Hoofdstuk 23
Houd Jehovah’s dag goed in gedachte
1. (a) Hoe reageerde je toen je voor het eerst vernam dat bevrijding van alles wat in dit oude samenstel verdriet veroorzaakt, nabij is? (b) Welke vragen in verband hiermee dienen wij ernstig te overdenken?
ONGETWIJFELD was een van de eerste dingen die je uit een studie van de bijbel hebt geleerd, dat bevrijding van alles wat in het huidige samenstel van dingen verdriet veroorzaakt, nabij is (Luk. 21:28). Je bent gaan inzien dat het Gods voornemen is dat de gehele aarde een paradijs wordt. Er zal geen misdaad, oorlog, ziekte en dood meer zijn, en zelfs overleden geliefden zullen opnieuw tot leven komen. Wat een hartverwarmend vooruitzicht! Dat dit alles zo nabij is, werd beklemtoond door de bewijzen dat in 1914 G.T. Christus’ onzichtbare tegenwoordigheid als regerende Koning is begonnen en dat wij sindsdien in de laatste dagen van deze goddeloze wereld leven. Heeft die wetenschap veranderingen in jouw leven teweeggebracht? Spreekt uit jouw levenswijze werkelijk de overtuiging dat „Jehovah’s dag” nabij is?
2. (a) Wanneer zal de „dag van Jehovah” komen? (b) Hoe is het feit dat Jehovah de „dag of het uur” niet heeft onthuld, nuttig gebleken?
2 Uit de Schrift blijkt duidelijk dat het „geslacht” dat het begin van Christus’ tegenwoordigheid heeft meegemaakt, ook de „grote dag van Jehovah” zal meemaken waarop hij het oordeel voltrekt aan allen die onrechtvaardigheid bedrijven (Matth. 24:34; Zef. 1:14 tot 2:3). Dat „geslacht” is nu flink op leeftijd. Maar de bijbel vermeldt niet de exacte datum waarop Jezus Christus als Jehovah’s oordeelsvoltrekker tegen Satans aardse samenstel van dingen in actie zal komen. „Van die dag of het uur weet niemand iets af, noch de engelen in de hemel, noch de Zoon, dan de Vader”, zei Jezus (Mark. 13:32). Dit is zeer nuttig gebleken. In welk opzicht? Mede daardoor is aan het licht gekomen wat er in het hart van mensen leeft. Als mensen Jehovah niet werkelijk liefhebben, zijn zij geneigd zijn „dag” in hun geest uit te stellen en zich te gaan bezighouden met wereldse aangelegenheden waar hun hart naar uitgaat. Jehovah aanvaardt als zijn dienstknechten alleen personen die hem oprecht liefhebben en die dit tonen door hem van ganser harte te blijven dienen, ook al weten zij niet wanneer het einde van het goddeloze samenstel komt. De goedkeuring van God en van zijn Zoon rust niet op mensen die lauw of halfslachtig zijn. — Openb. 3:16; Ps. 37:4; 1 Joh. 5:3.
3. Wat zei Jezus hierover als een waarschuwing voor ons?
3 Ten einde degenen die Jehovah liefhebben te waarschuwen, zei Jezus: „Blijft toezien, blijft wakker, want gij weet niet wanneer de bestemde tijd is” (Mark. 13:33-37). Hij dringt er bij ons op aan onze aandacht niet dermate door eten en drinken of „zorgen des levens” in beslag te laten nemen dat wij de ernst van de tijd uit het oog verliezen. — Luk. 21:34-36; Matth. 24:37-42.
4. Wat zal, zoals Petrus uiteenzette, de „dag van Jehovah” brengen?
4 Later gaf de apostel Petrus allen die een waarachtig geloof bezitten de raad, ’de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah, waardoor de hemelen brandende ontbonden zullen worden en de elementen, intens heet, zullen smelten, te verwachten en goed in gedachte te houden’. De nabijheid van „Jehovah’s dag” is een feit dat niemand van ons ooit mag bagatelliseren. De zichtbare regeringshemelen en de goddeloze mensenmaatschappij zullen spoedig worden vervangen door „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” van Gods makelij, terwijl alle „elementen” die een integrerend deel van het huidige wereldse stelsel vormen — de onafhankelijke houding, de immorele en materialistische levenswijze — in de verwoestende hitte van „Jehovah’s dag” zullen vergaan (2 Petr. 3:10-13). Wij moeten waakzaam blijven en ons ervan bewust zijn dat deze wereldschokkende gebeurtenissen elk moment kunnen beginnen. — Matth. 24:44.
LET OP GEBEURTENISSEN DIE EEN VERVULLING VAN HET TEKEN ZIJN
5. (a) In hoeverre was Jezus’ antwoord op de in Matthéüs 24:3 opgetekende vraag van toepassing op het einde van het joodse samenstel? (b) Welke gedeelten van zijn antwoord vestigen de aandacht op gebeurtenissen sedert 1914 G.T.?
5 Vooral met het oog op de tijd waarin wij leven, dienen wij goed op de hoogte te zijn van de details van het samengestelde teken waardoor de „laatste dagen”, ofte wel het „besluit van het samenstel van dingen”, worden gekenmerkt. Om het teken juist te interpreteren, moeten wij in gedachte houden dat toen Jezus de in Matthéüs 24:3 opgetekende vraag van zijn discipelen beantwoordde, een deel van wat hij zei van toepassing was op het einde van het joodse samenstel in de eerste eeuw, maar de voornaamste toepassing reikte veel verder. Wat hij in de verzen 4 tot en met 22 beschreef, ging inderdaad op kleine schaal in vervulling tussen 33 en 70 G.T. Maar de profetie vindt haar grote vervulling in onze tijd en kenmerkt de periode sedert 1914 G.T. als de tijd van Christus’ „tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen” (ook Markus 13:5-20 en Lukas 21:8-24). Matthéüs 24:23-28 vertelt wat er vanaf 70 G.T. tot in de tijd van Christus’ tegenwoordigheid zou gebeuren (ook Markus 13:21-23). De ontwikkelingen die vanaf Matthéüs 24:29 tot het einde van hoofdstuk 25 worden beschreven, duiden op de periode sinds 1914 G.T. — Ook Markus 13:24-37 en Lukas 21:25-36.
6. (a) Waarom moet elk van ons opletten hoe hedendaagse gebeurtenissen een vervulling van „het teken” zijn? (b) Beantwoord de vragen aan het eind van deze paragraaf om aan te tonen hoe „het teken” sedert 1914 in vervulling is gegaan.
6 Elk van ons moet opmerkzaam zijn met betrekking tot hedendaagse gebeurtenissen die een vervulling van „het teken” zijn. Wanneer wij deze gebeurtenissen in verband brengen met bijbelse profetieën, zal dit ons helpen Jehovah’s dag ’goed in gedachte te houden’. Het zal ons ook in staat stellen met overredingskracht te spreken wanneer wij anderen waarschuwen voor de nabijheid van „de dag der wraak van de zijde van onze God” (Jes. 61:1, 2). Neem met deze oogmerken in gedachten, de volgende facetten van „het teken” eens in ogenschouw.
Op welke uitzonderlijke manier is vanaf 1914 G.T. de profetie in vervulling gegaan dat ’natie tegen natie en koninkrijk tegen koninkrijk’ zou opstaan? Door welke gebeurtenissen die zich in de afgelopen maanden hebben voorgedaan, is de vervulling zelfs nog duidelijker geworden?
In welke mate is de aarde geteisterd door voedseltekorten, ondanks de wetenschappelijke kennis van de twintigste eeuw?
Is de frequentie van aardbevingen in de ene plaats na de andere sedert 1914 werkelijk veranderd?
Welke pestilentie heeft in 1918 meer levens geëist dan de wereldoorlog? Welke ziekten zijn ondanks de medische kennis nog steeds epidemisch?
Wat overtuigt je ervan dat 2 Timótheüs 3:1-5 niet gewoon het leven beschrijft zoals het altijd is geweest, maar dat in deze schriftplaats wordt voorzegd dat de toestanden in schokkende mate zouden verslechteren naarmate wij ons naar het einde van de laatste dagen spoeden?
HET SCHEIDINGSWERK
7. (a) Welke andere in Matthéüs 13:36-43 beschreven gebeurtenis werd door Jezus in verband gebracht met het besluit van het samenstel van dingen? (b) Wat betekent die illustratie?
7 Er zijn nog meer betekenisvolle gebeurtenissen die Jezus op een in het oog vallende manier met het besluit van het samenstel van dingen in verband bracht. Eén zo’n gebeurtenis is de voorzegde scheiding tussen de „zonen van het koninkrijk” en de „zonen van de goddeloze”. Jezus sprak hierover in zijn gelijkenis van een tarweveld waar een vijand onkruid overheen zaaide. De „tarwe” in zijn illustratie beeldt ware gezalfde christenen af, het „onkruid” is een afbeelding van namaakchristenen. In het besluit van het samenstel van dingen wordt het „onkruid” — degenen die belijden christenen te zijn maar die „zonen van de goddeloze” blijken te zijn omdat zij zich vastklampen aan de wereld, waarvan de Duivel de heerser is — gescheiden van de „zonen van [Gods] koninkrijk” en voor de vernietiging bestemd (Matth. 13:36-43). Is dit werkelijk gebeurd?
8. (a) Welk grote scheidingswerk met betrekking tot allen die beweerden christenen te zijn, vond na de Eerste Wereldoorlog plaats? (b) Hoe gaven de ware gezalfde christenen er blijk van dat zij inderdaad „zonen van het koninkrijk” waren?
8 Na de Eerste Wereldoorlog vond er inderdaad een grote scheiding plaats waardoor alle mensen die beweerden christenen te zijn, in twee klassen werden gescheiden: (1) De geestelijken van de christenheid en hun volgelingen, die zich krachtig beijverden voor de Volkenbond (nu de Verenigde Naties), terwijl zij ook aan hun nationalisme vasthielden. (2) De betrekkelijk weinige ware gezalfde christenen uit dat naoorlogse tijdperk, die hun volle ondersteuning verleenden aan Gods Messiaanse koninkrijk. Door openlijk ondersteuning te verlenen aan regeringen van de wereld als werktuigen voor het tot stand brengen van vrede en zekerheid, liet de eerstgenoemde klasse duidelijk blijken dat zij geen ware christenen waren (Joh. 17:16). Jehovah’s dienstknechten daarentegen identificeerden de Volkenbond terecht als het hedendaagse „walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt”, waarnaar in Matthéüs 24:15 wordt verwezen. Zij betoonden zich ware „zonen van [Gods] koninkrijk” door de prediking van „dit goede nieuws van het koninkrijk . . . op de gehele bewoonde aarde” op zich te nemen (Matth. 24:14). Met welke resultaten?
9. Wat was het eerste resultaat van deze Koninkrijksprediking?
9 Eerst werd het overblijfsel van de met de geest gezalfde christenen vergaderd. Hoewel zij wijd en zijd onder de natiën verstrooid waren, werden zij onder leiding van engelen in een organisatie verenigd. — Matth. 24:31.
10. (a) Hoe is er een verder scheidingswerk verricht, en in overeenstemming met welke profetie? (b) Waarop duidt de vervulling van deze profetieën?
10 Vervolgens begon Jezus, zoals hij had voorzegd, mensen uit alle natiën van elkaar te scheiden, „zoals een herder de schapen van de bokken scheidt”. Dit werk, dat door Christus vanaf zijn hemelse troon wordt geleid, duurt tot op dit moment voort en is op een ieder van ons persoonlijk van invloed. Aangezien de meeste mensen Gods koninkrijk en de met de geest gezalfde „zonen” ervan met verachting afwijzen, wacht hun de „eeuwige afsnijding” in de dood. Aan anderen doet de Heer echter de uitnodiging toekomen het aardse grondgebied van zijn Koninkrijk te beërven, met eeuwig leven in het vooruitzicht. Zulke met schapen te vergelijken mensen hebben zich bij de gezalfde „zonen van het koninkrijk” aangesloten, ook al zijn dezen het voorwerp van wrede vervolging (Matth. 25:31-46). Loyaal helpen zij hen bekendheid te geven aan de uiterst belangrijke boodschap van het Koninkrijk. Een grote schare die in de miljoenen loopt, neemt aan dit werk deel. De Koninkrijksboodschap wordt tot aan de einden der aarde gehoord. Waarop duiden deze gebeurtenissen? Dat wij vlak voor het einde van de „laatste dagen” staan en dat de „dag van Jehovah” zeer nabij is.
WAT LIGT ER IN HET VERSCHIET?
11. Moet er nog meer worden gepredikt voordat „Jehovah’s dag” aanbreekt?
11 Moeten er nog meer profetieën in vervulling gaan voordat de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah aanbreekt? Ja! De scheiding van mensen op basis van de Koninkrijksstrijdvraag is nog niet geëindigd. In sommige streken waar jarenlang intense tegenstand is geweest, wordt nu een overvloedige oogst aan nieuwe discipelen binnengehaald. En zelfs waar mensen het goede nieuws verwerpen, worden Jehovah’s gerechtigheid en barmhartigheid hoog gehouden doordat wij getuigenis geven. Laten wij dus doorgaan met het werk! Jezus verzekert ons dat wanneer het is volbracht, ’het einde zal komen’. — Matth. 24:14.
12. (a) Welke opmerkelijke gebeurtenis zal, zoals uit 1 Thessalonicenzen 5:2, 3 blijkt, nog moeten plaatsvinden? (b) Wat zal dit voor ons betekenen?
12 Een andere uiterst betekenisvolle bijbelprofetie voorzegt het volgende: „Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid!’ dan zal een plotselinge vernietiging ogenblikkelijk over hen komen zoals het barenswee over een zwangere vrouw, en zij zullen geenszins ontkomen” (1 Thess. 5:2, 3). Wij moeten nog afwachten welke vorm dit uitroepen van „vrede en zekerheid” zal aannemen. Maar het zal beslist niet betekenen dat de wereldleiders de problemen van de mensheid werkelijk hebben opgelost. Degenen die Jehovah’s dag ’goed in gedachte houden’, zullen zich door die uitroep niet laten misleiden. Zij weten dat onmiddellijk daarna „een plotselinge vernietiging” zal komen.
13. Welke gebeurtenissen zullen onmiddellijk op het uitroepen van „vrede en zekerheid” volgen, en in welke volgorde?
13 Eerst zullen, zoals de Schrift laat zien, de politieke regeerders zich over de gehele wereld tegen Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, keren en haar vernietigen (Openb. 17:15, 16). Het is beslist opmerkelijk dat er nu reeds een vijandige houding, vooral tegenover de godsdiensten van de christenheid, waarneembaar is. Regeringen die een sterk antireligieus beleid voeren, oefenen in de Verenigde Naties reeds een krachtige invloed uit, en in van oudsher religieuze landen zeggen de mensen in groten getale de godsdienst van hun voorvaders vaarwel. Wat heeft dit alles te betekenen? Dat de verwoesting van alle valse religie nabij is. Wanneer de natiën zich daarna uitdagend, met volle kracht, tegen degenen keren die Jehovah’s soevereiniteit hoog houden, zal Gods gramschap losbarsten tegen de politieke regeringen en hun aanhangers, wat voor hen allemaal op totale vernietiging zal uitlopen. Ten slotte zal Satan zelf met zijn demonen in de afgrond worden geslingerd, zodat zij de mensheid in geen enkel opzicht kunnen beïnvloeden. Dit zal inderdaad „Jehovah’s dag” zijn, de dag waarop zijn naam hoog verheven zal worden. — Ezech. 38:18, 22, 23; Openb. 19:11 tot 20:3.
14. Waarom zou het onverstandig zijn ervan uit te gaan dat Jehovah’s dag nog veraf is?
14 „Jehovah’s dag” zal precies op tijd komen, volgens Gods tijdschema. Die dag zal niet te laat komen (Hab. 2:3). Bedenk dat de vernietiging van Jeruzalem in 70 G.T. snel kwam, op een tijd dat de joden het niet verwachtten en toen zij dachten dat het gevaar geweken was. En hoe ging het met het oude Babylon? Deze stad was op het hoogtepunt van haar macht, zeker van zichzelf, versterkt met zware muren. Maar Babylon viel in één nacht. Zo zal er ook over het huidige goddeloze samenstel „een plotselinge vernietiging” komen. Mogen wij, wanneer dit gebeurt, verenigd blijken te zijn in de ware aanbidding, omdat wij Jehovah’s dag ’goed in gedachte hebben gehouden’.
OVERZICHTSBESPREKING
● Waarom is het uiterst belangrijk Jehovah’s dag ’goed in gedachte te houden’? Hoe kunnen wij dat doen?
● Hoe is het scheidingswerk dat thans plaatsvindt, op ons persoonlijk van invloed?
● Wat ligt er nog in het verschiet voordat Jehovah’s dag aanbreekt? Wat moet elk van ons dus doen?