Over goddeloze geestelijke krachten zegevieren
„Wij hebben geen strijd tegen bloed en vlees, maar tegen de regeringen, tegen de autoriteiten, tegen de wereldheersers dezer duisternis, tegen de goddeloze geestelijke krachten in de hemelse gewesten.” — Ef. 6:12, NW.
1, 2. Welke door de Schrift voorspelde manifestaties van demonenkracht zijn er, zoals thans wordt begrepen, gedurende de eerste wereldoorlog gebeurd?
„DEMONEN RICHTEN DE MAATSCHAPPIJ TE GRONDE — Psychische verschijnselen trekken de aandacht van enige der vooraanstaandste mannen des lands. Dezen beweren dat zij met de doden in contact kunnen treden. Dat zij uit de een of andere verborgen bron boodschappen ontvangen, kan niet in twijfel worden getrokken. Men noemt deze psychische wetenschap het Immortalisme. De waarheid is, dat het demonisme is, want de feiten wijzen dit uit. En deze demonen, die grote macht over de menselijke geest uitoefenen, zullen naar in de Schrift is voorzegd, spoedig de gehele maatschappij te gronde richten.”
2 Na deze elektriserende inleiding gaf het tijdschrift The Watch Tower in zijn uitgave van 1 maart 1918 zijn lezers vervolgens de raad een onderzoek in te stellen naar wat de Heilige Schrift over het onderwerp spiritisme had te zeggen. In die donkere dagen van de 1ste Wereldoorlog leek het bijbelonderzoekers alsof de demonen, ’s mensen vijanden, op het punt stonden de gehele mensenmaatschappij te gronde te richten. Hoe weinig besefte de wereld toen dat onzichtbare, bovenmenselijke krachten er de hand in hadden dat de mensenmaatschappij in 1914 in haar eerste wereldoorlog werd gestort. Te midden van de oorlogsweeën was er in Rusland revolutie uitgebroken, de bolsjewisten hadden zich meester gemaakt van de regering en de vroegere Russische tsaar, Nicolaas II, was gearresteerd en werd kort daarna, op 17 juli 1918, in Siberië ter dood gebracht. Onzeker was het of er zich al dan niet een algemene revolutie als een kettingreactie over de gehele aarde zou verbreiden, gevolgd door een de maatschappij te gronde richtende anarchie. Lang waren velen de gedachte toegedaan dat de bijbelprofetieën iets dergelijks hadden voorzegd, en nu leek het alsof de gebeurtenissen zich in die richting ontwikkelden, terwijl de mensheid zich hulpeloos in de knellende greep van de demonen bevond. Het werd tijd dat men zich op de hoogte ging stellen van het doel dat demonen al sinds lang najaagden. Nadat er evenwel nog enkele maanden van 1918 waren verstreken, kwam er plotseling een einde aan de 1ste Wereldoorlog, en werd er tussen de oorlogvoerende partijen een wapenstilstandsverdrag getekend, hetwelk alleen tot een onzekere vrede leidde, die slechts twintig jaar en tien maanden zou duren. Hoewel de mensenmaatschappij bloedend en kreupel uit de strijd te voorschijn was gekomen, was ze toch nog lang niet totaal te gronde gericht. Wat was er gebeurd? Hadden de demonen zich in hun plannen verrekend of was er een verkeerde uitleg aan gegeven?
3. Wat zijn volgens de bijbel demonen?
3 Met „demonen” bedoelen wij goddeloze geesten uit het onzichtbare rijk. Voor oosterse volken heeft het spreken over „demonen” niets vreemds, want deze nemen in hun religiën een belangrijke plaats in. Wij bedoelen met „demonen” echter kwaadaardige geestelijke schepselen en dan niet de groteske schepselen uit de beschrijvingen van deze oosterse volkeren, maar de machtige, bovenmenselijke geestelijke schepselen van wie de bijbelse geschriften melding maken.
4, 5. Waarom is het noodzakelijk en schriftuurlijk ernstig rekening te houden met de demonen?
4 Zij die waarachtig in God geloven, ware, goed ingelichte christenen, houden ernstig rekening met de demonen. De grote kampvechter voor het christendom, de apostel Paulus, waarschuwde ons dat wij niet licht over de demonen moesten denken, want het is immers een ernstige zaak wanneer wij in een strijd op leven en dood zijn gewikkeld met hen die sterker zijn dan wij. In één van de door hem geschreven veertien bijbelboeken zeide hij: „Gij . . . hebt [eens] gewandeld overeenkomstig het samenstel van dingen dezer wereld, overeenkomstig de heerser van de autoriteit der lucht, de geest die thans werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid. . . . Doet de volledige wapenrusting Gods aan opdat gij kunt vaststaan tegen de kuiperijen van de Duivel; want wij hebben geen strijd tegen bloed en vlees, maar tegen de [niet uit vlees en bloed bestaande] regeringen, tegen de autoriteiten, tegen de wereldheersers dezer duisternis, tegen de goddeloze geestelijke krachten in de hemelse gewesten.” — Ef. 2:2; 6:10-12, NW.
5 Paulus heeft deze woorden rechtstreeks aan het adres van de christenen te Efeze gericht. Velen onder hen hadden magische kunsten beoefend, en nadat zij het „woord van Jehovah” hadden aanvaard, dat door de apostel Paulus werd gepredikt, ’brachten zij hun boeken bij elkaar en verbrandden ze ten aanschouwen van iedereen.’ Weer anderen hadden de demonen aanbeden in de wereldberoemde tempel van de godin „Artemis [Diana] van de Efeziërs” (Hand. 19:13-20; 27, 28, NW). Die christenen te Efeze begrepen dus ten volle wat de apostel Paulus bedoelde; zij hadden ondervonden wat de demonen waard waren.
6-8. Wat is het spiritisme? Wat is zijn invloed geweest op ontwikkelde mensen en anderen?
6 Steeds meer mensen in de christenheid gaan beseffen dat er demonengeesten bestaan. Hoe komt dat dan? Door de verbreiding van de religie welke over het algemeen bekendstaat als het „spiritisme.” In het woordenboek wordt het spiritisme omschreven als het geloof dat of de religieuze beweging die is gebaseerd op het geloof dat heengegane geesten zich met sterfelijke mensen in verbinding kunnen stellen door middel van fysieke verschijnselen, zoals kloppingen, of gedurende een abnormale geestestoestand, zoals trance of soortgelijke, welke gewoonlijk worden gemanifesteerd door een medium; het is de theorie dat de mediumieke verschijnselen worden veroorzaakt door de geesten van de doden.
7 Het spiritisme is ongeveer vierduizend jaar oud, maar in het westen heeft het in de huidige tijd wederom op krachtige wijze zijn intrede gedaan. De Amerikaanse spiritistische beweging ontstond in 1848 bij de in Hydeville, in de staat New York, wonende jonge dochters van Fox, die later naar Rochester in de staat New York verhuisden en daar hun mediumschap voortzetten, waardoor zij de aandacht van de gehele natie op zich vestigden. Gedurende ongeveer honderd jaren voordat het Amerikaanse stadium van het spiritisme een aanvang nam, waren er in Duitsland en Zwitserland al spiritisten, die bijna soortgelijke psychische verschijnselen ontwikkelden of er in geloofden als die welke men in de Amerikaanse beweging kende. Zij hadden gaven als helderziendheid en medium-schrijven, zij verkregen uit het geestenrijk een voorkennis van komende gebeurtenissen en stonden dagelijks rechtstreeks in contact met de bewoners van het geestenrijk. Van Amerika verspreidde de beweging zich naar Engeland, waar de twee spiritisten D.D. Home, een opmerkenswaardig medium, en W. Stainton Moses, een episcopaalse prediker en aanhanger van de Oxford-beweging, het meest van zich deden spreken. Jarenlang deden deze twee Engeland verbaasd staan. Op séances pakte de heer Home gewoonlijk brandende kolen uit het vuur op en droeg ze zonder zich te branden in zijn hand. Velen van zijn leerlingen onderwees hij hetzelfde te doen, en hij stond er om bekend dat hij, zonder zelfs daarbij ook maar enig letsel te bekomen, zijn gezicht in vurige vlammen waste. De verschijnselen van het spiritisme werden zo algemeen, dat er een serieus, wetenschappelijk onderzoek naar werd ingesteld. Velen — geestelijken, filosofen en andere geleerde en wetenschappelijk onderlegde mannen — werden door deze onderzoekingen overtuigd. Met betrekking tot hun zienswijze over het spiritisme zegt The Encyclopedia Americana (deel 25, 1929 ed.):
8 „De conclusie waartoe de intelligentsia die heeft te kennen gegeven dat ze overtuigd is van de werkelijkheid van het spiritisme, is gekomen, kan als volgt worden samengevat: Door het bestaan van mediums is het bewijs geleverd dat men, nadat men het graf is ingegaan, blijft voortbestaan; het is niet langer een religieus dogma doch een tastbaar feit. Intelligente wezens willen zich even graag met ons in verbinding stellen als wij met hen, maar het heeft er alle schijn van dat de laagste en grofste intelligente wezens onze naaste buren zijn, en naar alle waarschijnlijkheid zijn zij het die met ons in verbinding treden en zich graag voordoen als grote persoonlijkheden en als de overleden persoonlijke vrienden van de levenden. Men is de mening toegedaan dat aldus de vele waardeloos gebleken ’inlichtingen’ werden overgebracht. Vele jaren lang was de te Boston uitgegeven Banner of Light het toonaangevende orgaan van deze sekte. Evenals andere spiritistische bladen is het verdwenen. Klaarblijkelijk zijn ze opgelost in Psychologische publikaties en „New Thought”-tijdschriften. Hoewel er onder de massa zeer vele echte spiritisten zijn, worden zij steeds minder met die naam aangeduid, maar zijn ze aangesloten bij de „New Thought,” Geestelijke wetenschap, Theosofie, Oosterse sekten, „Psychical Research” en andere moderne bewegingen. Het grootste gedeelte van de spiritistische leerstellingen is in overeenstemming met de geschriften in de bijbel.”
9, 10. (a) Welk verband bestaat er tussen de er wijd en zijd op na gehouden leerstelling van de ’onsterfelijkheid der menselijke ziel’ en het spiritisme? (b) Welke houding hebben de geestelijken van de christenheid verkozen aan te nemen ten opzichte van het spiritisme?
9 Eensluidend met deze laatste verklaring in de Americana is de bewering van vele spiritisten dat deze psychische religie op de bijbel is gebaseerd of dat de bijbel het spiritisme ophoudt en er mee in overeenstemming is. Dit is vooral zo met betrekking tot katholieke en protestantse geestelijken die tot het spiritisme zijn overgegaan. Zij beweren dat de bijbel leert dat er een voortbestaan na de dood is, dat de menselijke ziel onsterfelijk is, welke leerstelling het fundament is van het spiritisme. Vandaar dat het naar een door een protestantse geestelijke ingevoerde benaming ook wel Immortalisme of Onsterfelijkheidsleer wordt genoemd. In 1909 publiceerde de New York World een interview met deze geestelijke, namelijk, bisschop Samuel Fallows van de Hervormde Episcopaalse Kerk te Chicago, in de staat Illinois, waarin hij zeide: „Er liggen grote waarheden in het spiritisme besloten. Vele spiritistische verschijnselen kunnen wij niet begrijpen maar wij moeten toegeven dat ze bestaan. Ik heb de nieuwe wetenschap ’Immortalisme’ genoemd omdat haar bestaan afhangt van de immortaliteit van de ziel, waarin wij allen geloven, en het behouden blijven van de identiteit aan gene zijde. Immortalisme is niets anders dan spiritisme zonder al het bedrog en de oplichterij. Wegens dit bedrog is het spiritisme door vele weldenkende mensen gemeden, maar het immortalisme zal hun grootste aandacht opeisen.” Vier jaren daarvoor had hij gezegd: „Als een in de bijbel gelovende christen moet ik geloven in communicatie tussen de twee werelden — de onze en die waarnaar toe onze vrienden zijn gegaan. . . . Ik geloof echter in verschijningen, en acht het mogelijk dat een bepaalde mysterieuze psychische kracht bezit kan nemen van personen, waardoor zij als het ware hun geest tot een kanaal kunnen maken, hetgeen de aan de aarde gebonden geest in staat stelt in contact te treden met de vriend van gene zijde.” — The Watch Tower van 1 juni 1905 en 1 december 1909.
10 Johannes Greber zegt in de inleiding tot zijn vertaling van Het Nieuwe Testament, waarvoor in 1937 de kopijrechten werden verkregen: „Ik ben een katholiek priester geweest en tot aan mijn achtenveertigste levensjaar heb ik er niet veel geloof aan gehecht dat het mogelijk was met de wereld van Gods geesten in verbinding te staan. Op een goede dag zette ik echter tegen mijn wil de eerste stap in de richting van zulk een communicatie en ervoer dingen die mij tot in het diepst van mijn ziel schokten. . . . Mijn ervaringen zijn neergelegd in een zowel in het Duits als in het Engels verschenen boek, getiteld, Communicatie met de geestenwereld: De wetten en het doel er van” (Bladzijde 15, §2, 3). Strokend met zijn rooms-katholieke afkomst staat er op de stijve kaft van Grebers vertaling een kruis van bladgoud. In het Voorwoord van het bovengenoemde boek zegt ex-priester Greber: „Het belangrijkste spiritistische boek is de bijbel.” Daar Greber deze mening is toegedaan, tracht hij zijn vertaling van het nieuwe testament een bijzonder spiritistische inslag te geven.
11, 12. (a) Hoe luidt een twijfelachtige vertaling van 1 Johannes 4:1-3? (b) Hoe bevordert een nauwkeurige vertaling van deze passage een juist begrip?
11 Het spiritisme beweert dat er goede en kwade geesten zijn en dat het niets te maken wil hebben met de kwade doch slechts in contact tracht te komen met de goede. In 1 Johannes 4:1-3 zegt de bijbel: „Geliefden, gelooft niet een iegelijken geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld. Hieraan kent gij den Geest van God: alle geest, die belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God; en alle geest, die niet belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God niet; maar dit is de geest van den antichrist, welken geest gij gehoord hebt, dat komen zal, en is nu alrede in de wereld.” Grebers vertaling van deze verzen luidt: „Geliefde vrienden, gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten om te vernemen of zij van God afkomstig zijn. Want er zijn vele valse geesten uit de afgrond opgestegen, in de wereld uitgegaan, en sprekend via menselijke mediums. Aldus kunt gij er achter komen of een geest van God komt: iedere geest die belijdt dat Jezus Christus als mens op aarde is verschenen, komt van God. Terwijl elke geest die het geloof in Jezus als onze geïncarneerde Heer tracht te verwoesten, niet van God afkomstig is maar door Christus’ tegenstander wordt gezonden. Er is u gezegd dat er zulke geesten zouden komen, en ze doemen reeds in de wereld op.” Het ligt nog al zeer voor de hand dat de geesten in wie ex-priester Greber gelooft, hem bij zijn vertaling hebben geholpen.
„BEPROEFT DE GEESTEN”
12 Wanneer de apostel Johannes ons zegt ’de geesten te beproeven,’ bedoelt hij echter niet dat wij nu eens in het spiritisme moeten gaan wroeten en met behulp van mediums ouija-borden, planchettes of andere spiritistische gebruiksvoorwerpen in contact trachten te komen met de geesten om te beproeven welke een goede en welke een kwade geest is. Met „geesten” doelt Johannes hier niet op onzichtbare geestelijke schepselen maar op het doel, de strekking of het motief van wat mensen profeteren of in het openbaar bekendmaken omtrent God en Christus. Vandaar dat de vertolking van An American Translation luidt: „Gelooft niet elke geïnspireerde uitspraak, maar beproeft de uitspraken, om te zien of ze van God komen, want er zijn vele valse profeten in de wereld uitgegaan.” In de New World Translation staat: „Gelooft niet iedere geïnspireerde uiting, maar beproeft de geïnspireerde uitingen om te zien of ze hun oorsprong vinden bij God.” Willen wij deze geïnspireerde uitspraken of uitingen welke uit de mond van de profeten of woordvoerders der verscheidene religiën voortkomen, beproeven om aldus te zien of ze al dan niet door Gods geest zijn geïnspireerd, dan behoeven wij niet naar spiritistische séances of mediums te gaan. Lang geleden liet Jehovah God zijn profeet Jesaja onder inspiratie zeggen: „Bind de getuigenis toe, verzegel de leer onder mijn discipelen. En wanneer zij tot u zeggen: ’Raadpleeg de mediums en de tovenaars, die piepen en mompelen,’ zou een volk zijn God dan niet raadplegen? Zouden zij de doden raadplegen ten behoeve van de levenden? Tot de leer en tot de getuigenis! Voor dit woord dat zij spreken, is gewis geen dageraad. Zij zullen . . . in dikke duisternis geworpen worden” (Jes. 8:16, 19-22, RS). Zij die de onvervalste en betrouwbare inlichtingen omtrent overleden personen en toekomstige gebeurtenissen te weten wensen te komen, wenden zich dus gehoorzaam tot Jehovah’s leer en getuigenissen, welke in de bijbel staan opgetekend.
13-15. (a) Worden de beweringen van spiritisten door de door Paulus samengevatte bijbelse leer gerechtvaardigd? (b) Hoe licht een erkende schrijver over het spiritisme zijn lezers in omtrent de bijbel en welke raad geeft hij hun daarover?
13 Maar, zo zal iemand protesteren, de spiritisten zeggen toch juist dat ook zij zich tot de bijbel wenden. Ja, dat is waar, maar dit dient slechts als lokaas, als een vermomming, om het geweten te sussen en bij iemand die zij tot het spiritisme willen overhalen de indruk te wekken dat het bijbels en schriftuurlijk is, dat het Gods goedkeuring wegdraagt en voor honderd procent christelijk is. De handelwijze der spiritisten vertoont overeenkomst met die der valse apostelen van Christus, over wie de waarachtige apostel Paulus heeft geschreven: „Zulke mannen zijn valse apostelen, misleidende werkers, zich veranderende in apostelen van Christus. En geen wonder, want Satan zelf blijft zich in een engel des lichts veranderen. Het is daarom niets groots wanneer ook zijn dienaren zich in dienaren der rechtvaardigheid blijven veranderen” (2 Kor. 11:13-15, NW). Ondershands beogen zij dus, uw geloof in de bijbel al maar meer te laten afbrokkelen en u steeds meer te laten vertrouwen op wat u zelf bij spiritistische verschijnselen hebt ervaren; zij trachten u zover te krijgen dat u de bijbel verdraait en precies het tegenovergestelde gaat geloven van wat hij leert, ja, hun streven is, uw geloof in de bijbel te verwoesten. Een illustratie hiervan verschaft ons de vooraanstaande Britse spiritist Arthur Findley. In zijn boek De rots der waarheid of het spiritisme, de komende wereldreligie (Engels, dertiende druk, 1949) zegt hij:
14 „Alle onpartijdige onderzoekers van het verleden kunnen tot geen andere conclusie komen, dan dat het geloof in de inspiratie van de bijbel, alhoewel hij miljoenen sterkte heeft verschaft en heeft geholpen, niettemin een der grootste hinderpalen is geweest voor de vooruitgang van de mensheid. Is het met het oog hierop niet vreemd dat dit boek in elke geciviliseerde plaats van aanbidding nog steeds ’heilig’ en ’het Woord Gods’ wordt genoemd? . . . Werkelijk, hoe volmaakt anders zou een groot deel der wereld er uit zien, wanneer de bijbel nooit als geïnspireerd was beschouwd, en welk een groter geluk zal de christenheid beschoren zijn wanneer zij hem allen gaan bezien zoals ze alle andere boeken bezien waarvan zij de schoonheden bewonderen, maar de fouten en verdraaiingen negeren. De in het verleden gemaakte fouten en de misdaden en gruwelen welke de Kerk in de naam van haar stichter heeft begaan, in aanmerking genomen, diende ze in deze tijd nederig en boetvaardig te zijn in plaats van arrogant en reactionair.” — Bladzijden 120, 131.
15 In de index van dit boek lezen wij de volgende verwijzingen onder het opschrift „bijbel”: „Verdedigt barbaarse gruwelen; het bewijs van goddelijke inspiratie ontbreekt; niet het Woord Gods; wordt thans minder serieus opgevat; heeft geen historische waarde; andere geloofsrichtingen even doeltreffend; de waarheid van de verhalen kan niet worden bevestigd; de verhalen gaan bij de prediking voor waar door; studie er van is een verspilling van tijd; struikelblok voor het spiritisme; dient als andere boeken te worden gelezen” enz. Verder lezen wij onder het opschrift „Jehovah”: „Niet de schepper; gelastte oorlog”; en onder het opschrift „Jezus”: „Velen leefden een soortgelijk leven; er zijn geen historische aanwijzingen dat hij heeft geleefd; de opstanding van, een twijfelachtige overlevering; De talmoed, verslag over; maagdelijke geboorte, dood en opstanding overgenomen van andere redder-goden; later kwam pas de gedachte van een maagdelijke geboorte” enz. Achter deze verwijzingen staan de nummers van de bladzijden.
16. Wordt er terecht gezegd dat de bijbel een „struikelblok voor het spiritisme” is, en waarom?
16 Het is overduidelijk dat de geesten met wie deze vooraanstaande spiritist in contact staat, tegen de bijbel en zijn auteur Jehovah God en diens Zoon Jezus Christus zijn gekant. Hoe dat zo? Omdat de bijbel, Jehovah en Jezus Christus tegen die geesten zijn gekant; de heer Findlay geeft dit toe wanneer hij zegt dat de bijbel een „struikelblok voor het spiritisme” is. Wij behoeven niet in het spiritisme te gaan wroeten ten einde te weten te komen of de geesten met wie deze religie in contact staat, goede of kwade geesten zijn. Het zijn allen kwade geesten, want allen gaan zij overeenkomstig een leugen te werk, in navolging van de handelwijze van de „heerser der demonen,” Satan de Duivel, in het begin in Eden. Naar door bisschop Fallows wordt toegegeven, die het woord „Immortalisme” uitvond opdat er niet langer een smaad zou kleven aan een mediumieke communicatie met de geesten, steunt het spiritisme op de leer dat de menselijke ziel onsterfelijk is en derhalve nadat het lichaam is doodgegaan, blijft voortbestaan.
17, 18. (a) Hoe luiden de nauwkeurige schriftuurlijke omschrijvingen van „onsterfelijkheid” en de menselijke „ziel”? (b) Hoe zijn deze bijbelse definities van invloed op de fundamentele beweringen van het spiritisme?
17 Slechts één bijbelschrijver, de apostel Paulus, maakt gewag van onsterfelijkheid, en in de drie plaatsen waar hij dit woord vermeldt, is er geen sprake van de menselijke ziel, doch ze hebben betrekking op de uit de dood verrezen Jezus Christus en zijn uit de dood opgewekte getrouwe volgelingen. De apostel Paulus deelt zelf mede dat de menselijke ziel het menselijke schepsel zelf is, en niet iets onzichtbaars, ontastbaars of geestelijks wat binnenin het menselijke lichaam woont, zich er in bevindt maar er niet toe behoort, en dat bij de dood het lichaam kan verlaten en een afgescheiden bestaan in een geestenrijk kan gaan leiden. De geïnspireerde beschrijving van de schepping van de eerste menselijke ziel, in Genesis 2:7, aanhalend, zegt Paulus: „De eerste mens Adam werd een levende ziel” (1 Kor. 15:45, 53, 54, NW; 1 Tim. 6:14-16). Daar de menselijke ziel niet onsterfelijk is, kan ze het lichaam bij de dood niet overleven.
18 Ja, de bijbel is inderdaad een „struikelblok voor het spiritisme,” want van het begin tot het eind leert hij dat de menselijke ziel sterfelijk is, dood gaat en ophoudt te bestaan (Gen. 12:13; 17:14; 19:19, 20; 37:21 en Openb. 8:9; 12:11; 16:3, NW). De bijbelse leer dat de menselijke ziel sterfelijk is, wordt het treffendst onder woorden gebracht wanneer Jehovah God zelf de waarschuwing geeft: „De ziel, die zondigt, die zal sterven” (Ezech. 18:4, 20). Deze aan duidelijkheid niets te wensen overlatende, onveranderlijke leer welke in de gehele Schrift is weer te vinden, ontrooft de spiritistische beweging nu volkomen haar fundament. Hieruit blijkt ten enenmale dat de spiritisten niet in verbinding staan met de onsterfelijke zielen der menselijke doden in een geestenwereld, doch dat zij contact hebben met de demonen, met kwade geesten, en dat spiritisme eenvoudig een misleidende benaming is voor demonisme. Wanneer de geesten zich verschuilen onder een valse identiteit en voorgeven de geesten van de menselijke doden te zijn, ter schraging van de leugen dat de doden niet dood zijn, maar dat hun zielen onsterfelijk zijn en na de dood blijven voortbestaan, zoals de geest die zich door bemiddeling van het medium te Endor aan koning Saul kenbaar maakte als de profeet Samuël, dan zijn het alle kwade geesten, leugenachtige geesten, ook al doen zij sommige juiste toekomstvoorspellingen, want zij werken onder een valse identiteit, hetgeen dubbel zo bedrieglijk is (1 Sam. 28:3-20). Zij loochenen dat het noodzakelijk is dat overleden personen, willen zij wederom leven ontvangen, een opstanding onder Gods koninkrijk moeten ervaren.
19, 20. (a) Welke gebiedende raad heeft Jehovah’s volk in het verleden en het heden bij monde van de door hem gemachtigde woordvoerders ontvangen met betrekking tot spiritistische gebruiken? (b) Welke straf ondergaat iemand thans wanneer hij niet naar Jehovah’s Voornaamste Woordvoerder luistert, en waarom?
19 Jezus Christus zeide eens: „God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten met geest en waarheid aanbidden” (Joh. 4:24, NW). Daar hij zelf in het geestenrijk woont, weet hij maar al te goed wie deze geesten zijn en waarschuwt hij zijn volk er voor ook maar iets met hen uit te staan te hebben. Hij gaf zijn theocratische volk het gebod, degenen onder hen die ook maar in enig opzicht spiritisme beoefenden, niet te laten leven, zeggende: „En wat een man of vrouw betreft in wie een mediumieke geest of een voorspellende geest zou blijken te zijn, zij dienen zonder mankeren ter dood gebracht te worden. Zij dienen hen met stenen dood te gooien. Hun bloed is op hen.” — Lev. 20:27, NW.
20 Jehovah God gebruikt deze geesten niet als kanalen voor de overbrenging van profetieën, maar hij heeft daartoe zijn profeten verwekt, in het bijzonder de grote Profeet Jezus Christus. Daarom zeide hij tot zijn volk: „Er dient onder u niemand te worden aangetroffen die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet gaan, niemand die waarzeggerij pleegt, niemand die magie beoefent, noch iemand die op voortekenen let, noch een tovenaar, noch iemand die anderen bezweert, noch iemand die een geestenmedium raadpleegt, noch een beroepsvoorzegger van gebeurtenissen, noch iemand die de doden vraagt. . . . Want deze natiën, die gij uit hun bezit zult verdrijven, plachten te luisteren naar hen die magie beoefenen en naar hen die waarzeggen, maar wat u betreft, Jehovah, uw God, heeft u niets dergelijks gegeven. Een profeet uit uw midden, uit uw broeders, gelijk mij [Mozes], zal Jehovah, uw God, uit u verwekken — naar hèm dient gij te luisteren” (Deut. 18:10-15, NW). En daar de apostel Petrus zeide dat Jehovah zijn Zoon Jezus Christus heeft verwekt als de grote Profeet naar wie geluisterd moet worden, hebben wij geen andere keuze dan óf naar hem te luisteren óf door bemiddeling van de mediums naar de demonengeesten te luisteren (Hand. 3:20-23, NW). Ware christenen hebben de plicht het spiritisme te mijden en naar Jehovah’s Voornaamste Profeet Jezus Christus te luisteren, want de apostel Petrus zeide: „Elke ziel die naar die Profeet niet luistert, zal gewis volledig worden verdelgd uit het midden van het volk.” — Deut. 18:18, 19, NW.
21. Welk andere bijbelse getuigenis onthult hoe Jezus in werkelijkheid tegenover de spiritistische gebruiken stond?
21 Jezus liet duidelijk blijken hoe hij tegenover de demonen stond, door er meer dan een legioen die bezit hadden genomen van mensen, uit te werpen. Hij stelde zijn twaalf apostelen en de zeventig evangelisten in staat om onder het aanroepen van zijn naam demonen uit te werpen; in het laatste boek van de bijbel beeldt hij bovendien zijn verheerlijkte gemeente in de hemel af als een glorierijke stad en zegt dan: „Buiten zijn de honden, zij die spiritisme beoefenen, de hoereerders, de moordenaars, de afgodendienaars en een ieder die van een leugen houdt en met een leugen te werk gaat [zoals de spiritisten].” — Openb. 22:14, 15, NW; Matth. 4:24; 8:28-33; 10:1, 8; Luk. 8:1, 2; 9:1; 10:1, 17-20.
22. Waaronder rangschikte Paulus het beoefenen van spiritisme?
22 Het spiritisme kan geen vrucht van de geest worden genoemd, maar is een van de werken van het vlees, welke niets van doen hebben met Gods koninkrijk, want de apostel Paulus zeide: „Het is nu openbaar welke de werken van het vlees zijn, en wel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, het beoefenen van spiritisme, . . . en dergelijke. Met betrekking hiertoe waarschuw ik u, zoals ik u reeds gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, Gods koninkrijk niet zullen beërven.” — Gal. 5:19-21, NW.
KRANKZINNIGHEID DOOR BEZETENHEID
23. Kunnen mensen doordat zij door demonen beheerst worden, krankzinnig worden of niet, en waarom?
23 Niet alleen beogen de demonen door middel van het spiritisme uw geloof in Gods Woord, de bijbel, te verwoesten, maar wat nog erger is, zij trachten ook bezit te nemen van uw geest en lichaam, u volledig te beheersen, waardoor zij u tot krankzinnigheid brengen. Zelfs de spiritist V.D. Rishi uit Oost-India geeft in zijn boek Spiritualism in India toe dat het gevaar sluimert, bezeten en op den duur krankzinnig te worden, en maakt gewag van enkele gevallen. Onder het opschrift „De valkuilen van de communicatie” zegt hij: „Gedurende ons verblijf in Delhi zijn wij eens getuige geweest van een tragisch geval van bezetenheid, waardoor iemand ten zeerste wordt doordrongen van de valkuilen van de communicatie met de geesten. . . . Dit is een waarschuwing en een de ogen openend voorval voor hen die deze methoden op een onsystematische wijze beproeven, zonder zich om enige voorafgaande kennis te bekommeren. Het werpt geen blaam op het onderwerp [?] maar op de personen die het op onwetenschappelijke wijze beoefenen” (De bladzijden 175-178). Onder het opschrift „Hoe de tafel danst?” zegt Rishi: „Over de noodzakelijke vereisten voor een goed mediumschap zeide een geest: ’. . . Bij matige beoefening veroorzaakt communicatie met de geesten geen enkele hersenstoring bij het medium’” (Bladzijde 180). In de bijbel is echter sprake van gevallen waaruit blijkt dat het spiritisme wel degelijk geestesstoringen bij de bezeten persoon veroorzaakt, vooral wanneer iemand door meerdere demonen wordt beheerst.
24-26. Welke toepasselijke passages in het getuigenis van doctoren en andere waarnemers brengen krankzinnigheid in verband met het beoefenen van spiritisme?
24 Op 23 januari 1906 wijdde de Daily Mail van Londen bijna een gehele bladzijde aan het onderwerp „Brengen de doden werkelijk boodschappen over?” waarin onder andere stond: „Reeds in 1877 schreef Dr. L.S. Forbes Winslow over ’spiritistische krankzinnigheid.’ ’Tienduizend ongelukkigen zijn op het ogenblik in krankzinnigengestichten opgesloten omdat zij zich hebben ingelaten met het bovennatuurlijke. . . . Ik zou vele voorvallen kunnen aanhalen waarin uitzonderlijk begaafde mensen bij wijze van spreken al hun bekwaamheden op zij hebben gezet en de leerstellingen van het spiritisme zijn gaan volgen, hetgeen er slechts toe leidde dat zij in een krankzinnigengesticht terechtkwamen’” (The Watch Tower van 15 maart 1906, de bladzijden 87, 88). In een Engels vlugschrift getiteld „De aard en oorzaak van krankzinnigheid en het geneesmiddel er voor,” toont J.D. Rhymus aan dat krankzinnigheid in vele gevallen slechts demonische bezetenheid is en hij citeert een brief van een dokter uit Philadelphia, gedateerd 12 november 1884, waarin deze zegt: „Rechter Edmonds van New York [een bekend spiritist] heeft onlangs als zijn mening te kennen gegeven dat vele zogenaamde krankzinnigen in de gestichten slechts onder invloed staan van geesten.” De Rechter had gezegd: — ’Ik heb ongeveer vijftien gevallen van krankzinnigheid, of liever gezegd bezetenheid, mogen genezen. Dit heb ik aan de Academie van wetenschappen te New York gemeld.’ „De rechter heeft de katholieke priesters, na eerst een grondig onderzoek te hebben ingesteld naar hun ’wijwater en gebeden,’ hun mediumieke lidmaten [naar zich toe] laten zenden toen dezen op boosaardige wijze gestoord waren, opdat hij hen zou ontmagnetiseren en bevrijden uit de greep van de geesten die bezit van hen hadden genomen.” — The Watch Tower, 15 juli 1897, de bladzijden 210, 211.
25 Dr. Edgar M. Webster, die aan het begin van deze eeuw lid was van de geestelijke sectie van het Amerikaans Medisch Genootschap, zeide: „Dikwijls zie ik de geesten die bij mijn patiënten krankzinnigheid veroorzaken en zo nu en dan hoor ik zelfs hun stemmen. Personen van wie wordt gezegd dat zij ongeneeslijk krankzinnig zijn, worden vaak eenvoudig opgegeven omdat zij zo uitermate door een geest of, bij tijden, door een groep geesten worden beheerst. . . . Een groot percentage van de krankzinnigen wordt uitgemaakt door personen die hebben getracht spiritistische mediums te worden en die, doordat zij zich hebben opengesteld voor de beïnvloeding door geesten, de verkeerde of een kwade geest hebben getroffen die voordeel heeft getrokken van hun ontvankelijkheid om door een aards medium geestelijke verlangens en denkbeelden te voeden.” — The Watch Tower van 1 augustus 1905, bladzijde 229.
26 Men heeft wel eens geschat dat de helft van het aantal verpleegden in krankzinnigengestichten of inrichtingen voor geesteszieken het slachtoffer was van bezetenheid door demonen. Er van getuigend dat tegenwoordige verpleegden in inrichtingen voor geesteszieken door demonen zijn bezeten, vertelde Mevr. Rita Barki van Leeds, Engeland, in de Herfst-uitgave, 1952, van de Officiële Driemaandelijkse Nieuwsbrief van de Internationale Spiritistenfederatie, getiteld „Yours Fraternally,” over het bezoek dat zij tezamen met haar echtgenoot en dochter aan Brazilië heeft gebracht: „Wij bezochten eerst een modern ziekenhuis, dat in een prachtige omgeving was gelegen van waaruit men de heuvels van Rio kon overzien. Het ziekenhuis heeft twee vleugels, de ene voor algemene gevallen met inbegrip van een kraamafdeling en een chirurgische afdeling. . . . De andere vleugel is voor geestesziekten. Wanneer er een geval van een geestesziekte wordt behandeld, is er zowel een medium als een psychiater aanwezig ten einde te bepalen of men hier te doen heeft met bezetenheid of geestelijke onevenwichtigheid. Wanneer duidelijk blijkt dat het een geval van bezetenheid is, wordt het door het medium behandeld en nadat de entiteit welke de bezetenheid heeft veroorzaakt, is uitgebannen, wordt het geval voor een verder herstel overgegeven aan getrainde psychiaters. . . . Het spiritisme heeft in Brazilië volledige grondwettelijke vrijheid van handelen en spreken, alhoewel de Kerk, welke voornamelijk katholiek is, er natuurlijk in beginsel tegen gekant is. Belangrijk is dat geen medium of genezer iets in rekening kan brengen voor diensten of demonstraties.” — Bladzijden 5-7.
WANNEER IS SATAN TEGEN ZICH ZELF VERDEELD?
27. Kan het uitdrijven van demonen door geestelijken van de christenheid of zelfs door mediums aan de hand van de Schrift worden gestaafd, en waarom?
27 Hier hebben wij dus gevallen waarvan openbaar is bekendgemaakt dat mediums worden gebruikt om demonen uit te drijven of uit te werpen. Betekent dit, daar deze demonen Satan, „de heerser der demonen,” toebehoren, dat Jehovah God gebruik maakt van deze mediums, priesters of andere geestelijken van de christenheid die mogelijk demonen uitbannen? In het geheel niet! Want mediums en zij die religiën vertegenwoordigen welke de fundamentele leugen van het spiritisme, immortalisme of de onsterfelijkheid van de menselijke ziel leren, zijn in Gods ogen verfoeilijk. Het enige contact wat Hij met hen zal hebben, is hun verdelging in de komende strijd van Armageddon, evenals hij koning Saul van Israël in de strijd op het gebergte van Gilboa vernietigde omdat deze „een geestenmedium had gevraagd inlichtingen in te winnen” bij de doden. — Deut. 18:12; 1 Kron. 10:13, 14, NW.
28, 29. Waarom kon Jezus’ antwoord aan zijn beschuldigers, over de manier waarop hij demonen uitbande, niet weerlegd worden?
28 Welnu, is Satan, wanneer hij ze uitwerpt, tegen zich zelf verdeeld geworden? Deze vraag herinnert ons er aan hoe de religieuze joodse Farizeeën Jezus als volgt beschuldigden: „Deze kerel werpt de demonen alleen uit door bemiddeling van Beëlzebul, de heerser der demonen.” Aantonend dat Gods koninkrijk niets gemeen heeft met de demonen, gaf Jezus daarop ten antwoord: „Indien Satan Satan uitbant, is hij tegen zich zelf verdeeld; hoe zal zijn koninkrijk dan standhouden? Wanneer ik bovendien de demonen door bemiddeling van Beëlzebul uitban, door wiens bemiddeling doen uw zonen het dan? Daarom zullen zij uw rechters zijn. Doch indien ik door middel van Gods geest de demonen uitban, heeft het koninkrijk Gods u werkelijk overvallen.” — Matth. 12:22-28, NW.
29 Jezus was tegen Satan de Duivel, „de heerser der demonen,” gekant. Na afloop van de derde verzoeking in de woestijn zeide hij tot Satan dat hij van hem moest weggaan. Toen Jezus aan het einde van zijn aardse leven stond, vlak voordat hij door Satans handlanger Judas Iskariot verraden zou worden, zeide hij tot zijn getrouwe apostelen: „De heerser der wereld komt. En toch heeft hij geen vat op mij” (Matth. 4:10; Joh. 14:30, NW). Jezus ging de dood in omdat hij Gods koninkrijk predikte, welk koninkrijk binnenkort in de strijd van Armageddon dat van Satan zal vernietigen; wat Jezus leerde, ondersteunde Gods zijde van het geschil over de universele soevereiniteit. Doordat hij onreine geesten of demonen uitwierp, werden de waarheden en profetieën uit Gods Woord ondersteund. Indien Jezus nu de demonen door bemiddeling van Satan, hun heerser, uitwierp, dan was Satan inderdaad tegen zich zelf verdeeld, want dan zou hij zijn ergste vijand op aarde gebruiken om niet demonen uit te werpen ter ondersteuning van des Duivels zijde, maar ter schraging van Gods kant.
30, 31. In welke belangrijke opzichten verschilt het uitbannen van demonen wat door de valse-religieaanhangers en mediums werd gedaan, van de wijze waarop Jezus dit deed?
30 Het is echter iets anders wanneer mediums en andere valse-religieaanhangers demonen uitwerpen en allerlei genezingen bewerkstelligen door bemiddeling van de heerser der demonen. In dat geval gebruikt Satan hen die aan zijn zijde staan en zijn leerstellingen leren, en doordat hij hen gebruikt om demonen uit te werpen, worden zijn valse leer en demonische koninkrijk ondersteund. Doordat hij hen gebruikt, is hij niet tegen zich zelf verdeeld, maar door de vermeende goede daad, verbreking van de demonische bezetenheid waarvoor hij zelf verantwoordelijk is, ’blijft Satan zich in een engel des lichts veranderen,’ ten einde zijn macht en invloed over de bedrogenen te doen toenemen.
31 Jezus zeide ter onzer waarschuwing dat het uitbannen van demonen in zijn naam en het verrichten van vele andere wonderbaarlijke werken in deze dag van zijn onzichtbare tweede tegenwoordigheid in Gods koninkrijk, niet Gods wil zou zijn: „Niet een ieder die tot mij zegt: ’Meester, Meester,’ zal het koninkrijk der hemelen ingaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemelen is. Velen zullen OP DIE DAG tot mij zeggen: ’Meester, Meester, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, en in uw naam demonen uitgebannen, en in uw naam vele machtige werken verricht?’ En toch zal ik hun dan openlijk zeggen: Ik heb u helemaal nooit gekend. Gaat weg van mij, gij werkers der wetteloosheid.” — Matth. 7:21-23, NW.
32. Waarom is het niet juist dat de huidige christelijke getuigen van Jehovah evenals de apostelen en evangelisten die door Jezus werden uitgezonden, demonen uitwerpen?
32 In de eerste eeuw van de christelijke jaartelling wierpen de apostelen en zeventig evangelisten van Jezus Christus inderdaad op wonderbaarlijke wijze onder aanroeping van zijn naam demonen uit. Maar na de dood van alle „twaalf apostelen van het Lam” is, zoals Paulus had voorzegd, de wonderbaarlijke gave van de heilige geest om de demonen uit te werpen, niet langer geschonken (1 Kor. 13:8-11). Tegenwoordig hebben de getuigen van Jehovah God niet de macht gekregen demonen uit te werpen ten bewijze dat zij christelijke getuigen van Jehovah zijn. Evenmin zijn Jehovah’s getuigen gemachtigd zo te handelen als in de voorbeeldige theocratie van Israël werd geboden en wat koning Saul deed, namelijk, alle mediums en hen die inlichtingen bij hen inwonnen of die occulte kunsten beoefenden, te doden (1 Sam. 28:3). Het is hun niet toegestaan een zelfde handelwijze te volgen waarvan de Pittsburgh (Pennsylvanië) Press van 16 juni 1946, u kunt het geloven of niet, sprak: „HEKSERIJ IN 1515! In 2 maanden tijds werden er 500 Zwitserse vrouwen verbrand — in één Duitse plaats werden 600 vrouwen verbrand, en in dat jaar heeft één rechter alleen al 15.000 heksen veroordeeld.”. Jehovah’s getuigen hebben echter wel het goddelijke bevel ontvangen, elke vorm van spiritisme, demonisme, buiten de theocratische organisatie te houden en de „volledige wapenrusting Gods” aan te houden ter verdediging tegen de aanvallen van de goddeloze geestelijke krachten. Zij moeten eveneens de boodschap van het Koninkrijk, de waarheid, prediken, welke u, zoals Jezus zeide, ’zal vrijmaken,’ en door deze waarheid zal bij alle slachtoffers die bevrijd willen worden van de verleidingen der demonen of uit hun vaste greep willen geraken, elke demonische invloed worden teniet gedaan.
33. Wat zijn in deze tijd verkeerde en juiste manieren om de macht van de demonen te breken?
33 Hen die het doelwit van de aanvallen der demonen zijn, te onderwijzen door bemiddeling van Jezus Christus tot Jehovah God te bidden, is eveneens een krachtig middel waarmede de demonen op een afstand gehouden en op de vlucht gedreven kunnen worden. In Deuteronomium 18:11 wordt gesproken over „iemand die anderen bezweert” (NW). Dikwijls denkt men op foutieve wijze dat Gods macht de bezwering waaronder iemand door een vaudouist of een andere demonenaanhanger is geplaatst; niet kan verbreken, en daarom gaat men naar een andere handlanger van de demonen, een toverdokter, om de macht van de bezwering te laten verbreken. De persoon die er van is bevrijd, moet dus veeleer de Duivel en zijn demonen voor zijn bevrijding danken dan de Almachtige God. Hierdoor wordt veeleer de organisatie van de Duivel verheerlijkt dan Jehovah God; daardoor verkrijgt men niet de goddelijke gunst maar haalt men zich Gods misnoegen op de hals, men krijgt er verplichtingen door ten opzichte van de Duivel en iemands verdediging tegen hem wordt er door verzwakt. Het gebed, een geest vervuld gehouden van goddelijke zaken en een geregelde activiteit in Jehovah’s dienst, hierdoor zal men de macht van de vijand verbreken en sterker worden om verdere aanvallen van zijn zijde te weerstaan.
34. Welke onwettige werken dienen in deze tijd te worden gemeden en van welk wettige werk dienen wij een duidelijk begrip te hebben en dit dan ook te verrichten?
34 Daar de wonderbaarlijke gaven van de geest zijn opgehouden, trachten wij geen wonderbaarlijke werken te verrichten zoals die religieuze werkers der wetteloosheid, tot wie de Meester Jezus Christus zal zeggen van hem weg te gaan, omdat zij niet overeenkomstig Gods wet handelen. Wij herinneren ons de woorden van de apostel Paulus: „Bovendien wordt iemand, zelfs wanneer hij in de spelen wedijvert, niet gekroond indien hij niet overeenkomstig de regels heeft gestreden” (2 Tim. 2:5, NW). Willen wij dus door Christus’ bemiddeling met Gods goedkeuring worden bekroond, dan moeten wij datgene doen wat hij wettig heeft verklaard, en welk werk dit voor deze tijd van het einde der wereld zou zijn, werd door Jezus Christus voorzegd: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt met het doel een getuigenis aan alle natiën te geven, en dan zal het volbrachte einde komen” (Matth. 24:14, NW). Wanneer wij dit werk verrichten totdat te Armageddon het laatste uur voor deze wereld heeft geslagen, dan kunnen wij er zeker van zijn dat de op de troon geplaatste Koning Jezus Christus ons in de klasse plaatst van ’werkers der rechtvaardigheid’ en ons uitnodigt tot hem te komen, omdat wij door zijn hemelse Vader zijn goedgekeurd en het waardig zijn te Armageddon te worden gespaard en Gods nieuwe wereld te betreden.
DEMONEN STUWEN DE MENSENMAATSCHAPPIJ NAAR ARMAGEDDON
35. Op welke manieren moeten wij ons beschermen tegen de huidige verbreiding van het spiritisme?
35 Wij leven in de „goddeloze dag.” Vooral voor deze dag geldt het ontvangen bevel, in de volledige wapenrusting ’vast te staan’ tegen de aanvallen van de goddeloze geestelijke krachten in de hemelse gewesten en het „zwaard des geestes, namelijk, Gods woord,” te hanteren tegen deze onzichtbare, bovenmenselijke krachten, door gehoorzaam Gods wet op te volgen en „dit goede nieuws van het koninkrijk” op de gehele bewoonde aarde te prediken. Wij staan er in het geheel niet verbaasd over dat het spiritisme, beter gezegd demonisme, zich zo snel verbreidt, zelfs tot in de hoogste kringen der politieke regeringen.
36. Wat wordt door bijbelse en wereldse verslagen aangetoond met betrekking tot spiritistische gebruiken door politieke en religieuze leiders?
36 Wij beschouwen het slechts als een nader bewijs dat de politieke regeringen der christenheid geen deel van Gods koninkrijk zijn wanneer er in de uitgave van 10 maart 1954 van het tijdschrift People een aankondiging staat „ASTROLOGEN IN DE HOOFDSTAD: De hoogste leiders winnen haar raad in — Jeanne bezoekt eveneens Mamie Eisenhower, Washingtonse overheidspersonen. — In een Washington dat voortdurend de horizon afzoekt om te weten te komen wat er gaat gebeuren, staat Jeanne Dixon gelijk een baken. Gebruik makend van een kristallen bol, heeft ze in de toekomst gezien en zoveel verbazingwekkend nauwkeurige voorspellingen gedaan dat thans enige van de hoogste leiders en zakenlieden van de hoofdstad haar geregeld raadplegen.” Dit nieuws bevestigde de welbekende rubriek van Drew Pearson, welke van 22 tot 24 augustus 1953 over geheel Amerika werd gepubliceerd en welke in verschillende couranten stond aangekondigd onder koppen als „De eerste vrouw des lands laat haar toekomst voorspellen” en „De Eisenhowers kijken in de toekomst.” Uit zowel de bijbel als de wereldse geschiedenis uit de oudheid blijkt dat zowel koningen en keizers als religieuze leiders spiritisme beoefenden en van de demonen inlichtingen, leiding en hulp trachtten te verkrijgen. In deze tijd worden zelfs personen in hoge politieke en religieuze kringen der christenheid het slachtoffer van de goddeloze geestelijke krachten. Zowel de bijbelse als de wereldse geschiedenis toont aan dat het beoefenen hiervan altijd tot de ondergang van koninkrijken en keizerrijken heeft geleid. Het zal nu in de strijd van Armageddon tot hetzelfde resultaat leiden.
37. Wie vormen volgens de Schrift, in deze tijd het voornaamste doel van de in woede ontstoken goddeloze geestelijke krachten, en waarom?
37 De goddeloze geestelijke krachten zijn thans dichter in de buurt van de gehele mensheid dan ooit tevoren, omdat Gods koninkrijk onder Christus in 1914 in de hemelen werd opgericht. Onmiddellijk brak er oorlog in de hemel uit en de hemelen boven werden voor altijd gezuiverd van de aanwezigheid van Satan en al zijn demonenengelen. Verslagen in die oorlog tegen Gods pasgeboren koninkrijk, werden deze demonen en hun heerser hier naar de aarde geworpen. Daar zij in de duisternistoestand van Tartarus verkeren over de bijzonderheden van Gods voornemen, dachten zij wellicht dat Armageddon op stel en sprong zou volgen en zij welhaast voor duizend jaar in een afgrond gekerkerd zouden worden. Zij kunnen er zich dus destijds op gericht hebben de mensenmaatschappij te gronde te richten voornamelijk ten einde Jehovah’s volk te verdelgen, dat zich toen in een toestand van gevangenschap aan de mensenmaatschappij bevond. Satan en zijn demonen, die de goden en onzichtbare bestuurders van deze wereld zijn geweest, hebben de gedragsregel gevolgd: „Heers of vernietig,” waarbij zij vooral de vernietiging van Jehovah’s getuigen op het oog hadden. — 2 Petr. 2:4, NW; Openb. 12:17.
38. Waarom heeft Jehovah’s volk van tegenwoordig steeds weer met succes het hoofd geboden aan de aanvallen van die goddeloze geestelijke krachten?
38 De Almachtige God verhinderde dit echter en verijdelde het niets ontziende demonenplan. Het lag niet in de lijn van zijn voornemen de demonen al in 1918 in de afgrond te sluiten noch dat zij als hoogtepunt van de 1ste Wereldoorlog de mensenmaatschappij te gronde zouden richten. Hij liet zijn overwinnende Koning Jezus Christus de oorlog in de hemel niet zover voortzetten dat de „grote verdrukking” over Satans onzichtbare en zichtbare organisatie in Armageddon zou overgaan. Jehovah deed die „oorlog in de hemel” eindigen doordat hij Satan en zijn demonen uit de hemel naar deze aarde liet werpen opdat hij hen na hun nederlaag gedurende een „korte tijd” voor Armageddon hier in hun toestand van vernedering kon laten blijven. Aldus verkortte hij de „grote verdrukking” over Satans wereld (Matth. 24:21, 22), niet ter wille van de demonen, maar van zijn „uitverkorenen,” opdat zij zouden ontkomen aan de vernietiging welke de mensenmaatschappij van deze wereld zal overkomen. Dit heeft ingehouden dat Jehovah’s getuigen voortdurend op zeer korte afstand hebben moeten strijden tegen deze goddeloze geestelijke krachten. Tot op het huidige ogenblik hebben zij echter kunnen „vaststaan tegen de kuiperijen van de Duivel.” — Ef. 6:11; Openb. 12:13-17, NW.
39. Welke door de Schrift voorzegde toestanden hebben op aarde geheerst sinds de recente vernedering van de Duivel en zijn geestelijke bondgenoten?
39 Door de „volledige wapenrusting Gods,” door het hanteren van het „zwaard des geestes, namelijk, Gods woord,” en door bij elke gelegenheid gebeden en smeekbeden op te zenden, hebben Jehovah’s getuigen zulk een onbuigzaam standpunt kunnen innemen en werd hun geen schade berokkend door de sterke demonenconcentratie, die zich thans in de omgeving van deze aarde bevindt. Maar voor de mensheid in het algemeen betekende dit dat zij werden voortgestuwd op de weg die naar de vernietiging te Armageddon leidt. Hierover roept Openbaring 12:10-12 (NW) luide: „De beschuldiger van onze broeders is nedergeworpen, die hen dag en nacht vóór onze God beschuldigt! En [onze broeders] overwonnen hem wegens het bloed des Lams en wegens het woord van hun getuigenis, en zij hadden hun ziel niet lief, zelfs niet in weerwil van het gevaar des doods. Weest hierom blijde, gij hemelen en gij die daarin verblijft! Wee voor de aarde en voor de zee, want de Duivel is tot u afgekomen, en heeft grote toorn, wetend dat hij een korte tijd heeft.” Geen wonder dus, dat de geleerden van de wereld des Duivels ten slotte de atoom- en waterstofbom en andere verschrikkelijke wapens voor massaslachting hebben uitgevonden. Oorlog om de wereldheerschappij, en niet de belangen van de vrede, versnelde de toepassing van de ontdekking van atoomsplitsing. Hoe intens demonisch!
40. Wat zien thans Gods ware aanbidders, die op gehoorzame wijze zijn Lam volgen, in het onzichtbare rijk rondom onze aarde?
40 Niet door middel van de kristallen bol van psychische mediums noch met behulp van het spiritisme, maar aan de hand van de profetische symbolen van De Openbaring zien wij wat er gebeurt in de onzichtbare sferen rondom onze aarde, waartoe Satan en zijn demonen thans zijn beperkt. Wij zien dat zij geen overwinning behalen op Jehovah’s getuigen en hen niet gelijk bokken bijeenvergaderen tot een laatste hardnekkige strijd tegen de Almachtige God te Armageddon. In plaats daarvan zag Johannes, de schrijver van de Openbaring, „en zie! het Lam [Christus] staande op de berg Zion, en bij hem honderd vierenveertigduizend hebbende zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven.” Behalve de 144.000 geestelijke overwinnaars met Christus op de hemelse berg Zion, zag Johannes een „grote schare” anderen uit alle natiën en talen, die God in zijn geestelijke tempel voortdurend aanbaden en dienden. — Openb. 14:1; 7:9-15, NW.
41. Wie voorzag Johannes en wie zijn thans de slachtoffers van Satan en zijn tot de aarde beperkte geestelijke bondgenoten?
41 Wie werden vervolgens door Johannes voorzien en wie zijn thans het slachtoffer geworden van de bijeenvergadering door Satan en zijn goddeloze geestelijke krachten? Johannes zegt: „Ik zag drie onreine geïnspireerde uitingen, die er als kikvorsen uitzagen, uit de mond van de draak en uit de mond van het wilde beest en uit de mond van de valse profeet komen. In werkelijkheid zijn ze uitingen die door demonen zijn geïnspireerd, en ze doen tekenen, en ze gaan uit tot de koningen van de gehele bewoonde aarde, om hen te vergaderen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige. . . . En ze vergaderden hen tot de plaats die in het Hebreeuws Har–Magedon [of, Armageddon] wordt genoemd.” — Openb. 16:13-16, NW, marge.
42. Door welke door God gegeven formule na te komen, wordt Jehovah’s getuigen een voortdurende zekerheid en de overwinning op de goddeloze geestelijke krachten gewaarborgd?
42 Jehovah’s getuigen volgen de door demonen geleide „koningen van de gehele bewoonde aarde” niet naar hun opstellingsplaats op het slagveld te Armageddon. Zij volgen ’het Lam [Jezus Christus], waar hij ook gaat’ (Openb. 14:4, NW). Hij zal te Armageddon het hoofd bieden aan geheel Satans wereld. Wanneer wij hem naar die zijde in de strijd volgen, kunnen wij zelfs nu gedurende deze „tijd van het einde” over de goddeloze geestelijke krachten zegevieren. Te Armageddon zullen wij er getuigen van zijn hoe hij hen overwint.
DE STRIJD MOET VOORTDUREN!
43. Waarom dienen wij thans als nooit tevoren te waken, te strijden en te bidden?
43 Jehovah’s getuigen hebben de strijd tegen de goddeloze geestelijke krachten nog niet achter de rug. De tegenstander Satan de Duivel tracht zijn positie als een cosmocraat te behouden. Hij en zijn demonen zijn cosmocraten, „wereldheersers,” zoals de New World Translation hen in Efeze 6:12 noemt. Vooral sedert de verwoesting van Jeruzalem in 607 v. Chr. en de omverwerping van Gods voorbeeldige theocratie in die tijd, hebben zij een goddeloze cosmocratie uitgeoefend. Op het ogenblik zijn ze fel tegen Jehovah’s getuigen gekant omdat dezen een andere cosmocratie prediken, zij verkondigen het goede nieuws van de door Christus uitgeoefende heerschappij van God over de nieuwe wereld. Als nimmer tevoren dienen Jehovah’s getuigen thans te waken, te strijden en te bidden.
44. In welke opzichten zijn onze dagen gelijk die van Noach van voor de vloed?
44 Het is waar wat Jezus zeide over deze tijd waarin hij in zijn onzichtbare koninkrijk tegenwoordig zou zijn: „Evenals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn” (Matth. 24:37, NW). In de vóórvloedperiode van Noachs dagen materialiseerden ongehoorzame geestzonen van God zich zonder de hulp van het mediumschap in menselijke lichamen, huwden de dochters der mensen en verwekten ongewone nakomelingen, die Nephilim werden genoemd en klaarblijkelijk bovennatuurlijke reuzen waren die er toe bijdroegen de mensheid te verderven en de aarde met gewelddaad te vullen (Gen. 6:1-4, 11, 12, NW). Hoewel deze dagen waarin de Zoon des mensen tegenwoordig zou zijn, zouden overeenkomen met die van Noach voor de vloed, wil dit nu niet zeggen dat wij soortgelijke materialisaties van demonen kunnen verwachten en dat zij zich op zichtbare wijze met de menselijke aangelegenheden zullen bemoeien. Dit zou evenmin gebeuren als dat zij in deze tijd wederom met de dochters der mensen zouden trouwen en een nieuw nageslacht van Nephilim zouden verwekken om te Armageddon te worden vernietigd. De demonen zijn thans „geesten in de gevangenis,” en God belet hen zich rechtstreeks te materialiseren. Doch willen zij hun doel bereiken, dan behoeven zij zich niet te materialiseren maar is het voldoende dat zij zich voor het beoefenen van spiritisme voornamelijk meester maken van mediumieke vrouwenlichamen (1 Petr. 3:18-20, NW). Al meer dan veertig jaar lang sinds de oprichting van het Koninkrijk in 1914 hebben de goddeloze geestelijke krachten getoond dat zij zonder materialisaties hun cosmocratische macht kunnen uitoefenen, het spiritisme kunnen verbreiden, de mensheid verderven, de aarde met gewelddaad vervullen en de wereldse regeerders van allerlei politieke stelsels naar een openlijke strijd te Armageddon leiden tegen de Almachtige God en zijn Christus. De goddeloze geestelijke krachten zijn er in geslaagd de gehele bewoonde aarde te misleiden, uitgezonderd de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen.
45, 46. Hoe zullen de leden van de Nieuwe-Wereldmaatschappij, die het Koninkrijk prediken, in de overwinningen van nu en in de laatste overwinning delen?
45 In plaats dat Jehovah’s getuigen werden beïnvloed door de religieuze en politieke propaganda, gedragsregels en bewegingen van de zichtbare heersers van deze wereld, hebben zij geweigerd met deze wereld samen te gaan en er een deel van te worden. Zij hebben zich afgescheiden gehouden en zijn in de toestand gebleven waarin zij zich door bemiddeling van zijn Christus volledig aan Jehovah God hebben opgedragen. Op moedige wijze hebben zij de door demonen geïnspireerde uitingen welke uit de mond van de symbolische Draak en zijn politieke wilde beest en valse profeet zijn gekomen, aan de kaak gesteld; zij hebben anderen gewaarschuwd tegen de kuiperijen van de Draak, de Duivel; en zij hebben een krachtige boodschap gepredikt waardoor ware bevrijding uit de macht van de goddeloze geestelijke krachten wordt bewerkstelligd, „dit goede nieuws van het koninkrijk.” Deze bekendmaking van het goede nieuws heeft de ongeziene macht van de goddeloze geestelijke krachten gestaag teruggedrongen, en honderdduizenden zijn in de Nieuwe-Wereldmaatschappij gekomen waar de geest van Jehovah overheerst. Hier staan wij dus, terwijl wij een vaste positie innemen, strijdend met de geestelijke wapens van onze theocratische oorlogvoering, biddend en voortdurend overwinningen behalend in de kracht van de Heer en in de macht van zijn sterkte.
46 De definitieve overwinning is in zicht! Plotseling zal ze ons evenals in de dagen van Noach ten deel vallen, wanneer Jehovah’s dag als een dief in de nacht komt en deze wereld aan haar vernietiging te Armageddon wordt prijsgegeven, er een einde wordt gemaakt aan alle spiritistische praktijken en de goddeloze geestelijke krachten, en wij die tot de Nieuwe-Wereldmaatschappij behoren, worden meegenomen met de zegevierende Koning Jezus Christus en worden binnengeleid in de van demonen gezuiverde nieuwe wereld van rechtvaardigheid onder Gods universele soevereiniteit. — 2 Petr. 3:10-14, NW.