-
Leven in een paradijsachtige nieuwe wereldDe Wachttoren 1962 | 15 juli
-
-
het werk hunner handen zullen mijn uitverkorenen genieten. Zij zullen niet tevergeefs zwoegen.” — Jes. 65:21-23.
Zou u graag in Gods paradijsachtige nieuwe wereld willen leven? Dan is het er nu de tijd voor ’het eeuwige leven stevig vast te grijpen’. Leef thans voor de nieuwe wereld. — 1 Tim. 6:12.
-
-
Opzieners ten levenDe Wachttoren 1962 | 15 juli
-
-
Opzieners ten leven
1. Waarvoor heeft Jehovah gezorgd ten einde zich ervan te vergewissen dat de gehele schepping harmonisch met hem zal samenwerken, en wat is er voor nodig om leven te ontvangen?
JEHOVAH is de grote opziener. Op zijn gehele schepping houdt hij getrouw toezicht ten einde zich ervan te vergewissen dat zijn wil ten uitvoer wordt gebracht en dat degenen die het recht op leven bezitten, de juiste weg bewandelen ten einde dit recht te behouden. Hij is een God met een voornemen en een God van orde. In het belang van een goede organisatie werden de geestelijke schepselen en de bezielde en onbezielde lichamen allen in hun respectieve posities geplaatst, terwijl er morele en fysieke wetten werden ingevoerd ten einde alle scheppingen harmonisch met hem te laten samenwerken. Ook al is hij op een afstand van ontelbare kilometers van sommige onderdelen van zijn schepping verwijderd, hij is toch in staat om scherp toezicht uit te oefenen. Commentaar leverend op het uitgebreide gezichtsveld van Jehovah riep de psalmist David uit: „De HERE woont in zijn heilig paleis, de HERE heeft in den hemel zijn troon; zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen” (Ps. 11:4). Als de grote Opziener inspecteert, leidt en corrigeert hij waar dit nodig is. Blijkt dat men in overeenstemming met zijn regelingen handelt, dan betekent dit in deze tegenwoordige tijd net als in het verre verleden, leven. Wij leven thans in de dag waarop hij ons inspecteert. — 1 Petr. 2:12, NW.
2. Wat betekent het woord „opziener” met het oog op de grondwoorden in het Hebreeuws en het Grieks?
2 De woorden voor „opziener” in het Hebreeuws (pagíd) en Grieks (epískopos) hebben op grond van hun stam beide een betekenis welke duidt op iemand die een bezoek brengt met het doel te inspecteren. Het bezoek of de inspectie kan van vriendelijke of vijandige aard zijn, wat geheel en al afhangt van de toestand die er wordt aangetroffen en van wat er voor nodig is om deze te corrigeren. Wil een opziener zich op juiste wijze van zijn verantwoordelijkheden kwijten, dan dient hij te weten waarnaar hij moet uitzien, op welke plaats hij hiernaar moet uitzien en hoe hij, wanneer hij een bepaalde situatie het hoofd moet bieden, de beginselen van de Allerhoogste van toepassing dient te brengen. Als een toevertrouwd pand bezit hij de macht om zowel zegen en lof te schenken als straf en terechtwijzing uit te delen. Hij is echter ook aan Jehovah verantwoording verschuldigd voor de wijze waarop hij zich van zijn taak kwijt.
3. Hoe gaf de eniggeboren Zoon er blijk van een goede opziener te zijn?
3 De eerste schepping van Jehovah, een eniggeboren Zoon, gaf er blijk van een getrouwe opziener te zijn. Hij heeft, terwijl hij als een Meesterwerkman met
-