-
Inzicht in het nieuwsDe Wachttoren 1978 | 15 november
-
-
Testament’.” Ze suggereerde ook de naam „Christelijke Geschriften” voor het Griekse deel.
Het bovenstaande is reeds lang de zienswijze van Jehovah’s Getuigen. Vandaar ook dat zij in hun „Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift” en in al hun andere publikaties reeds lang de uitdrukkingen „Hebreeuwse Geschriften” en „Christelijke Griekse Geschriften” voor die delen van de bijbel bezigen.
Chirurgen achter in techniek?
● Iemand die onlangs in de V.S. een open-hartoperatie onderging, klaagde bij een medische rubriekschrijver haar nood over het feit dat ze na haar ontslag uit het ziekenhuis hepatitis bleek te hebben opgelopen. De rubriekschrijver, Dr. R. Mendelsohn, schreef dat het hem „in het geheel niet verbaasde dat zij na haar open-hartoperatie met hepatitis was besmet, aangezien het gevaar dat men deze ernstige ziekte na een bloedtransfusie oploopt, algemeen bekend is”.
Dr. Mendelsohn merkte verder op dat een „tamelijk groot aantal open-hartoperaties met gebruikmaking van bloedvervangingsmiddelen bij Jehovah’s Getuigen zijn verricht, omdat deze patiënten bloedtransfusie weigeren”. „Ik heb me vaak afgevraagd waarom deze zelfde technieken geen algemenere toepassing hebben gevonden”, aldus Dr. Mendelsohn. Een van de redenen waarom chirurgen deze moderne technieken niet gebruiken, wordt wellicht bedektelijk te kennen gegeven door de suggestie die Dr. Mendelsohn verder gaf, om wanneer men geopereerd moet worden, de chirurg te vragen „of hij bekend is met de wetenschappelijke rapporten [over operaties zonder bloed]”.
Als alle chirurgen wat deze kwestie betreft up to date waren, dan zou dat, zoals Dr. Mendelsohn opmerkte, „misschien tot gevolg hebben dat we allemaal nog maar een geringe kans op posttransfusie-hepatitis lopen en we ook de andere voordelen smaken die nu uitsluitend door Jehovah’s Getuigen worden genoten”. Het is zoals God aan Jozua in de oudheid zei: Als gij ’handelt overeenkomstig alles’ wat in de wet van Jehovah geschreven staat, ’dan zult gij uw weg succesvol maken’ — Joz. 1:8.
Versplinterde wereld
● De laatste tijd is Canada in opschudding vanwege het verlangen van René Lévesque, premier van Quebec, om zijn Frans-sprekende provincie van de Engels-sprekende natie af te scheiden. Bij het uiteenzetten van zijn standpunt tegenover Canadese universiteitsstudenten merkte hij op dat er in 1945 slechts 50 afzonderlijke landen bestonden, maar dat dit aantal nu is uitgegroeid tot ongeveer 150. „Als dat geen duidelijke tendens is, wat dan nog wel?” zo vroeg hij. „Het is een wereldwijde tendens en wij volgen die.”
De wereld raakt steeds meer verdeeld, in steeds kleinere splintergroepen, en dat inzake kwesties die de mensheid al eeuwen bezighouden: godsdienst, ras, taal, en nog vele meer. Vaak ontstaat de verdeeldheid door ogenschijnlijk onoplosbare problemen, die de mensen uit elkaar drijven. Wat zou het goed zijn als deze geschillen zouden kunnen worden opgelost.
Met dat doel heeft de Schepper van de mensheid zich reeds lang geleden een „regeling” voorgenomen, „wanneer de volledige tijd zou zijn gekomen, om alles in hemel en op aarde in Christus te verenigen”. Ja, uiteindelijk zal de versplinterde menselijke samenleving onder het bestuur van Gods wijze Zoon, Jezus Christus, weer tot één verenigde familie bijeen worden gebracht. — Ef. 1:9, 10, An American Translation.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1978 | 15 november
-
-
Vragen van lezers
● Jakobus 4:5 schijnt een aanhaling uit de bijbel te bevatten, maar welk vers haalde Jakobus aan, en wat wilde hij duidelijk maken?
Jakobus 4:5 luidt: „Of meent gij dat de schriftuurplaats voor niets zegt: ’Met een neiging tot afgunst blijft de geest die zich in ons heeft gevestigd, verlangen’?”
Er is in werkelijkheid geen afzonderlijk bijbelvers waarvan met stelligheid kan worden gezegd dat de discipel Jakobus dat nu aanhaalde. Misschien gaf hij eenvoudig als het ware een samenvatting van een grondgedachte die in een aantal verzen gevonden wordt.
Omdat geen enkel duidelijk aanwijsbaar vers in de Hebreeuwse Geschriften overeenkomt met Jakobus’ bewoordingen, hebben commentators wel de veronderstelling geuit dat hij een aanhaling deed uit bepaalde apocriefe of verloren gegane boeken. De geïnspireerde schrijvers van de christelijke Griekse Geschriften gebruikten de uitdrukking
-