja is, zal een ieder van ons eraan willen meehelpen de Nieuwe-Wereldmaatschappij zuiver en eerbaar te houden, tot Zijn lof en ter wille van onze kostbare openbare dienst voor Hem.
[Voetnoot]
a Uitgegeven door de Bloch Publishing Company, New York, N. Y.