-
VrouwenRedeneren aan de hand van de Schrift
-
-
Mogen vrouwen zich opmaken of sieraden dragen?
1 Petr. 3:3, 4: „Uw versiering besta niet in het uiterlijke vlechten van het haar en het aandoen van gouden sieraden of het dragen van bovenklederen, maar het zij de verborgen persoon van het hart in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest, die van grote waarde is in de ogen van God.” (Wil dit zeggen dat vrouwen geen sieraden mogen dragen? Beslist niet; net zoals het natuurlijk niet de bedoeling is dat zij geen bovenklederen mogen dragen. Maar zij worden hier aangemoedigd een evenwichtige kijk te hebben op uiterlijke verschijning en kleding, en voornamelijk de nadruk te leggen op geestelijke versiering.)
1 Tim. 2:9, 10: „Ik [wens] dat de vrouwen zich in welverzorgde kleding sieren, met bescheidenheid en gezond verstand, niet met bijzondere haarvlechtingen en goud of parels of zeer kostbare kledij, maar zoals het vrouwen die belijden God te vereren, past, namelijk door middel van goede werken.” (Wat telt werkelijk bij God — iemands uiterlijke verschijning of iemands hartetoestand? Zou het God behagen als een vrouw zich niet opmaakte of geen sieraden droeg maar immoreel leefde? Of zou hij zijn goedkeuring hechten aan vrouwen die bescheiden en gezond van verstand zijn wat het gebruik van cosmetica en sieraden betreft, en die zich voornamelijk sieren met goddelijke hoedanigheden en een christelijk gedrag? Jehovah zegt: „God ziet niet zoals de mens ziet, want de méns ziet datgene wat zichtbaar is voor de ogen; maar wat Jehovah aangaat, hij ziet hoe het hart is.” — 1 Sam. 16:7.)
Spr. 31:30: „Charme kan bedrieglijk zijn en schoonheid ijdel; maar de vrouw die Jehovah vreest, díe verwerft zich lof.”
-
-
WedergeboorteRedeneren aan de hand van de Schrift
-
-
Wedergeboorte
Definitie: Wedergeboorte houdt in dat men gedoopt wordt in water (’uit water geboren’) en door Gods geest wordt verwekt (’uit geest geboren’), waardoor men een zoon van God wordt en het vooruitzicht heeft deel te hebben aan het koninkrijk van God (Joh. 3:3-5). Jezus werd wedergeboren, en zijn 144.000 medeërfgenamen van het hemelse koninkrijk ondergaan deze wedergeboorte eveneens.
-