De bijbel — Geschreven door mensen maar toch Gods boodschap
1. Wat voor soort van mannen waren de bijbelschrijvers van een menselijk standpunt uit bezien?
DE BIJBEL werd door ongeveer veertig mannen geschreven gedurende een tijdsperiode die omstreeks zestien eeuwen in beslag nam. Deze mannen waren onvolmaakt en onderhevig aan zwakheden en fouten. Als mensen verschilden zij niet van andere mensen. Een van hen, Paulus, zei tot mensen die hem en zijn zendingsmetgezel Barnabas ten onrechte voor goden aanzagen: „Ook wij zijn mensen en hebben dezelfde zwakheden als gij” (Hand. 14:15). Van een menselijk standpunt uit bezien waren velen van de bijbelschrijvers geen uitzonderlijk geleerde personen met bijzondere bekwaamheden. Er bevonden zich heel gewone mannen onder hen, mannen die van beroep veehoeder en visser waren.
2. Hoe konden onvolmaakte mensen een verslag optekenen dat in werkelijkheid Gods „woord” is?
2 Hoe konden deze onvolmaakte mensen dan een verslag voortbrengen dat in werkelijkheid Gods boodschap is? Zij schreven niet uit eigen beweging maar werden geïnspireerd door God. „De gehele Schrift is door God geïnspireerd”, zei de apostel Paulus betreffende het gedeelte van de Heilige Schrift dat in zijn tijd beschikbaar was. — 2 Tim. 3:16.
3, 4. Waarom zijn twijfels over de inspiratie van de bijbel potentieel gevaarlijk?
3 U zult de bijbel misschien als Gods geïnspireerde Woord aanvaarden. Maar hoe krachtig is uw aanvaarding? Zou beproeving hier inbreuk op kunnen maken? De profeet Jeremia zei: „Het woord van Jehovah werd mij tot een oorzaak van smaad en tot beschimping de gehele dag” (Jer. 20:8). Zou u er beschimping, lichamelijke mishandeling en zelfs de dood voor over hebben? Onder de druk van lijden en tegenstand kunnen zelfs lichte twijfels over de inspiratie van Gods Woord aanleiding geven tot grotere twijfels, waardoor iemands geloof wordt ondermijnd en de weerstand die hij aan verleiding biedt, wordt verzwakt (Jak. 1:6). Bent u er echter werkelijk van overtuigd dat de bijbel Gods Woord is en dat overeenkomstig de bijbel leven de enige juiste handelwijze is, dan zult u in een veel betere positie verkeren om weerstand te bieden aan druk en zult u het vermijden een opportunistische handelwijze te volgen.
4 Iemand die redeneert dat de bijbel, op zijn minst gedeeltelijk, wel eens eenvoudig het voortbrengsel van menselijk denken zou kunnen zijn, zal zijn nonchalante houding met betrekking tot hetgeen erin staat opgetekend waarschijnlijk trachten te rechtvaardigen in een poging aan moeilijkheden te ontkomen. Toch kan hij door dit te doen in werkelijkheid het vooruitzicht op eeuwig leven opofferen. Jezus Christus zei: „Al wie tracht zijn ziel voor zich te behouden, zal ze verliezen, maar al wie ze verliest, zal ze in het leven behouden” (Luk. 17:33). Het is derhalve van meer dan voorbijgaand belang te beschouwen hoe de bijbel, een boek dat door mensen is geschreven, waarlijk Gods Woord is. Niets minder dan ons leven is erbij betrokken.
HOE DE BIJBELSCHRIJVERS HUN INLICHTINGEN ONTVINGEN
5. In hoeverre is bij het voortbrengen van het bijbelverslag gebruik gemaakt van het rechtstreekse dictaat?
5 Tot de „vele wijzen” die werden gebruikt om Gods boodschap aan mensen op aarde door te geven, behoorde het rechtstreekse dictaat (Hebr. 1:1, 2). De gedicteerde gedeelten van de bijbel omvatten de Tien Geboden (ook in geschreven vorm op twee stenen tafelen verschaft) en alle andere wetten en voorschriften in Gods verbond met de Israëlieten. Jehovah God heeft dit Wetsverbond door bemiddeling van engelen laten overbrengen (Hand. 7:53). Daarna ontving Mozes het bevel: „Schrijf u deze woorden op” (Ex. 34:27). Er zijn behalve Mozes nog meer profeten geweest die specifieke boodschappen ontvingen welke zij later moesten opschrijven. (Zie voor voorbeelden 2 Samuël 7:5-16; Jesaja 7:3-9 en Jeremia 7:1-34.) Deze specifieke boodschappen werden gewoonlijk door Gods engel, die God vertegenwoordigde, uitgesproken. — Gen. 31:11-13.
6. Beschrijf de aard van dromen, visioenen en trances en welk gebruik ervan is gemaakt om Gods boodschap aan mensen door te geven.
6 Jehovah God heeft soms gebruik gemaakt van dromen, visioenen en trances om zijn boodschap aan mensen door te geven (Num. 12:6; 1 Sam. 3:4-14; 2 Sam. 7:17; Dan. 9:20-27). In het geval van dromen of „nachtvisioenen” werd een reeks bewegende beelden waardoor Gods boodschap of voornemen werd overgebracht, in de geest van de slapende gegrift. Anderen, die visioenen zagen, waren klaarwakker en ontvingen inlichtingen doordat beelden in de bewuste geest werden geplant (Matth. 17:2-9; Luk. 9:32). Sommige visioenen werden ontvangen nadat iemand in een trance was geraakt. Hoewel hij bij bewustzijn was, werd hij zo door het visioen in beslag genomen, dat hij alles om zich heen vergat (Hand. 10:10-16; 11:5-10). Naderhand moesten de bijbelschrijvers die door zulke middelen als dromen, visioenen of trances inlichtingen hadden ontvangen, woorden en uitdrukkingen uitkiezen om hetgeen zij hadden gezien op zinvolle wijze te beschrijven. — Hab. 2:2; Openb. 1:1, 11.
7. Hoe kwamen de bijbelschrijvers aan de inlichtingen voor de historische gedeelten?
7 In een groot gedeelte van de bijbel wordt geschiedenis verhaald — de ervaringen van afzonderlijke personen, families, stammen en natiën. Hoe kwamen de bijbelschrijvers aan deze inlichtingen? Soms waren zij zelf getuige geweest van de gebeurtenissen die zij optekenden. Maar vaak moesten zij gebruik maken van andere bronnen, waarbij zij reeds bestaande historische verslagen en geslachtsregisters raadpleegden of zelfs hun licht opstaken bij personen die in de positie verkeerden om hetzij uit de eerste hand of anderszins betrouwbare inlichtingen te verschaffen. Dit betekende voor de schrijver dat hij uitgebreid en zorgvuldig nazoekwerk moest verrichten. Ezra, een priester en bekwaam afschrijver, heeft ongeveer twintig documentaire bronnen gebruikt om de twee boeken Kronieken samen te stellen. De arts Lukas merkte over zijn Evangelie op: „Ik [ben] alle dingen van meet af nauwkeurig . . . nagegaan, [en heb] besloten ze in logische volgorde aan u te schrijven” (Luk. 1:3). Historisch materiaal (zoals in Genesis en het boek Job staat opgetekend) over het begin van de mens en nog vroegere gebeurtenissen, gesprekken in de onzichtbare hemelen en dergelijke, heeft God hetzij aan de schrijvers zelf of in eerste instantie aan anderen geopenbaard. Indien dit materiaal aan andere personen dan de schrijvers werd bekendgemaakt, moet het mondeling of in geschreven vorm zijn overgeleverd totdat het een deel van het bijbelse verslag werd.
8. Wat was de bron van vele van de wijze uitspraken en van veel van de raad die in de bijbel wordt aangetroffen?
8 Behalve geschiedenis bevat de bijbel talloze wijze uitspraken en raadgevingen. De schrijvers putten uit hun eigen ervaringen en die van anderen en deden dit tegen een achtergrond van studie en de toepassing van de Schrift voor zover die beschikbaar voor hen was. Steeds weer lezen wij in de bijbel verklaringen waardoor dit wordt geïllustreerd. De psalmist David verklaarde over hetgeen hij in verband met Gods zorg voor zijn dienstknechten had gezien: „Eens was ik een jonge man, ook ben ik oud geworden, en toch heb ik een rechtvaardige niet volkomen verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood” (Ps. 37:25). De wijze schrijver van het boek Prediker, Davids zoon Salomo, trok uit hetgeen hij had gezien de conclusie: „In het geval van een mens is er niets beters dan dat hij eet en inderdaad drinkt en zijn ziel het goede doet zien wegens zijn harde werk. Ook dit heb ik gezien, ja ik, dat dit uit de hand van de ware God is” (Pred. 2:24). Het rangschikken van op menselijke ervaringen gebaseerd materiaal vereiste van de schrijver dat hij ijverige krachtsinspanningen in het werk stelde. Dit blijkt wel uit Prediker 12:9, 10, waar wij lezen: „Behalve dat de bijeenbrenger wijs was geworden, onderwees hij ook het volk voortdurend in kennis, en hij dacht diep na en stelde een grondig onderzoek in, opdat hij veel spreuken zou kunnen ordenen. De bijeenbrenger zocht de verrukkelijke woorden te vinden en het schrijven van juiste woorden van waarheid.”
DE ROL VAN GODS GEEST
9. Betekent het feit dat er bij het schrijven van de bijbel veel menselijke krachtsinspanningen waren betrokken, dat de Heilige Schrift alleen in een beperkt opzicht Gods boodschap is?
9 Betekent het feit dat er bij het schrijven van de bijbel zoveel menselijke krachtsinspanningen waren betrokken, dat de bijbel alleen in een beperkte mate Gods Woord is? Zijn alleen de door God gedicteerde gedeelten Gods boodschap? Neen, want alle en niet slechts enkele gedeelten van de bijbel zijn door God geïnspireerd. Dit is zo omdat Jehovah God de bijbelschrijvers door middel van zijn actieve kracht of geest heeft geleid. De psalmist David verklaarde in erkenning hiervan: „De geest van Jehovah heeft door mij gesproken, en zijn woord was op mijn tong.” — 2 Sam. 23:2.
10. Illustreer wat er precies wordt bedoeld met de uitdrukking ’woord van God’ wanneer dit betrekking heeft op datgene wat in de bijbel staat?
10 Het „woord” van God op Davids tong was niet slechts één „woord”, maar een samengestelde boodschap. Dit blijkt duidelijk uit de manier waarop de bijbel de uitdrukking „woord” gebruikt. Een van de bedienden van de profeet Elisa zei bijvoorbeeld tot de Israëlitische legeroverste Jehu: „Ik heb een woord voor u, o overste” (2 Kon. 9:5). Dat „woord” bleek Gods boodschap te zijn. Op grond hiervan werd Jehu aangewezen als Gods keuze voor het koningschap over het tien-stammenkoninkrijk Israël en werd hem de opdracht gegeven het oordeel over het koninklijke huis van Achab te voltrekken (2 Kon. 9:6-10). Evenzo lezen wij in Jeremia 23:29, waar duidelijk naar een boodschap en niet naar slechts één „woord” wordt verwezen: „’Is niet mijn woord zó als een vuur’, is de uitspraak van Jehovah, ’en als een smidshamer die de steile rots verplettert?’” Eén „woord” zou niet zo’n verwoestende uitwerking kunnen hebben, maar een krachtige boodschap die ten uitvoer wordt gebracht, wel. Hoe heeft God zijn geest gebruikt om zulke krachtige boodschappen in de geest van bijbelschrijvers te leggen en ervoor te zorgen dat ze Zijn „woord” bleven?
11. Hoe kan er gezegd worden dat bijbelse profetieën niet ’door enige eigen uitlegging zijn ontstaan’?
11 De bijbel zegt ons over de rol die Gods geest in verband met profetieën heeft gespeeld: „Geen profetie der Schrift [ontstaat] door enige eigen uitlegging. . . . Want nooit werd profetie door de wil van een mens voortgebracht, maar mensen hebben van Godswege gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd” (2 Petr. 1:20, 21). Dit betekent dat bijbelse profetieën niet het resultaat zijn van de wijze waarop de schrijver zelf actuele menselijke gebeurtenissen en neigingen en waartoe deze volgens hem zouden leiden, analyseerde en verklaarde. De schrijver liet zijn geest veeleer door Gods geest stimuleren en werd ertoe bewogen de geïnspireerde boodschap — meestal met eigen woorden — weer te geven. De woorden waren dus die van de schrijver, maar de boodschap was die van Jehovah God.
12. Welke rol speelde Gods geest in het geven van leiding bij het optekenen van vroegere gebeurtenissen?
12 Maar werd de stof die deel van de bijbel ging uitmaken in veel gevallen niet jaren na de beschreven gebeurtenissen opgetekend? Ja, dit is waar en kan bijvoorbeeld gezegd worden van de verslagen over Jezus’ aardse bediening. Niettemin was Gods geest er verantwoordelijk voor dat er een nauwkeurig bericht werd opgetekend. Dit blijkt wel uit Jezus’ woorden tot zijn discipelen: „De helper, de heilige geest, die de Vader in mijn naam zal zenden, die zal u alle dingen leren en alle dingen welke ik u heb gezegd, in uw herinnering terugbrengen” (Joh. 14:26). Gods geest was er dus verantwoordelijk voor dat de inlichtingen die in het bijbelse verslag werden opgenomen, nauwkeurig in de herinnering werden teruggebracht.
13. Welk bewijs is er dat Gods geest de selectie van materiaal dat in de bijbel moest worden opgenomen, heeft geleid?
13 Door middel van zijn geest zag Jehovah God er ook op toe dat hetgeen werd opgetekend, in zijn voornemen paste en noodzakelijke inlichtingen verschafte voor degenen die zijn goedgekeurde dienstknechten wensten te zijn en te blijven. Hij leidde de selectie van het materiaal dat in de bijbel moest worden opgenomen. Daarom kon de apostel Paulus zeggen: „Alle dingen die eertijds werden geschreven, werden tot ons onderricht geschreven, opdat wij door middel van onze volharding en door middel van de vertroosting uit de Schriften hoop zouden hebben” (Rom. 15:4). En met een specifieke verwijzing naar de ervaringen van de Israëlieten in de tijd van Mozes merkte hij op: „Deze dingen nu bleven hun overkomen als voorbeelden [„een voorafbeelding”, Petrus-Canisiusvertaling] en ze werden opgeschreven tot een waarschuwing voor ons, tot wie de einden van de [joodse] samenstelsels van dingen gekomen zijn.” — 1 Kor. 10:11.
14. „Ensceneerde” God gebeurtenissen waarbij de Israëlieten tot kwaaddoen vervielen, zodat deze dingen tot waarschuwing van christenen opgetekend konden worden? Leg dit uit.
14 Wij moeten hieruit niet de conclusie trekken dat God in elk afzonderlijke geval als een grote „Regisseur” optrad die weloverwogen gebeurtenissen ensceneerde welke voorbeelden zouden verschaffen waaruit zijn dienstknechten in later tijden lessen ter waarschuwing en aanmoediging zouden kunnen putten. Neen, want in de gebeurtenissen waarnaar de apostel verwees, reageerden de Israëlieten, toen zij ten slachtoffer vielen aan gemurmureer, afgoderij en hoererij, op grond van hun eigen keuze en verlangens op de omstandigheden. God manoeuvreerde hen niet in die richting (1 Kor. 10:1-10). Aangezien de Israëlieten Gods verbondsvolk waren, verleent het feit dat zij aan verleiding toegaven, kracht aan de waarschuwing die de apostel vervolgens gaf: „Wie daarom denkt te staan, moet oppassen dat hij niet valt.” — 1 Kor. 10:12.
15. Hoe blijkt uit de brief van Judas dat Gods geest leiding heeft gegeven bij de selectie van het materiaal?
15 In plaats dat Jehovah God dus veel van deze gebeurtenissen liet plaatsvinden, liet hij eenvoudig toe dat vele situaties hun natuurlijke beloop hadden en liet hij de schrijvers vervolgens optekenen wat naar Zijn weten in de toekomst van belang zou zijn. Dat Gods geest inderdaad leiding heeft gegeven bij de selectie van materiaal voor het bijbelse verslag, wordt goed geïllustreerd in het geval van de brief van de discipel Judas. Judas had zich aanvankelijk voorgenomen over de redding te schrijven waarin door de geest gezalfde christenen gezamenlijk delen. Onder de invloed van Gods geest onderscheidde hij evenwel dat medegelovigen iets anders nodig hadden om het hoofd te kunnen bieden aan de situatie waarmee zij destijds werden geconfronteerd. Ter verklaring van de reden waarom hij van zijn oorspronkelijke voornemen afweek, schreef hij: „Geliefden, alhoewel ik alles in het werk stelde om u te schrijven over onze gemeenschappelijke redding, vond ik het noodzakelijk u te schrijven ten einde u te vermanen onvermoeid te strijden voor het geloof dat eens voor altijd aan de heiligen werd overgeleverd. De reden die ik daarvoor heb, is dat er zekere mensen heimelijk zijn binnengedrongen, reeds lang geleden door de Schriften voor dit oordeel bestemd, goddeloze mensen, die de onverdiende goedheid van onze God veranderen in een verontschuldiging voor losbandig gedrag en ontrouw blijken te zijn aan onze enige Eigenaar en Heer, Jezus Christus” (Jud. 3, 4). Wat Judas vervolgens onder leiding van Gods geest uiteenzette, was precies hetgeen medegelovigen nodig hadden om weerstand te kunnen bieden aan verderfelijke invloeden.
16. Hebben de bijbelschrijvers af en toe het initiatief genomen bij het verschaffen van materiaal? Leg dit uit.
16 Betekent het feit dat Gods geest leiding gaf bij de selectie van materiaal voor het bijbelse verslag dat degenen die bij het schrijven waren betrokken geen persoonlijk initiatief ontplooiden met betrekking tot het onderwerp waarover zij schreven? Neen, vaak hadden zij inderdaad een bepaald doel in gedachten en schreven zij dienovereenkomstig. Zij beantwoordden bepaalde vragen of trachtten punten te verduidelijken die aanleiding tot misverstand hadden gegeven. Een voorbeeld hiervan is de tweede brief van de apostel Paulus aan de gemeente te Thessaloníka. Sommigen in die gemeente hadden de verkeerde conclusie getrokken dat de tegenwoordigheid van Jezus Christus in koninklijke macht nabij was. Bovendien waren er personen die zijn voordien gegeven raad over ’hard werken en betamelijk wandelen ten aanzien van de mensen die buiten zijn’ niet ter harte hadden genomen. Paulus’ tweede brief had ten doel dit probleem aan te pakken en onthulde de juiste christelijke zienswijze met betrekking tot deze punten (1 Thess. 4:10-12; 2 Thess. 2:1-3; 3:10-15). Aangezien bijbelschrijvers zoals Paulus gunstig op de leiding van Gods geest reageerden, was hetgeen zij schreven volledig in harmonie met Gods voornemen en dientengevolge betrouwbaar.
MENSELIJKE MENINGEN — MET OF ZONDER GODDELIJKE STEUN?
17, 18. Hoe dienen wij Paulus’ woorden dat hij ’zijn eigen mening geeft’ te verstaan?
17 Wat valt er echter te zeggen over de keren dat bijbelschrijvers schijnbaar hun eigen mening ten beste gaven? Neem bijvoorbeeld de volgende verklaringen van de apostel Paulus eens: „Tot de anderen zeg ik . . ., ja, ik, niet de Heer . . .” „Aangaande maagden nu heb ik geen bevel van de Heer, maar ik geef mijn mening.” „Naar mijn mening is zij [een weduwe] gelukkiger indien zij blijft zoals zij is [dat wil zeggen, ongehuwd]. Ik denk stellig dat ik ook Gods geest bezit” (1 Kor. 7:12, 25, 40). Wat bedoelde Paulus eigenlijk met deze verklaringen?
18 De apostel kon geen rechtstreekse onderwijzing van de Heer Jezus Christus over de besproken punten aanhalen en uitte daarom zijn „mening”. Hij schreef echter onder leiding van Gods geest, zodat zijn mening onder goddelijke leiding werd gegeven en Gods eigen zienswijze tot uitdrukking bracht. Dit wordt bevestigd door het feit dat de apostel Petrus Paulus’ brieven onder de overige boeken van de Schrift rangschikte door te zeggen: „Beschouwt . . . het geduld van onze Heer als redding, zoals ook onze geliefde broeder Paulus u overeenkomstig de hem gegeven wijsheid heeft geschreven, sprekend over deze dingen, zoals hij ook in al zijn brieven doet. Daarin zijn echter sommige dingen moeilijk te begrijpen, die de niet-onderwezenen en onstandvastigen verdraaien, zoals zij dat ook met de overige Schriften doen, tot hun eigen vernietiging.” — 2 Petr. 3:15, 16.
19. In welke opzichten is de bijbel Gods boodschap?
19 De bijbel blijkt dus in zijn geheel Gods „woord” of boodschap te zijn doordat alles onder leiding van zijn geest werd opgetekend, ten einde zijn voornemen te dienen en de stof in overeenstemming met de feiten weer te geven. Wanneer de bijbel de verklaringen van mensen aanhaalt of verhaalt wat zij onder bepaalde omstandigheden deden, maakt de context van de bijbel duidelijk of hun handelwijze nagevolgd of vermeden moet worden en men hun denkwijze moet aanvaarden of verwerpen.
20. Leg uit hoe iemand de bijbel op een dusdanige wijze kan gebruiken dat hij de zienswijze van onvolmaakte mensen aan God toeschrijft.
20 Laten wij het boek Job eens als voorbeeld nemen. Grote gedeelten van dat boek bevatten verkeerde zienswijzen die door Jobs drie metgezellen en soms zelfs door Job zelf werden geuit. Dergelijke verkeerde conclusies en onjuiste toepassingen van feiten waren duidelijk niet door God geïnspireerd. Dit zou geïllustreerd kunnen worden door Elifaz’ onjuiste beschuldiging aan het adres van God: „In zijn heiligen heeft hij geen geloof, en zelfs de hemelen zijn in werkelijkheid niet rein in zijn ogen” (Job 15:15). Jehovah God berispte Elifaz en zijn metgezellen later wegens hun verkeerde voorstelling van zaken. Tot Elifaz werd gezegd: „Mijn toorn is ontbrand tegen u en uw twee metgezellen, want gij hebt niet naar waarheid over mij gesproken, zoals mijn knecht Job” (Job 42:7). Hoewel het duidelijk is dat Elifaz en zijn metgezellen niet door God waren geïnspireerd, werd de schrijver van het boek Job door Gods geest geleid om hun verklaringen nauwkeurig op te tekenen. Door dit verslag van hun verklaringen worden verkeerde redenaties over Gods toelating van kwaad geïdentificeerd en aan de kaak gesteld. In zijn geheel genomen is de bijbel dus Gods geïnspireerde woord of boodschap. Niettemin wordt hierdoor aangetoond dat wij zorg moeten betrachten wanneer wij bepaalde schriftgedeelten aanhalen. Indien ze uit hun juiste omlijsting of uit de context worden gelicht, kan iets wat in werkelijkheid de zienswijze van onvolmaakte mensen weerspiegelt ten onrechte aan God worden toegeschreven.
GODS WIJSHEID ONTHULD DOORDAT HIJ MENSEN GEBRUIKTE OM ZIJN WOORD OP TE TEKENEN
21. Indien Jehovah God engelen had gebruikt om de gehele bijbel op te tekenen, zou de bijbel dan werkelijk waardevoller zijn geweest voor ons, onvolmaakte mensen?
21 Dat God mensen heeft gebruikt om zijn „woord” op te tekenen, vormt een bewijs van de grote wijsheid waarmee hij precies datgene heeft verschaft wat wij, onvolmaakte mensen, nodig hebben. Hij had engelen kunnen gebruiken. Maar zou zijn „woord” dan net zo’n aantrekkingskracht gehad hebben? Het is waar dat engelen Gods wonderbare hoedanigheden en zijn grootse handelingen in geschrifte hadden kunnen vastleggen. Zij hadden de diepte van hun eigen toewijding jegens hem en hun waardering voor zijn grenzeloze gaven kunnen overbrengen. Maar zou het voor ons, als onvolmaakte mensen, niet moeilijk zijn geweest ons te verenigen met een verslag dat de uitingen bevat van volmaakte geestelijke schepselen wier ervaring en kennis die van ons ver te boven gaan? Het leven in hun rijk had niet afgebeeld kunnen worden zoals wij het leven kennen — met zijn vreugden, en ook met zijn angsten, teleurstellingen en verdriet. Door van mensen gebruik te maken, zag Jehovah God er derhalve op toe dat zijn „woord” de warmte, verscheidenheid en aantrekkingskracht had die er alleen door het menselijke element aan kon worden verleend.
22. Welke problemen bij het begrijpen van de bijbel zouden wij hebben indien het menselijke element volledig aan de bijbel zou ontbreken?
22 Indien het menselijke element volledig aan de bijbel zou ontbreken, zouden wij er waarschijnlijk ook veel moeite mee hebben de bijbelse boodschap te begrijpen. Wij zouden er moeite mee hebben in te zien hoe wij, als onvolmaakte mensen, ooit een goedgekeurde positie voor het aangezicht van de Schepper zouden kunnen innemen. Indien het verslag bijvoorbeeld alleen maar zou zeggen dat ’God barmhartig is’, zou dit niet voldoende zijn om ons te doen inzien wat hier nu precies mee wordt bedoeld. Voor ons mensen is het noodzakelijk dat zulke kwesties aan ons worden meegedeeld op een wijze die wij kunnen begrijpen. Aangezien de bijbel door mensen is geschreven, verschaft hij concrete illustraties uit het werkelijke leven, terwijl deze vanuit het menselijke oogpunt worden belicht. Er wordt ons verteld over mensen die, hoewel zij Gods wet kenden, aan zwakheden toegaven en zich aan ernstige overtredingen schuldig maakten, terwijl soms personen zelf aan het woord worden gelaten om ons te vertellen hoe zij zich voelden en hoe zij reageerden. Terzelfder tijd vernemen wij in welke mate hun barmhartigheid werd betoond.
23, 24. Vertel wat David in verband met Bathséba overkwam, en toon aan wat wij hieruit leren over Jehovah God.
23 Neem bijvoorbeeld het geval van David. Hij had er blijk van gegeven een man met een uitzonderlijk groot geloof te zijn. Maar toch leidden omstandigheden ertoe dat hij het slachtoffer werd van verkeerde verlangens. David begon zich aangetrokken te voelen tot de vrouw van Uría de Hethiet, een man die Davids koningschap loyaal ondersteunde. Hij beteugelde zijn begeerte niet en liet Uria’s vrouw, Bathséba, werkelijk in zijn paleis komen. Hoewel hij misschien niet van plan is geweest werkelijk seksuele betrekkingen met haar te hebben, werden zijn hartstochten dermate opgewekt dat hij overspel bedreef. Toen hij vernam dat Bathséba als gevolg hiervan zwanger was geworden, trachtte hij de kwestie snel in de doofpot te stoppen door er moeite voor te doen Uría naar huis te laten komen, zodat hij betrekkingen met zijn vrouw kon hebben. Toen dit mislukte, werd David wanhopig. Er scheen nog maar één mogelijkheid te zijn om te voorkomen dat Bathséba in verband met hem als een overspelige vrouw aan de kaak werd gesteld, en dat was door haar echtgenoot uit de weg te ruimen en haar vervolgens tot vrouw te nemen. David trof er derhalve regelingen voor Uría in zo’n positie te plaatsen dat het wel bijna zeker was dat hij in de strijd zou sterven. Uría sneuvelde inderdaad, waarna David Bathséba, die nu weduwe was geworden, tot vrouw nam. — 2 Sam. 11:2-27.
24 Toen de profeet Nathan hem op zijn ernstige zonde wees, was David tot in het diepst van zijn hart bedroefd en gaf hij te kennen zijn zonde intens te betreuren. Hij riep uit: „Ik heb tegen Jehovah gezondigd” (2 Sam. 12:13). Toen Jehovah Davids diepgevoelde berouw zag, aanvaardde hij dit, en hoewel hij hem strafte, verwierp hij hem niet als zijn dienstknecht. David zei derhalve zonder enige overdrijving in een van zijn psalmen: „Gij, o Jehovah, zijt een God, barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en trouw.” — Ps. 86:15.
25. Wat leren wij over Jehovah’s barmhartigheid door zijn handelingen ten aanzien van de Israëlieten in de tijd van Jeremia?
25 Aan de andere kant vertelt de bijbel ons over de ontrouwe inwoners van Jeruzalem in de dagen van Jeremia. In het algemeen hielden de mensen zich doof voor de herhaalde aansporingen berouw te hebben. Zij volhardden uitdagend in een wetteloze handelwijze. Daarom betoonde Jehovah hun niet langer barmhartigheid, met het gevolg dat hij zijn bescherming van hen wegnam en toestond dat de Babyloniërs hen in verschrikkelijke ellende dompelden. Hij weigerde te luisteren, zelfs toen zij wanhopig om hulp riepen. Waarom? Omdat zij onberouwvol bleven. De profeet Jeremia schreef hierover: „Gij hebt de toegang versperd met toorn, en gij blijft ons achtervolgen. Gij hebt gedood; gij hebt geen mededogen getoond. Gij hebt de toegang tot uzelf versperd met een wolkgevaarte, opdat het gebed niet kan doordringen.” — Klaagl. 3:43, 44.
26. Hoe helpen voorbeelden uit het werkelijke leven ons Jehovah te leren kennen?
26 Tegen de achtergrond van dergelijke uit het werkelijke leven genomen illustraties, móeten wij wel een evenwichtig beeld krijgen van de soort van God die Jehovah is en hoe hij ten aanzien van ons zal handelen. Ook al hebben mensen nòg zo’n ernstige overtreding begaan, zij kunnen Gods vergeving ontvangen als zij werkelijk berouw hebben. Gaan zij er echter onberouwvol mee door zijn rechtvaardige geboden te overtreden, dan zullen zij niet aan zijn veroordeling ontkomen. Aangezien de bijbel zo’n duidelijk beeld geeft van Gods persoonlijkheid en zoveel facetten ervan onthult in termen die wij, onvolmaakte mensen, kunnen begrijpen en waarderen, kunnen wij hem werkelijk als een persoon leren kennen.
27. Hoe kan de wijze waarop de bijbel is geschreven, tot gevolg hebben dat harten worden beproefd?
27 De bijbel is op een dusdanige wijze geschreven, dat hierdoor wordt onthuld wat er in het hart van de mensen leeft (Hebr. 4:12). Degenen die eropuit zijn fouten en tegenstrijdigheden in de bijbel te ontdekken, kunnen ze vinden. Eén reden hiervoor is dat de bijbel niet alle details verschaft. Vaak worden redenaties, woorden en daden van mensen erin verhaald zonder dat hierbij enige rechtstreekse goedkeuring of afkeuring wordt vermeld. Dit vormt er de reden voor waarom sommige mensen, wanneer zij een bepaald verslag lezen, betwijfelen of God in een dergelijk geval wel werkelijk rechtvaardig en eerlijk heeft gehandeld. Zij gebruiken dit als een excuus om niet de veranderingen in hun levenswijze aan te brengen die in de bijbel worden aanbevolen. En dit strookt weer met Gods voornemen om alleen degenen als zijn goedgekeurde dienstknechten te hebben die hem werkelijk liefhebben en waarderen voor wat hij is. — Deut. 30:11-20; 1 Joh. 4:8-10; 5:2, 3.
28. Hoe zullen personen die de waarde van de bijbel beseffen, schijnbare tegenstrijdigheden bezien? Illustreer dit.
28 Iemand die ernstig aandacht heeft geschonken aan de bijbel en werkelijk heeft ervaren welk een wonderbaarlijke gids deze is voor het leven, grijpt echter geen ogenschijnlijke tegenstrijdigheden aan in een poging de bijbel als Gods boodschap voor de mens in diskrediet te brengen. Hij laat zich niet door schijnbare problemen verblinden. Helemaal niet. Hij beseft dat de bijbel één harmonieus geheel is en ziet er derhalve zorgvuldig op toe dat hij niet de context uit het oog verliest waarin de bijbel als geheel een bepaalde gebeurtenis of situatie plaatst. Laten wij bij wijze van illustratie eens zeggen dat u een heel goede vriend hebt van wie u weet dat hij een goede vader is, een man die zich werkelijk om het welzijn van zijn kinderen bekommert. Indien u nu zou horen dat hij zijn zoon zwaar heeft gestraft, zou u dan onmiddellijk de conclusie trekken dat hij absoluut onbillijk en onredelijk is opgetreden? Natuurlijk niet; aangezien u hem kent, zou u redeneren dat hij er een goede reden voor gehad moet hebben om de situatie aan te pakken zoals hij dit heeft gedaan. Zo verschaft ook de bijbel genoeg inlichtingen over de persoonlijkheid, wegen en handelingen van Jehovah om ons in staat te stellen te weten wat voor soort van God hij is. Dus waarom zou iemand van streek raken, ook wanneer de details in een gegeven situatie niet worden verschaft, en denken dat God liefdeloos, onbarmhartig of onrechtvaardig is? Doet men dit, dan ontkent men het overvloedige bewijsmateriaal in de bijbel als een geheel dat hij een liefdevolle, barmhartige en rechtvaardige God is. — Ex. 34:6, 7; Jes. 63:7-9.
29. Waarom dient het ons niet te verbazen in de bijbel enkele ogenschijnlijke tegenstrijdigheden aan te treffen?
29 Er is nòg een reden waarom wij eigenlijk moeten verwachten dat de bijbel kleine verschillen en ogenschijnlijke tegenstrijdigheden bevat wanneer soortgelijk materiaal wordt besproken. Neem bijvoorbeeld de verslagen over Jezus’ aardse bediening. Ze werden door vier mannen opgetekend. Van de drie van wie wij weten welk beroep zij hebben uitgeoefend, was één een ontwikkelde arts, een ander een belastinginner en de derde een visser. Aangezien Jehovah God deze mannen niet heeft gedicteerd wat zij moesten schrijven maar hen eenvoudig door middel van zijn geest heeft geleid om aldus de nauwkeurigheid van wat zij optekenden te verzekeren, was het alleen maar te verwachten dat er variaties tussen hun verslagen zouden bestaan. Elke schrijver zou veel meer inlichtingen hebben kunnen verschaffen dan hij deed. Een van hen, de apostel Johannes, zei zelfs: „Jezus heeft weliswaar nog vele andere tekenen in het bijzijn van de discipelen verricht, die niet in deze boekrol zijn opgetekend” (Joh. 20:30). De Evangelieverslagen zijn dus erg beknopt, terwijl bepaalde details die in het ene Evangelie worden aangetroffen in een ander worden weggelaten. In plaats dat de verslagen elkaar tegenspreken, vullen ze elkaar aan en helpen ze ons een vollediger beeld van de situatie te krijgen. Terzelfder tijd verschaffen de variaties een verder bewijs voor de betrouwbaarheid van de bijbel. Hoe dat zo? Doordat ze tonen dat de schrijvers niet hebben samengespannen om een onjuist bericht te verschaffen.
30. Waarom bestaat er in verband met de bijbel geen reden voor spitsvondige haarkloverijen over onbeduidende verschillen?
30 Er bestaat dus geen reden waarom mensen zich met spitsvondige haarkloverijen over onbeduidende kwesties zouden bezighouden. Ongeacht hoe geleerd en gestudeerd zij ook zijn, zij verkeren in werkelijkheid niet in de positie om een oordeel uit te spreken over zaken waarvan zij niet persoonlijk getuige zijn geweest. En ook al zouden zij daar ter plaatse aanwezig zijn geweest, dan zouden ook zij een verslag hebben opgetekend waarin datgene wat zij hadden gezien en gehoord vanuit enigszins afwijkende gezichtspunten werd belicht. Ja, een eerlijke beschouwing van de Evangelieverslagen toont duidelijk aan dat dit vier afzonderlijke getuigenissen zijn die op harmonieuze wijze de ene uiterst belangrijke waarheid vaststellen dat Jezus Christus de Zoon van God is. — Joh. 20:31.
IS GODS BOODSCHAP OP BETROUWBARE WIJZE OVERGELEVERD?
31. Welke vraag doet zich voor met het oog op het feit dat er geen oorspronkelijke bijbelhandschriften meer bestaan?
31 Gods boodschap zoals die in de vier Evangeliën en in de rest van de bijbel is vervat, is niet in de vorm van oorspronkelijke handschriften bewaard gebleven. De oorspronkelijke handschriften zijn lang geleden vergaan, hetzij door het gebruik of als gevolg van schadelijke weersinvloeden. Hoe kunnen wij er derhalve zeker van zijn dat Gods boodschap na vele eeuwen van afschrijven en nog eens afschrijven niet is vervormd?
32. Wat zegt de bijbel zelf over de duurzame hoedanigheid van Gods boodschap en hoe zou deze daarom bewaard moeten blijven?
32 De bijbel zelf vestigt de aandacht op de duurzame hoedanigheid van Gods „woord”. In Jesaja 40:8 lezen wij: „Het groene gras is verdord, de bloesem is verwelkt; maar wat het woord van onze God betreft, het zal tot onbepaalde tijd blijven.” Wilde dit ook in toekomstige geslachten waar zijn, dan moest Gods „woord” vrij blijven van vervormingen. Zou het namelijk ten gevolge van vele menselijke afschrijffouten onbetrouwbaar worden, dan zou het niet langer Gods boodschap zijn. Bestaat er echter enig bewijs dat Gods „woord” in een betrouwbare vorm is blijven bestaan? Zeer beslist!
33. Hoe gingen afschrijvers van de bijbel meestal te werk?
33 Degenen die de boeken van de Heilige Schrift afschreven of kopieerden, gingen zeer zorgvuldig te werk. Vele afschrijvers van de Hebreeuwse Geschriften telden niet alleen de overgeschreven woorden, maar ook de letters. Wanneer ook maar de kleinste fout werd ontdekt — de verkeerde schrijfwijze van één enkele letter — werd vaak het gehele gedeelte uitgesneden en vervangen door een nieuw en foutloos gedeelte. De afschrijvers hadden de gewoonte aangekweekt elk woord hardop voor te lezen voordat zij het op schrift stelden. Slechts één woord uit de herinnering opschrijven, werd door velen als een grote zonde beschouwd. De afschrijvers van de christelijke Geschriften verrichtten, ook al waren zij geen beroepsmensen, eveneens een zeer nauwkeurig werk. Als gevolg hiervan werden er opmerkelijk weinig fouten gemaakt, terwijl zelfs de fouten die werden gemaakt, de boodschap niet werkelijk beïnvloeden.
34. Wat geven vergelijkende studies van oude handschriften te kennen over de betrouwbaarheid van de bijbeltekst zoals wij die thans hebben?
34 Vergelijkende studies van duizenden oude bijbelhandschriften, met inbegrip van enkele die omstreeks 2000 jaar oud zijn, onthullen dat de tekst nauwkeurig moet zijn overgeleverd. De geleerde W. H. Green merkte over de tekst van de Hebreeuwse Geschriften op: „Er kan veilig worden gezegd dat geen enkel ander oud werk zo nauwkeurig is overgeleverd.” De welbekende geleerde Sir Frederic Kenyon verklaarde in de inleiding op zijn zeven delen over de „Chester Beatty Biblical Papyri” (bijbelse Chester Beatty papyrii):
„De eerste en belangrijkste conclusie welke uit een onderzoek ervan [de papyrii] getrokken kan worden, is de bevredigende gevolgtrekking dat erdoor wordt bevestigd dat de bestaande teksten in hoofdzaak zuiver zijn. Noch in het Oude noch in het Nieuwe Testament komen opvallende of fundamentele afwijkingen voor. Er zijn geen belangrijke weglatingen of toevoegingen van passages, en geen afwijkingen die van invloed zijn op belangrijke feiten of leerstellingen. De variaties van de tekst zijn van invloed op minder belangrijke zaken, zoals de volgorde van de woorden of de precieze woorden die zijn gebruikt . . . Hun essentiële belangrijkheid is echter gelegen in hun bevestiging — krachtens bewijzen van een vroegere datum dan tot dusver beschikbaar waren — van de zuiverheid van onze bestaande teksten.”
Op overeenkomstige wijze merkte hij in zijn boek The Bible and Archaeology op:
„De tijdruimte dan tussen de datums van oorspronkelijke opstelling en het oudste voorhanden zijnde bewijsstuk wordt zo klein, dat die feitelijk te verwaarlozen is, en de laatste grondslag voor enige twijfel of de Geschriften ons in hoofdzaak zo hebben bereikt als ze werden geschreven, is nu weggenomen. Zowel de authenticiteit als de algemene zuiverheid van de boeken van het Nieuwe Testament kunnen nu als definitief vastgesteld worden beschouwd.”
35. Welke uitwerking kan de bijbel op ons in deze tijd hebben?
35 Gods boodschap, zoals mannen die onder leiding van zijn geest hebben opgetekend, is waarlijk in betrouwbare vorm tot de huidige dag blijven bestaan. De betrouwbare bewaring is niet zonder een bepaald doel geschied. De boodschap zelf kan een diepgaande uitwerking ten goede hebben op degenen die haar als van God afkomstig beschouwen. Zelfs thans kunnen de woorden die tot christenen te Thessaloníka werden gericht, van toepassing gebracht worden op honderdduizenden mensen die over de gehele aarde wonen: „Toen gij Gods woord [boodschap] hebt ontvangen, hetwelk gij van ons hebt gehoord, hebt gij het niet als het woord van mensen aangenomen, maar, wat het ook inderdaad is, als het woord van God, dat ook in u, gelovigen, werkzaam is” (1 Thess. 2:13). Evenals de Thessalonicenzen zijn ook thans velen bereid geweest om voor hun getrouw vasthouden aan de Heilige Schrift lijden te ondergaan, overtuigd als zij ervan zijn dat het inderdaad Gods geïnspireerde „woord” is (1 Thess. 2:14-16). Hebt u een even sterke overtuiging? Is dat „woord” of die boodschap in u werkzaam? Trekt u er in uw dagelijkse leven voordeel van?
[Illustraties op blz. 366, 367]
God verschafte de Tien Geboden in geschreven vorm
Engelen spraken Gods woord tot mensen
Gods geest gaf leiding bij het uitkiezen van feiten uit vroegere berichten
Goddelijke boodschappen werden door middel van dromen gegeven
Profeten ontvingen terwijl zij klaar wakker waren, visioenen van God