-
Weerhoud u er niet van ’de waarheid te beoefenen’De Wachttoren 1975 | 1 januari
-
-
als iets waaraan men toekomt wanneer men niets beters te doen heeft? En hoe staat het met het aandeel dat men eraan heeft anderen in te lichten over de God van het licht en over zijn Zoon, die het licht der wereld is? Kan men de waarheid beoefenen zonder bereid en verlangend te zijn anderen te vertellen welke zegeningen er volgens Gods Woord voor de mensheid zijn weggelegd? Dan is er ook de kwestie van hulp bieden aan de huisgenoten des geloofs, degenen die er thans een aandeel aan hebben in de christelijke gemeente de waarheid te beoefenen. Welke uitwerking heeft onze beoefening van de waarheid op deze verhouding en de ermee gepaard gaande verantwoordelijkheden? Wil men deelhebben met Jehovah, de God van het licht, en met zijn Zoon, zodat men werkelijk kan zeggen dat men de waarheid beoefent en niet in de duisternis wandelt, dan dient men aan enkele fundamentele vereisten te voldoen. Deze worden in het volgende artikel besproken.
-
-
Onderhoud voortdurend zijn gebodenDe Wachttoren 1975 | 1 januari
-
-
Onderhoud voortdurend zijn geboden
„En hierdoor bezitten wij de kennis dat wij hem hebben leren kennen, namelijk indien wij zijn geboden blijven onderhouden.” — 1 Joh. 2:3.
1. Waarom is zelfonderzoek met betrekking tot het beoefenen van de waarheid noodzakelijk?
OVER de gehele wereld bevinden zich thans honderdduizenden opgedragen en gedoopte getuigen van Jehovah God die op vergaderingen bijeenkomen en er een aandeel aan hebben het goede nieuws van het Koninkrijk van huis tot huis en op vele andere manieren bekend te maken. Deze dienstknechten van God hebben hem lief en scheppen er behagen in zijn wil te doen. Daarom hebben zij hun leven aan Jehovah opgedragen om zijn geboden ten uitvoer te brengen en zijn wetten te onderhouden. Soms kunnen er echter enkelen zijn die in gebreke blijven volledig te beseffen wat het wil zeggen ’Gods geboden te blijven onderhouden’. Als iemand zijn levenswijze en beweegredenen niet voortdurend onderzoekt, kan hij bemerken dat de machten der duisternis in dit samenstel hem voor de vereisten van Jehovah verblinden. Wij moeten de geboden van God ten uitvoer blijven brengen. Als iemand een zelfde handeling blijft verrichten, wordt deze op de duur een gewoonte voor hem, iets wat hij geregeld doet. Hij zal het niet nu doen en het later vergeten. Wij zouden kunnen zeggen dat hij die handeling, ongeacht waarin die ook mag bestaan, gewoontegetrouw verricht. Ze wordt dus een levenswijze voor hem, iets wat hij doet zonder eraan te denken er in de toekomst mee op te houden.
2. Hoe leert iemand Jehovah werkelijk kennen?
2 Zo is het ook met degenen die de geboden van God onderhouden. Zij blijven deze loopbaan dag in dag uit, maand in maand uit en jaar in jaar uit volgen, aangezien zij weten dat dit een vereiste van God is. Het gaat er bij dit alles om dat wij Jehovah alleen werkelijk kunnen „leren kennen” wanneer wij te allen tijde doen wat hij van
-