Hoe de nieuwe wereld haar intrede doet
WIL de nieuwe wereld haar intrede doen, dan moet eerst deze oude wereld worden verwijderd. Dat zal ook gebeuren, omdat „de tegenwoordige hemelen en de aarde” door het Woord Gods ten ondergang zijn gedoemd (2 Petr. 3:7). Hoewel dit goddeloze samenstel van dingen er nu nog is, is het fundament voor een rechtvaardige nieuwe wereld zelfs al gelegd; en dit mensengeslacht staat tegenover de grootste verandering die er ooit in de geschiedenis van welk geslacht dan ook zal plaatsvinden!
Toen Jezus Christus over het grootse hoogtepunt der gebeurtenissen sprak, dat in onze tijd — juist voordat de nieuwe wereld haar zegevierende intrede doet — zou plaatsvinden, verklaarde hij: „Er zal dan een grote verdrukking zijn.” De natiën van deze wereld staan tegenover iets wat is te vergelijken met de grote vloed in de tijd van Noach: „Gelijk het geschiedde in de dagen van Noach, . . . Op dezelfde wijze zal het gaan op den dag, waarop de Zoon des mensen geopenbaard wordt” — Matth. 24:21; Luk. 17:26, 30.
Wat gebeurde er in de tijd van Noach toen de vloed kwam? Wel, toen is er een wereld vergaan. De apostel Petrus verzekert ons dat zoiets weer kan en zal gebeuren: „De toenmalige wereld werd vernietigd toen ze met water werd overstroomd. Door hetzelfde woord [van God] worden echter de huidige hemelen en aarde ten vure weggelegd en bewaard tot de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen” (2 Petr. 3:6, 7, NW). Slechts wanneer God deze oude wereld vernietigt, kan een volkomen nieuwe wereld haar intrede doen.
Hoe zal God, om de weg te banen voor de nieuwe wereld, „de tegenwoordige hemelen en de aarde” vernietigen? Petrus zegt dat ze ’ten vure zijn weggelegd’. Is dit noodzakelijkerwijs of in alle opzichten letterlijk vuur? Neen, maar doordat het woord direct na het noemen van de vernietiging door water in Noachs tijd als een symbool voor vernietiging wordt gebruikt, wordt aangeduid dat God een ander middel dan een wereldomvattende vloed zal gebruiken om de weg voor een rechtvaardige nieuwe wereld, een wereld waar geen „goddeloze mensen” meer zullen zijn, te banen.
Lang vóór Petrus’ tijd had de profeet Jesaja, degene die door God werd gebruikt om het scheppen van „een nieuwen hemel en een nieuwe aarde” te voorzeggen, het woord „vuur” reeds gebezigd als een symbool voor de vernietiging die aan het einde van deze wereld zal plaatsvinden: „De HERE zal komen als vuur en zijn wagens zullen zijn als een storm, om zijn toorn te openbaren in gloed en zijn dreiging in vuurvlammen. Te vuur en te zwaard zal de HERE gericht oefenen over al wat leeft, en de door den HERE verslagenen zullen talrijk zijn.” Ook een andere geïnspireerde schrijver, de apostel Paulus, gebruikt het woord „vuur” met betrekking tot het verdwijnen van deze huidige wereld „bij de openbaring van den Here Jezus van den hemel met de engelen zijner kracht, in vlammend vuur”. Deze beschrijving is zeer passend, temeer daar de apostel Petrus toont dat Gods vurige vernietiging van Sodom en Gomórra een profetische afbeelding was van de vernietiging die God over deze wereld zal brengen: „Doordat hij de steden Sodom en Gomórra in de as heeft gelegd, ze heeft veroordeeld, waardoor hij voor goddeloze mensen een voorbeeld stelde van de toekomende dingen.” — Jes. 65:17; 66:15, 16; 2 Thess. 1:7, 8; 2 Petr. 2:6, NW.
Welk middel gebruikt God om dit huidige samenstel van dingen te vernietigen en plaats te maken voor zijn eeuwige, rechtvaardige nieuwe wereld? Hij doet dit door middel van zijn hemelse koninkrijk onder zijn Koning Jezus Christus. Daarom is er voor de mensheid in deze tijd niets belangrijker dan het „koninkrijk der hemelen”. Daarom bestaat het werk van iedere ware christen in het geven van getuigenis over Jehovah en zijn koninkrijk. Iedereen dient te weten wat het Koninkrijk binnenkort zal doen en hoe men het kan vermijden door dat koninkrijk, wanneer het tegen deze wereld optreedt, verpletterd te worden. De profeet Daniël heeft hierover lang geleden voorzegd: „In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid” (Dan. 2:44). Het verbrijzelen van de koninkrijken dezer wereld door Gods koninkrijk luidt een rechtvaardige nieuwe wereld in!
Er moet dus een tijd komen dat Jezus Christus tegen de natiën van deze wereld ten strijde trekt. Bij zijn eerste tegenwoordigheid heeft Jezus Christus geen zwaard opgenomen en geen oorlog gevoerd. Hij was een prediker van Gods Koninkrijk en hij leerde anderen hoe zij dit koninkrijk der nieuwe wereld moesten onderwijzen. Jezus Christus is echter niet voor altijd een Koning zonder zwaard. De tijd komt dat hij in rechtvaardigheid oorlog zal voeren. Slechts door een dergelijke oorlog zou er ruim baan voor een nieuwe wereld gemaakt kunnen worden. In de profetie die Jezus Christus zelf door bemiddeling van zijn engel aan de apostel Johannes heeft gegeven, toont Gods gezalfde Koning dat hij over de legerscharen in de hemel het bevel zal voeren:
„Ik zag den hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, dien niemand weet dan Hij zelf. En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. En de heerscharen, die in den hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan.” Het met het zwaard slaan van de heidenen of natiën door de Koning der koningen betekent voor deze oude wereld de vernietiging van Armageddon. De tijd is nabij, ofschoon wij niet de dag of het uur weten. — Openb. 19:11-15; Matth. 24:36.
Wat dient u te doen nu u weet wat deze wereld te wachten staat en hoe Gods nieuwe wereld haar intrede doet? Breng uw leven in overeenstemming met de raad die de apostel Petrus heeft gegeven: „Daar al deze dingen aldus vergaan, hoedanig behoort gij dan te zijn in heiligen wandel en godsvrucht, vol verwachting u spoedende naar de komst van den dag Gods, ter wille waarvan de hemelen brandende zullen vergaan en de elementen in vuur zullen wegsmelten. Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.” — 2 Petr. 3:11-13.