in hemel en op aarde, behoeft geen beloften te doen die hij niet kan vervullen. Een van de apostelen van Jezus Christus zei dat ’God niet kan liegen’. En de profeet Jesaja schreef: „Vertrouwt op Jehovah voor altijd, want in Jah Jehovah is de Rots van onbepaalde tijden.” — Tit. 1:2; Jes. 26:4.

Als wij beseffen dat een menselijke regering niet de oplossing voor ’s mensen problemen vormt, en in plaats daarvan naar God opzien, zullen wij door zijn Woord der waarheid te onderzoeken, inzien dat zijn schijnbare ’uitstel’ geen traagheid is. De apostel gaat verder met te zeggen: „Beschouwt bovendien het geduld van onze Heer als redding” (2 Petr. 3:15). En velen aanvaarden thans de weg van redding. Zij trekken voordeel van de tijd door te onderzoeken welke regeling God voor de mensheid heeft getroffen en stellen geen vertrouwen meer in dit gebrekkige samenstel van dingen. Zij beseffen dat Gods Woord niet voor niets waarschuwt: ’Koop de gelegen tijd voor uzelf uit, omdat de dagen goddeloos zijn’ (Ef. 5:16). Zij weten dat als Gods geduld ten einde loopt, de vernietiging van dit samenstel van dingen niet traag zal gaan. Ze zal beginnen alsof er een stalen val dichtklapt.

Is het daarom, in plaats van God ervan te beschuldigen dat hij traag is, niet veel beter onszelf te onderzoeken om na te gaan of wij leven op een wijze die een nieuwe ordening waardig is? Is het niet beter de raad van Jezus Christus op te volgen? Na zijn toehoorders een toekomstbeeld van het einde van het ontrouwe Jeruzalem en, later, van het einde van dit huidige samenstel van dingen te hebben gegeven, zei hij: „Schenkt echter aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens, en die dag plotseling, in een ogenblik, over u komt als een strik. Want hij zal komen over allen die op de gehele aardbodem wonen. Blijft dan wakker, te allen tijde smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden, en te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen.” — Luk. 21:34-36.

Zich voorbereiden op Gods nieuwe ordening

ALS u naar een vreemd land verhuist om er een blijvende onderdaan van te worden, zijn er gewoonlijk veel veranderingen nodig. Wilt u het daar werkelijk goed maken, dan moet u de taal leren. U moet iets van de wetten en zeden en gebruiken van de bevolking af weten. Er zijn bepaalde uitdrukkingen en gewoonten die in uw geboorteland misschien helemaal geaccepteerd zijn, maar die u moet nalaten omdat ze bij de bevolking van uw nieuwe vaderland aanstoot wekken. Het kost enige tijd om uw denk- en levenswijze te veranderen voordat u er thuis bent en u zonder verlegenheid of moeite redt.

Maar als u nu eens werd overgebracht in een andere maatschappij, een nieuwe ordening, waarin volledige rechtvaardigheid en juiste omgang met de naasten, ja, zelfs ware gastvrijheid en liefde, ongeacht ras of nationaliteit, heersen — een plaats waar u uw