Gelukkig bent u wanneer men u vervolgt
„Gelukkig zijn zij die ter wille van de rechtvaardigheid zijn vervolgd, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe.” — Matth. 5:10.
1, 2. Welke waarschuwing gaf Christus aan zijn volgelingen, en hoe zijn zijn woorden in het leven van Jehovah’s getuigen in vervulling gegaan?
NIEMAND heeft ooit zulk een dienst van zijn volgelingen geëist als Jezus Christus. Premier Winston Churchill van Engeland waarschuwde zijn volk aan het begin van de Tweede Wereldoorlog dat zij „bloed, zweet en tranen” moesten verwachten. Maar Christus uitte een somberder waarschuwing. Zijn volgelingen konden verwachten vervolgd te worden, aan synagogerechtbanken overgeleverd te worden en voor koningen en regeerders gesleept te worden, terwijl sommigen ter dood gebracht zouden worden. „Gij zult om mijn naam voor alle mensen voorwerpen van haat zijn”, zei Jezus. „Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen, zijn martelpaal opnemen en mij voortdurend volgen. Want wie zijn ziel zal redden, zal ze verliezen; maar wie zijn ziel verliest om mijnentwil, zal ze vinden.” — Luk. 21:12-17; Matth. 16:24, 25.
2 Deze woorden geven een karakteristieke beschrijving van het leven van christenen vanaf de eerste eeuw. In deze tijd zien wij ze in het leven van Jehovah’s getuigen in de gehele wereld in vervulling gaan. Zij zijn in veel natiën verboden. Zij zijn boosaardig vervolgd. Duizenden van hun huizen zijn verbrand en honderden van hun Koninkrijkszalen zijn vernield. Hun vrouwen zijn wreed geslagen en hun mannen zijn als gevolg van mishandelingen gestorven of zijn rechtstreeks gedood. Hun kinderen zijn hun onrechtmatig afgenomen. Dit omdat zij erop stonden God te aanbidden op de wijze waarop Jezus en zijn apostelen dit deden, dat wil zeggen, door een neutraal standpunt in te nemen met betrekking tot de politieke aangelegenheden van deze wereld. — Joh. 17:16; Jak. 1:27.
3. (a) Welke houding van Jehovah’s getuigen ten opzichte van vervolging heeft toeschouwers verbaasd? (b) Welke vragen in verband met vervolging zijn het stellen waard, en waarom?
3 Toch heeft zulk een vervolging hen niet tegen God of hun vervolgers verbitterd. Zij zijn niet tegen hun vervolgers in opstand gekomen en hebben geen kwaad met kwaad vergolden, en dit zullen zij ook niet doen. Ook heeft vervolging Jehovah’s getuigen er niet toe gebracht met het dienen van God op te houden, en dit zal ook niet gebeuren. Toeschouwers staan verbaasd over de houding van Jehovah’s getuigen ten opzichte van vervolging en hun vervolgers. Sommigen hebben zich afgevraagd waarom zij niet agressiever en wraakgieriger zijn, hetgeen aanleiding geeft tot ernstige vragen, zoals: Wat dient de christelijke houding te zijn ten opzichte van vervolging? Hoe beziet u vervolging? Begrijpt u er niets van? Maakt vervolging u angstig of bedroefd? Heeft zulk een lijden in het geheel geen zin? Hoe dient de juiste houding van een christen jegens zijn vervolgers te zijn? De antwoorden op deze en andere vragen zullen verklaren waarom Jehovah’s getuigen ondanks vervolging vreedzaam zijn gebleven en er zegevierend het hoofd aan hebben geboden.
DE JUISTE HOUDING TEN OPZICHTE VAN VERVOLGING
4. Wat weten christenen, wanneer zij aan vervolging denken, over God? Waarvan kunnen christenen, ondanks vervolging, zeker zijn?
4 Christenen weten dat Gods hand niet te kort is. Zij geloven dat hij degenen die hem liefhebben, kan beschermen en bevrijden en hen staande kan houden. „Ziet!” zei de profeet Jesaja, „De hand van Jehovah is niet te kort geworden zodat ze niet redden kan, noch is zijn oor te zwaar geworden zodat het niet horen kan” (Jes. 59:1). Eén ding is zeker. Als Jehovah’s opgedragen dienstknechten bevinden christenen zich onder Gods zorg en zijn zij niet geheel en al aan de genade van de Duivel overgeleverd. O, als dit zo was, zouden zij hier thans niet als Jehovah’s getuigen zijn. Zij zijn op aarde als Gods beschermde dienstknechten, evenals Job beschermd werd (Job 2:4-7). God kan echter toelaten dat een christen wordt beproefd, dat hij lijden ondergaat of zelfs sterft. Maar ongeacht wat Jehovah toelaat, als wij getrouw zijn, zijn wij verzekerd van zijn liefde, waarvoor wij heel dankbaar zijn. — Rom. 8:38, 39.
5. Welke houding dient een christen volgens Jezus ten opzichte van vervolging aan de dag te leggen? En waarom?
5 In zijn Bergrede verklaarde Jezus: „Gelukkig zijn zij die ter wille van de rechtvaardigheid zijn vervolgd, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe. Gelukkig zijt gij wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad tegen u spreekt om mijnentwil. Verheugt u en springt op van vreugde, want uw beloning is groot in de hemelen; zo immers hebben zij de profeten vóór u vervolgd” (Matth. 5:10-12). Volgens Jezus is vervolging dus een reden tot verheuging, tot opspringen van vreugde, aangezien het koninkrijk der hemelen de vervolgden toebehoort, aangezien hun beloning groot is in de hemelen. Door als christen lijden te ondergaan, komen zij ook in het illustere en voorname gezelschap van de profeten en van Jezus Christus en zijn apostelen — mannen die wegens hun geloof in God lijden ondergingen. In het gezelschap van deze mannen geplaatst te worden, is beslist geen geringe eer; het is een ware reden tot verheuging, tot opspringen van vreugde!
6. Welk voorbeeld met betrekking tot lijden heeft Jezus nagelaten?
6 De christelijke houding ten opzichte van vervolging dient in overeenstemming te zijn met het voorbeeld dat Christus in dit opzicht heeft gegeven. De apostel Petrus schreef: „Gij werdt trouwens tot deze loopbaan geroepen, want ook Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend, opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden. Hij heeft geen zonde begaan, noch werd er bedrog in zijn mond gevonden. Wanneer hij werd beschimpt, ging hij niet terugschimpen. Wanneer hij leed, ging hij niet dreigen, maar hij bleef zich toevertrouwen aan degene die rechtvaardig oordeelt. Hijzelf heeft in zijn eigen lichaam onze zonden gedragen aan het hout, opdat het voor ons met de zonden afgedaan zou zijn en wij voor rechtvaardigheid zouden leven. En ’door zijn striemen zijt gij gezond gemaakt’” (1 Petr. 2:21-24). Dit geweldloze voorbeeld was produktief en rijk aan betekenis.
7. (a) Was het lijden van Christus zinloos? (b) Waarom wordt Christus thans niet beklaagd omdat hij heeft geleden? (c) Welke les dienen wij volgens Paulus hieruit te leren?
7 Door middel van lijden bracht God de Voornaamste Bewerker van ’s mensen redding tot volmaaktheid. „Hoewel hij een Zoon was, heeft hij gehoorzaamheid geleerd uit de dingen die hij heeft geleden, en nadat hij tot volmaaktheid was gebracht, is hij voor allen die hem gehoorzamen, oorzaak geworden van eeuwige redding” (Hebr. 5:8, 9; 2:10). Zijn getrouwheid tot de dood bezegelde de ondergang van Satan en zijn goddeloze samenstel van dingen en opende de weg voor een hemelse Koninkrijksregering. Er werd een losprijs door verschaft door middel waarvan de mensheid eeuwig leven in een aards paradijs kan ontvangen (Luk. 23:43). Het is waar dat Christus heeft geleden, maar wie zou hem thans ook maar een ogenblik beklagen wegens het door hem ten toon gespreide geloof in God, dat deze voordelen tot gevolg had en tot zijn zegepraal en onsterfelijkheid in de hemel leidde? Over Christus sprekend, schreef Paulus: „Wegens de hem voorgestelde vreugde heeft hij een martelpaal verduurd, schande verachtend, en is hij aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten.” „Ja,” zo zegt de apostel, „let nauwkeurig op degene die van zondaars zulk een tegenspraak tegen hun eigen belangen in, heeft verduurd, opdat gij niet moe wordt en bezwijkt in uw ziel.” — Hebr. 12:2, 3; 1 Tim. 6:13-16.
8. Wat zei Petrus over de houding die christenen ten opzichte van lijden aan de dag dienen te leggen, en waarom?
8 Ook de apostel Petrus spoorde christenen ertoe aan zich te verheugen wanneer zij ter wille van de rechtvaardigheid vervolgd werden. Petrus schrijft: „Geliefden, staat niet vreemd te kijken over de brand onder u, die over u komt als een beproeving, alsof u iets vreemds overkwam. Integendeel, blijft u verheugen, aangezien gij deel hebt aan het lijden van de Christus, opdat gij u ook gedurende de openbaring van zijn heerlijkheid moogt verheugen en verrukt moogt zijn. Indien gij om de naam van Christus wordt gesmaad, zijt gij gelukkig, want de geest der heerlijkheid, ja, de geest van God, rust op u. Dat niemand van u echter lijde als een moordenaar of een dief of een boosdoener of als iemand die zich met andermans zaken inlaat. Maar lijdt hij als een christen, dan schame hij zich niet, maar hij blijve God verheerlijken in deze naam” (1 Petr. 4:12-16). Is dit uw houding?
9. Welke beloningen voelt iemand vaak wanneer hij ter wille van de rechtvaardigheid wordt vervolgd?
9 Met lijden gaat vaak een zeldzaam gevoel van Jehovah’s gunst door middel van zijn geest gepaard, een besef dat hij u heeft gevraagd een heel belangrijke rol in de rechtvaardiging van zijn naam, Woord en voornemen te spelen. Dit besef schenkt een diepe vreugde. Er kan ook een zeldzaam gevoel van geloof ontstaan, dat een christen tot een betere dienstknecht, een actievere Getuige en een innerlijk rustiger persoon kan maken. Het hangt geheel en al af van de wijze waarop een christen aan vervolging het hoofd biedt en wat hij ermee doet. Pijn is weldadig wanneer deze correctie teweegbrengt van wat verkeerd is. Dit is iets goeds. Maar onproduktief lijden, ten gevolge van kwaaddoen, is beslist droevig! Het kan alleen maar tot verdere ellende leiden.
10. Wat heeft het verduren van vervolging ten doel?
10 Wat heeft het verduren van vervolging dan ten doel? Petrus antwoordt: „In dit feit verheugt gij u ten zeerste, alhoewel gij op het ogenblik voor een korte tijd, indien het zo moet zijn, door verscheidene beproevingen wordt bedroefd, opdat de beproefde hoedanigheid van uw geloof — welke van veel grotere waarde is dan goud, dat vergaat ook al wordt het door vuur beproefd — een reden tot lof en heerlijkheid en eer bevonden moge worden bij de openbaring van Jezus Christus. Ofschoon gij hem nimmer hebt gezien, hebt gij hem lief. Ofschoon gij hem op het ogenblik niet aanschouwt, oefent gij toch geloof in hem en verheugt gij u ten zeerste met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde, daar gij het einddoel van uw geloof ontvangt, de redding van uw ziel” (1 Petr. 1:6-9). Petrus zegt dat vervolging ten doel heeft de hoedanigheid van het geloof van een christen te beproeven, opdat hij getrouw bevonden mag worden en het eindresultaat van geloof kan ontvangen, namelijk de redding van zijn ziel. Vervolging dient dus een waardig doel.
DE APOSTELEN VERHEUGDEN ZICH WANNEER ZIJ VERVOLGD WERDEN
11. Waarom verheugden de apostelen zich toen zij werden vervolgd?
11 Geen wonder dat de apostelen zich verheugden toen zij werden gegeseld, in de gevangenis werden geworpen en anderszins werden vervolgd wegens het feit dat zij Christus vertegenwoordigden. Zij konden zich met het lijden van Christus vereenzelvigen en konden zien hoe hun eigen redding werd bewerkt. Een christen die lijden ondergaat, zal waarschijnlijk eerder een zingende christen dan een klagende christen zijn. Kort na Jezus’ dood werden de apostelen door de autoriteiten gearresteerd en gegeseld en werd hun het bevel gegeven niet langer in de naam van Jezus te spreken. Na deze ervaring verlieten de apostelen de rechtszaal van het Sanhedrin, terwijl zij „verheugd [waren] dat zij waardig gerekend waren ten behoeve van zijn naam oneer te lijden. En zij bleven zonder ophouden elke dag in de tempel en van huis tot huis onderwijzen en het goede nieuws over de Christus, Jezus, bekendmaken” (Hand. 5:41, 42). Ook Paulus zei dat hij zich verheugde wanneer hij leed, omdat zijn beproevingen hem leerden op God te vertrouwen. De vervolgde christen is gewoonlijk iemand die een grotere vastberadenheid bezit en als christen ijveriger, enthousiaster en oprechter is.
12. Welke ervaring ondergingen Paulus en Silas, en wat was hun houding toen zij lijden ondergingen?
12 Paulus en zijn metgezel Silas ontvingen eens veel stokslagen, waarna zij met hun voeten in het blok werden gesloten. Maar midden in de nacht kon men hen horen bidden en God met liederen horen loven, ja, de andere gevangenen hoorden hen zingen. Gevangenschap schonk hun vreugde. Hun vreugde had betrekking op de toekomst, want dan zal God allen belonen die ter wille van de rechtvaardigheid worden vervolgd. En die verzekering kan een christen door geen gevangenismuren, geen kerker en zelfs niet door de bedreiging van de dood, worden ontnomen. „Ziet! Wij verklaren hen die hebben volhard, gelukkig.” — Jak. 5:11.
VREUGDE ONDER VERVOLGING IN DEZE TIJD
13-15. (a) Hoe hebben de hedendaagse getuigen van Jehovah geleden, en wat wordt er over hun houding gezegd? (b) Waarom verheugen zij zich onder lijden?
13 Daarom kunnen Jehovah’s getuigen in deze tijd zich verheugen wanneer zij worden vervolgd. In Personality, het Zuidafrikaanse tijdschrift dat voornamelijk over mensen handelt, illustreerde N. Coward het alles verterende geloof en het geluk van Jehovah’s getuigen door passages aan te halen uit de geschriften van mensen die met hen in contact waren gekomen gedurende de donkere en verschrikkelijke jaren van de Tweede Wereldoorlog, toen de nazi-concentratiekampen vol zaten met Getuigen. Deze schrijvers waren in die tijd geen van allen getuigen van Jehovah. Kapitein S. P. Best schrijft in Venlo Incident: „De kracht van de Jehovah’s Getuigen was heel opmerkelijk en dwong zelfs de node geschonken bewondering van hun gevangenbewaarders af. De meesten van hen waren sinds 1933 in gevangenschap en zij waren geslagen, gemarteld en uitgehongerd. Toch waren allen die ik ontmoette vriendelijke en bijzonder dappere mensen — fanatici als u wilt — maar in het bezit van iets van die heilige vlam die de eerste christenen inspireerde.”
14 Een gevangene van het concentratiekamp Dachau spreekt over „de bewonderenswaardige Jehovah’s Getuigen [die] zulk een moed, durf, deugd . . . ten toon spreidden dat zij een speciaal saluut verdienen. Zij waren rotsen in de branding.” En de woorden van niemand minder dan Rudolf Höss, de nazi-commandant van Auschwitz, verdienen vermelding: „Als groep waren Jehovah’s Getuigen rustige, ijverige mannen en vrouwen. Allen die de veroordeelden zagen sterven, waren diep bewogen, en zelfs het executiepeloton kon hier niet aan ontkomen.” Coward zegt: „Het intense geluk van Jehovah’s Getuigen vindt zijn oorsprong in een volledige vrijheid van vrees. Zij zijn niet bang voor de dood, zoals zoveel christenen van andere denominaties, ondanks de kerkleer over een leven na de dood. . . . De Jehovah’s Getuigen hebben geen vrees omdat zij zonder enige twijfel de antwoorden op al die vragen weten.”
15 Dezelfde bewondering wordt geuit door anderen die in zelfs nog recentere jaren getuige zijn geweest van de vervolging van Jehovah’s getuigen in Europa, Afrika en Azië. Berichten uit Siberische gevangenkampen vermelden dat Jehovah’s getuigen elke ochtend Koninkrijksliederen zingen wanneer zij naar hun werk gaan. Waarom verheugen zij zich? Petrus antwoordt: „Indien gij om de naam van Christus wordt gesmaad, zijt gij gelukkig, want de geest der heerlijkheid, ja, de geest van God, rust op u” (1 Petr. 4:14). Dit bewijs van God maakt hen gelukkig onder vervolging.
WAARIN DE VERHEUGING BESTAAT
16-18. (a) Wat heeft Jehovah’s getuigen met geestdrift vervuld wanneer zij werden vervolgd? Illustreer dit. (b) Wat is, aangezien zij pijn niet aangenaam vinden, de oorzaak van hun vreugde?
16 Christenen vinden het niet prettig vervolgd te worden. Zij zouden veel liever in vrede leven. Maar deze goddeloze wereld brengt vervolging over hen omdat zij blijven vasthouden aan christelijke beginselen. Hun krachtige standpunt heeft echter geluk tot gevolg gehad. Zij zijn met geestdrift vervuld wegens het feit dat zij voor Jehovah kunnen standhouden en geen smaad over hem en zijn organisatie brengen. Hun vreugde is gelegen in het feit dat zij hun rechtschapenheid hebben gehandhaafd. Dat vervolgers veel huizen en Koninkrijkszalen van hen hebben verbrand, is bijvoorbeeld geen oorzaak van vreugde. Maar te bemerken dat de geest van God in hen woont, waardoor zij ondanks hun verlies getrouw aan God kunnen blijven, is een oorzaak van grote vreugde.
17 Wanneer een vrouw of een man ter wille van de rechtvaardigheid wreed door vervolgers wordt geslagen, zoals het geval was in Hitlers Duitsland en zijn veroverde landen, schenkt zulk een onmenselijkheid christenen geen geluk. Christenen verheugen zich niet over het onmenselijke lijden van anderen. Vreugde wordt echter wel hun deel wanneer zij vernemen dat zulke goddeloze daden de vervolgden niet hebben verbitterd, dat vrouwen en mannen onder beproeving trouw aan God zijn gebleven, dat zij niet aan Gods liefde of barmhartigheid hebben getwijfeld maar als gevolg van hun lijden in werkelijkheid dichter tot Jehovah zijn getrokken. Dit is hetgeen christenen het verlangen schenkt op te springen van vreugde, omdat zij in zulk een onbuigzaam standpunt voor rechtvaardigheid de geest van God in zulke personen werkzaam zien.
18 God weet dat christenen zich niet verheugen wanneer hun dochters worden verkracht en om hulp roepen, terwijl er niemand is om hen te helpen, zoals slechts enkele jaren geleden in Malawi is gebeurd, waar de toestanden inmiddels echter zijn veranderd. Toch is het een reden tot vreugde dat het kind onder zulke beproevingen nog altijd in Jehovah gelooft en nog altijd vertrouwen in hem stelt. Pijn is op zichzelf genomen niet aangenaam. Maar te weten dat God sommigen heeft geroepen om hem onder zulke moeilijke omstandigheden te vertegenwoordigen en dat zij in staat zijn ondanks alles standvastig en trouw aan hem te blijven — dit schenkt een christen ware vreugde. En hierbij komt nog dat ook God beslist behagen in hen zal scheppen. — Spr. 27:11.
EEN JUISTE CHRISTELIJKE HOUDING JEGENS VERVOLGERS
19, 20. (a) Wat dient de christelijke houding ten opzichte van vervolgers te zijn? (b) Hoe voorkomt een christen dat hij door het kwaad wordt overwonnen?
19 Hoe dient derhalve de houding van een christen jegens vervolgers te zijn? Deze moet van begrip getuigen. Een christen moet begrijpen dat vervolgers door Satan de Duivel en zijn goddeloze organisatie tot het bedrijven van hun slechte daden worden aangezet. In veel gevallen zijn vervolgers totaal misleid. Jezus zei: „De mensen zullen u uit de synagoge werpen. Ja, het uur komt waarin een ieder die u doodt, zal menen God een heilige dienst te hebben bewezen. Zij zullen deze dingen echter doen omdat zij noch de Vader noch mij hebben leren kennen” (Joh. 16:2, 3; 1 Kor. 2:8). Een christen dient dus in zijn houding van vergevensgezindheid blijk te geven en het verlangen ten toon te spreiden de vervolger te helpen het standpunt dat de christen voor het aangezicht van God en mensen inneemt, te begrijpen.
20 Jezus gaf het gebod: „Blijft uw vijanden liefhebben en blijft bidden voor hen die u vervolgen, opdat gij er blijk van moogt geven zonen te zijn van uw Vader, die in de hemelen is” (Matth. 5:44, 45). Jezus leefde ook overeenkomstig die gedragslijn. Toen hij aan het hout werd genageld, bad hij ten behoeve van zijn vervolgers: „Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen” (Luk. 23:34). Jezus’ discipelen deden hetzelfde. Toen Stéfanus werd doodgestenigd, bad hij: „Jehovah, reken hun deze zonde niet aan” (Hand. 7:60). De apostel Paulus gaf de raad: „Blijft zegenen die u vervolgen; zegent en vervloekt niet. Vergeldt niemand kwaad met kwaad. Verschaft voortreffelijke dingen voor het oog van alle mensen. Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen. Wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft plaats aan de gramschap; want er staat geschreven: ’Aan mij is de wraak; ik zal vergelden, zegt Jehovah.’ . . . Laat u niet overwinnen door het kwade, maar blijf het kwade overwinnen met het goede” (Rom. 12:14, 17-21). Deze houding en dit gedrag hebben Gods goedkeuring tot gevolg. Het is de christelijke wijze van doen.
21. (a) Welke houding zal een christen aan de dag leggen wanneer zijn bezittingen worden vernield of wanneer hemzelf letsel wordt toegebracht? (b) Hoe zal een christen de kwestie in het allerergste geval bezien?
21 Er bestaat geen reden toe wraak te nemen als mensen de bezittingen van een christen vernielen of hem letsel toebrengen. Die bezittingen behoren aan God toe en de christen is Gods medewerker. De rechtbanken kunnen hem beschermen en hem de verloren gegane bezittingen vergoeden. Maar als ze dit niet doen, moet hij het verlies aanvaarden. Een christen moet niet trachten iemand letsel toe te brengen of hem te doden. Wraak behoort God toe. Hij zal het kwaad vergelden. Dat is de christelijke houding.
HET ONDER VERVOLGING UITHOUDEN
22, 23. (a) Wat zal een christen doen om het onder vervolging te kunnen uithouden? (b) Wat wordt hem aangeraden te doen wanneer hij door bandeloos gepeupel wordt bedreigd?
22 Om vervolging te kunnen verduren, moet een christen zich volledig op Jehovah verlaten. God zal hem sterken en hem uiteindelijk gelukkig maken (2 Tim. 4:17). Hij dient nooit te verzuimen ten behoeve van zichzelf en zijn christelijke broeders, die misschien ook beproevingen ondergaan, tot Jehovah te bidden. Wanneer hij bidt, dient hij Jehovah niet de schuld van de vervolging te geven, om de eenvoudige reden dat God geen onschuldige personen vervolgt. Satan en zijn goddeloze organisatie zijn voor de vervolging verantwoordelijk. God heeft evenwel vervolging toegelaten om voor het oog van de gehele schepping te bewijzen dat christelijke loyaliteit aan zijn universele soevereiniteit mogelijk is. Door vervolging te verduren, houdt een christen dan ook Jehovah’s naam en Woord hoog.
23 Een christen zal geen vervolging of martelaarschap zoeken noch gewelddaad van de zijde van de goddelozen willen uitlokken. Christenen wordt de raad gegeven „omzichtig als slangen en toch zo onschuldig als duiven te zijn” (Matth. 10:16). Bij een zekere gelegenheid ontweek Jezus het gepeupel. Wanneer een christen wordt bedreigd, kan het af en toe noodzakelijk zijn naar een vriendelijker omgeving te gaan. — Joh. 10:31-39.
24. Wat zal een christen altijd voor ogen trachten te houden, en waarom?
24 Een christen dient altijd in gedachten te houden dat hij vervolging niet in eigen kracht verduurt en dat God niet zal toelaten dat hij verzocht wordt boven hetgeen hij kan dragen, dat Jehovah voor de uitweg zal zorgen, opdat hij in staat zal zijn de verzoeking te doorstaan (2 Kor. 4:9, 10; 1 Kor. 10:13). Voor sommigen kan getrouwheid tot de dood de uitweg zijn, maar Jehovah zal hun de nodige kracht geven om zelfs zulk een zware beproeving te kunnen doorstaan. Door Jehovah tot zijn vesting te maken, zal een christen in tijd van nood kracht kunnen vinden. De opstandingshoop en de belofte van eeuwig leven zijn geloofversterkend. Dit was zo in het geval van Jezus en zo zal het ook zijn voor allen die op Jehovah vertrouwen: „Wegens de hem voorgestelde vreugde heeft hij een martelpaal verduurd, schande verachtend, en is hij aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten” (Hebr. 12:2). Houd Jehovah’s beloften altijd voor ogen, opdat ook u dit kunt doen. — Nah. 1:7; Spr. 18:10.
25. Waarnaar kan degene die zijn rechtschapenheid handhaaft vreugdevol uitzien?
25 De beproevingen van vervolging duren slechts kort en kunnen niet vergeleken worden met de beloning die Jehovah ons voorhoudt. Paulus zei: „Het lijden van de tegenwoordige tijd [heeft] niets te betekenen . . . in vergelijking met de heerlijkheid die in ons geopenbaard zal worden”, want de verdrukking „bewerkt . . . voor ons een heerlijkheid die van een steeds meer allesovertreffend gewicht is en eeuwig duurt” (Rom. 8:18; 2 Kor. 4:17). Verduur daarom alle beproevingen, ja, u allen wier voorrecht het is ter wille van de rechtvaardigheid lijden te ondergaan, want uw beloning is werkelijk groot! „Gelukkig is de man die beproeving blijft verduren, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Jehovah beloofd heeft aan hen die hem blijven liefhebben” (Jak. 1:12; Openb. 2:10). Moge dat uw gelukkige beloning zijn.